Vandaag het laatste deeltje van het relaas over onze Europa Cantat. Met al de verhalen rond ons verblijf in Utrecht, zou je het voornaamste nog uit het oog verliezen: wat we gestudeerd en gezongen hebben. We waren met zijn vieren. Drie van ons (Kris, Josette en ikzelf) hadden ingeschreven voor een atelier (zo heet een groep mensen die aan een bepaald programma gaan werken) waarin werk van Diepenbrock en Mendelsohn zou gezongen worden. Hiervoor waren voorwaar twee dirigenten aangesproken.
Volker Hempfling zou met ons Diepenbrock doen. Deze dirigent speelt een belangrijke rol in de koorwereld. Aan de Robert-Schumann-Hochschule in Düsseldorf leidt hij het departement 'Kerkmuziek'. Hij is ook de stichter en dirigent van de Kölner Kantorei. Hij is een typische vertegenwoordiger van de oude koortraditie, en in die zin heel geschikt om Diepenbrock onder handen te nemen. Met zijn 67 jaren heeft hij een ervaring van 45 jaar koordirectie opgebouwd. DIEPENBROCK is een heel speciale Nederlandse componist uit het begin van de 20e eeuw: een moment waarin de laatromantiek op zijn hoogtepunt staat. In het Te Deum (duurtijd 35 minuten) haalt hij alles uit de kast wat er voor een koor maar mogelijk is: groot orkest, 2 vierstemmige koren, vier solisten. Het orkest dat ons begeleidde telde 70 muzikanten: grote blazerssecties, 2 harpen, dubbele strijkersbezetting: genoeg om een doorsneekoor omver te blazen en te overspelen. In de partituur staat het vol met dubbele en driedubbele fortes. Een hoge la en een si b worden voor de sopranen zomaar uit de hoed getoverd. Er zitten aartsmoeilijke tonaliteiten in die voortdurend wijzigen, evenals de ritmes en tempi die altijd maar veranderen. Het is dus echt een monumentaal werk dat een zware uitdaging was voor ons 150 zangers sterke koor. Na twee dagen was Volker op de dagelijkse dirigentenvergadering de paniek nabij: hij zag het niet meer zitten om dit ingestudeerd te krijgen. De aanwezige dirigenten uit het atelier werden ter hulp geroepen (ook uw nederige dienaar) om stemrepetities te geven, de duur van de repetities werd verlengd, en de tweede atelierleider nam regelmatig één van de koren voor zijn rekening. En het wonder geschiedde: één dag voor het concert kondigde Volker aan dat er land in zicht was en dat het toch zou lukken. En of het lukte! Voor een afgeladen Janskerk herleefde Diepenbrock in al zijn glorie en in al zijn muzikaal geweld. Het orkest speelde de pannen van het dak en de koren en solisten stonden er helemaal.
Maar het concert was begonnen met Psalm 98 van MENDELSSOHN. Die werd gebracht onder leiding van de jonge, immer lachende, Florian Helgath. Florian begon zijn koorcarrière als chorister in de kathedraal van Regensburg. Hij leidt nu het Via Nova koor.Mendelssohn was iedere keer weer opnieuw een verademing. Een heerlijke psalm, die ook op bepaalde momenten in dubbelkorige bezetting uitgevoerd wordt. Mijn kippenvleesmoment (dat heb ik telkens bij een groot concert) was duidelijk de dialoog tussen de twee koren in het Andante con moto. Niet te verwonderen dat mijn gebuur Dave in het koor (die ik al jaren telkens weer ontmoet) speciaal hiervoor uit de USA had ingeschreven. Met de eerste zin van deze psalm "Singet dem Herrn ein neues Lied" werd de toon gezet voor een machtige avond muziek.
Over het atelier waarin Pascale zong, kan ik alleen maar tweedehands vertellen. Op het moment van haar uitvoering hadden wij namelijk generale repetitie. Ook daar werd de uitvoering heel intrigerend. In de kleinere Pieterskerk werd Renaissancemuziek gebracht uit Firenze en Venetië. De jonge leider Adrian Rodriguez van der Spoel uit Argentinie moest heel de week vechten met een slecht voorbereid koor uit Israël, liet ten einde raad een paar van de geplande stukken vallen, maar slaagde er toch in een heel gesmaakte uitvoering te brengen. Voor Pascale werd het een nieuwe ervaring met muziek die zij helemaal niet gewoon was, maar waar zij zelfs in het favorietenkoor een rol kon spelen.


|