Duitsland wordt wel eens genaamd: het land van dichters en koren. Dit laatste is niet te ontkennen. Bijna elk dorp heeft meerdere koren. Volkse koren, kerkgebonden koren, schoolgebonden koren tot echte kleine-kinderkoren, iedereen in het land wordt er wel eens voor uitgenodigd.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Een speciale plaats binnen dit zangleven hebben de Knabenchöre. Hoewel een zuiver knapenkoor anno 2006 haast een anachronisme lijk te zijn, leven ze toch nog verder, zoals bv. het Schönenberger Knabenchor uit Berlijn. Hoe is men ertoe gekomen knapenkoren op te richten? De belangrijkste oorzaak ervoor is te zoeken in voorbije eeuwen. Koren kwamen, buiten concerten en in functie van opera, bijna uitsluitend in kerken voor. Zij moesten de plechtige kerkdiensten kleur gegeven. Vele componisten specialiseerden zich in religieuse muziek voor meerstemmige koren. Maar in kerken mochten vrouwen niet deelnemen aan een kerkdienst. Dat betekende verlies van de sopraan- en altstem. Daarom ging men over tot het aanspreken van jonge knapen.
Knapenkoren kenden dan ook een merkwaardig succes in voorbije eeuwen. Weldra richtte men zowaar scholen op, waar knaapjes speciaal opgeleid werden voor een koorleven. Zulke scholen leven nog zoals bv. deze voor de Regensburger Domspatzen en het Tomarenkoor uit Leipzig. Veelal werden kinderen aangesproken vanaf hun 8ste-9de levensjaar en waren in staat deel te nemen aan het koorleven tot de ouderdom van ongeveer 17 jaar. Dat betekende plus-minus tien jaar mogelijkheid voor een ware professionele opleiding.
Deze langdurige opleiding van knapen leed echter onder de verjonging van de stemwisseling. Tegenwoordig wisselen de meeste knapen op een ouderdom van 12-13 jaar van stem. Dit betekende het einde van de meeste zuivere professionele knapenkoren gezien er niet voldoende jaren ter beschikking stonden om echte kwaliteit te bereiken. Aanvankelijk probeerde men dit probleem op een barbaarse en mensonwaardige wijze op te lossen: castratie. Later is men daar dan toch van afgestapt en werd de frequentie van zangbeurten verhoogd waardoor de stemwisseling dikwijls kon uitgesteld worden en slechts zeer slepend plaatsvond.
Tegenwoordig lost men dit stemwisselingsprobleem op door knapenkoren om te vormen tot jeugdkoren. Dit betekent dat knapen die hun stem gewisseld hebben nog steeds aan het koorleven deel kunnen nemen doordat men aan de sopraan- en altstem nu ook tenor- en basstemmen toevoegde. Aldus verdwenen de meeste knapenkoren en werden jeugdkoren. Dat koren met knaapstemmen blijven voortbestaan ligt vooral in het speciale timbre van een knapenstem tegenover een vrouwenstem.
|