Lang geleden begon
het nieuwe jaar bij het begin van de lente,
als de natuur weer tot leven kwam, of begin januari, als de dagen beginnen te lengen. Bij de invoering van
het christendom wilde de Kerk een eind maken aan de heidense gewoonten rond deze nieuwjaarsviering, en riep 1
januari uit tot bid- en boetedag om de besnijdenis van Jezus (8 dagen na de geboorte) te vieren. Maar
ook daarna vierde men het nieuwe jaar nog rond de oude heidense data, maar ook
op Sint Maarten (11 november); de eerste adventsdag; de zonnewende (rond 21 december); of Maria Boodschap (25 maart). De Spaanse landvoogd Requesens
besloot in 1575 dat het nieuwe jaar officieel op 1 januari begon.
Bij de Romeinen begon het nieuwe
jaar op 1 maart, totdat Julius Caesar in 44 v.Chr. de juliaanse kalender invoerde,
vanaf die tijd was Nieuwjaar op 1 januari. De Romeinen offerden sindsdien op
die dag aan de god Janus (waarnaar januari
is genoemd) om hem mild te stemmen voor
het aankomende jaar.
|