Marcel Proust (1871-1922) schreef tussen 1908 en 1922 de romanreeks À la
recherche du temps perdu. Op een gegeven moment wordt de volwassen hoofdpersoon
bij het eten van een in bloesemthee gedoopte madeleine herinnerd aan een
periode uit zijn kindertijd: de vergeten omgeving van het huis en de omgeving
waarin het huis stond, ziet hij opeens helder voor ogen. Deze onvrijwillige
herinnering is bij hem onlosmakelijk verbonden met de madeleine. Het moment dat
een verleden in het heden weer tegenwoordig wordt dat is wat in de geschiedenisfilosofie
présence wordt genoemd.
Meestal gebeurt zoiets onvrijwillig zoals ook in het verhaal van
Proust maar wellicht kan het onbewuste verleden ook bewust tevoorschijn gehaald
worden. Muziek kan daarvoor ee uitstekend hulpmiddel zijn. Wanneer iemand
muziek beluistert die hij al geruime tijd niet meer heeft gehoord, maar
waarnaar hij intensief heeft geluisterd in een bepaalde periode van zijn leven,
dan komen de herinneringen aan deze periode terug. Er zijn voorbeelden te over
van dementerende mensen die bij het horen van hun favoriete muziek ineens hele
teksten of melodieën kunnen oprakelen.
|