
Eén van de mooiste plekken in Rome is zeker voor
christenen de basiliek
Sint-Paulus-buiten-de muren.
De traditie wil dat zij opgericht is boven het graf van de apostel Paulus. Bij
wetenschappelijk onderzoek werden in de graftombe botten en stukjes paars
linnen gevonden die dateren uit de eerste eeuw na Christus. Paus Benedictus
bevestigde dat terecht kon vermoed worden dat het inderdaad om het graf van
Paulus gaat.
Meer dan 17.000 kilometer legde hij af. Zijn missie
was dan ook urgent: de blijde boodschap verkondigen die Jezus in zijn korte
bestaan had gepredikt. Paulus was een tijdgenoot van Jezus maar geraakte pas na
diens dood in de ban van zijn leer. Oorspronkelijk was hij immers opgeleid om
joods schriftgeleerde te worden maar na de steniging van de eerste dissidente,
christelijke martelaar Stefanus rezen er bij de bijna-veertiger Paulus ernstige
twijfels. Onderweg naar het Syrische Damascus kreeg hij zekerheid over de
legitimiteit van een christelijke variant van het jodendom die hij na zijn
bekering even vurig zou verdedigen als hij voordien met zijn joodse
overtuigingen had gedaan.
Er bestaan nogal wat vooroordelen tegenover Paulus.
Tijdens zijn vijfentwintigjarige zendingsleven wordt ook duidelijk dat hij veel
joodser was dan meestal wordt
aangenomen. Het is pas na Paulus' marteldood onder Nero's bewind in 67 of 68 -
Paulus was toen 73 of 74 jaar oud - dat Paulus via de christelijke
propagandamachine een antijoodse reputatie kreeg aangemeten. Paulus werd opgeleid
tot joods priester maar als farizeeër geraakt hij meer en meer in de ban van
het christendom. De apostels van Jezus, met Petrus voorop, interpreteerden de
leer van Jezus in een zeer joods kader en eisten dat nieuwe christenen zich
lieten besnijden, zoals de joden, en zich hielden aan de strenge joodse
spijswetten. Paulus sloot zich aan bij de nieuwlichters die van bekeerlingen
geen joodse uiterlijke tekenen verwachten. Maar dat belette niet dat Paulus
tijdens zijn missie steeds eerst in synagogen ging prediken en vervolgens pas
voor een ruimer, niet-joods publiek. Zeker in steden, zoals Efeze, Athene en
Rome, stootte hij vaak op weerstand vanwege de plaatselijke intellectuelen. Wat
bazelt die praatjesmaker?, zeiden de Griekse omstaanders op de Atheense Grote
Markt toen Paulus in zijn befaamde doordrammerige stijl het christendom
verdedigde en het veelgodendom met de grond gelijk maakte. Zijn sceptische
toehoorders lachten hem weg en meenden zelfs dat hij naast Jezus eveneens
oreerde over een godin die Verrijzenis heette.
Paulus moest onderweg de kost verdienen
als zeilen- en tentenmaker. Terwijl hij het nodige herstelwerk verrichtte en de
klanten bij hem over de vloer kwamen, sprak hij hen dan ook terloops over zijn
christelijke geloofsovertuiging. Daar kweekte hij zijn reputatie van apostel
van de heidenen terwijl hij in het openbaar dikwijls het publiek tegen zich in
het harnas joeg.

Talloze keren werd hij de
stad uitgezet of in de gevangenis gesmeten tot hij in Rome uiteindelijk zou
zijn onthoofd. Maar de (oosterse) kerk was dus geboren: uit de
verkoopsgesprekken met zijn klanten én uit de nazorg die hij aan hen besteedde
door in brieven achteraf de stemming te peilen bij de nieuwe christenen en hun
steevast een hart onder de riem te steken.
|