
Antonio Lucio Vivaldi werd op 4 maart 1678 in Venetië geboren en is gestorven in Wenen op 28 juli 1741.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Na de tweede wereldoorlog heeft het intensieve Vivaldi-onderzoek het licht doen schijnen op veel onduidelijkheden omtrent zijn leven en werk. Dit heeft een ware Vivaldi-renaissance teweeggebracht.
De eerste vioollessen kreeg Antonio van zijn vader Giovanni Battista Vivaldi, die violist was aan de kapel van San Marco hij was waarschijnlijk ook leerling van G. Legrenzi voor orgel en theorie. Hij groeide op in Venetië, waar de kerkmuziek in de San Marco bloeide en het opera - en concertleven op hoog niveau stonden. Antonio speelde al vroeg mee in de kapel van San Marco als plaatsvervanger van zijn vader.
Tijdens zijn leven was deze priester met vuurrood haar, vandaar il prete rosso, bekend als componist, pedagoog, violist en kapelmeester. Zijn priesterschap heeft niet lang geduurd, in 1693 kreeg hij de tonsuur en tien jaar later, in 1703, ontving hij de wijding. Maar op een dag in datzelfde jaar, viel hem onder het vieren van de mis een bruikbaar fuga-thema in, hij verliet ogenblikkelijk het altaar om de mooie melodie op te schrijven in de sacristie. Daarna keerde hij naar de dienst terug alsof er niets gebeurd was. Voor deze misstap verwees men hem naar Inquistie, die hem gelukkig maar voor een musicus aanzag, die men eigenlijk als een gek beschouwde en voor de rest van zijn leven werd hij het officie verboden. Hijzelf verklaarde dat zijn werkloosheid als zielenherder veroorzaakt werd door zijn slechte gezondheid, vermoedelijk astma.
Als componist en pedagoog vond Vivaldi zijn vaste baan tegen het einde van 1703 bij de afdeling voor musiekbeoefening van de Ospedale della Pietà, één der vier Venetiaanse tehuizen voor gelukkig geredde, ongewenste kinderen.
De weeskinderen werden er opgevoed tot aan het huwelijk. Het gebeurde vaak dat jonge dames voor wie geen geschikte echtgenoot gevonden werd, opgroeiden tot briljante musiciennes en zangeressen want het muziekonderricht stond op een hoog peil, want Vivaldi was niet alleen een groot vioolpedagoog maar ook een kundig zangleraar. De weesmeisjes vormden onder zijn leiding zowel een vermaard strijkorkest als een zangkoor. De namen van sommige meisjes kennen we via aanduidingen in Vivaldis partituren: La Bolognese, lAppolonia,, La Chiaretta.
De Engelsman Edward Wright gaf een beschrijving van de Pietà ten tijde van Vivaldi.
De meisjes die in de Pietà worden ondergebracht zijn meestal bastaardkinderen. Het zijn er bijzonder veel. Men beweert zelfs dat het er om en bij de 6 000 waren. Voor de stichting van de instelling werden de babys in het kanaalwater gegooid. Elke zondag en feestdag worden in de kapellen van de Ospedali vocale en instrumentale concerten gehouden, gespeeld door de meisjes zelf. Ze nemen plaats in een hoger gelegen galerij en hoewel ze niet geprofest zijn, zaten ze achter een smeedijzeren traliewerk, verborgen voor het zicht van de toeschouwers. Zowel de orgelpartij als alle instrumentale partijen worden door de meisjes uitgevoerd.. Als muziekmeester hebben ze een eunuch, die voor hen ook muziek componeert.
Don Antonio Vivaldi, onvergetelijk vioolvirtuoos, beroemd componist en verdienstelijk dirigent, heeft in zijn carrière ooit 50 000 dukaten bij elkaar verdiend, maar is tengevolge van zijn grote spilzucht in grote armoede in Wenen gestorven. De grootmeester overleed aan inwendige ontstekingen ten huize van de familie Satler in de parochie van st. Stephanus, dicht bij de Kärntner-poort en is begraven op 28 juli 1741 op het armenkerkhof van het gasthuis, dat nu niet meer bestaat. Niemand is er ook achtergekomen wat hij de laatste veertien maanden van zijn leven heeft uitgevoerd of waar hij geweest is.
Geen muziek echter voor de laatste reis van Antonio Vivaldi.
|