Ik
ben eindelijk begonnen met het lezen van de mémoires van Jean-Luc Dehaene, een
turf van meer dan 900 bladzijden. Het gewicht van het boek loopt al parallel
met het gewicht van de auteur in zijn betere dagen. Gedurende de eerste veertig
paginas was ik geboeid door de parallellen in ons beider school- en
studietijd. Zijn en mijn tijd op het internaat bij de Jezuïeten is bijna een
exacte kopie, met dezelfde leraren (Jezuïeten werden regelmatig overgeplaatst
van het ene college naar het andere), dezelfde vrijetijdsbesteding, dezelfde
jongensdromen. En zoals Jean-Luc er over dacht om na zijn humaniora opvoeder te
worden in het tehuis Jongensstad, zo heb ik met de zelfde gedachte gespeeld en
was ik verschillende vakantie actief in het jongenstehuis Ivo Cornelis.
Mémoires
roepen jeugdherinneringen op.
|