Voor elke dirigent is een geslaagde uitvoering een moment van intense vreugde. En ook elk koor is gedreven om af en toe een mooi concert te geven, de bekroning van vaak maanden intensief werk. Als je daar, zonder tijd te verliezen maar toch op een rustige manier, kan naar toe werken is het dus alleen maar plezierig werken. Het ongeluk is dat bij nogal wat amateurkoren het studeertempo heel traag gaat: alles moet vaak op het gehoor aangeleerd worden, vergeetachtigheid is des mensen (en dus maar veel herhalen), afwezigheden op repetities dwingen de dirigent om regelmatig opnieuw te beginnen. Bij elke succeservaring komt een koorbestuur in de verleiding om er toch nog maar een extra optreden te aanvaarden, en dat doorkruist dan vaak het ritme van het halfjaarlijks of jaarlijks formele optreden: een serieus programma vraagt immers iedere keer opnieuw serieuze repetities (vergeetachtigheid, weet je wel), en eist eigenlijk ook altijd een paar nieuwe nummers. En dan begint voor de dirigent de stress: de deadlines worden bijna ondoenbaar, de afwerking van de muziek begint te lijden, de echte grote concerten komen in de verdrukking.
Ik geef - m.b.t. de twee koren die ik mag leiden - een paar voorbeeldjes. Het Ruysscheveldekoor plant een jubileumconcert (30 jarig bestaan) in november: hiervoor moet een avondvullend programma worden samengesteld, wat ons nog aardig lukt ook. Met wat geluk staat er tegen dan een mooi programma met allemaal nieuw werk. We weten allemaal dat het alle hens aan dek geblazen is om het af te krijgen. Maar dan komt daar tussendoor een performance op de cultuurmarkt, en een optreden in Rome (waar we ineens 3-stemmig werk nodig hebben bij gebrek aan deelnemende bassen). Gevolg: stress, stress, stress want voor het novemberconcert hebben we ineens een stuk repetitietijd te kort. Korile heeft pas een ideaal optreden gehad: we konden een jaar werken aan het opbouwen van een mooi repertorium dat uitmondde in een heel geslaagd concert. Nu beginnen we te denken aan een concert voor de kersttijd. Niks aan de hand, zou je zeggen, tenzij je plots ook Marialiederen moet gaan instuderen voor een optreden in Scherpenheuvel, of een optreden aanneemt een maand voor het kerstoptreden. Stress, stress, stress.
Waar dirigenten met een groep zangers staan die vlot muziek lezen en die in een tiental repetities een heel concert op poten zetten, is er niks aan de hand: de vreugde iedere keer men naar buiten kan komen. Maar in het andere geval: tussen droom en daad ligt een wereld van STRESS;
|