http://www.youtube.com/watch?v=jC_4EGCXR9M
In mijn
functie als dirigent van een oud kerkkoor, denk ik regelmatig na over diens
functie in een parochie. Ik heb eventjes terug gegrepen naar de Beleidsnota
kerkmusicus van de Nederlandse bisschoppen uit 2010 die heel ad rem zegt
waarover het gaat. Het document is veel uitgebreider dan wat ik hier citeer, en
gaat dieper in op de functies van organist, dirigent, cantor
Een repertoire van
liturgische muziek moet gebaseerd zijn op de liturgisch goedgekeurde gezangen
die hun eigen plaats en functie hebben in de liturgie. Een dergelijk kerkelijk
basisrepertoire dient bij de gelovigen bekend te zijn. Enerzijds kunnen daarom
in menig geval bekende liturgische gezangen, die aan de kerkelijke en
liturgische vereisten voldoen, gehandhaafd blijven, anderzijds zal wellicht een
hoeveelheid gezangen geïntroduceerd moeten worden, die voor de
geloofsgemeenschap ter plaatse (nog) onbekend en nieuw is.
Daarbij vervult de
kerkmusicus een belangrijke rol. Naast de professioneel gevormde kerkmusicus,
die meestal de dirigent en/of organist is van het parochiekoor, functioneren
tegenwoordig ook diverse niet-professioneel gevormde kerkmusici als
dirigent/organist.
Omwille van de
continuïteit en de onderlinge harmonisatie tussen de verschillende koren en de
onderscheiden vieringen, kan het soms aanbevelenswaardig zijn, dat slechts één
dirigent de leiding heeft over de verschillende koren. Zo kan er een betere afstemming
plaats vinden tussen de koren onderling ten aanzien van het kerkelijk
goedgekeurde repertoire en ontstaat een mogelijkheid van een door ieder gekend
basisrepertoire, opdat de parochie als gemeenschap ook in het zingen eensgezind
en één van stem de Heer kan loven. Door de eventuele bundeling van een aantal
kerkmuzikale taken in één persoon met name op het vlak van de kerkmuzikale
vorming kan ook een bredere financiële basis ontstaan voor een professionele
kerkmusicus en een formatieplaats, die als parttime functie een reëel
arbeidsperspectief biedt aan professionele musici.
Deze optie heeft
tegelijk echter wel consequenties voor de opleiding. Het betekent dat de
musicus moet zijn opgeleid op meerdere domeinen. Hij moet kennis hebben zowel
van de liturgie van de Rooms-Katholieke Kerk, als ook van het brede scala van
koorsoorten en de verschillende soorten repertoire binnen de kerkelijke
richtlijnen en hij dient positief gemotiveerd te zijn om deze te realiseren in
de liturgische praktijk. Dit betekent dat bij de opleiding voor kerkmuziek de
liturgische en kerkmuzikale vorming door de Kerk geautoriseerd moet zijn, zodat
gewaarborgd is dat deze geheel in kerkelijke zin verloopt. Normerend voor de
kerkmuzikale praktijk zijn de richtlijnen in deze van de Rooms-Katholieke Kerk;
de kerkmusicus dient deze te kennen en in praktijk te brengen. De mogelijke
bundeling van een aantal kerkmuzikale taken in één persoon dient echter - zoals
eerder gezegd - niet te gebeuren als een cumulatie van meerdere, verschillende liturgische
taken in één liturgische bedienaar. Zulk streven is in strijd met de geest van
het Tweede Vaticaans Concilie.
|