Paus Franciscus plaatst met de eerste publieke
verering van de relikwieën van de Heilige Petrus een orgelpunt achter het Jaar
van het Geloof, dat deze maand eindigt en dat door zijn voorganger paus
Benedictus XVI werd afgekondigd. Dat heeft aartsbisschop Rino Fisichella, de
voorzitter van de Pauselijke Raad voor de Nieuwe Evangelisatie aangekondigd. De
relikwieën waren nooit eerder te zien. Aartsbisschop Fisichella kondigde
zaterdag aan dat de relikwieën op 24 november, de feestdag van Christus Koning,
in Rome te zien zijn. Het initiatief moet bij de mensen "het enthousiasme
en de overtuiging van de eerste christenen" wekken.
De
archeologische opgravingen onder de Sint-Pietersbasiliek zijn pas in 1940
begonnen. Daarbij werd ook het graf van Petrus teruggevonden. Daarmee werd de
overlevering bevestigd dat de basiliek boven zijn graf werd gebouwd. Of de
menselijke resten in het graf ook werkelijk van Petrus zijn, is niet met 100%
zekerheid te zeggen. De eerste niet-Bijbelse bevestiging dat Petrus in Rome
werd begraven is een brief uit 160 of 170 na Christus.
Welke relieken precies getoond gaan worden, maakt
Fisichella niet duidelijk. Hij heeft het over "relieken die de traditie
erkent als zijnde van de apostel". Archeologische opgravingen in de jaren
dertig onder de Sint Pieter legden vroegchristelijke graven bloot, waarvan de
rangschikking in combinatie met antieke graffiti van pelgrims ('Hier ligt Petrus')
en oude getuigenissen de traditie van het graf van Petrus spectaculair
versterkten.
In hoeverre afzonderlijke vondsten van menselijke
resten aan de apostel toegeschreven kunnen worden, is onder onderzoekers
omstreden. Petrus stierf in 67 de marteldood in Rome en werd begraven op de
plaats waar nu de Sint Pieter staat.
|