
Gisterenavond tijdens de bestuursvergadering van
Musica ad Nives hebben we ons voor een groot stuk bezig gehouden met de rol van
zang in de liturgie en de plaats daarbinnen van een koor. Het bestuur was het
er over eens dat de teksten die door het ICLZ en de Belgische bisschoppen
uitgegeven werden/worden perfect in overeenstemming zijn met wat wij denken.
Die teksten werden geschreven voor de belangwekkende toespraak van paus
Franciscus over muziek in de Kerk.
Wat opvalt is dat enerzijds overal gepleit wordt
voor een goedwerkende liturgische werkgroep en dat de gezangen een belangrijke
plaats in nemen in de liturgie. Het volstaat niet om te proberen het jaar rond
te komen met een twintigtal liederen, omdat dat zogezegd het maximum zou zijn
dat de gemeenschap aankan. De enige goede bron is de volledige Zingt Jubilate
(twee uitgaven: één met de teksten, één met de muziek). Die moet dan gekoppeld
worden aan de liturgische suggesties die van het ICLZ uitgaan.
De bisschoppen wijzen ook op de waarde van het aanleren
van liederen als vorm van homilie. De besprekingen die Luc Van Meerssche
(priester bisdom Gent) zijn een fantastische handreiking. Een goed gemiddelde
om de kerk aan het zingen te krijgen is één keer per maand de traditionele
preek te vervangen door een liedmoment.
De paus en de bisschoppen benadrukken ook dat er
voor, tijdens en na de viering ruimte moet zijn voor de grote schatten van de
religieuze muziek uit vroeger eeuwen: zij zijn een wezenlijke bijdrage tot
geloofsbeleving en gebed.
I have a dream
Of die gerealiseerd kan worden
hangt voornamelijk af van een goede samenwerking op basis van gelijkwaardigheid
tussen voorganger, cantor, werkgroep. Wie de muziek veronachtzaamd is goed fout
bezig en mist een grote kans op (her)evangelisatie.

|