Mijn mailmaatje heeft het vandaag over een rookverbod dat werd uitgevaardigd door Paus Urbanus VII. Deze paus werd in Rome op 4 augustus 1521 geboren als Gianbattista Cattagna. In 1590 dreigde hij iedereen die inde kerk of in de zuilengang erom heen rookte te zullen excommuniceren. Het verbod zou gegolden hebben voor rook-, pruim- of snuiftabak. Van de ene dag op de andere mochten de kardinalen geen pijpje meer opsteken tijdens de mis. Wierook was wel toegelaten, en juist daarom mocht de tabak niet want die bezoedelde de heilige geur van wierook.
Lang heeft zijn pausverhaal niet geduurd. Hij werd op 15 september 1590 tot paus gekozen, zijn banvloek tegen de tabak kwam er op 20 september en op 27 september stierf hij al aan malaria. Twee records dus: als eerste een verbod op roken in een openbare ruimte, en kortst regerende paus (als je de in 1961 gedegradeerde paus Stefanus II niet meetelt die het 3 dagen uithield).
Na zijn dood ging zijn verordening de prullenmand in. Tijdens het daarop volgende twee maanden durende conclaaf werd er al weer lustig op los gerookt door de kardinalen en de bisschoppen. De gekozen opvolger paus Gregorius XIV gedoogde het roken aan het altaar, maar vaardigde onmiddellijk na zijn verkiezing een bul uit waarin hij het gokken in en rond de Sint Pietersbasiliek onmogelijk maakte. Gregorius XIV strafte ook met excommunicatie de gokkers op de uitslag van het conclaaf. Daarmee stimuleerde hij ineens het gokken op paardenraces.
Nomen est omen en dus kwam er een hele tijd later paus Urbanus VIII die het wel 21 jaar uithield als paus. In 1642 was het zijn beurt om het rookverbod terug uit te vaardigen. Zijn reden om dit te doe zijn wel wat lachwekkend: van roken moest je niezen, en dat gaf een gevoel dat gevaarlijk dicht bij extase kwam.
|