Muziek was voor de Grieken iets goddelijks. Dat wordt al weerspiegeld in het woord zelf: het woord muziek betekent Muzenkunst. De Muzen, over wie wordt gesproken, waren de negen dochters van Zeus en Mnemosyne, respectievelijk de oppergod en de godin van het geheugen. De Muzen waren de beschermsters van verschillende soorten poëzie en wetenschap. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" /> De Muzen heten: -Kalliope (die met de schone stem): Muze van de epische poëzie (heldendicht). Zij blaast op de panfluit of begeleidt zichzelf op de lier. -Klio (beroemdmakend): Muze van de geschiedenis. Zij speelt op de aulos (dubbelhobo). -Polyhymnia (rijk aan zangen): Muze van de pantomime. -Euterpe (de verblijdende): Muze van het lierdicht en het fluitspel. Zij speelt op de aulos, de fluit en andere muziekinstrumenten. -Terpsichore (de danslustige): Muze van de dans en de lyrische poëzie. Ze bespeelt alle snaarinstrumenten. -Erato (de beminnelijke): Muze van het koorlied en de liefdespoëzie. Zij speelt op de lier, op de kithara of op de handtrommel. -Melpomene (de zingende): Muze van de tragedie. Zij speelt op de harp en de aulos. -Thalia (de bloeiende): Muze van de komedie. Zij bespeelde de aulos. -Ourania (de hemelse): Muze van de sterrenkunde
|