Nu wij toch bij Musica ad Nives aan het zwoegen zijn op Pujols Regina Coeli, misstaab misschien een paar woordjes over polyfonie niet.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
In de vroege periode van de westerse muziek, cultuur van de Kerk, ontwikkelde de gregoriaanse muziek zich van eenstemmige monnikenzang naar een voorzichtige meerstemmigheid bij Leoninus en Perotinus in Parijs. Men ging toen voorzichtig experimenteren met allerlei parallelle melodieën. Het parallelle stond voor romaans, breed, log, zoals de parallelle onderklank van de doedelzak en de draailier. Het nieuwe doel was, om een melodie in tegenbeweging te componeren, dus zo onafhankelijk mogelijk van de ander. Melodieën die zich als het ware vrij maken en omhoog streven naar het licht van de grote, hoge vensters en spitsbogen van de kathedralen van de gotiek.
Ook de Vlaamse Polyfonisten gebruikten als basis, als kapstok, als Cantus Firmus, steeds een gregoriaanse melodie, en componeerden daar bovenop dan een nieuwe melodie. Als die klaar was verzonnen ze nòg een melodie, dáár weer bovenop. Deze 2 melodieën waren tamelijk onafhankelijk van elkaar, en hadden vaak een eigen tekst. Het kon zo gebeuren, dat zo'n gezang in de kerk in drie talen tegelijk gezongen werd, voor iedere stem een taal. Men noemde zo'n compositie een 'motet'. Voor het gemak noemden ze deze nieuwe techniek de "Ars Nova", en deden ze alles daarvoor af als "Ars Antiqua". Hier kom je dan G.de Machaut tegen, want hij was verantwoordelijk voor de Ars Nova.
Ondertussen werd de Canon uitgevonden. Deze wordt ook wel 'caccia' (jacht) genoemd, omdat je bij het zingen van een canon elkaar als het ware nájaagt. Naar aanleiding van de canon werd de imitatie uitgevonden, d.w.z. dat de ene stem de andere nàdoet, dus niet exact hetzelfde zoals bij de canon, maar ongeveer. Deze Nederlandse scholen van Vlaamse Polyfonisten, hebben ruim anderhalve eeuw de meerstemmige muziek in en buiten de Kerk ontwikkeld. Dufay is de belangrijkste componist uit de eerste Nederlandse School.. Hij was zanger in de Pauselijke kapel in Rome, en keerde later weer terug naar zijn geboortedorp Kamerijk, waar hij kanunnik werd. De kroon op de vocale polyfonie wordt gezet door Orlando di Lasso en Giovanni da Palestrina. Enkele namen van Vlaamse polyfonisten zijn: Dufay, Ockeghem, Obrecht, Josquin des Prez en Adriaan Willaert. Orlando di Lasso heette oorspronkelijk Roeland van de Laet.
http://www.youtube.com/watch?v=qVFp5bYj6kA&feature=related
|