Het nieuwe schooljaar begint. Een bijzonder opwindende dag, zéker voor
de leerlingen van het eerste leerjaar: eindelijk naar de "echte school".
De juf is vol goede bedoelingen, en wil de nieuwe kindjes zo veel
mogelijk op hun gemak stellen. De allerbelangrijkste opdracht van de school is
immers te zorgen voor het "welbevinden"
van de kinderen, weet je wel. En dus besluit de juf om de kindjes zelf te
laten kiezen waar ze in de klas willen gaan zitten: bij wie wél en bij wie
niet.
Paul, die vast van plan is om dwars te liggen, is de eerste die zijn
handje opsteekt: "Ik wil zeker niet bij
Bart zitten!"
Waarop Bartje, die heel zeker is van zichzelf, rustig antwoordt: "Voor mij is het allemaal gelijk."
Daarna steekt Koen schuchter zijn hand op: "Ik wil zeker wél naast Bart zitten. En ook naast Paul."
Charles wil niet voor Paul onderdoen, en roept: "Ik wil graag naast Koen zitten! Maar niet in de buurt van Bart."
Gwendolyn wil zich heel graag laten gelden, en moet dus ook iets kwijt:
"Ik vind dat Bart zou moeten zeggen wie
naast hem mag komen zitten."
Maar Meyrem is haar eerlijke zelf: "Ik wil alléén maar naast Jean-Marc zitten, want dat is mijn vriendje.
En Paul en John moeten ook dicht bij mij zitten."
Enfin, om een lang verhaal kort te maken: binnen het half uur zijn
alle kinderen tegen elkaar en tegen de juf aan het schreeuwen, en staat de hele
klas op stelten. Van les geven komt de hele dag niets in huis. Maar goed:
morgen is er een nieuwe dag.
De juf begint de tweede schooldag met veel goeie moed, en met het
vaste voornemen zich in te spannen voor het "welbevinden" van de kinderen. En dus probeert ze een volgende
poging om de kindjes zélf te laten kiezen.
Bartje begint met een verrassing: "Voor
mij is het gelijk. En wie naast mij komt zitten, krijgt een snoep."
Waarop Paul zegt: "Ik wil eerst eens
kijken wat die snoep zou kunnen zijn, en dan wil ik misschien wel naast Bart
zitten."
Maar Meyrem wil nog altijd niet wijken. Omdat ze nogal klein is voor
haar leeftijd, gaat ze op een stoel staan, en roept: "Ik wil Bart uit mijn buurt hebben! En ik wil dat Jean-Marc naast mij
zit, en John en Paul ook."
Gwendolyn pikt daarop in: "Ik wil best
ook wel naast Paul gaan zitten als Bart niet wil."
Maar Koentje blijft bij zijn idee: "Ik wil dat Bart naast mij zit. En Paul ook. En dan kan Meyrem
natuurlijk niet bij ons komen zitten."
John steekt onzeker ook zijn handje op: "Paul moet bij mij zitten! En Bart wil ik liever niet in mijn buurt
hebben."
Kortom: de chaos is even groot als de eerste dag, en de lessen
schieten er ook deze tweede dag bij in.
De derde schooldag kondigt zich zonnig aan, en de juf heeft er moed
op. Haar idealisme is ongeschonden, en ze is vastbesloten te zorgen voor het "welbevinden" van de kindjes. En dus
begint ze ook deze schooldag met de vraag wie bij wie zou willen zitten.
Bartje kijkt ongelukkig, en pruilt: "Ik wil bij iedereen gaan zitten. Maar Paul heeft ze allemaal
opgestookt, en nu wil niemand meer naast mij zitten!"
Waarop Koentje onmiddellijk reageert: "Maar jawel Bart, ik wil heel graag naast jou zitten. Maar je moet dan
wel eens zeggen wie er nog bij ons zou mogen zitten?"
Paul kijkt erg boos, en zegt: "Nee,
ik wil absoluut niet bij Bart in de buurt!"
En John en Meyrem vallen hem onmiddellijk bij: "Iedereen mag gelijk waar zitten, als Bart maar ver van ons blijft."
Charles komt er tussen: "Ik wil
ook helemaal niet bij Bart zitten!"
En Gwendolyn zegt: "Als niemand
bij Bart wil, dan ik ook niet."
De juf probeert wanhopig om een klas-indeling te vinden die tegemoet
komt aan de eisen en veto's van alle kindjes, maar het wil niet lukken. En van
les geven komt opnieuw niets in huis.
De vierde schooldag. Nieuwe poging om alle kindjes een plaats te
geven.
Joachim is de meest toeschietelijke, die morgen: "Ik wil eigenlijk naast iedereen zitten. Maar ik wil toch liefst Bart in
mijn buurt."
Waarop Paul: "Eigenlijk is het
mij om het even. Als Bart elke dag snoep mee brengt, dan mag hij wel naast mij
komen zitten. Maar Conner moet zeker ook bij mij zitten."
Maar Gwendolyn loopt rood aan: "Ik
ben niet akkoord! Als Koen en Paul en Conner al naast Bart zitten, dan is er
voor mij geen plaats meer! Waar blijf ik dan?"
Ook Meyrem is furieus: "Gisteren
kon ik nog kiezen, maar nu wil opeens niemand meer bij mij!"
En Georges-Louis is ook niet gelukkig: "Ik wil naast Paul zitten! Maar als Bart ook voor mij snoep mee brengt,
dan vind ik het wel okee dat Bart ook bij ons in de buurt zit."
De juf krijgt de klas ook die dag niet stil, en er wordt weer geen les
gegeven.
Maar als ze alles eens op een rijtje zet, begint ze toch stilaan
mogelijkheden te zien om alle kindjes in haar klas een plaatsje te geven waar
ze min of meer tevreden mee kunnen zijn.
En de volgende schooldag kondigt ze vol goeie moed en enthousiasme aan
waar iedereen mag gaan zitten, zodat ze eindelijk kan beginnen lesgeven.
Maar Paultje springt onmiddellijk naar voor, en roept: "Ik lust die snoepen van Bart helemaal niet! Nooit
van mijn leven wil ik naast Bart gaan zitten! Ik wil een andere plaats."
Bart is ook bijzonder boos: "Gwendolyn
heeft mij gisteren een harde por in de rug gegeven. Ik wil niet meer naast haar
zitten."
Meyrem is luidop beginnen huilen: "Maar
waarom wil niemand eigenlijk bij mij zitten? Ik kom nochtans met iedereen
overeen!"
En het geschreeuw begint van voren af aan.
In een hoekje van de klas staat de kleine Conner stilletjes te wenen: "Mijn beentjes doen zo'n pijn! Wanneer zullen
we nu eindelijk mogen gaan zitten?"
|