Een fantastisch idee, toch, die lage-emissiezone (of "LEZ" voor de vrienden).
De luchtkwaliteit in onze steden gaat er zienderogen op vooruit en we
kunnen weer opgelucht ademhalen: bij ons geen roetdeeltjes meer die stiekem
onze longen binnendringen. De slimme camera's houden de vuile auto's en tegelijk
ook de ziekmakende kleine partikels buiten.
Wist je trouwens dat die kleine roetpietjes er verantwoordelijk voor
zijn dat onze levensverwachting met drie jaar zakt? We kunnen dus vanaf nu drie
jaar langer van ons pensioen genieten in een gezonde stad.
Er zijn wel een paar minpuntjes te noteren, maar ja: je kan tenslotte
ook geen omelet bakken zonder eieren te breken. Niet?
Eén van de probleempjes is dat een groot deel van de bussen te
vervuilend is om in de LEZ te mogen rijden. Dat betekent dus: minder openbaar
vervoer, minder comfort.
En dus heb ik het besluit om mijn auto van de hand te doen nog even
uitgesteld. Zolang ik met mijn 13-jaar oude wagen nog binnen mag in de zone,
blijf ik met de auto naar de stad komen, liever dan het openbaar vervoer te
gebruiken dat geamputeerd is. De LEZ-verantwoordelijken argumenteren dat de LEZ
al bijna drie jaar geleden aangekondigd is, en dat de Lijn dus ruim op tijd
verwittigd was dat ze hun wagenpark moesten moderniseren als ze niet in de
problemen wilden komen. Wat die groene slimmeriken natuurlijk niet beseffen, is
dat een investering zoals zou nodig zijn om de vloot van autobussen te
vergroenen, veel geld kost. Geld dat de stad wél in overvloed binnenrijft,
dankzij de boetes van foute automobilisten of de inkomsten door de vele
aangevraagde vergunningen om toch mijn longen te laten verpesten. Maar dat de
Lijn nu eenmaal niet heeft. De prijs
van een ticket of van een abonnement zou natuurlijk drastisch kunnen
opgetrokken worden om de kost van nieuwe bussen te compenseren, maar wie is
daar dan alweer de pineut? Juist ja: jan-met-de-pet die zich geen elektrische
auto kan kopen.
En dan zijn er ook nog de vuilniswagens: zware oude vrachtwagens met
oude vervuilende dieselmotoren. Ook die zullen moeten gebannen worden uit de
stad, want niet welkom in de lage-emissiezone. Het huisvuil zal dan maar wat
langer langs de straatkant blijven staan, zeker? De voetpaden zullen niet meer
begaanbaar zijn, en de stank na enkele dagen niet meer te houden. Maar mijn
longen zullen proper zijn.
Een ander klein probleempje is dat de vrijwillige ambulanciers massaal
afhaken in de stad. Zij krijgen 34 euro per dag dat ze komen werken als
ambulanciers, maar als ze met een vervuilende auto naar het ambulancecentrum
komen, dan hebben ze een boete aan hun been die een veelvoud bedraagt van die
vergoeding. De LEZ-verantwoordelijken argumenteren dat de LEZ al bijna drie
jaar geleden aangekondigd was, en dat die mensen dus ruim op tijd verwittigd
waren dat ze hun vervuilende auto moesten vervangen als ze niet in de problemen
wilden komen. Wat die groene slimmeriken natuurlijk niet beseffen, is dat je
met een vergoeding van 34 euro per dag als vrijwilliger niet direct het budget
bijeen kan sparen om een nieuwe auto te kopen. Het resultaat is dus dat de
ambulancediensten onderbemand raken. En dat méér en méér gewonde of zieke
mensen niet tijdig naar een ziekenhuis zullen kunnen gebracht worden voor, in
het ergste geval, een levensreddende ingreep. Maar wie dan komt te overlijden
na een ongeval, omdat de ambulance er niet op tijd kon zijn, die sterft toch
tenminste met gezonde longen. Laat dat een troost zijn.
Hetzelfde geldt trouwens ook voor de vrijwillige brandweer: wie als
vrijwilliger géén nieuwe auto heeft, en de lage-emissiezone moet binnenrijden
om aan de brandweerkazerne te raken, is gezien. Ook die vrijwilligers moeten
het stellen met een onkostenvergoeding van ongeveer 34 euro, en die volstaat
niet om de boete te betalen.
Fantastische mensen, de vrijwilligers. Allemaal! Maar er zijn grenzen:
als ze financieel gestraft worden voor hun werk als vrijwilliger, dan blijft
dat niet duren; zelfs niet met het grootste idealisme.
Strak plan, die lage emissiezone. En weldoordacht!
Een paar weken geleden, 28 december, was de "Dag van de Onnozele Kinderen" of ook wel de "Dag van de Onschuldige Kinderen".
Volgens sommigen is de dag bedoeld als een soort herdenking van de
moord, in opdracht van koning Herodes de
Grote, op alle (onschuldige of "onnozele")
baby's in Bethlehem, vlak na de geboorte van Christus. Het hele verhaal is door
Mattheüs verzonnen, aangezien Herodes al dood was vóór Jezus Christus geboren
was. Maar het had best wel écht kunnen geweest zijn, want Herodes was een meedogenloze
en paranoïde tiran die het idee niet kon verdragen dat iemand anders ooit zijn
koningskroon zou overnemen, of erger nog: zou afpakken. Want zo ging het er wel
aan toe in die tijd. Herodes heeft trouwens effectief drie van zijn zonen, én
hun moeder, laten terechtstellen omdat hij hen ervan verdacht een complot te
smeden om hem zijn troon afhandig te maken. En al bij al is het wel te
begrijpen dat hij lichtelijk paranoïde was: hij was dan wel Koning van Judea,
maar de Joden moesten eigenlijk niets van hem weten. Hij was namelijk zélf niet
Joods. Hij was een vreemdeling, een immigrant, die zich met slinkse middelen en
dankzij de invloed van zijn rijke en machtige papa, en met de hulp van de
Romeinen, naar de top gevochten had. Het spreekt voor zich dat de Joden hem
zonder veel spijt opzij zouden gezet hebben voor een afstammeling van David,
hun grote roerganger.
Maar anderen denken eerder aan een oud-Keltisch midwinterfeest waarbij
de kinderen voor één dag de baas mochten spelen. Die traditie is later, in de
13de eeuw, sterk afgebouwd omdat het allemaal bij momenten weleens
zwaar uit de hand kon lopen, maar de herinnering aan die dag is blijven leven.
En in Spanje wordt 28 december effectief nog altijd op die manier beleefd: daar
mogen de kinderen, en niet alleen zij, op die ene dag ongestraft kattenkwaad
uithalen en "onvolwassen" doen. "Onnozel",
dus. Een beetje zoals 1 april bij ons.
Ik ben helemaal vóór!
Sterker nog, ik vind dat er méér dagen zouden moeten zijn, en niet
alléén op de "Dag van de Onnozele
Kinderen", waarop de kinderen de baas zouden mogen spelen. Ze zouden het in
elk geval niet slechter doen dan de volwassenen, want wij brengen er al bij al
niet veel van terecht.
Zo zouden kinderen wellicht wijzer zijn dan die man die in Amerika een
reeks steenkoolmijnen weer wil activeren, hoewel hij zou moeten weten dat
verbranding van steenkool ons binnen de kortste keren met nog méér
klimaatrampen zal opzadelen.
Zo zouden kinderen wellicht wijzer zijn dan die man in het Verenigd
Koninkrijk die nog altijd denkt dat zijn land een wereldmacht is en niemand
anders nodig heeft, hoewel hij zou moeten weten dat samenwerking de enige
manier is om onze welvaart te behouden.
Zo zouden kinderen wellicht wijzer zijn dan die man die Joodse
nederzettingen in Palestijns gebied bij zijn land wil annexeren, hoewel hij zou
moeten weten dat hij daarmee het zaad zaait voor toekomstige haat en terreur.
En zo zouden kinderen wellicht ook wijzer zijn dan die man in Noord-Korea, die louter voor
de glorie van zijn eigen ego raketten en ander duur wapentuig laat bouwen,
hoewel hij zou moeten weten dat hij daardoor het grootste deel van zijn land in
honger en armoede drijft.
Dan zouden de kinderen nieuwe wetten en geboden kunnen uitvaardigen.
En misschien enkele speciale dagen in het jaar verplicht maken.
Zoals: een dag waarop niemand mag gaan werken en iedereen tijd moet
maken om te spelen.
Zoals: een dag waarop niemand boos mag kijken, maar wél af en toe een
gekke snoet moet trekken.
Zoals: een dag waarop de kinderen mogen beslissen wat er op tafel komt
om te eten.
Zoals: een dag waarop iedereen alle ruzies moet vergeten en elkaar een
knuffel moet geven.
Zoals: een dag waarop alle legers over de hele wereld in hun kazernes moeten blijven en er geen enkel geweerschot mag gelost worden.
Of een andere speciale dag. Ik zou zeggen: alle voorstellen zijn
welkom. De mogelijkheden zijn legio.
Voor wie er nog mocht aan twijfelen: we zijn niet alléén in het
heelal.
De NASA heeft onlangs een planeet ontdekt die ongeveer de grootte van
onze Aarde heeft, en die in een zone rond zijn ster draait waar de
omstandigheden gunstig kunnen zijn voor de ontwikkeling van leven zoals wij dat
kennen. Voor de geïnteresseerden: het gaat om planeet TOI 700 d, een planeet die rond TOI 700 draait, een "rode
dwerg". Onze eigen zon is trouwens ook een "dwerg", maar dan een gele.
Ik vind al dat gespeur in de ruimte eigenlijk een immense
geldverspilling en verkwisting. Wat maakt het uit of we ergens een planeet
vinden die een beetje op de onze lijkt? Verandert dat ergens iets aan? Maakt
dat een verschil voor ons, mensen? Maakt het ook maar iets uit als er ergens
anders ook sukkelaars zoals wij zouden leven op een wereld waar van alles fout
loopt?
"We moeten toch voorbereid zijn!"
zal u zeggen. Want stel dat ze hier opeens landen en we hebben het niet zien
aankomen? Ik kan u al meteen gerust stellen: dat iemand van een andere planeet
hier zou geraken is erg onwaarschijnlijk. We zullen het wellicht zelfs nooit
mee maken. De planeet die nu ontdekt is, ligt méér dan 100 lichtjaren van ons
verwijderd, oftewel 946 biljoen kilometer: 946.000.000.000.000 kilometer. Dat is
25 keer verder dan onze zon. Zelfs al zouden zij technologisch een gigantische
voorsprong op ons hebben, dan nog zouden zij er minstens 100.000 jaar over doen
om tot hier te komen. Het zouden echt wel oude knarren zijn als ze hier zouden
landen. Ik stel voor dat we hen dan zouden begroeten met "Welkom ZOET !", wat dan zou staan voor "Zeer Oude Extra-Terrestrial".
En trouwens: de NASA-telescoop TESS speurt de ruimte af naar planeten
waar de omstandigheden overeenkomstig zijn aan de omstandigheden op Aarde: cirkelend
rond een gelijkaardige, nogal zwakke ster, op een afstand die niet té ver maar
ook niet té dicht bij die ster ligt. Daarmee gaat de NASA er van uit dat alle "leven" min of meer vergelijkbaar zou
moeten zijn aan de levensvormen zoals wij die kennen. Wie zegt dat dat zo zou
moeten zijn? Kunnen er geen levensvormen bestaan die totaal anders zijn dan
wij? En die dus kunnen leven op plaatsen en in omstandigheden waar de
levensvormen zoals wij die kennen, totaal niet zouden kunnen overleven.
Misschien zijn er wel levensvormen die goed gedijen bij temperaturen die wij
ons niet kunnen voorstellen? Of die helemaal geen lucht nodig hebben, of geen
vochtigheid, of geen organisch voedsel? En dan kunnen die zowat overal voor
komen. Misschien wel bij onze naaste buren, op Venus of op Mars?
Het getuigt van een grenzeloos egocentrisme en een gigantische
eigendunk om er zomaar vanuit te gaan dat áls er ergens anders leven zou zijn,
het per definitie min of meer op onze levensvorm zou moeten lijken, en om die
reden alléén maar te zoeken naar planeten die volgens onze definitie "bewoonbaar" zijn.
Laten we beginnen met onze eigen wereld eens goed te bekijken. En
ervoor te zorgen dat de levensvormen op onze eigenste wereld een toekomst
hebben. Alle levensvormen!
In plaats van geld te verkwisten aan zinloze speurtochten in de
ruimte, zouden we beter wat meer fondsen uit trekken voor het welzijn van onze
eigen planeet en haar bewoners. Wie weet zitten ergens op een andere verre
planeet wel wetenschappers naar onze planeet te kijken, in stijgende verbazing
bij het besef dat wij hard bezig zijn onze planeet naar de knoppen te helpen.
En nee, ik hoef geen bevestiging van de NASA dat we niet alléén zijn
in het heelal. Er zijn miljarden sterren en vele miljarden planeten. Hoe
pretentieus zou het niet zijn te denken dat er van ál die planeten maar eentje
zou zijn dat leven herbergt, de onze? Hoe pretentieus zou het niet zijn te
denken dat God op precies die ene van miljarden planeten leven heeft laten ontstaan?
Ik heb een licht vermoeden dat er ook op andere planeten wezens leven die de
pretentie hebben te denken dat zij de enigen zouden zijn.
Maar misschien zijn de wezens op die andere planeten minder
aanmatigend dan wij?
Greta Thunberg heeft mij
overtuigd. Ze was in 2019 "Persoon van het Jaar" volgens Time Magazine, dus
moet ze wel héél slim zijn. En dus probeer ik te doen wat zij zegt:
zero-uitstoot van CO2.
Mijn huis is al wat ouder, en
gebouwd in de tijd toen alles nog in orde was met ons klimaat: zo goed als niet
geïsoleerd, en gewoon dubbel glas. Ik heb dus een offerte gevraagd om mijn huis
energiezuiniger te laten maken: spouwmuurisolatie, nieuwe ramen met
hoogrendementsglas, isolatie van mijn dak. Ik heb daar wel het geld niet voor,
maar ik kan er groen voor lenen.
Probleem met super-geïsoleerde
huizen, is wel dat de ventilatie problematisch wordt. Of ik zou mijn ramen en
deuren moeten open zetten. Maar waar sta ik dan met mijn energiezuinige
aanpassingen, als ik de warmte langs deuren en vensters laat verzwinden? Nee,
ik doe beter: ik ga een ventilatiesysteem laten installeren. Ik heb daar het geld niet voor, maar ik kan er wel voor lenen.
Maar ik moet niet alleen zuinig
zijn, ik moet ook mijn energie zélf produceren. Helemaal groen. En dus zal ik
zonnepanelen op mijn dak laten plaatsen. Ik heb daar het geld niet voor, maar
ik kan een groene lening aanvragen.
Probleem is dat de zon niet
altijd schijnt, en dat ik niet altijd energie verbruik als ik er produceer.
Daar zit maar één ding op: ik laat een batterij plaatsen om de geproduceerde
energie op te slaan voor als ik die nodig heb. Super gemakkelijk. Alleen heb ik
daar het geld niet voor. Maar geen nood: ik kan ook daar voor lenen.
Dan heb ik wel nog een probleem
met mijn verwarming: zo'n oude ketel, die veel verbruikt. Fossiele brandstof,
dan nog! Dat moet beter: ik laat een warmtepomp installeren. Helemaal groen,
CO2-uitstoot nul. Dat is wel niet goedkoop, zo'n warmtepomp! Ach ja: een groene
lening is rap aangevraagd.
En mijn oude auto, dat is pas écht
een catastrofe voor het milieu en voor het klimaat. Ik moet dringend
overschakelen op een elektrische auto; dat is de enige goeie keuze. Ik zal daar
dan ook maar een lening voor aanvragen, zeker?
's Morgens word ik zwetend wakker: ik heb een nachtmerrie gehad.
Ik heb gedroomd dat ik een hele reeks leningen had aangegaan op bevel
van Greta Thunberg. Ik kon de afbetalingen langs geen kanten voldoen, en was op
straat gezet omdat ik mijn schulden niet kon betalen. Gelukkig was het maar een
boze droom.
Ik laat mijn huis dus maar zoals het is, en ik rijd nog een paar jaar
met mijn vuile oude auto. Ik kan die kosten nooit betalen. Ik hoop dat Greta
het mij niet al té kwalijk zal nemen!
Jammer toch wel: klimaatvriendelijkheid is blijkbaar vooral voor wie
welgesteld is, en zich dat allemaal kan permitteren.
Wie minder goed bedeeld is, die is de pineut, en zal nooit een vriend
van Greta kunnen worden.
Of van al die bedrijven die gigantische winsten maken door alles wat
de mensen volgens Greta zouden moeten investeren.
En dan is het maar goed dat er slimme mensen rondlopen die zich het
hoofd kunnen breken over ernstige zaken. We kunnen het ons nu immers écht niet
permitteren om ons te verliezen in allerlei onbenullige overpeinzingen of
kleingeestige reflexen. Vragen zoals de samenstelling van een nieuwe Belgische
regering, of omtrent de plannen die die nieuwe regering voor ons land denkt uit
te werken. Of vragen hoe het moet met de torenhoge staatsschuld, of hoe er iets
zal gedaan worden aan de schrijnende armoede in onze samenleving, of hoe we het
alsmaar zakkende niveau van ons onderwijs terug kunnen opkrikken. Dat zijn
beuzelarijen waar we ons het hoofd niet over gaan breken.
Het is een beetje een stokpaardje van mij: de
vaststelling hoe de grote denkers en de opiniemakers in dit land zich vooral
profileren op de écht belangrijke zaken zoals het politiek correct benoemen van
mensen en dingen, en zich niet bekommeren om futiliteiten zoals de eenzaamheid
en armoede van oudere mensen, of het feit dat veel zelfstandigen elke dag moeten
vechten om het hoofd boven water te kunnen houden ondanks het harde labeur.
Die ernstige overpeinzingen zijn ontzettend nuttig
en nodig, want zo weten we nu tenminste dat we bijvoorbeeld een "invalide" niet meer "invalide" mogen noemen, maar wel een "mens met een functiebeperking".
Ik stel me zo voor dat ik me als gehandicapte of
invalide véél beter zal voelen als men mij een "mens met een functiebeperking" zal noemen. Ik kan nog altijd in
bijna geen enkel gebouw binnen met mijn rolstoel, en het is een helse
onderneming als ik de trein wil nemen; en de dokters- en andere medische kosten
blijven hoger dan wat ik kan verdienen of als vergoeding krijg; en de pijn en
ongemakken blijven mij elke dag kwellen. Maar wat maakt dat nog uit? Ik ben
geen "invalide" meer, maar wel een "mens met een functiebeperking". Dat
maakt álles weer goed! (Of toch niet?)
Vanwaar toch die fanatieke fascinatie voor politiek
correct woordgebruik? Zou het zijn omdat iedereen de dag van vandaag met
vreselijk lange tenen rondloopt en zich bij het minste verkeerde woord beledigd
of aangevallen voelt?
Of zouden het misschien alleen maar die
opiniemakers zélf zijn die lange tenen hebben? Of is het er hen alléén om te
doen aandacht te trekken en in de belangstelling te komen? Het is natuurlijk
niet zo leuk voor een opiniemaker als niemand naar je luistert of als je totaal
niet opgemerkt wordt. En dan zijn alle truken van de foor toegelaten om opgemerkt
te worden en zich weer belangrijk te voelen. Zoals bijvoorbeeld een voorstel om "schaamlippen" voortaan "trotslippen" te noemen.
Het is hetzelfde soort mensen dat ook obsessief
bezig is met "genderneutraliteit", en dat bijgevolg tot de belangrijke
vaststelling is gekomen dat we fout bezig zijn als we spreken over "de Kerstman".
Het is een schrijnend anachronisme dat die persoon nog altijd Kerst-"man" genoemd wordt. Hoe bestaat het? In
deze tijden van genderneutraliteit is het toch totaal ondenkbaar dat die figuur
alweer een "man" zou moeten zijn? Het
is een vrijgevig en goedlachs personage: bedoelt men dan echt dat alléén mannen
goedlachs en vrijgevig kunnen zijn? Alweer worden de vrouwen achtergesteld en
gediscrimineerd en in een negatief daglicht geplaatst. Dit is totaal ontoelaatbaar!
Het moet gedaan zijn met die antieke concepten van een kerst-"man". We leven in de 21ste
eeuw, toch? Het moet "kerstpersoon"
worden!
Geëngageerde en geëmancipeerde denkers roepen dan ook de politici op,
over alle partij- en taalgrenzen heen, om zich onmiddellijk over deze
levensbelangrijke kwestie te buigen. Laat die regeringsvorming nu even aan de
kant liggen; jullie komen er trouwens toch niet uit. En laat het parlement in
spoed bijeen komen om zich te concentreren op dát wat de mensen écht zou moeten
bezig houden. Het kost "maarvijf minuten politieke moed" om
eindelijk een wet te stemmen voor een correcte genderneutrale benaming.
En laat ons liefst wat haast maken om deze essentiële kwestie vlug
geregeld te krijgen, want eer we het goed en wel beseffen staat de Kerstpersoon al weer voor onze deur te
drummen. Dan kunnen we allemaal, behalve de gezinnen die het zich helaas niet
kunnen permitteren, opnieuw genieten van de vele (genderneutrale !) cadeautjes
die de Kerstpersoon ons zal brengen.
Eens dat geregeld is, is er dan weer wat ruimte voor banale
discussiepunten: over de zorgen van de gewone mensen.
P.S.Bij een volgende keer moeten we het ook eens hebben over Sinterklaas. Ook dat personage is niet
bepaald koosjer, en er is méér fout dan alléén maar de kleur van zijn Piet.
De Ecolo-burgemeester van Elsene heeft beslist dat schooluitstapjes
naar een dierentuin, zoals de Antwerpse Zoo, of een dierenpark, zoals dat van
Planckendael, of Pairi Daiza, voortaan uit den boze zijn. Gedaan daarmee. Want,
zo zegt de burgemeester: "Als overheid
organiseren we geen schoolbezoeken naar plekken waar dieren gevangen worden
gehouden." En bovendien is de pedagogische waarde van zo'n uitstapjes
nihil, volgens de groene burgemeester.
"Er zijn andere manieren om
niet-inheemse dieren te observeren," zegt de Ecolo-meerderheid in Elsene
ook nog.
Als de kinderen van Elsene voortaan wilde dieren willen zien, moeten
ze dan waarschijnlijk op safari trekken naar Afrika of Azië, vermoed ik? Dat is
ongetwijfeld in alle opzichten véél beter. Afgezien dan van het feit dat zowat
niemand zich zoiets kan permitteren, en dat we moeilijk anders dan met het
verfoeide vliegtuig naar Afrika kunnen trekken. Maar daar leven ze wél in het wild,
en dus kan een uitstap naar die plekken wél. De ouders mogen al beginnen sparen
voor de volgende schoolreis.
"De school zou beter uitstappen
organiseren naar de kinderboerderij in plaats van naar de Zoo," meent de
natuurbewuste burgemeester.
Ja hoor: in een kinderboerderij lopen alle dieren helemaal vrij rond;
er zijn géén afsluitingen of poorten of hekken zoals die er in een zoo wél zijn.
En die dieren blijven toch mooi binnen het domein van de kinderboerderij omdat
dat nu eenmaal zo hoort. In de boerderijen in Elsene leven alle dieren
ongetwijfeld allemaal in wilde vrijheid. Er zijn in de Elsense boerderijen géén
dieren in gevangenschap.
Echt wel een grapjas, die burgemeester!
Dat de leefomstandigheden van dieren in een zoo of in een dierenpark
niet ideaal zijn, daar kan niet over gediscuteerd worden, maar om dan meteen
het hele gebeuren te veroordelen, dat is toch een groene stap te ver, lijkt
mij. De meeste, zo niet alle, van die dieren zijn in gevangenschap geboren; ze
kennen niets anders. Wat zou de burgemeester dan willen? Dat we die dieren
allemaal vrij laten en hier in België laten rond lopen? Op de Louizalaan zullen
ze alvast niet welkom zijn, en ze zouden er ook niet echt goed gedijen. Maar
als het een beetje mee zit, huist er misschien binnenkort wel een roedel wolven
in het Ter Kamerenbos.
Vermoedelijk is de burgemeester al sedert zijn kindertijd, zowat 40
jaar geleden, niet meer in een zoo geweest, en heeft hij nog altijd het beeld
van veel te kleine kooien waarin die dieren opgesloten zitten, zonder enige
mogelijkheid van verstrooiing of een beetje beweging. De tijden zijn veranderd,
en aan dierenwelzijn wordt nu écht wel heel veel aandacht besteed. De Olmense
zoo, of liever "Pakawi Park", weet
daarvan mee te spreken!
De tijd is ook voorbij dat de koloniale heersers in Afrika dieren
gingen vangen om in onze zoo op te sluiten als freaks in een freakshow, tot
groot vermaak van klein en groot. Er worden simpelweg geen dieren meer
gevangen; het mag niet meer. Als het nog gebeurt, dan is dat door stropers of
in opdracht van andere illegale circuits; niet voor een dierentuin.
En over de pedagogische waarde van de zoo gesproken.
Onlangs zat ik op de trein te luisteren naar een groepje studenten.
Universiteitsstudenten, geen kinderen van de lagere school!
Het ging over "Boer zoekt Vrouw", en over één of andere boer met veel
koeien. Of misschien waren het stieren? Want, zei die ene studente: "De beesten hadden horens. Dan zijn het toch
stieren, niet?"
Binnenkort kennen jonge mensen het verschil niet meer tussen een koe
en een paard, vrees ik. En binnenkort weten jonge mensen niet eens meer hoe een
leeuw er wel zou mogen uitzien.
En trouwens: binnenkort zijn er in het wild misschien zelfs geen tijgers
of gorilla's meer. Als we die soorten willen laten overleven, dan zal het wel met
de hulp van dierentuinen moeten zijn.
Natuurlijk vind ik ook dat alle dieren het best kunnen floreren in hun
natuurlijke omgeving. Alleen: er blijft voor heel veel diersoorten nauwelijks
nog iets van hun habitat over. En als we die dieren uit de dierentuin in hun
natuurlijke habitat zouden los laten, dan overleven ze geen week.
Maar goed: voortaan dus geen uitstapjes meer naar de zoo.
Dat heeft de burgemeester in zijn groene wijsheid verordend. Een
burgemeester moet tenslotte laten zien wie de baas is, toch?
Het is drie uur 's nachts. We
zijn pas thuisgekomen van de kermis in het dorp, waar we met de vrienden nog
iets waren blijven drinken. Mijn gsm rinkelt, maar ik ken het nummer niet en
dus neem ik niet op. Kort daarop rinkelt de gsm van mijn vrouw, en zij neemt
wél op. Oei, het ziekenhuis! Blijkt dat ze al vijf keer geprobeerd hadden om te
bellen. Maar ja, ik kijk ook niet de hele tijd op mijn gsm, hee. En met het
rumoer in het café had ik niets gehoord.
Ons dochtertje ligt op de spoed,
en of we direct kunnen afkomen? Gelukkig heeft mijn vrouw minder gedronken dan
ik, want ik heb een paar Duvels te veel op.
Ons klein meisje ligt nog in
coma als we in het ziekenhuis toekomen, maar volgens de dokters komt het weer
goed. Ze was flauwgevallen op het dorpsplein: een alcoholintoxicatie, zegt de
dokter.
Ze was met ons mee gegaan naar
de kermis, maar tegen 10 uur 's avonds is ze met haar vriendinnen alléén op
stap gegaan, toen wij met onze vrienden het café zijn binnengestapt om bij een
paar pintjes nog wat te babbelen. We hebben haar daarna niet meer terug gezien,
en hadden eigenlijk gedacht dat ze al zonder ons naar huis was gegaan. Maar zo
te horen is ze met haar vriendinnen zwaar aan het zuipen gegaan: cocktails, bier,
gin; ze heeft het allemaal geprobeerd. En nu ligt ze in het ziekenhuis met een alcoholvergiftiging:
2,5 promille in haar bloed.
Ze kan nochtans best wel tegen
een glaasje: als wij thuis een pint drinken, of een gin-tonic, dan mag ze er
altijd eentje mee drinken. Alcohol hoort nu eenmaal bij het leven en bij het
plezier maken, niet?
Gelukkig komt alles goed, maar
toch voel ik me heel erg boos!
Boos op haar vriendinnen die
haar meegenomen hebben: zij zijn dan wel allemaal al 15 of 16 jaar oud, maar
mijn kleine meid is er nog maar 12. Boos ook op de café-uitbater of wie het ook
was die haar die drank gegeven heeft: al ziet ze er wel een heel stuk ouder
uit, hij had toch moeten weten dat ze nog maar 12 is en hij had haar geen
alcohol mogen gegeven hebben!
We zijn enkele weken later.
We zijn uitgenodigd bij
vrienden, en ons meisje heeft helemaal geen zin om mee te gaan en daar een hele
avond tussen die volwassenen te zitten, zich te vervelen. Maar ze kan toch ook
niet de hele avond alléén thuis blijven, hee! En dus mag ze met haar vriendin
naar een fuif van de jeugdraad in het dorp. Ze moet wel beloven om tegen 1 uur
naar huis te komen. Ze is tenslotte nog maar 12.
Het is drie uur 's nachts, we
komen pas thuis van bij de vrienden. Het was er héél gezellig en plezant, maar
ik heb véél te veel gedronken. Mijn gsm rinkelt, maar ik ben te zat om op te
nemen. Even later rinkelt de telefoon van mijn vrouw. Het ziekenhuis! Wat nu
weer?
Ons dochtertje ligt op het
intensief als we daar toekomen. Ze ligt aan de beademing omdat haar ademhaling
stilgevallen was. En aan een dialyse-toestel want ook haar nieren hebben het
begeven.
In de loop van de voormiddag
worden de toestellen afgeschakeld: ons klein meisje is er niet meer. De
alcoholvergiftiging is haar deze keer fataal geworden: al haar organen hebben
het één na één laten afweten.
Ik ben niet boos, deze keer. Ik
ben razend!
Razend op haar vriendinnen, en
razend op diegene die haar al die drank heeft laten drinken. Reken maar dat ze
daar zullen voor boeten!
En ik ben ook razend op onze
minister van Welzijn: die heeft onlangs nog het voorstel afgewezen om de
leeftijd vanaf wanneer jongeren alcohol mogen drinken, op te trekken van 16
naar 18 jaar. Totaal onverantwoord is dat! Een schande! En dan heeft de
minister nog het lef om te beweren dat de ouders hierin de eerste en grootste verantwoordelijkheid
moeten opnemen, en dat de ouders hun kinderen in de opvoeding moeten meegeven
dat alcohol niet kan. Dat is pas straf: het ligt volgens de minister niet aan
de regering, het ligt aan de ouders! Alsof wij nog iets zouden te zeggen hebben
aan puberende dochters? We kunnen ze toch niet opsluiten of altijd bij het
handje houden, toch? En we mogen af en toe zelf ook wel eens een verzetje
hebben en er ook eens op uit trekken, of niet?
Morgen contacteer ik een
advocaat die gespecialiseerd is in rechtszaken tegen de staat, en ik zal een
schadevergoeding eisen: minstens één miljoen wil ik krijgen.
De Gezinsbond vindt het verkeerd om, ik citeer: de verantwoordelijkheid op de ouders af te schuiven.
De Gezinsbond is fout: de allereerste verantwoordelijkheid ligt wel
degelijk wél bij de ouders.
Als de ouders thuis het signaal geven dat alcohol wel kan, dan zijn
zij de schuldigen als hun kind door een alcoholvergiftiging geveld wordt.
En als ouders toelaten dat hun kind van twaalf 's nachts nog alléén op
pad is, terwijl het op die leeftijd op dat uur al lang in bed had moeten liggen, dan zijn
zij de schuldigen als het helemaal verkeerd afloopt.
En het is hypocriet om dan op de regering te schieten die de minimumleeftijd
voor alcoholconsumptie niet wil verhogen van 16 tot 18 jaar. Dat zal voor geen
enkel 12- of 13-jarig kind ook maar enig verschil maken.
Ik had voor vanavond, voor het Oudejaar, een groot feest gepland, met
massa's vrienden en familie, om bij mij thuis samen te komen vieren. Het einde
van een decennium, dan mag er uitbundig gefeest worden, niet?
Maar, jammer maar helaas:
dat gaat niet door, ik heb het hele gebeuren moeten annuleren. Omwille van de
luchtkwaliteit.
U had het vermoedelijk nog niet door (ik viel in elk geval van mijn
stoel bij dit bericht) maar ernstig (!) wetenschappelijk onderzoek heeft
uitgewezen dat de luchtkwaliteit binnen in onze huizen bijzonder slecht is.
(Je kan het zo gek niet bedenken of er wordt ernstig wetenschappelijk
onderzoek naar gedaan. De wetenschappers moeten zich toch ergens nuttig over
voelen, niet?)
Er is maar één remedie om te vermijden dat we ziek worden door de
giftige sfeer is ons eigen huis: ramen en deuren open zetten! Maar zeker in de
winter zijn daar toch wel enkele kleine nadelen aan verbonden.
Wat écht nefast is voor de luchtkwaliteit, is douchen. Dat maakt de
lucht in ons huis bijzonder ongezond. Wetenschappelijk bewezen! Voortaan ga ik
douchen met de ramen en deuren open. Of niet meer douchen?
Koken is ook niet goed voor de kwaliteit van de lucht in huis. Het
wordt in snel tempo ongezond binnen als je kookt. Wetenschappelijk bewezen!
Voortaan zet ik mijn voordeur open als ik kook. Dan kunnen de mensen op straat
mee genieten van de heerlijke geuren. Of anders niet meer koken?
Stofzuigen is een ramp voor mijn gezondheid. De samenstelling van de
lucht in huis gaat zienderogen achteruit als ik ga stofzuigen. Wetenschappelijk
bewezen! Vanaf nu dus stofzuigen met open ramen. Dan weet iedereen in de buurt
hoe netjes ik mijn huis wel houd. Of anders gewoon niet meer stofzuigen?
Wat je zeker niet mag doen, is bezoek ontvangen. Het gehalte aan CO2
in huis stijgt dramatisch als er bezoek in huis komt. Wetenschappelijk bewezen!
Anuna en Greta zouden niet blij zijn als ik het lef heb om bezoekers te
ontvangen. Als ik nog eens bezoek krijg, dan moet ik de voordeur open laten
staan. Dat is nog zo gemakkelijk als ze weer willen vertrekken, toch? Of anders
laat ik iedereen voortaan maar buiten staan? Gedaan met de veelgeprezen Vlaamse
gastvrijheid. Ik zal in elk geval niet meer voor mijn bezoek koken!
Wat bijzonder sfeervol is, zeker in de avondlijke uren, dat zijn
enkele flikkerende en geurige kaarsen. Daar ben ik dol op. Maar foei: dat mag
niet meer, want ook brandende kaarsen dragen bij tot een ondermaatse
luchtkwaliteit in huis. Wetenschappelijk bewezen! Voortaan dus géén kaarsen
meer bij mij.
Misschien ga ik in het vervolg gewoon altijd bij de buren eten. Geen
bezoek meer in mijn huis, en geen schadelijke keukendampen meer. En als er geen
bezoek komt, hoef ik ook niet meer te stofzuigen. Mijn huis zal nog nooit zó
proper geweest zijn!
Even terug naar 1974. Ik was 20, en zou voor het eerst met een
vliegtuig reizen. Ik zou ook voor het eerst alléén reizen, zonder mijn familie;
ik zou voor het eerst zes weken van huis weg zijn. Dat was nogal wat, toen!
Tegenwoordig is dat min of meer alledaags: jongeren trekken er nu al van véél
vroeger alléén op uit, jongeren zijn nu véél zelfstandiger; veel jongeren
hebben al de halve wereld gezien als ze 20 zijn. Maar toen was dat nog helemaal
anders. Toen hadden we thuis ook het geld niet voor verre of lange reizen, of
welke reizen dan ook. Mijn reis heb ik helemaal zelf moeten betalen. Het was
dan ook geen vakantie: het was om te werken. Bij tabaksboeren in het Zuidoosten
van Canada, in de regio rond Ontario. Alles was perfect georganiseerd door BIW,
België In de Wereld. De bedoeling was
om te gaan helpen met de tabakspluk bij Vlaamse tabaksboeren, of liever: boeren
van Vlaamse afstamming. Daar waren er nogal wat van, ginder in die streken. De
tongval van veel gesprekken klonk opvallend West-Vlaams.
Hoe waren die daar terecht gekomen? Daarvoor moeten we nóg verder terug
in het verleden: tot de periode kort voor de Tweede Wereldoorlog. Véél jonge
mannen zaten zonder werk; hier in Vlaanderen was het armoe troef. En dus zijn
veel mensen toen, en ook kort na de oorlog, naar Amerika getrokken, of naar
Canada, om te proberen daar een toekomst op te bouwen. Economische vluchtelingen, zoals we ze nu zouden noemen. Massa's
Vlamingen zijn toen naar het beloofde land getrokken, op zoek naar welvaart en
rijkdom die hier, in het verarmde Vlaanderen, niet direct te vinden was. Gelukkig
voor al die Vlaamse gelukszoekers zijn ze ginder met open armen ontvangen, en
hebben ze daar, door héél hard te werken, een mooi en aangenaam leven kunnen
opbouwen.
En nu springen we weer vooruit in de tijd: naar 2019.
De burgemeester van Koksijde wil liever niet nog een keer asielzoekers
in zijn gemeente opvangen.
Let wel: de vorige keer, toen er in 2016 zowat 300 asielzoekers een
tijdlang in de leegstaande gebouwen van de oude luchtmachtbasis gelogeerd
hebben, is dat allemaal zonder problemen verlopen. Er zijn geen strubbelingen
geweest, geen ruzies, geen diefstallen of verkrachtingen, en de sfeer tussen de
vluchtelingen en de Koksijdenaren was harmonieus. Een positieve ervaring,
herinnert de burgemeester zich.
En let wel: de burgemeester heeft er helemaal niets op tegen dat er in
ons land vluchtelingen en asielzoekers zouden opgevangen worden. De sukkelaars
moeten tenslotte érgens onderdak krijgen, niet? De burgemeester is geen onmens,
hee. Maar... deze keer niet in zijn gemeente! Er zijn genoeg andere gemeentes
waar er nog voldoende plaats is. (Het lijkt een beetje op het verhaal van de
windmolens in Vlaanderen: iedereen is ervan overtuigd dat die er moeten komen.
Maar: vooral niet in mijn eigen
achtertuin!)
De burgemeester van Koksijde kan dit er écht niet meer bij hebben.
Zijn personeel en zijn politieagenten komen nu al handen tekort. Nu ja, nu nog
niet, maar straks héél zeker wél! Want de Brexit komt eraan. En dan zal
iedereen de handen vol hebben.
Waarom zal de Brexit zo veel extra werk mee brengen? Goeie vraag! Ik
weet het niet. En de burgemeester van Koksijde weet het eigenlijk ook niet.
Misschien komen er wel massa's vluchtelingen vanuit Schotland naar ons toe,
omdat ze asiel willen zoeken in Europa, nu de Britten hen er tegen hun zin uit gehaald
hebben?
Hoe belachelijk en goedkoop de argumenten van de burgemeester ook klinken,
feit is wel dat die vluchtelingen voor veel mensen bij ons niet welkom zijn.
Vooral voor veel minder-begoeden, die zélf al alle moeite hebben om de eindjes
aan elkaar te knopen en moeten krabben om het einde van de maand te halen, is
het bitter om te moeten accepteren dat zij de koek, die nu al véél te klein
is, met anderen, vreemdelingen, zouden moeten delen. Jawel, heel veel mensen
zouden liever zien dat die asielzoekers in hun thuisland zouden blijven.
En het is natuurlijk wel waar dat niet alle asielzoekers ook effectief
recht hebben op asiel. En het is waar dat wij hier in Vlaanderen niet iedereen
kunnen opvangen. En het is waar dat veel van die vluchtelingen gewoon op zoek
zijn gegaan naar een beter leven: de verlokkingen van het rijke Westen. Het is
waar dat veel van hen komen uit landen waar het al bij al niet minder veilig is
dan bij ons, en dat ze dus evengoed hadden kunnen thuis blijven. Het zijn
inderdaad niet allemaal mensen die op de vlucht zijn voor geweld; er zijn er
ook bij die hier een betere toekomst hopen op te bouwen.
Economische vluchtelingen.
Zoals die Vlamingen indertijd, weet je wel.
Maar als puntje bij paaltje komt: ik heb een sterk vermoeden dat al
die vluchtelingen zélf eigenlijk véél liever niet naar hier waren gekomen, dat
ze zélf liever gewoon in hun eigen land waren gebleven.
En dát is eigenlijk waar we naartoe zouden moeten: dat iedereen in
zijn eigen land of streek zou kunnen blijven wonen en werken, dat elk land zich
voldoende zou kunnen ontwikkelen om welvaart te bieden aan iedereen, dat elke
regio de middelen zou hebben om voor de eigen bevolking te zorgen. Dat zou
minder problemen en discussies geven in Europa, en het zou véél beter zijn voor
die landen en gebieden zélf als hun slimste en meest voortvarende jongeren niet
naar ergens elders zouden vluchten om een toekomst te kunnen opbouwen.
Het enige dat daarvoor nodig is, dat zijn: voldoende financiële
middelen. Financiële middelen die ruim voorhanden zijn, maar die nu verkwanseld
worden aan wapentuig en oorlogje spelen. Of aan megalomane projecten waar
niemand iets aan heeft. Of aan één of andere corrupte dictator die vriendjes is
met één van de machtige mannen uit het Westen.
Het enige wat nodig is, is wat meer zin voor verantwoordelijkheid en
rechtvaardigheid, en wat minder egotripperij.
Gent: de meest leefbare stad in
Vlaanderen. Daar hebben de groene verantwoordelijken in het stadsbestuur wel
voor gezorgd. Een knip hier en een knip daar, en de hele stad binnen de ring
één grote lage-emissiezone. Super voor de luchtkwaliteit, super voor de
verkeersveiligheid, super voor de gezelligheid. Wie zou in zo'n stad niet
willen wonen?
En dus had ik het besluit
genomen om naar Gent te verhuizen. Al zijn er wel een paar akkefietjes die de
vreugde wat vergald hebben.
Het begon al bij de verhuis. De
verhuiswagen mocht de stad niet in, wegens te vervuilend. Gelukkig kon dat vlug
geregeld worden door te betalen voor een tijdelijke vergunning. Een paar
honderd euro onverwachte kosten.
Daarna raakte de verhuisfirma
niet bij mijn nieuwe woning omdat ik vlak na een harde knip was komen wonen.
Een flinke omweg en een hele rondrit later had ik toch al mijn spullen. Het
circulatieplan: toch even wennen.
Na de verhuis konden we in ons
nieuw huisje intrekken. Het was wel een beetje zoeken om de weg te vinden in de
Gentse straten, want af en toe bots ik op een onverwachte hindernis: een knip.
Het circulatieplan, weet je wel.
Ik heb geen garage, en wil mijn
auto toch graag in de buurt parkeren. Ik rijd 's avonds mijn voortuintje op;
dat staat er toch maar verpieterd bij. Maar helaas: de volgende dag heb ik al
een vermaning in de bus, want dat is niet toegestaan. Auto's mogen niet op de
voortuintjes geparkeerd worden, want we moeten het groen in de stad bewaren en
koesteren. Ik mag wel langs de straat parkeren. Als ik een vergunning koop.
Weer een paar honderd euro kosten. Jaarlijks te betalen.
Oeps: een tijdje later een
gasboete in mijn brievenbus omdat mijn auto blijkbaar té oud, en dus té
vervuilend is. Maar dat kan geregeld worden: als ik een vergunning koop. Een
paar honderd euro. Jaarlijks. Dat helpt het milieu geen stap vooruit, maar het
brengt al gauw elk jaar een miljoen of zo op voor de stadskas.
Of ik zou een nieuwe auto kunnen
kopen, een propere. Maar geld voor een nieuwe auto heb ik niet, en die
jaarlijkse vergunning, die wil ik niet betalen. Ik verkoop dus mijn auto, en
krijg daar een gratis abonnement voor het Openbaar Vervoer voor in de plaats.
Voortaan doe ik mijn verplaatsingen in Gent met de tram of de bus. Of met de
fiets misschien, maar dat durf ik niet goed, met die tramsporen overal.
Alleen een beetje spijtig dat de
bus af en toe niet afkomt. Of dat hij stampvol is als hij wél komt, en dat ik
dan met mijn boodschappen moet jongleren om de bus op te raken. En dat ik bij
veel haltes in regen en wind moet staan bibberen omdat er geen overdekking
voorzien is of omdat er geen plaats is in het bushokje.
Maar verder: super-stad, Gent. Leefbaar,
veilig, gezond!
Zeker voor wie zich een huis mét garage én
een nieuwe auto kan permitteren.
Het is rustig vandaag. We kunnen
zomaar op straat lopen om te zoeken of er in de winkel iets zou te vinden zijn
voor het avondmaal, straks. De straten zijn helemaal kapot geschoten, en we
moeten onze weg zoeken tussen de brokken puin en de diepe kraters. Maar dat
zijn we ondertussen gewoon.
Het zal niet meevallen om genoeg
te vinden voor de hele familie: we zijn momenteel met 16 in mijn klein huisje.
Mijn zus en haar drie kinderen wonen bij ons sedert hun huis kapot geschoten is
door Israëlische raketten. En mijn neef met zijn gezin ook. En de broer van
mijn vrouw met hun gezin. Veel huizen staan er niet meer recht in het dorp.
Vandaag is het rustig, maar dat
zal morgen alweer voorbij zijn.
Morgen is het de derde donderdag
van de maand, en dan krijgt de broer van de burgemeester van een naburig stadje
zijn maandelijkse lading Amerikaanse raketten die hij betaalt met het geld dat
de burgemeester afroomt van het steunfonds van de Europese Unie, waar ook ons
dorp van zou moeten delen. Veel stellen die raketten niet voor; het zijn
afgedankte overschotjes van oefentuigen van het Amerikaans leger, vermoed ik.
Maar de broer van de burgemeester koopt die toch, elke maand, om te laten zien
hoe stoer hij wel is. En hij krijgt er elke keer gratis enkele kratten
Amerikaanse whisky bij. Je ziet van hier dat hij dat aanbod niet kon afslaan.
En dus krijgt hij elke derde
donderdag van de maand zijn speelgoedraketten en zijn whisky, en zuipt hij zich
samen met zijn vrienden compleet lazarus. En dan rijdt hij met zijn makkers tot
in de woestijn een beetje verderop: zijn raketten gaan afschieten tot zijn
voorraadje op is en hij weer moet wachten op een nieuwe lading.
's Nachts zien en horen we die
raketten overvliegen richting Israël. De helft ervan raakt wellicht niet eens
zo ver, en van de andere helft ontploft het grootste deel niet eens; en wat er
uiteindelijk toch in een naamloos Israëlisch dorpje ontploft, richt niet méér
schade aan dan een voetzoeker. Maar de broer van de burgemeester voelt zich een
echte patriot, en een held omdat hij die gehate Israëlieten weer eens op hun
donder heeft gegeven.
Wat er daarna komt, dat weten we
ondertussen al uit ervaring.
Twee dagen later zijn de
Israëlische raketten en vliegtuigen daar. Iedereen probeert zo goed en zo kwaad
als het gaat te schuilen, en hoopt dat ze misschien een ander dorp zullen
aanvallen.
Maar we hebben pech. Boven ons
hoofd voelen we de inslagen en horen we alles instorten. En als het allemaal
voorbij is, kruipen we uit onze kelder en bekijken de schade: mijn huis is weg,
net als alle andere huizen in de straat, trouwens. Maar we mogen niet klagen:
niemand van ons is gewond.
Zodra iedereen het huis uit is,
ren ik naar het ziekenhuis waar ik werk als verpleger: mijn hulp zal er heel
zeker weer méér dan nodig zijn. Zoals na elke Israëlische raid. Ik kom op de
plaats waar het ziekenhuis staat, of liever: waar het stond. Want het is weg,
volledig plat gebombardeerd. De premier van Israël zal de volgende dag zeker beweren
dat dit een hoofdkwartier was van de terroristische milities.
We kunnen beginnen zoeken naar
de overlevenden om de gewonden te verzorgen, en misschien te redden als dat nog
kan. Maar we hebben niets meer van geneesmiddelen of verband of pijnstillers;
alles is bedolven onder de brokstukken. Daarna moeten we zo vlug mogelijk de
doden van onder het puin halen om te kunnen begraven.
Het zal nu gelukkig wel even
rustig blijven.
Tot de volgende maand, de derde
donderdag. Dan begint alles opnieuw: de broer van de burgemeester die zijn
lading wapens gekocht heeft en in zijn zatte toestand denkt dat hij stoer is;
en de Israëli's die met een nietsontziende militaire overmacht dubbel en dik
terugslaan. Oog om oog, nietwaar?
Ons dorp is zo goed als van de
kaart geveegd. Ik heb geen idee waar we nu naar toe moeten? Er is een
vluchtelingenkamp een paar honderd kilometer verderop. We hopen daar te raken,
maar we hebben geen vervoer, en het is ijzig koud buiten. En zelfs daar zijn we
niet veilig, want overal zitten idioten die met speelgoedraketten naar de
overkant schieten, en het antwoord komt altijd onmiddellijk. Ongenadig hard!
Misschien moet ik toch maar
liever proberen naar Europa te vluchten? Ver weg van het Beloofde Land!
Het debat over welzijnsbeleid in het Vlaams Parlement verliep in een
grimmige sfeer.
Ik was er niet bij, maar ik stel me voor dat het ongeveer zo moet
gegaan zijn:
Liesbeth geeft het woord aan
Kristof die een vraag heeft voor Wouter.
"Hoe
komt uw departement erbij om drastisch te besparen op zelfmoordpreventie in een
land waar het zelfmoordcijfer één van de hoogste in Europa is?"
Wouter reageert eerst niet, want
hij is geconcentreerd bezig met het volgen van de Twitter-discussie tussen Joachim
en Koen over het standpunt van hun partij bij de federale regeringsvorming. Het
blijft dus een tijd lang pijnlijk stil in het halfrond.
Liesbeth kucht even in haar
micro en vraagt Wouter om een antwoord te formuleren.
Wouter legt zijn gsm opzij, en
begint zijn uitleg.
"Deze
regering heeft een grote inspanning gedaan om te investeren in wat nodig is en
is vastbesloten om de mensen niet in de kou te laten staan, want het gaat erom
dat iedereen mee telt in dit land zodat we mogen stellen dat de warmte overal
overheerst en er geen andersgezinden achtergesteld worden. Mijn departement
werkt hard om te voldoen aan de eisen van deze moderne tijden en het spreekt
vanzelf dat zorgzaamheid onze eerste prioriteit is. Daarom is het nodig om al
het nodige te doen, en daar wijken wij niet vanaf. Het laat zich raden dat we
moeten zorgen voor een evenwicht. En daarom kijken we vooral naar de delicate
punten. De bevolking verwacht van ons dat we doordacht besturen en we weten
heel goed wat belangrijk is. Onze budgetten leggen dus inderdaad heel erg sterk
de focus om in te zetten op welzijn, zoals uit de cijfers blijkt. Sommigen
hebben de perceptie dat wij niet voldoende inzetten op warmte maar wie mij kent
weet dat ik de koude van deze winter verafschuw en altijd de warmte ga
opzoeken. Daarenboven kan niemand ontkennen dat wij heel goed bezig zijn. Het
gaat erom onze cijfers eerlijk te bekijken, en dan kan het alleen maar
duidelijk zijn dat de budgetten daar besteed worden waar ze nodig zijn."
Kristof gaat verbouwereerd
zitten, want hij heeft geen woord begrepen van de uitleg van Wouter, en een
antwoord op zijn vraag heeft hij niet gekregen.
Daarop vraagt Freya het woord.
Zij wil graag meer uitleg over het puntje in de begroting waaruit zij meent op
te maken dat het budget voor het Expertisecentrum Alcohol & Drugs zo goed
als volledig zal afgeroomd worden. Wouter is ondertussen helaas
weer op zijn gsm bezig geweest, en gaat een heftige discussie aan met Hilde
over de voorwaarden voor deelname aan de federale regeringsonderhandelingen. Er
komt dus ook deze keer geen reactie op de interventie vanuit het parlement.
Liesbeth wordt een beetje
ongeduldig, en roept Wouter opnieuw tot de orde, dit keer met een iets minder
vriendelijke klank in haar stem.
Wouter schrikt op, en zet zich
recht.
"Deze
regering heeft een grote inspanning gedaan om te investeren in wat nodig is en
is vastbesloten om de mensen niet in de kou te laten staan, want het gaat erom
dat iedereen mee telt in dit land zodat we mogen stellen dat de warmte overal
overheerst en er geen andersgezinden achtergesteld worden. Mijn departement
werkt hard om te voldoen aan de eisen van deze moderne tijden en het spreekt
vanzelf dat zorgzaamheid onze eerste prioriteit is. Daarom is het nodig om al
het nodige te doen, en daar wijken wij niet vanaf. Het laat zich raden dat we
moeten zorgen voor een evenwicht. En daarom kijken we vooral naar de delicate
punten. De bevolking verwacht van ons dat we doordacht besturen en we weten
heel goed wat belangrijk is. Onze budgetten leggen dus inderdaad heel erg sterk
de focus om in te zetten op welzijn, zoals uit de cijfers blijkt. Sommigen
hebben de perceptie dat wij niet voldoende inzetten op warmte maar wie mij kent
weet dat ik de koude van deze winter verafschuw en altijd de warmte ga
opzoeken. Daarenboven kan niemand ontkennen dat wij heel goed bezig zijn. Het
gaat erom onze cijfers eerlijk te bekijken, en dan kan het alleen maar
duidelijk zijn dat de budgetten daar besteed worden waar ze nodig zijn."
Freya gaat verbijsterd zitten,
en vraagt zich af wat Wouter nu precies verteld heeft. Het was in elk geval
helemaal géén antwoord op haar vraag, vermoed ze.
Dat Wouter, al dan niet per
ongeluk, exact hetzelfde antwoord heeft gegeven als op de vraag van Kristof,
heeft ze niet door, want toen was ze helemaal niet aan het luisteren.
Daarna is het de beurt aan
Nadia, nochtans een lid van de meerderheid, om een kritische vraag te stellen.
Zij vraagt hoe het zit met de besparingen op de vertrouwenscentra voor kinderen
die het slachtoffer zijn van één of andere vorm van mishandeling.
Wouter heeft geen idee wat de
vraag was, want hij was ondertussen met Benjamin aan het praten over de eventuele
verdeling van de postjes in de federale regering als zijn partij zou mogen mee
doen. Eigenlijk zou hij best wel vicepremier in de nieuwe federale regering
willen worden.
Liesbeth is ondertussen haar
geduld helemaal kwijt, en roept Wouter op barse toon tot de orde.
Wouter keert zich schuldbewust
tot de leden van het halfrond, en begint aan zijn antwoord op de interpellatie.
"Deze
regering heeft een grote inspanning gedaan om te investeren in wat nodig is en
is vastbesloten om de mensen niet in de kou te laten staan, want het gaat erom
dat iedereen mee telt in dit land zodat we mogen stellen dat de warmte overal
overheerst en er geen andersgezinden achtergesteld worden. Mijn departement
werkt hard om te voldoen aan de eisen van deze moderne tijden en het spreekt
vanzelf dat zorgzaamheid onze eerste prioriteit is. Daarom is het nodig om al
het nodige te doen, en daar wijken wij niet vanaf. Het laat zich raden dat we
moeten zorgen voor een evenwicht. En daarom kijken we vooral naar de delicate
punten. De bevolking verwacht van ons dat we doordacht besturen en we weten
heel goed wat belangrijk is. Onze budgetten leggen dus inderdaad heel erg sterk
de focus om in te zetten op welzijn, zoals uit de cijfers blijkt. Sommigen
hebben de perceptie dat wij niet voldoende inzetten op warmte maar wie mij kent
weet dat ik de koude van deze winter verafschuw en altijd de warmte ga
opzoeken. Daarenboven kan niemand ontkennen dat wij heel goed bezig zijn. Het
gaat erom onze cijfers eerlijk te bekijken, en dan kan het alleen maar
duidelijk zijn dat de budgetten daar besteed worden waar ze nodig zijn."
Liesbeth krijgt het tumult dat
daarop ontstaat totaal niet meer onder controle, en stelt dan maar voor om te
onderbreken voor een welverdiende lunch na een constructief debat. Het vervolg
van het vragenuurtje wordt uitgesteld tot na de middag.
Wouter keert zich naar Hilde en
Benjamin, en de excellenties gaan verder met de belangrijke vragen rond de
vorming van een mogelijke federale regering.
Donald heeft beslist dat de nieuwe gaspijnlijn vanuit Rusland naar
Duitsland er niet mag komen. Wat zijn motivatie of zijn argumenten mogen wezen
om dat te verordenen, geen mens die het weet of begrijpt. Het zou te maken hebben
met een mogelijks té grote afhankelijkheid van de Europese energievoorziening
tegenover Rusland. So what? Wat heeft Donald zich daar mee te moeien? Het heeft
wellicht véél meer te maken met het overschot aan schaliegas dat Amerika zou
gaan produceren in de komende jaren en aan Europa hoopt kwijt te kunnen.
Maar goed: Donald wil die pijnleiding niet. En dus komt die er niet.
Rusland is boos. Europa is verontwaardigd. Maar iedereen knikt braaf: "Ja, Donald".
Net zoals iedereen braaf "Ja"
heeft geknikt toen Donald besloot dat er geen handel meer mag gedreven worden
met Iran, en ook niet meer in dat verfoeide land mag geïnvesteerd worden.
Miljarden aan investeringen en mogelijke handelsvooruitzichten zijn hierbij in
rook opgegaan. En Europa heeft fel geprotesteerd. Maar iedereen heeft zich
geplooid naar Donald's regels. Dat daarbij vooral de bevolking van Iran het
grootste slachtoffer geworden is, onder meer door een schrijnend tekort aan
geneesmiddelen of elementaire basisproducten, zal Donald een zorg zijn. Hij
beschouwt Iran als een vijand, en dus heeft hij sancties opgelegd. Dat Iran de
grootste concurrent van Saoedi-Arabië is in die regio, en dat de walgelijk-rijke
sjeik van Saoedi-Arabië Donald's goede vriend is aan wie hij gigantisch veel
wapen kan leveren, zal wel puur toeval zijn, zeker?
Ook China is het slachtoffer geworden van Donald's geldingsdrang:
economische sancties en importheffingen. Zo heeft hij bijvoorbeeld een boos oog
laten vallen op Huawei. Dat Huawei een bedreigende concurrent is voor
Amerikaanse bedrijven als Apple, zal heel zeker ook weer puur toeval zijn. En
dat Huawei een paar straten voorsprong heeft op gelijkaardige Amerikaanse
bedrijven als het gaat om de ontwikkeling van 5G, zal er uiteraard ook wel
niets mee te maken hebben. En wij hier in Europa? Wij knikken braaf "JaDonald",
en zien ondertussen de oneindige voordelen van 5G aan onze neus voorbij gaan.
België, het logistieke centrum van Europa? Niet lang meer, als we niet héél vlug
in 5G gaan investeren. Maar ja, het mag niet van Donald.
Donald's fantasie als het gaat om het uitvaardigen van sancties is
overigens onuitputtelijk. Ik had het in elk geval nooit zó gek kunnen bedenken:
extra invoerheffingen op Griekse perziken, Amerikaanse sancties tegen Spaanse
olijven, maatregelen tegen de Franse wijn. Hoe verzint ie het? Zou hij 's
morgens, of liever in de late voormiddag, bij het opstaan in zijn geïllustreerd
woordenboek bladeren om te zien of hij ergens een vrucht kan vinden die hij nog
niet kende? Misschien is het Belgisch witloof binnenkort wel aan de beurt!
Het hele verhaal doet denken aan een bullebak op de lagere school, die
iedereen op de speelplaats tiranniseert en als een despoot over de school
heerst met een stelletje ja-knikkers in zijn spoor. Iedereen spreekt er schande
over, en iedereen vindt het niet kunnen. Maar niemand doet er iets aan. En de
school laat begaan, want de ouders van het pestjong zijn rijk en leveren de
grootste bijdrage aan de schaarse middelen waar de school het moet mee doen.
Niemand durft tegen die rijkaards in te gaan, want anders dreigen die om hun
bijdrage in te trekken.
En Donald kan zich verder uitleven: een klein jongetje van een lagere
klas opzij duwen omdat die in de weg loopt; een meisje van een andere klas aan
de haren trekken, zomaar voor de lol; een andere jongen uitlachen omdat die wat
meer gezet is. En alle ja-knikkers pesten volmondig mee.
P.S.
Voor wie nog niet zo lang geleden mijn stukje over "NATO in Space" gelezen heeft: Donald heeft
ondertussen officieel zijn nieuwe "Space
Force" gelanceerd.
Star Wars wordt al wéér een stukje minder sciencefiction!
Ik was er altijd van overtuigd geweest dat natuurliefhebbers en
natuurbeschermers nooit zouden kunnen betrapt worden op het doden van dieren of
vernietigen van planten. Maar dat blijkt niet te kloppen, en ik vind dat
bijzonder verwarrend. Als zélfs de behoeders van de natuur het ook al nodig of
verantwoord vinden om beesten af te maken of planten te vernietigen, zijn die
dan echt voor niemand meer veilig?
Dat er verwoede pogingen gedaan worden om de Japanse Duizendknoop uit te roeien, dat kan ik nog begrijpen. De
soort is extreem overwoekerend en verdringt alle andere planten in de wijde
omgeving. Het is een beetje als relschoppers in een vreedzame betoging: niemand
weet hoe die daar plots verschenen zijn, niemand wil ze erbij hebben, maar toch
zijn ze er opeens, en ze verpesten alles. En ze zijn niet kapot te krijgen: hoe
hard je er ook tegen optreedt, ze komen elke keer opnieuw terug. Maar zoals dat
meestal het geval is: "Eigen schuld,
dikke bult." De plant groeit bijzonder gemakkelijk, en zowat op elke
ondergrond, en was dus een torenhoge favoriet bij luie tuinders die zich zonder
enige inspanning beloond zagen met een weelderige groene plant. Helaas, zoals
wel meer gebeurt: de plant liet zich door de mens niet intomen, en woekert nu
overal.
En dat de Aziatische Hoornaar
met alle middelen moet bestreden worden, daar kan ik ook nog inkomen. Het beest
maakt zich schuldig aan regelrechte genocide, omdat hele bijenkolonies
vernietigd worden als het insect tekeer gaat. Ook hier rijst de vraag: hoe zijn
die beesten hier in godsnaam geraakt? En ook hier moet de mens zichzelf de
schuld geven: de snoodaards hebben zich mee binnen gesmokkeld met allerlei
snuisterijen die door toeristen vanuit China meegebracht zijn of die door
pseudo-kunstliefhebbers vanuit China besteld werden. "Eigen schuld, dikke bult dus." Alweer. Nu maar hopen dat we ze
uitgeroeid krijgen eer zij onze voltallige bijenpopulaties uitmoorden.
De Buxusmot is ook al zo'n
ongewenste exoot, die door iedereen met een mooie buxushaag vervloekt wordt. Er
wordt massaal op de vernietiging ervan ingezet, ongeacht de risico's op "collateral damage": de vogels die de buxusmot als ontbijt lusten. Als we de
natuur eens haar gang zouden laten gaan? De buxusplant herstelt zich wel, en de
buxusmot hongert elke volgende generatie vanzelf uit door zijn vraatzucht.
En dan zijn er nog die lieve schildpadjes die we met z'n allen massaal
gekocht hebben voor in onze vijver. Jammer genoeg voor onze rivierfauna konden
die beestjes blijkbaar geen genoegen nemen met de beperkte ruimte van een
tuinvijver, en zijn ze de wijde wereld ingetrokken. En nu moeten we vaststellen
dat die mooie Roodwangschildpad in
onze rivieren als een echte veelvraat tekeer gaat en werkelijk alles opvreet.
Maar niet alléén de liefhebbers van een tuinvijver zijn schuldig aan de
terreur van dat soort vernietigende exoten: ook de lekkerbekken moeten mea
culpa slaan. Want het is dankzij de hype rond kikkerbilletjes in de moderne
keuken dat wij de Amerikaanse Stierkikker
naar Europa hebben gehaald. En zoals alles wat uit Amerika komt, is ook dit
niet te stoppen. Amerikaanse Stierkikkers verorberen werkelijk alles wat ze
vinden, en omdat ze geen natuurlijke vijanden hebben en kweken als de konijnen,
floreren ze uitbundig. Uitmoorden, die monsters! Ik ben het er helemaal mee
eens. (Ik ben trouwens absoluut géén fan van kikkerbilletjes.)
Méér moeite heb ik met het afschieten van lieve diertjes zoals de Chinese Muntjak. Dat is een beetje als
Bambi vermoorden, hee! En nee, het zijn niet de boze jagers die hier
verantwoordelijk voor waren, maar wel het Agentschap Natuur en Bos. De diertjes
worden afgemaakt omdat ze te veel planten en bloemen opeten, en daardoor een
bedreiging zijn voor onze biodiversiteit. "So what", denk ik dan. De natuur zal
zich wel herstellen, zeker?
Helemaal te gortig werd het enkele maanden geleden toen de Plantentuin
van Meise zich "verplicht zag" om een aantal Reeën dood te laten schieten omdat ze de rozen en rododendrons kwamen
afknabbelen. (De Rododendron is
trouwens óók een exoot die alles overwoekert; maar dit terzijde.)
En terwijl we met z'n allen juichen omdat het wildbestand zich in
Europa stilaan opnieuw lijkt te herstellen na de opdoffer die door de mens is
toegebracht, is het nu al voorspelbaar, zonder glazen bol, dat we binnenkort
opdringerige everzwijnen gaan "moeten"
afschieten, of hongerige wolven, omdat ze té prominent in ons leefgebied binnen
dringen.
De botsing tussen mens en dier die elkaar hetzelfde gebied betwisten,
is al zo oud als de mens zelf. En omdat de mens méér en méér terrein voor
zichzelf opeist, moeten de dieren méér en méér wijken. De strijd wordt, helaas
voor de dieren, niet met gelijke wapens gestreden, en overal delft het dier het
onderspit. Vele diersoorten zijn inderdaad al uitgestorven, of zo goed als, omdat
de mens hen geen plaats meer wilde gunnen, of omdat ze door de mens worden
afgeschoten als ze het lef hebben om in zijn tuinen of landbouwgronden te komen
stropen.
Het is de mens zélf die de biodiversiteit naar de knoppen heeft
geholpen met zijn territorium-drang, niet een schattig groepje Bambi's of mijn luie kat, zoals ik ooit gevreesd heb. En de meest invasieve soort op deze wereld is niet de Chinese Wolhandkrab die onze beken en rivieren
dreigt leeg te vreten, of de Wasbeer
die de kabels van onze auto kapot knabbelt, maar de mens zelf.
Maar wie weet: als we de natuur haar gang laten gaan, zal die
misschien wel ook in dit geval zichzelf herstellen?
In de sfeer van Kerstmis heb ik een kort verhaaltje geschreven.
Het is géén grappig stukje en het is ook geen bijtend-sarcastisch
stukje, zoals de meeste van mijn blog-bijdragen. Maar het is wél een soort
aanklacht tegen het groeiend egocentrisme dat ons allemaal dreigt te besmetten.Het zal later ook opgenomen worden in een tweede verhalenbundel, waar
ik probeer aan verder te werken. En voor wie niet kan wachten, mijn eerste
bundel (Boterhammen met Chocopasta) is nog altijd als E-book te
verkrijgen bij bol.com:
Er was eens een man die
bijzonder ongelukkig was over hoe zijn leven verliep. Hij werkte elke dag
keihard en hij deed er alles aan om vooruit te komen in het leven. Maar het
leek allemaal niet veel op te leveren. En zo zag hij met lede ogen hoe zijn
buurman met een dikke Porsche rond reed, terwijl hij zich geen Porsche kon
permitteren om mee te pronken. De man vond het leven bijzonder onrechtvaardig
en hard, en beklaagde zich veelvuldig omdat hij zó slecht beloond werd voor
zijn inspanningen. Hij kon de gedachte aan zó veel onrecht dat hem overkwam op
den duur helemaal niet meer loslaten, en werd met de dag nóg ongelukkiger en
bitterder.
Op een zaterdagavond hadden hij
en zijn vrouw bezoek van vrienden die ze al een tijdje niet meer gezien hadden.
De man greep de kans aan om uitvoerig zijn beklag te doen: over alle pech die
hem leek te achtervolgen, over de onrechtvaardigheid dat zijn buurman zó veel
meer succes had dan hij, over zijn hard labeur en hoe weinig hij daarvoor
terugkreeg. De vrienden luisterden gewillig, maar zeiden er niet veel op. De
man begreep niet goed waarom er geen meelevende reactie kwam op zijn smartelijk
verhaal, en na een tijdje zweeg hij dan maar. Verongelijkt en teleurgesteld om
dat tekort aan empathie.
Er viel even een pijnlijke
stilte, en de vrouw van de man, die er tot dan stilzwijgend had bij gezeten,
vroeg aan de vrienden hoe het met hen ging.
"We
mogen helemaal niet klagen.", zeiden de vrienden.
"We zijn gezond en hebben niets te kort."
De vrouw van de man voelde dat
er een "maar" was, en vroeg verder: hoe het met hun dochtertje was?
En toen kwam het verhaal waar de
vrienden de hele avond al hadden willen over vertellen. Hun dochtertje had een
heel zware maaginfectie, al bijna een jaar lang. Ze kon daardoor nauwelijks
iets eten, en ze was ondertussen graatmager. Ze waren al bij vele dokters
geweest, en in vele klinieken, maar allemaal zonder resultaat. Hun laatste hoop
was nu gevestigd op een wereld-autoriteit op het gebied van de maag.
"Hebben
jullie al een afspraak met die specialist?" vroeg de vrouw.
"Ja,"
antwoordden de vrienden, "Maar het eerste
gaatje in die dokter zijn agenda is wel pas binnen negen maanden!"
Nadat de vrienden vertrokken
waren, zei de vrouw tegen de mokkende man: "Dan
mogen wij ons toch wel héél erg gelukkig prijzen, niet?"
Een week later hadden de man en
zijn vrouw opnieuw bezoek van oude vrienden die ze een tijdje uit het oog waren
verloren. En de man zag zijn kans om het verhaal van zijn ongeluk uit de doeken
te doen: over zijn pech, over hoe unfair te leven hem behandelde, over zijn
hard labeur en de karige beloning, over de Porsche van de buurman. De vrienden
luisterden, maar reageerden nauwelijks. Alsof het hen allemaal maar matig kon
interesseren. De man besefte dat zij niet écht luisterden, en verviel in een
mokkend stilzwijgen. Ontgoocheld omdat ook die vrienden onverschillig bleven voor
al zijn miserie.
Er viel even een pijnlijke
stilte, en de vrouw van de man, die er tot dan zwijgend had bij gezeten,
vroeg aan de vrienden hoe het met hen ging.
"We mogen helemaal niet klagen", zeiden de vrienden.
"We zijn gezond en hebben niets te kort."
De vrouw van de man voelde dat
er een "maar" was, en vroeg verder.
En toen vertelden de vrienden
over hun zorgen en angsten. De moeder van de vriendin was kort daarvoor
geopereerd omwille van borstkanker, en het bleek om de erfelijke variant te
gaan. De vriendin had daarop een heel moeilijke beslissing moeten nemen, want
ze bleek het foute gen geërfd te hebben. Ze was tot het pijnlijke besef gekomen
dat ze geen andere keuze had dan de beide borsten preventief te laten
amputeren,. En dat was een heel zware domper op hun geluk.
Nadat de vrienden vertrokken
waren, zei de vrouw tegen haar man, die nog altijd zat te mokken om het gebrek
aan aandacht: "Dan mogen wij ons toch wel héél erg
gelukkig prijzen, niet?"
De week daarna hadden ze geen
bezoek, en zaten ze de zaterdagavond gewoon thuis. De man begon dan maar tegen
zijn vrouw over al het onrecht en de tegenslagen die hij te verwerken had. En
dat hij het gevoel had dat niemand zó zwaar door het noodlot getroffen was als
hij. En dat hij het allemaal niet goed meer zag zitten en zich elke dag
doodongelukkig voelde. En dat hij zo vreselijk te beklagen was. De vrouw
luisterde, maar zei er niets op. De man begon zich danig op te winden, en hij foeterde
boos dat zélfs zij, zijn eigen vrouw, het niet kon opbrengen een beetje
medeleven te betonen.
"En
trouwens," ging hij verder, "wat scheelt er
toch met jou? Je loopt er al de hele tijd zo futloos en zonder energie bij.
Alsof je de hele dag moe bent!"
De vrouw glimlachte even, en
bedacht: "Allez vooruit; dat heb je dan toch
opgemerkt?"
Toen de man daarna in koppig
stilzwijgen verviel, vertelde ze over haar laatste doktersbezoek en het
resultaat van het bloedonderzoek. De diagnose was vernietigend geweest:
Multiple Sclerose, en dus de onvermijdelijke aftakeling, zonder enige kans op
genezing of herstel.
En de vrouw ging verder: "Kunnen we niet stoppen met dat geklaag, en gewoon
genieten van elke dag die ons nog gegeven is? Kunnen we niet blij zijn met wat
we wél hebben, zolang het nog kan, en stoppen met zeuren over wat we niet
hebben? Kunnen we niet wat meer bezig zijn met de positieve dingen in ons
leven: onze kinderen, ons eigen huis, al wat we samen opgebouwd hebben? Kunnen
we niet proberen om gewoon samen gelukkig te zijn, zolang het ons nog gegund is
om samen te zijn? Kunnen we niet gewoon blij zijn met elke nieuwe dag, zolang
er nog een nieuwe dag is?"
De feesten komen er weer aan. De alcohol zal opnieuw rijkelijk
vloeien, en de alcoholcontroles zullen intensief uitgevoerd worden. En dat is
maar goed ook, want nog altijd zijn er bij ons elk jaar méér dan 4000
ongevallen met gewonden, te wijten aan rijden onder invloed. Dat betekent dat
hier in België gemiddeld méér dan tien keer per dag iemand van de weg gemaaid
wordt door een overmoedige chauffeur met een paar glazen te véél op.
Maar automobilisten opgelet: voortaan riskeer je 's nachts ook door de
politie aan de kant gezet te worden voor een speekseltest om te controleren of je niet slaperig aan het rijden
bent.
Let wel: ik ben helemaal gewonnen voor dit initiatief van het VSV
(Vlaamse Stichting Verkeerskunde). Ze hebben absoluut gelijk: té veel mensen
kruipen slaperig achter het stuur, en dat is totaal onverantwoord.
Ik herinner me nog al te goed die keren, lang geleden, dat ik 's
nachts had moeten werken, en daarna 's morgens vroeg met de auto naar huis
moest: van Gent naar Kortrijk, of later van Brussel naar Merelbeke. Méér dan
eens heb ik moeten vaststellen dat ik opeens thuis was, maar ik had er geen
idee van hoe ik dat gepresteerd had: ik had blijkbaar bijna de hele autorit op
automatische piloot gereden, en het is alleen omdat ik een fantastische
beschermengel heb dat ik elke keer zonder ongelukken ben thuis geraakt. Al zou
mijn engelbewaarder wellicht niet meer opgewassen zijn tegen de huidige
verkeersdrukte, terwijl hij dat 30 jaar geleden wel nog had kunnen bolwerken.
Ik vraag me wel af hoe dat dan precies in zijn werk zal gaan? Hoe
werkt dat eigenlijk, die speekseltest?
De meest voor de hand liggende test lijkt mij de "visuele" test te
zijn.
"Meneer, wilt u even aan de kant
gaan staan en uw raam open draaien? Dan kan ik met mijn lamp naar binnen
schijnen en uw gezicht eens bekijken."
Als de agent dan merkt dat het speeksel langs de ene kant van mijn
mond tussen mijn lippen door over mijn kin sijpelt, en er af en toe nog een druppel
uit mijn mondhoek komt borrelen, dan heb ik het zeker vlaggen.
"U test positief, meneer!"
Zou dát de speekseltest
zijn? Simpel, eigenlijk. Geen dure meetinstrumenten nodig, geen
laboratoriumkosten. Alleen een fotootje nemen van mijn gezever. Je kent het
resultaat onmiddellijk, en er is geen discussie mogelijk.
Maar er zijn natuurlijk nog andere testen mogelijk, stel ik me voor.
"Meneer, wilt u even aan de kant
gaan staan en uw raam open draaien? Dan kan ik met mijn lamp naar binnen
schijnen en uw gezicht eens bekijken."
Als de agent dan merkt dat mijn beide ogen nog altijd dicht zijn, dan
heb ik het vlaggen. Ook nu: een fotootje als bewijsmateriaal, en geen discussie
mogelijk. Ik ben duidelijk slaperig aan het rijden.
Of ook nog: "Meneer, wilt u even
aan de kant gaan staan en uw raam open draaien? Dan kan ik even luisteren."
Als de agent dan merkt dat ik aan het snurken ben, dan heb ik het
vlaggen. Geen discussie mogelijk. Al is hier wel extra audio-opnameapparatuur
nodig om de bewijslast auditief vast te leggen.
Of als ik de hele tijd zit te geeuwen, of te knikkebollen misschien?
Geen discussie mogelijk: even een video-opname om het hele gebeuren te filmen,
en ik heb achteraf geen been om op te staan als ik dat zou willen ontkennen.
Maar voor alle duidelijkheid: ik ben absoluut pro! Al te veel mensen
rijden slaperig rond, en dat is levensgevaarlijk.
Ik vraag me alleen af: de controles zouden gebeuren tussen 22u en 2u.
Hoeveel mensen zouden eigenlijk in die nachtelijke uren niet slaperig rondrijden? Bijna niemand, vrees ik. Ik voel me in
elk geval na 22u altijd slaperig worden.
En wat zouden ze dan met ons aanvangen als we "betrapt" worden? Moeten
we dan allemaal aan de kant blijven staan en een dutje doen, een powernap? En
zullen ze opvangbedden voorzien op de berm voor wie niet kan slapen in een
autostoel? Of krijgen we gewoon een Red Bull en mogen we daarna verder rijden?
Misschien toch nog eerst eens grondig over nadenken.
Het woord van het jaar 2019 is "winkelhieren"
geworden.
Voor mij is dat best okee. Het is een oproep om méér lokaal te kopen,
bij de eigen (Belgische of Vlaamse) winkeliers. "Eigen winkel eerst", als het
ware. Tom Van Grieken had het niet beter kunnen formuleren.
We moeten meer "winkelhieren"
om de lokale economie te ondersteunen. En om onze ecologische voetafdruk te
verkleinen. Want zeg nu zelf: al die pakjes die van vér over de grenzen moeten
geleverd worden, genre Ali Express of Amazon, die zijn een plaag voor onze
mobiliteit en een ramp voor het klimaat! Winkelhieren
dus. Alléén jammer dat het vooral weggelegd is voor diegenen die het zich
kunnen permitteren, want om één of andere mysterieuze reden kost alles hier in
de winkel véél meer dan in het buitenland.
Ik was zélf vooral fan van "planepoolen".
Een geniale vondst van onze Vlaamse klimaatminister. Het woord betekent
natuurlijk totaal niets, want het gaat gewoon over "met het vliegtuig reizen".
Maar het was fantastisch bedacht. Ik stel voor om voortaan ook te spreken over
"buspoolen" en "trainpoolen".
Het woord heeft het uiteindelijk niet gehaald bij de Van Dale kiezers,
ondanks mijn stem.
Net zo min als "bezorgschaamte".
En dat is nu eens een woord waarvan ik verwacht had dat het wél veel kans zou
maken, want het heeft alles te maken met de huidige klimaat-heisa. Eigenlijk is
het zowat de tegenhanger van "winkelhieren":
wie winkelhiert, hoeft geen bezorgschaamte te hebben.
Waar ik wél ontzettend over opgelucht ben, is dat het niet "jagger" geworden is: "Jong Actief Gepensioneerd". Wie het idiote voorstel bedacht heeft om elke 55-plusser een "jagger" te noemen, die mogen ze voor
mijn part veroordelen tot het dagelijks bekijken van een live optreden van The
Rolling Stones, met verplichte inname van dezelfde hoeveelheid drugs en drank
als de leadzanger met de grote mond. Geen haar op mijn hoofd dat het idee zou
kunnen verdragen om als "jagger" door
het leven te gaan.
Wat hadden we nog als mogelijke kandidaten?
Sorrymuseum. Dat heeft
het ook niet gehaald. Gelukkig maar, zou ik zeggen. Want waarom zouden wij nu "Sorry" moeten zeggen omdat we veel artefacten van de koloniale tijden bij ons
in een museum bewaren, terwijl ze anders ginder al lang allemaal waren verloren
gegaan in één of andere burgeroorlog of militie-ruzie, of een militaire opstand
door een generaal die het niet gehaald had bij de verkiezingen? Ik krijg er de
kriebels van, van dat gezaag over hoe die voorwerpen aan de vroegere kolonies
moeten terug gegeven worden. Om daar binnen de kortste keren teloor te gaan bij
gebrek aan aandacht en zorg, of bij gebrek aan middelen?
En
nee, die kriebels zouden niet aan de "jeukrups"
gelegen hebben. Al heeft die het voorbije jaar ook regelmatig van zich laten
spreken als ongewenste festivalganger.
Hoopgevend
voor het milieu en voor de biodiversiteit is dat in 2019 het woord "toiletplant" opgedoken is. Vroeger waren
er geen toiletplanten, voor zover mij
bekend. Als die er nu wél zijn, dan betekent dat een forse versterking van de
diversiteit in onze inheemse plantensoorten, toch? Misschien kan ik mijn pover
gazon wel verfraaien met enkele toiletplanten?
Ik
wil graag van de gelegenheid profiteren om een voorstel te doen voor de
nominatie van het woord van het voorbije decennium: "pretpedagogie". Het woord heeft het helaas niet gehaald als woord
van het jaar, maar het is voor mij wél hét woord van de voorbije tien jaar. Als
er één begrip is dat een enorme, desastreuze, impact heeft gehad op onze
samenleving, dan is het dát wel.
Pretpedagogie: "onderwijs dat niet
gericht is op kennisoverdracht, maar op het welbevinden van de leerlingen."
Het
niveau van ons onderwijs is al jaren dramatisch aan het zakken, en we gaan zienderogen
achteruit in alle internationale ranglijsten, zowel voor taal als voor
wiskunde. Hoe zou dat toch komen, vragen de onderwijsdeskundigen zich af. Wel, precies
daardoor dus: pretpedagogie. Al is
het politiek incorrect om zoiets te durven zeggen.