Ik had voor vanavond, voor het Oudejaar, een groot feest gepland, met
massa's vrienden en familie, om bij mij thuis samen te komen vieren. Het einde
van een decennium, dan mag er uitbundig gefeest worden, niet?
Maar, jammer maar helaas:
dat gaat niet door, ik heb het hele gebeuren moeten annuleren. Omwille van de
luchtkwaliteit.
U had het vermoedelijk nog niet door (ik viel in elk geval van mijn
stoel bij dit bericht) maar ernstig (!) wetenschappelijk onderzoek heeft
uitgewezen dat de luchtkwaliteit binnen in onze huizen bijzonder slecht is.
(Je kan het zo gek niet bedenken of er wordt ernstig wetenschappelijk
onderzoek naar gedaan. De wetenschappers moeten zich toch ergens nuttig over
voelen, niet?)
Er is maar één remedie om te vermijden dat we ziek worden door de
giftige sfeer is ons eigen huis: ramen en deuren open zetten! Maar zeker in de
winter zijn daar toch wel enkele kleine nadelen aan verbonden.
Wat écht nefast is voor de luchtkwaliteit, is douchen. Dat maakt de
lucht in ons huis bijzonder ongezond. Wetenschappelijk bewezen! Voortaan ga ik
douchen met de ramen en deuren open. Of niet meer douchen?
Koken is ook niet goed voor de kwaliteit van de lucht in huis. Het
wordt in snel tempo ongezond binnen als je kookt. Wetenschappelijk bewezen!
Voortaan zet ik mijn voordeur open als ik kook. Dan kunnen de mensen op straat
mee genieten van de heerlijke geuren. Of anders niet meer koken?
Stofzuigen is een ramp voor mijn gezondheid. De samenstelling van de
lucht in huis gaat zienderogen achteruit als ik ga stofzuigen. Wetenschappelijk
bewezen! Vanaf nu dus stofzuigen met open ramen. Dan weet iedereen in de buurt
hoe netjes ik mijn huis wel houd. Of anders gewoon niet meer stofzuigen?
Wat je zeker niet mag doen, is bezoek ontvangen. Het gehalte aan CO2
in huis stijgt dramatisch als er bezoek in huis komt. Wetenschappelijk bewezen!
Anuna en Greta zouden niet blij zijn als ik het lef heb om bezoekers te
ontvangen. Als ik nog eens bezoek krijg, dan moet ik de voordeur open laten
staan. Dat is nog zo gemakkelijk als ze weer willen vertrekken, toch? Of anders
laat ik iedereen voortaan maar buiten staan? Gedaan met de veelgeprezen Vlaamse
gastvrijheid. Ik zal in elk geval niet meer voor mijn bezoek koken!
Wat bijzonder sfeervol is, zeker in de avondlijke uren, dat zijn
enkele flikkerende en geurige kaarsen. Daar ben ik dol op. Maar foei: dat mag
niet meer, want ook brandende kaarsen dragen bij tot een ondermaatse
luchtkwaliteit in huis. Wetenschappelijk bewezen! Voortaan dus géén kaarsen
meer bij mij.
Misschien ga ik in het vervolg gewoon altijd bij de buren eten. Geen
bezoek meer in mijn huis, en geen schadelijke keukendampen meer. En als er geen
bezoek komt, hoef ik ook niet meer te stofzuigen. Mijn huis zal nog nooit zó
proper geweest zijn!
Even terug naar 1974. Ik was 20, en zou voor het eerst met een
vliegtuig reizen. Ik zou ook voor het eerst alléén reizen, zonder mijn familie;
ik zou voor het eerst zes weken van huis weg zijn. Dat was nogal wat, toen!
Tegenwoordig is dat min of meer alledaags: jongeren trekken er nu al van véél
vroeger alléén op uit, jongeren zijn nu véél zelfstandiger; veel jongeren
hebben al de halve wereld gezien als ze 20 zijn. Maar toen was dat nog helemaal
anders. Toen hadden we thuis ook het geld niet voor verre of lange reizen, of
welke reizen dan ook. Mijn reis heb ik helemaal zelf moeten betalen. Het was
dan ook geen vakantie: het was om te werken. Bij tabaksboeren in het Zuidoosten
van Canada, in de regio rond Ontario. Alles was perfect georganiseerd door BIW,
België In de Wereld. De bedoeling was
om te gaan helpen met de tabakspluk bij Vlaamse tabaksboeren, of liever: boeren
van Vlaamse afstamming. Daar waren er nogal wat van, ginder in die streken. De
tongval van veel gesprekken klonk opvallend West-Vlaams.
Hoe waren die daar terecht gekomen? Daarvoor moeten we nóg verder terug
in het verleden: tot de periode kort voor de Tweede Wereldoorlog. Véél jonge
mannen zaten zonder werk; hier in Vlaanderen was het armoe troef. En dus zijn
veel mensen toen, en ook kort na de oorlog, naar Amerika getrokken, of naar
Canada, om te proberen daar een toekomst op te bouwen. Economische vluchtelingen, zoals we ze nu zouden noemen. Massa's
Vlamingen zijn toen naar het beloofde land getrokken, op zoek naar welvaart en
rijkdom die hier, in het verarmde Vlaanderen, niet direct te vinden was. Gelukkig
voor al die Vlaamse gelukszoekers zijn ze ginder met open armen ontvangen, en
hebben ze daar, door héél hard te werken, een mooi en aangenaam leven kunnen
opbouwen.
En nu springen we weer vooruit in de tijd: naar 2019.
De burgemeester van Koksijde wil liever niet nog een keer asielzoekers
in zijn gemeente opvangen.
Let wel: de vorige keer, toen er in 2016 zowat 300 asielzoekers een
tijdlang in de leegstaande gebouwen van de oude luchtmachtbasis gelogeerd
hebben, is dat allemaal zonder problemen verlopen. Er zijn geen strubbelingen
geweest, geen ruzies, geen diefstallen of verkrachtingen, en de sfeer tussen de
vluchtelingen en de Koksijdenaren was harmonieus. Een positieve ervaring,
herinnert de burgemeester zich.
En let wel: de burgemeester heeft er helemaal niets op tegen dat er in
ons land vluchtelingen en asielzoekers zouden opgevangen worden. De sukkelaars
moeten tenslotte érgens onderdak krijgen, niet? De burgemeester is geen onmens,
hee. Maar... deze keer niet in zijn gemeente! Er zijn genoeg andere gemeentes
waar er nog voldoende plaats is. (Het lijkt een beetje op het verhaal van de
windmolens in Vlaanderen: iedereen is ervan overtuigd dat die er moeten komen.
Maar: vooral niet in mijn eigen
achtertuin!)
De burgemeester van Koksijde kan dit er écht niet meer bij hebben.
Zijn personeel en zijn politieagenten komen nu al handen tekort. Nu ja, nu nog
niet, maar straks héél zeker wél! Want de Brexit komt eraan. En dan zal
iedereen de handen vol hebben.
Waarom zal de Brexit zo veel extra werk mee brengen? Goeie vraag! Ik
weet het niet. En de burgemeester van Koksijde weet het eigenlijk ook niet.
Misschien komen er wel massa's vluchtelingen vanuit Schotland naar ons toe,
omdat ze asiel willen zoeken in Europa, nu de Britten hen er tegen hun zin uit gehaald
hebben?
Hoe belachelijk en goedkoop de argumenten van de burgemeester ook klinken,
feit is wel dat die vluchtelingen voor veel mensen bij ons niet welkom zijn.
Vooral voor veel minder-begoeden, die zélf al alle moeite hebben om de eindjes
aan elkaar te knopen en moeten krabben om het einde van de maand te halen, is
het bitter om te moeten accepteren dat zij de koek, die nu al véél te klein
is, met anderen, vreemdelingen, zouden moeten delen. Jawel, heel veel mensen
zouden liever zien dat die asielzoekers in hun thuisland zouden blijven.
En het is natuurlijk wel waar dat niet alle asielzoekers ook effectief
recht hebben op asiel. En het is waar dat wij hier in Vlaanderen niet iedereen
kunnen opvangen. En het is waar dat veel van die vluchtelingen gewoon op zoek
zijn gegaan naar een beter leven: de verlokkingen van het rijke Westen. Het is
waar dat veel van hen komen uit landen waar het al bij al niet minder veilig is
dan bij ons, en dat ze dus evengoed hadden kunnen thuis blijven. Het zijn
inderdaad niet allemaal mensen die op de vlucht zijn voor geweld; er zijn er
ook bij die hier een betere toekomst hopen op te bouwen.
Economische vluchtelingen.
Zoals die Vlamingen indertijd, weet je wel.
Maar als puntje bij paaltje komt: ik heb een sterk vermoeden dat al
die vluchtelingen zélf eigenlijk véél liever niet naar hier waren gekomen, dat
ze zélf liever gewoon in hun eigen land waren gebleven.
En dát is eigenlijk waar we naartoe zouden moeten: dat iedereen in
zijn eigen land of streek zou kunnen blijven wonen en werken, dat elk land zich
voldoende zou kunnen ontwikkelen om welvaart te bieden aan iedereen, dat elke
regio de middelen zou hebben om voor de eigen bevolking te zorgen. Dat zou
minder problemen en discussies geven in Europa, en het zou véél beter zijn voor
die landen en gebieden zélf als hun slimste en meest voortvarende jongeren niet
naar ergens elders zouden vluchten om een toekomst te kunnen opbouwen.
Het enige dat daarvoor nodig is, dat zijn: voldoende financiële
middelen. Financiële middelen die ruim voorhanden zijn, maar die nu verkwanseld
worden aan wapentuig en oorlogje spelen. Of aan megalomane projecten waar
niemand iets aan heeft. Of aan één of andere corrupte dictator die vriendjes is
met één van de machtige mannen uit het Westen.
Het enige wat nodig is, is wat meer zin voor verantwoordelijkheid en
rechtvaardigheid, en wat minder egotripperij.
Gent: de meest leefbare stad in
Vlaanderen. Daar hebben de groene verantwoordelijken in het stadsbestuur wel
voor gezorgd. Een knip hier en een knip daar, en de hele stad binnen de ring
één grote lage-emissiezone. Super voor de luchtkwaliteit, super voor de
verkeersveiligheid, super voor de gezelligheid. Wie zou in zo'n stad niet
willen wonen?
En dus had ik het besluit
genomen om naar Gent te verhuizen. Al zijn er wel een paar akkefietjes die de
vreugde wat vergald hebben.
Het begon al bij de verhuis. De
verhuiswagen mocht de stad niet in, wegens te vervuilend. Gelukkig kon dat vlug
geregeld worden door te betalen voor een tijdelijke vergunning. Een paar
honderd euro onverwachte kosten.
Daarna raakte de verhuisfirma
niet bij mijn nieuwe woning omdat ik vlak na een harde knip was komen wonen.
Een flinke omweg en een hele rondrit later had ik toch al mijn spullen. Het
circulatieplan: toch even wennen.
Na de verhuis konden we in ons
nieuw huisje intrekken. Het was wel een beetje zoeken om de weg te vinden in de
Gentse straten, want af en toe bots ik op een onverwachte hindernis: een knip.
Het circulatieplan, weet je wel.
Ik heb geen garage, en wil mijn
auto toch graag in de buurt parkeren. Ik rijd 's avonds mijn voortuintje op;
dat staat er toch maar verpieterd bij. Maar helaas: de volgende dag heb ik al
een vermaning in de bus, want dat is niet toegestaan. Auto's mogen niet op de
voortuintjes geparkeerd worden, want we moeten het groen in de stad bewaren en
koesteren. Ik mag wel langs de straat parkeren. Als ik een vergunning koop.
Weer een paar honderd euro kosten. Jaarlijks te betalen.
Oeps: een tijdje later een
gasboete in mijn brievenbus omdat mijn auto blijkbaar té oud, en dus té
vervuilend is. Maar dat kan geregeld worden: als ik een vergunning koop. Een
paar honderd euro. Jaarlijks. Dat helpt het milieu geen stap vooruit, maar het
brengt al gauw elk jaar een miljoen of zo op voor de stadskas.
Of ik zou een nieuwe auto kunnen
kopen, een propere. Maar geld voor een nieuwe auto heb ik niet, en die
jaarlijkse vergunning, die wil ik niet betalen. Ik verkoop dus mijn auto, en
krijg daar een gratis abonnement voor het Openbaar Vervoer voor in de plaats.
Voortaan doe ik mijn verplaatsingen in Gent met de tram of de bus. Of met de
fiets misschien, maar dat durf ik niet goed, met die tramsporen overal.
Alleen een beetje spijtig dat de
bus af en toe niet afkomt. Of dat hij stampvol is als hij wél komt, en dat ik
dan met mijn boodschappen moet jongleren om de bus op te raken. En dat ik bij
veel haltes in regen en wind moet staan bibberen omdat er geen overdekking
voorzien is of omdat er geen plaats is in het bushokje.
Maar verder: super-stad, Gent. Leefbaar,
veilig, gezond!
Zeker voor wie zich een huis mét garage én
een nieuwe auto kan permitteren.
Het is rustig vandaag. We kunnen
zomaar op straat lopen om te zoeken of er in de winkel iets zou te vinden zijn
voor het avondmaal, straks. De straten zijn helemaal kapot geschoten, en we
moeten onze weg zoeken tussen de brokken puin en de diepe kraters. Maar dat
zijn we ondertussen gewoon.
Het zal niet meevallen om genoeg
te vinden voor de hele familie: we zijn momenteel met 16 in mijn klein huisje.
Mijn zus en haar drie kinderen wonen bij ons sedert hun huis kapot geschoten is
door Israëlische raketten. En mijn neef met zijn gezin ook. En de broer van
mijn vrouw met hun gezin. Veel huizen staan er niet meer recht in het dorp.
Vandaag is het rustig, maar dat
zal morgen alweer voorbij zijn.
Morgen is het de derde donderdag
van de maand, en dan krijgt de broer van de burgemeester van een naburig stadje
zijn maandelijkse lading Amerikaanse raketten die hij betaalt met het geld dat
de burgemeester afroomt van het steunfonds van de Europese Unie, waar ook ons
dorp van zou moeten delen. Veel stellen die raketten niet voor; het zijn
afgedankte overschotjes van oefentuigen van het Amerikaans leger, vermoed ik.
Maar de broer van de burgemeester koopt die toch, elke maand, om te laten zien
hoe stoer hij wel is. En hij krijgt er elke keer gratis enkele kratten
Amerikaanse whisky bij. Je ziet van hier dat hij dat aanbod niet kon afslaan.
En dus krijgt hij elke derde
donderdag van de maand zijn speelgoedraketten en zijn whisky, en zuipt hij zich
samen met zijn vrienden compleet lazarus. En dan rijdt hij met zijn makkers tot
in de woestijn een beetje verderop: zijn raketten gaan afschieten tot zijn
voorraadje op is en hij weer moet wachten op een nieuwe lading.
's Nachts zien en horen we die
raketten overvliegen richting Israël. De helft ervan raakt wellicht niet eens
zo ver, en van de andere helft ontploft het grootste deel niet eens; en wat er
uiteindelijk toch in een naamloos Israëlisch dorpje ontploft, richt niet méér
schade aan dan een voetzoeker. Maar de broer van de burgemeester voelt zich een
echte patriot, en een held omdat hij die gehate Israëlieten weer eens op hun
donder heeft gegeven.
Wat er daarna komt, dat weten we
ondertussen al uit ervaring.
Twee dagen later zijn de
Israëlische raketten en vliegtuigen daar. Iedereen probeert zo goed en zo kwaad
als het gaat te schuilen, en hoopt dat ze misschien een ander dorp zullen
aanvallen.
Maar we hebben pech. Boven ons
hoofd voelen we de inslagen en horen we alles instorten. En als het allemaal
voorbij is, kruipen we uit onze kelder en bekijken de schade: mijn huis is weg,
net als alle andere huizen in de straat, trouwens. Maar we mogen niet klagen:
niemand van ons is gewond.
Zodra iedereen het huis uit is,
ren ik naar het ziekenhuis waar ik werk als verpleger: mijn hulp zal er heel
zeker weer méér dan nodig zijn. Zoals na elke Israëlische raid. Ik kom op de
plaats waar het ziekenhuis staat, of liever: waar het stond. Want het is weg,
volledig plat gebombardeerd. De premier van Israël zal de volgende dag zeker beweren
dat dit een hoofdkwartier was van de terroristische milities.
We kunnen beginnen zoeken naar
de overlevenden om de gewonden te verzorgen, en misschien te redden als dat nog
kan. Maar we hebben niets meer van geneesmiddelen of verband of pijnstillers;
alles is bedolven onder de brokstukken. Daarna moeten we zo vlug mogelijk de
doden van onder het puin halen om te kunnen begraven.
Het zal nu gelukkig wel even
rustig blijven.
Tot de volgende maand, de derde
donderdag. Dan begint alles opnieuw: de broer van de burgemeester die zijn
lading wapens gekocht heeft en in zijn zatte toestand denkt dat hij stoer is;
en de Israëli's die met een nietsontziende militaire overmacht dubbel en dik
terugslaan. Oog om oog, nietwaar?
Ons dorp is zo goed als van de
kaart geveegd. Ik heb geen idee waar we nu naar toe moeten? Er is een
vluchtelingenkamp een paar honderd kilometer verderop. We hopen daar te raken,
maar we hebben geen vervoer, en het is ijzig koud buiten. En zelfs daar zijn we
niet veilig, want overal zitten idioten die met speelgoedraketten naar de
overkant schieten, en het antwoord komt altijd onmiddellijk. Ongenadig hard!
Misschien moet ik toch maar
liever proberen naar Europa te vluchten? Ver weg van het Beloofde Land!
Het debat over welzijnsbeleid in het Vlaams Parlement verliep in een
grimmige sfeer.
Ik was er niet bij, maar ik stel me voor dat het ongeveer zo moet
gegaan zijn:
Liesbeth geeft het woord aan
Kristof die een vraag heeft voor Wouter.
"Hoe
komt uw departement erbij om drastisch te besparen op zelfmoordpreventie in een
land waar het zelfmoordcijfer één van de hoogste in Europa is?"
Wouter reageert eerst niet, want
hij is geconcentreerd bezig met het volgen van de Twitter-discussie tussen Joachim
en Koen over het standpunt van hun partij bij de federale regeringsvorming. Het
blijft dus een tijd lang pijnlijk stil in het halfrond.
Liesbeth kucht even in haar
micro en vraagt Wouter om een antwoord te formuleren.
Wouter legt zijn gsm opzij, en
begint zijn uitleg.
"Deze
regering heeft een grote inspanning gedaan om te investeren in wat nodig is en
is vastbesloten om de mensen niet in de kou te laten staan, want het gaat erom
dat iedereen mee telt in dit land zodat we mogen stellen dat de warmte overal
overheerst en er geen andersgezinden achtergesteld worden. Mijn departement
werkt hard om te voldoen aan de eisen van deze moderne tijden en het spreekt
vanzelf dat zorgzaamheid onze eerste prioriteit is. Daarom is het nodig om al
het nodige te doen, en daar wijken wij niet vanaf. Het laat zich raden dat we
moeten zorgen voor een evenwicht. En daarom kijken we vooral naar de delicate
punten. De bevolking verwacht van ons dat we doordacht besturen en we weten
heel goed wat belangrijk is. Onze budgetten leggen dus inderdaad heel erg sterk
de focus om in te zetten op welzijn, zoals uit de cijfers blijkt. Sommigen
hebben de perceptie dat wij niet voldoende inzetten op warmte maar wie mij kent
weet dat ik de koude van deze winter verafschuw en altijd de warmte ga
opzoeken. Daarenboven kan niemand ontkennen dat wij heel goed bezig zijn. Het
gaat erom onze cijfers eerlijk te bekijken, en dan kan het alleen maar
duidelijk zijn dat de budgetten daar besteed worden waar ze nodig zijn."
Kristof gaat verbouwereerd
zitten, want hij heeft geen woord begrepen van de uitleg van Wouter, en een
antwoord op zijn vraag heeft hij niet gekregen.
Daarop vraagt Freya het woord.
Zij wil graag meer uitleg over het puntje in de begroting waaruit zij meent op
te maken dat het budget voor het Expertisecentrum Alcohol & Drugs zo goed
als volledig zal afgeroomd worden. Wouter is ondertussen helaas
weer op zijn gsm bezig geweest, en gaat een heftige discussie aan met Hilde
over de voorwaarden voor deelname aan de federale regeringsonderhandelingen. Er
komt dus ook deze keer geen reactie op de interventie vanuit het parlement.
Liesbeth wordt een beetje
ongeduldig, en roept Wouter opnieuw tot de orde, dit keer met een iets minder
vriendelijke klank in haar stem.
Wouter schrikt op, en zet zich
recht.
"Deze
regering heeft een grote inspanning gedaan om te investeren in wat nodig is en
is vastbesloten om de mensen niet in de kou te laten staan, want het gaat erom
dat iedereen mee telt in dit land zodat we mogen stellen dat de warmte overal
overheerst en er geen andersgezinden achtergesteld worden. Mijn departement
werkt hard om te voldoen aan de eisen van deze moderne tijden en het spreekt
vanzelf dat zorgzaamheid onze eerste prioriteit is. Daarom is het nodig om al
het nodige te doen, en daar wijken wij niet vanaf. Het laat zich raden dat we
moeten zorgen voor een evenwicht. En daarom kijken we vooral naar de delicate
punten. De bevolking verwacht van ons dat we doordacht besturen en we weten
heel goed wat belangrijk is. Onze budgetten leggen dus inderdaad heel erg sterk
de focus om in te zetten op welzijn, zoals uit de cijfers blijkt. Sommigen
hebben de perceptie dat wij niet voldoende inzetten op warmte maar wie mij kent
weet dat ik de koude van deze winter verafschuw en altijd de warmte ga
opzoeken. Daarenboven kan niemand ontkennen dat wij heel goed bezig zijn. Het
gaat erom onze cijfers eerlijk te bekijken, en dan kan het alleen maar
duidelijk zijn dat de budgetten daar besteed worden waar ze nodig zijn."
Freya gaat verbijsterd zitten,
en vraagt zich af wat Wouter nu precies verteld heeft. Het was in elk geval
helemaal géén antwoord op haar vraag, vermoed ze.
Dat Wouter, al dan niet per
ongeluk, exact hetzelfde antwoord heeft gegeven als op de vraag van Kristof,
heeft ze niet door, want toen was ze helemaal niet aan het luisteren.
Daarna is het de beurt aan
Nadia, nochtans een lid van de meerderheid, om een kritische vraag te stellen.
Zij vraagt hoe het zit met de besparingen op de vertrouwenscentra voor kinderen
die het slachtoffer zijn van één of andere vorm van mishandeling.
Wouter heeft geen idee wat de
vraag was, want hij was ondertussen met Benjamin aan het praten over de eventuele
verdeling van de postjes in de federale regering als zijn partij zou mogen mee
doen. Eigenlijk zou hij best wel vicepremier in de nieuwe federale regering
willen worden.
Liesbeth is ondertussen haar
geduld helemaal kwijt, en roept Wouter op barse toon tot de orde.
Wouter keert zich schuldbewust
tot de leden van het halfrond, en begint aan zijn antwoord op de interpellatie.
"Deze
regering heeft een grote inspanning gedaan om te investeren in wat nodig is en
is vastbesloten om de mensen niet in de kou te laten staan, want het gaat erom
dat iedereen mee telt in dit land zodat we mogen stellen dat de warmte overal
overheerst en er geen andersgezinden achtergesteld worden. Mijn departement
werkt hard om te voldoen aan de eisen van deze moderne tijden en het spreekt
vanzelf dat zorgzaamheid onze eerste prioriteit is. Daarom is het nodig om al
het nodige te doen, en daar wijken wij niet vanaf. Het laat zich raden dat we
moeten zorgen voor een evenwicht. En daarom kijken we vooral naar de delicate
punten. De bevolking verwacht van ons dat we doordacht besturen en we weten
heel goed wat belangrijk is. Onze budgetten leggen dus inderdaad heel erg sterk
de focus om in te zetten op welzijn, zoals uit de cijfers blijkt. Sommigen
hebben de perceptie dat wij niet voldoende inzetten op warmte maar wie mij kent
weet dat ik de koude van deze winter verafschuw en altijd de warmte ga
opzoeken. Daarenboven kan niemand ontkennen dat wij heel goed bezig zijn. Het
gaat erom onze cijfers eerlijk te bekijken, en dan kan het alleen maar
duidelijk zijn dat de budgetten daar besteed worden waar ze nodig zijn."
Liesbeth krijgt het tumult dat
daarop ontstaat totaal niet meer onder controle, en stelt dan maar voor om te
onderbreken voor een welverdiende lunch na een constructief debat. Het vervolg
van het vragenuurtje wordt uitgesteld tot na de middag.
Wouter keert zich naar Hilde en
Benjamin, en de excellenties gaan verder met de belangrijke vragen rond de
vorming van een mogelijke federale regering.
Donald heeft beslist dat de nieuwe gaspijnlijn vanuit Rusland naar
Duitsland er niet mag komen. Wat zijn motivatie of zijn argumenten mogen wezen
om dat te verordenen, geen mens die het weet of begrijpt. Het zou te maken hebben
met een mogelijks té grote afhankelijkheid van de Europese energievoorziening
tegenover Rusland. So what? Wat heeft Donald zich daar mee te moeien? Het heeft
wellicht véél meer te maken met het overschot aan schaliegas dat Amerika zou
gaan produceren in de komende jaren en aan Europa hoopt kwijt te kunnen.
Maar goed: Donald wil die pijnleiding niet. En dus komt die er niet.
Rusland is boos. Europa is verontwaardigd. Maar iedereen knikt braaf: "Ja, Donald".
Net zoals iedereen braaf "Ja"
heeft geknikt toen Donald besloot dat er geen handel meer mag gedreven worden
met Iran, en ook niet meer in dat verfoeide land mag geïnvesteerd worden.
Miljarden aan investeringen en mogelijke handelsvooruitzichten zijn hierbij in
rook opgegaan. En Europa heeft fel geprotesteerd. Maar iedereen heeft zich
geplooid naar Donald's regels. Dat daarbij vooral de bevolking van Iran het
grootste slachtoffer geworden is, onder meer door een schrijnend tekort aan
geneesmiddelen of elementaire basisproducten, zal Donald een zorg zijn. Hij
beschouwt Iran als een vijand, en dus heeft hij sancties opgelegd. Dat Iran de
grootste concurrent van Saoedi-Arabië is in die regio, en dat de walgelijk-rijke
sjeik van Saoedi-Arabië Donald's goede vriend is aan wie hij gigantisch veel
wapen kan leveren, zal wel puur toeval zijn, zeker?
Ook China is het slachtoffer geworden van Donald's geldingsdrang:
economische sancties en importheffingen. Zo heeft hij bijvoorbeeld een boos oog
laten vallen op Huawei. Dat Huawei een bedreigende concurrent is voor
Amerikaanse bedrijven als Apple, zal heel zeker ook weer puur toeval zijn. En
dat Huawei een paar straten voorsprong heeft op gelijkaardige Amerikaanse
bedrijven als het gaat om de ontwikkeling van 5G, zal er uiteraard ook wel
niets mee te maken hebben. En wij hier in Europa? Wij knikken braaf "JaDonald",
en zien ondertussen de oneindige voordelen van 5G aan onze neus voorbij gaan.
België, het logistieke centrum van Europa? Niet lang meer, als we niet héél vlug
in 5G gaan investeren. Maar ja, het mag niet van Donald.
Donald's fantasie als het gaat om het uitvaardigen van sancties is
overigens onuitputtelijk. Ik had het in elk geval nooit zó gek kunnen bedenken:
extra invoerheffingen op Griekse perziken, Amerikaanse sancties tegen Spaanse
olijven, maatregelen tegen de Franse wijn. Hoe verzint ie het? Zou hij 's
morgens, of liever in de late voormiddag, bij het opstaan in zijn geïllustreerd
woordenboek bladeren om te zien of hij ergens een vrucht kan vinden die hij nog
niet kende? Misschien is het Belgisch witloof binnenkort wel aan de beurt!
Het hele verhaal doet denken aan een bullebak op de lagere school, die
iedereen op de speelplaats tiranniseert en als een despoot over de school
heerst met een stelletje ja-knikkers in zijn spoor. Iedereen spreekt er schande
over, en iedereen vindt het niet kunnen. Maar niemand doet er iets aan. En de
school laat begaan, want de ouders van het pestjong zijn rijk en leveren de
grootste bijdrage aan de schaarse middelen waar de school het moet mee doen.
Niemand durft tegen die rijkaards in te gaan, want anders dreigen die om hun
bijdrage in te trekken.
En Donald kan zich verder uitleven: een klein jongetje van een lagere
klas opzij duwen omdat die in de weg loopt; een meisje van een andere klas aan
de haren trekken, zomaar voor de lol; een andere jongen uitlachen omdat die wat
meer gezet is. En alle ja-knikkers pesten volmondig mee.
P.S.
Voor wie nog niet zo lang geleden mijn stukje over "NATO in Space" gelezen heeft: Donald heeft
ondertussen officieel zijn nieuwe "Space
Force" gelanceerd.
Star Wars wordt al wéér een stukje minder sciencefiction!
Ik was er altijd van overtuigd geweest dat natuurliefhebbers en
natuurbeschermers nooit zouden kunnen betrapt worden op het doden van dieren of
vernietigen van planten. Maar dat blijkt niet te kloppen, en ik vind dat
bijzonder verwarrend. Als zélfs de behoeders van de natuur het ook al nodig of
verantwoord vinden om beesten af te maken of planten te vernietigen, zijn die
dan echt voor niemand meer veilig?
Dat er verwoede pogingen gedaan worden om de Japanse Duizendknoop uit te roeien, dat kan ik nog begrijpen. De
soort is extreem overwoekerend en verdringt alle andere planten in de wijde
omgeving. Het is een beetje als relschoppers in een vreedzame betoging: niemand
weet hoe die daar plots verschenen zijn, niemand wil ze erbij hebben, maar toch
zijn ze er opeens, en ze verpesten alles. En ze zijn niet kapot te krijgen: hoe
hard je er ook tegen optreedt, ze komen elke keer opnieuw terug. Maar zoals dat
meestal het geval is: "Eigen schuld,
dikke bult." De plant groeit bijzonder gemakkelijk, en zowat op elke
ondergrond, en was dus een torenhoge favoriet bij luie tuinders die zich zonder
enige inspanning beloond zagen met een weelderige groene plant. Helaas, zoals
wel meer gebeurt: de plant liet zich door de mens niet intomen, en woekert nu
overal.
En dat de Aziatische Hoornaar
met alle middelen moet bestreden worden, daar kan ik ook nog inkomen. Het beest
maakt zich schuldig aan regelrechte genocide, omdat hele bijenkolonies
vernietigd worden als het insect tekeer gaat. Ook hier rijst de vraag: hoe zijn
die beesten hier in godsnaam geraakt? En ook hier moet de mens zichzelf de
schuld geven: de snoodaards hebben zich mee binnen gesmokkeld met allerlei
snuisterijen die door toeristen vanuit China meegebracht zijn of die door
pseudo-kunstliefhebbers vanuit China besteld werden. "Eigen schuld, dikke bult dus." Alweer. Nu maar hopen dat we ze
uitgeroeid krijgen eer zij onze voltallige bijenpopulaties uitmoorden.
De Buxusmot is ook al zo'n
ongewenste exoot, die door iedereen met een mooie buxushaag vervloekt wordt. Er
wordt massaal op de vernietiging ervan ingezet, ongeacht de risico's op "collateral damage": de vogels die de buxusmot als ontbijt lusten. Als we de
natuur eens haar gang zouden laten gaan? De buxusplant herstelt zich wel, en de
buxusmot hongert elke volgende generatie vanzelf uit door zijn vraatzucht.
En dan zijn er nog die lieve schildpadjes die we met z'n allen massaal
gekocht hebben voor in onze vijver. Jammer genoeg voor onze rivierfauna konden
die beestjes blijkbaar geen genoegen nemen met de beperkte ruimte van een
tuinvijver, en zijn ze de wijde wereld ingetrokken. En nu moeten we vaststellen
dat die mooie Roodwangschildpad in
onze rivieren als een echte veelvraat tekeer gaat en werkelijk alles opvreet.
Maar niet alléén de liefhebbers van een tuinvijver zijn schuldig aan de
terreur van dat soort vernietigende exoten: ook de lekkerbekken moeten mea
culpa slaan. Want het is dankzij de hype rond kikkerbilletjes in de moderne
keuken dat wij de Amerikaanse Stierkikker
naar Europa hebben gehaald. En zoals alles wat uit Amerika komt, is ook dit
niet te stoppen. Amerikaanse Stierkikkers verorberen werkelijk alles wat ze
vinden, en omdat ze geen natuurlijke vijanden hebben en kweken als de konijnen,
floreren ze uitbundig. Uitmoorden, die monsters! Ik ben het er helemaal mee
eens. (Ik ben trouwens absoluut géén fan van kikkerbilletjes.)
Méér moeite heb ik met het afschieten van lieve diertjes zoals de Chinese Muntjak. Dat is een beetje als
Bambi vermoorden, hee! En nee, het zijn niet de boze jagers die hier
verantwoordelijk voor waren, maar wel het Agentschap Natuur en Bos. De diertjes
worden afgemaakt omdat ze te veel planten en bloemen opeten, en daardoor een
bedreiging zijn voor onze biodiversiteit. "So what", denk ik dan. De natuur zal
zich wel herstellen, zeker?
Helemaal te gortig werd het enkele maanden geleden toen de Plantentuin
van Meise zich "verplicht zag" om een aantal Reeën dood te laten schieten omdat ze de rozen en rododendrons kwamen
afknabbelen. (De Rododendron is
trouwens óók een exoot die alles overwoekert; maar dit terzijde.)
En terwijl we met z'n allen juichen omdat het wildbestand zich in
Europa stilaan opnieuw lijkt te herstellen na de opdoffer die door de mens is
toegebracht, is het nu al voorspelbaar, zonder glazen bol, dat we binnenkort
opdringerige everzwijnen gaan "moeten"
afschieten, of hongerige wolven, omdat ze té prominent in ons leefgebied binnen
dringen.
De botsing tussen mens en dier die elkaar hetzelfde gebied betwisten,
is al zo oud als de mens zelf. En omdat de mens méér en méér terrein voor
zichzelf opeist, moeten de dieren méér en méér wijken. De strijd wordt, helaas
voor de dieren, niet met gelijke wapens gestreden, en overal delft het dier het
onderspit. Vele diersoorten zijn inderdaad al uitgestorven, of zo goed als, omdat
de mens hen geen plaats meer wilde gunnen, of omdat ze door de mens worden
afgeschoten als ze het lef hebben om in zijn tuinen of landbouwgronden te komen
stropen.
Het is de mens zélf die de biodiversiteit naar de knoppen heeft
geholpen met zijn territorium-drang, niet een schattig groepje Bambi's of mijn luie kat, zoals ik ooit gevreesd heb. En de meest invasieve soort op deze wereld is niet de Chinese Wolhandkrab die onze beken en rivieren
dreigt leeg te vreten, of de Wasbeer
die de kabels van onze auto kapot knabbelt, maar de mens zelf.
Maar wie weet: als we de natuur haar gang laten gaan, zal die
misschien wel ook in dit geval zichzelf herstellen?
In de sfeer van Kerstmis heb ik een kort verhaaltje geschreven.
Het is géén grappig stukje en het is ook geen bijtend-sarcastisch
stukje, zoals de meeste van mijn blog-bijdragen. Maar het is wél een soort
aanklacht tegen het groeiend egocentrisme dat ons allemaal dreigt te besmetten.Het zal later ook opgenomen worden in een tweede verhalenbundel, waar
ik probeer aan verder te werken. En voor wie niet kan wachten, mijn eerste
bundel (Boterhammen met Chocopasta) is nog altijd als E-book te
verkrijgen bij bol.com:
Er was eens een man die
bijzonder ongelukkig was over hoe zijn leven verliep. Hij werkte elke dag
keihard en hij deed er alles aan om vooruit te komen in het leven. Maar het
leek allemaal niet veel op te leveren. En zo zag hij met lede ogen hoe zijn
buurman met een dikke Porsche rond reed, terwijl hij zich geen Porsche kon
permitteren om mee te pronken. De man vond het leven bijzonder onrechtvaardig
en hard, en beklaagde zich veelvuldig omdat hij zó slecht beloond werd voor
zijn inspanningen. Hij kon de gedachte aan zó veel onrecht dat hem overkwam op
den duur helemaal niet meer loslaten, en werd met de dag nóg ongelukkiger en
bitterder.
Op een zaterdagavond hadden hij
en zijn vrouw bezoek van vrienden die ze al een tijdje niet meer gezien hadden.
De man greep de kans aan om uitvoerig zijn beklag te doen: over alle pech die
hem leek te achtervolgen, over de onrechtvaardigheid dat zijn buurman zó veel
meer succes had dan hij, over zijn hard labeur en hoe weinig hij daarvoor
terugkreeg. De vrienden luisterden gewillig, maar zeiden er niet veel op. De
man begreep niet goed waarom er geen meelevende reactie kwam op zijn smartelijk
verhaal, en na een tijdje zweeg hij dan maar. Verongelijkt en teleurgesteld om
dat tekort aan empathie.
Er viel even een pijnlijke
stilte, en de vrouw van de man, die er tot dan stilzwijgend had bij gezeten,
vroeg aan de vrienden hoe het met hen ging.
"We
mogen helemaal niet klagen.", zeiden de vrienden.
"We zijn gezond en hebben niets te kort."
De vrouw van de man voelde dat
er een "maar" was, en vroeg verder: hoe het met hun dochtertje was?
En toen kwam het verhaal waar de
vrienden de hele avond al hadden willen over vertellen. Hun dochtertje had een
heel zware maaginfectie, al bijna een jaar lang. Ze kon daardoor nauwelijks
iets eten, en ze was ondertussen graatmager. Ze waren al bij vele dokters
geweest, en in vele klinieken, maar allemaal zonder resultaat. Hun laatste hoop
was nu gevestigd op een wereld-autoriteit op het gebied van de maag.
"Hebben
jullie al een afspraak met die specialist?" vroeg de vrouw.
"Ja,"
antwoordden de vrienden, "Maar het eerste
gaatje in die dokter zijn agenda is wel pas binnen negen maanden!"
Nadat de vrienden vertrokken
waren, zei de vrouw tegen de mokkende man: "Dan
mogen wij ons toch wel héél erg gelukkig prijzen, niet?"
Een week later hadden de man en
zijn vrouw opnieuw bezoek van oude vrienden die ze een tijdje uit het oog waren
verloren. En de man zag zijn kans om het verhaal van zijn ongeluk uit de doeken
te doen: over zijn pech, over hoe unfair te leven hem behandelde, over zijn
hard labeur en de karige beloning, over de Porsche van de buurman. De vrienden
luisterden, maar reageerden nauwelijks. Alsof het hen allemaal maar matig kon
interesseren. De man besefte dat zij niet écht luisterden, en verviel in een
mokkend stilzwijgen. Ontgoocheld omdat ook die vrienden onverschillig bleven voor
al zijn miserie.
Er viel even een pijnlijke
stilte, en de vrouw van de man, die er tot dan zwijgend had bij gezeten,
vroeg aan de vrienden hoe het met hen ging.
"We mogen helemaal niet klagen", zeiden de vrienden.
"We zijn gezond en hebben niets te kort."
De vrouw van de man voelde dat
er een "maar" was, en vroeg verder.
En toen vertelden de vrienden
over hun zorgen en angsten. De moeder van de vriendin was kort daarvoor
geopereerd omwille van borstkanker, en het bleek om de erfelijke variant te
gaan. De vriendin had daarop een heel moeilijke beslissing moeten nemen, want
ze bleek het foute gen geërfd te hebben. Ze was tot het pijnlijke besef gekomen
dat ze geen andere keuze had dan de beide borsten preventief te laten
amputeren,. En dat was een heel zware domper op hun geluk.
Nadat de vrienden vertrokken
waren, zei de vrouw tegen haar man, die nog altijd zat te mokken om het gebrek
aan aandacht: "Dan mogen wij ons toch wel héél erg
gelukkig prijzen, niet?"
De week daarna hadden ze geen
bezoek, en zaten ze de zaterdagavond gewoon thuis. De man begon dan maar tegen
zijn vrouw over al het onrecht en de tegenslagen die hij te verwerken had. En
dat hij het gevoel had dat niemand zó zwaar door het noodlot getroffen was als
hij. En dat hij het allemaal niet goed meer zag zitten en zich elke dag
doodongelukkig voelde. En dat hij zo vreselijk te beklagen was. De vrouw
luisterde, maar zei er niets op. De man begon zich danig op te winden, en hij foeterde
boos dat zélfs zij, zijn eigen vrouw, het niet kon opbrengen een beetje
medeleven te betonen.
"En
trouwens," ging hij verder, "wat scheelt er
toch met jou? Je loopt er al de hele tijd zo futloos en zonder energie bij.
Alsof je de hele dag moe bent!"
De vrouw glimlachte even, en
bedacht: "Allez vooruit; dat heb je dan toch
opgemerkt?"
Toen de man daarna in koppig
stilzwijgen verviel, vertelde ze over haar laatste doktersbezoek en het
resultaat van het bloedonderzoek. De diagnose was vernietigend geweest:
Multiple Sclerose, en dus de onvermijdelijke aftakeling, zonder enige kans op
genezing of herstel.
En de vrouw ging verder: "Kunnen we niet stoppen met dat geklaag, en gewoon
genieten van elke dag die ons nog gegeven is? Kunnen we niet blij zijn met wat
we wél hebben, zolang het nog kan, en stoppen met zeuren over wat we niet
hebben? Kunnen we niet wat meer bezig zijn met de positieve dingen in ons
leven: onze kinderen, ons eigen huis, al wat we samen opgebouwd hebben? Kunnen
we niet proberen om gewoon samen gelukkig te zijn, zolang het ons nog gegund is
om samen te zijn? Kunnen we niet gewoon blij zijn met elke nieuwe dag, zolang
er nog een nieuwe dag is?"
De feesten komen er weer aan. De alcohol zal opnieuw rijkelijk
vloeien, en de alcoholcontroles zullen intensief uitgevoerd worden. En dat is
maar goed ook, want nog altijd zijn er bij ons elk jaar méér dan 4000
ongevallen met gewonden, te wijten aan rijden onder invloed. Dat betekent dat
hier in België gemiddeld méér dan tien keer per dag iemand van de weg gemaaid
wordt door een overmoedige chauffeur met een paar glazen te véél op.
Maar automobilisten opgelet: voortaan riskeer je 's nachts ook door de
politie aan de kant gezet te worden voor een speekseltest om te controleren of je niet slaperig aan het rijden
bent.
Let wel: ik ben helemaal gewonnen voor dit initiatief van het VSV
(Vlaamse Stichting Verkeerskunde). Ze hebben absoluut gelijk: té veel mensen
kruipen slaperig achter het stuur, en dat is totaal onverantwoord.
Ik herinner me nog al te goed die keren, lang geleden, dat ik 's
nachts had moeten werken, en daarna 's morgens vroeg met de auto naar huis
moest: van Gent naar Kortrijk, of later van Brussel naar Merelbeke. Méér dan
eens heb ik moeten vaststellen dat ik opeens thuis was, maar ik had er geen
idee van hoe ik dat gepresteerd had: ik had blijkbaar bijna de hele autorit op
automatische piloot gereden, en het is alleen omdat ik een fantastische
beschermengel heb dat ik elke keer zonder ongelukken ben thuis geraakt. Al zou
mijn engelbewaarder wellicht niet meer opgewassen zijn tegen de huidige
verkeersdrukte, terwijl hij dat 30 jaar geleden wel nog had kunnen bolwerken.
Ik vraag me wel af hoe dat dan precies in zijn werk zal gaan? Hoe
werkt dat eigenlijk, die speekseltest?
De meest voor de hand liggende test lijkt mij de "visuele" test te
zijn.
"Meneer, wilt u even aan de kant
gaan staan en uw raam open draaien? Dan kan ik met mijn lamp naar binnen
schijnen en uw gezicht eens bekijken."
Als de agent dan merkt dat het speeksel langs de ene kant van mijn
mond tussen mijn lippen door over mijn kin sijpelt, en er af en toe nog een druppel
uit mijn mondhoek komt borrelen, dan heb ik het zeker vlaggen.
"U test positief, meneer!"
Zou dát de speekseltest
zijn? Simpel, eigenlijk. Geen dure meetinstrumenten nodig, geen
laboratoriumkosten. Alleen een fotootje nemen van mijn gezever. Je kent het
resultaat onmiddellijk, en er is geen discussie mogelijk.
Maar er zijn natuurlijk nog andere testen mogelijk, stel ik me voor.
"Meneer, wilt u even aan de kant
gaan staan en uw raam open draaien? Dan kan ik met mijn lamp naar binnen
schijnen en uw gezicht eens bekijken."
Als de agent dan merkt dat mijn beide ogen nog altijd dicht zijn, dan
heb ik het vlaggen. Ook nu: een fotootje als bewijsmateriaal, en geen discussie
mogelijk. Ik ben duidelijk slaperig aan het rijden.
Of ook nog: "Meneer, wilt u even
aan de kant gaan staan en uw raam open draaien? Dan kan ik even luisteren."
Als de agent dan merkt dat ik aan het snurken ben, dan heb ik het
vlaggen. Geen discussie mogelijk. Al is hier wel extra audio-opnameapparatuur
nodig om de bewijslast auditief vast te leggen.
Of als ik de hele tijd zit te geeuwen, of te knikkebollen misschien?
Geen discussie mogelijk: even een video-opname om het hele gebeuren te filmen,
en ik heb achteraf geen been om op te staan als ik dat zou willen ontkennen.
Maar voor alle duidelijkheid: ik ben absoluut pro! Al te veel mensen
rijden slaperig rond, en dat is levensgevaarlijk.
Ik vraag me alleen af: de controles zouden gebeuren tussen 22u en 2u.
Hoeveel mensen zouden eigenlijk in die nachtelijke uren niet slaperig rondrijden? Bijna niemand, vrees ik. Ik voel me in
elk geval na 22u altijd slaperig worden.
En wat zouden ze dan met ons aanvangen als we "betrapt" worden? Moeten
we dan allemaal aan de kant blijven staan en een dutje doen, een powernap? En
zullen ze opvangbedden voorzien op de berm voor wie niet kan slapen in een
autostoel? Of krijgen we gewoon een Red Bull en mogen we daarna verder rijden?
Misschien toch nog eerst eens grondig over nadenken.
Het woord van het jaar 2019 is "winkelhieren"
geworden.
Voor mij is dat best okee. Het is een oproep om méér lokaal te kopen,
bij de eigen (Belgische of Vlaamse) winkeliers. "Eigen winkel eerst", als het
ware. Tom Van Grieken had het niet beter kunnen formuleren.
We moeten meer "winkelhieren"
om de lokale economie te ondersteunen. En om onze ecologische voetafdruk te
verkleinen. Want zeg nu zelf: al die pakjes die van vér over de grenzen moeten
geleverd worden, genre Ali Express of Amazon, die zijn een plaag voor onze
mobiliteit en een ramp voor het klimaat! Winkelhieren
dus. Alléén jammer dat het vooral weggelegd is voor diegenen die het zich
kunnen permitteren, want om één of andere mysterieuze reden kost alles hier in
de winkel véél meer dan in het buitenland.
Ik was zélf vooral fan van "planepoolen".
Een geniale vondst van onze Vlaamse klimaatminister. Het woord betekent
natuurlijk totaal niets, want het gaat gewoon over "met het vliegtuig reizen".
Maar het was fantastisch bedacht. Ik stel voor om voortaan ook te spreken over
"buspoolen" en "trainpoolen".
Het woord heeft het uiteindelijk niet gehaald bij de Van Dale kiezers,
ondanks mijn stem.
Net zo min als "bezorgschaamte".
En dat is nu eens een woord waarvan ik verwacht had dat het wél veel kans zou
maken, want het heeft alles te maken met de huidige klimaat-heisa. Eigenlijk is
het zowat de tegenhanger van "winkelhieren":
wie winkelhiert, hoeft geen bezorgschaamte te hebben.
Waar ik wél ontzettend over opgelucht ben, is dat het niet "jagger" geworden is: "Jong Actief Gepensioneerd". Wie het idiote voorstel bedacht heeft om elke 55-plusser een "jagger" te noemen, die mogen ze voor
mijn part veroordelen tot het dagelijks bekijken van een live optreden van The
Rolling Stones, met verplichte inname van dezelfde hoeveelheid drugs en drank
als de leadzanger met de grote mond. Geen haar op mijn hoofd dat het idee zou
kunnen verdragen om als "jagger" door
het leven te gaan.
Wat hadden we nog als mogelijke kandidaten?
Sorrymuseum. Dat heeft
het ook niet gehaald. Gelukkig maar, zou ik zeggen. Want waarom zouden wij nu "Sorry" moeten zeggen omdat we veel artefacten van de koloniale tijden bij ons
in een museum bewaren, terwijl ze anders ginder al lang allemaal waren verloren
gegaan in één of andere burgeroorlog of militie-ruzie, of een militaire opstand
door een generaal die het niet gehaald had bij de verkiezingen? Ik krijg er de
kriebels van, van dat gezaag over hoe die voorwerpen aan de vroegere kolonies
moeten terug gegeven worden. Om daar binnen de kortste keren teloor te gaan bij
gebrek aan aandacht en zorg, of bij gebrek aan middelen?
En
nee, die kriebels zouden niet aan de "jeukrups"
gelegen hebben. Al heeft die het voorbije jaar ook regelmatig van zich laten
spreken als ongewenste festivalganger.
Hoopgevend
voor het milieu en voor de biodiversiteit is dat in 2019 het woord "toiletplant" opgedoken is. Vroeger waren
er geen toiletplanten, voor zover mij
bekend. Als die er nu wél zijn, dan betekent dat een forse versterking van de
diversiteit in onze inheemse plantensoorten, toch? Misschien kan ik mijn pover
gazon wel verfraaien met enkele toiletplanten?
Ik
wil graag van de gelegenheid profiteren om een voorstel te doen voor de
nominatie van het woord van het voorbije decennium: "pretpedagogie". Het woord heeft het helaas niet gehaald als woord
van het jaar, maar het is voor mij wél hét woord van de voorbije tien jaar. Als
er één begrip is dat een enorme, desastreuze, impact heeft gehad op onze
samenleving, dan is het dát wel.
Pretpedagogie: "onderwijs dat niet
gericht is op kennisoverdracht, maar op het welbevinden van de leerlingen."
Het
niveau van ons onderwijs is al jaren dramatisch aan het zakken, en we gaan zienderogen
achteruit in alle internationale ranglijsten, zowel voor taal als voor
wiskunde. Hoe zou dat toch komen, vragen de onderwijsdeskundigen zich af. Wel, precies
daardoor dus: pretpedagogie. Al is
het politiek incorrect om zoiets te durven zeggen.
Enkele maanden geleden hebben we
nieuwe bovenburen gekregen. Al weet ik niet helemaal zeker met hoeveel mensen
ze nu in dat appartement wonen. Toen ze naar hier verhuisd zijn, heb ik alléén
een man gezien, maar misschien heeft die ook wel een vrouw? Ik heb de man even
gesproken. Je moet tenslotte beleefd en vriendelijk zijn voor je buren, niet?
Veel gepraat hebben we niet, want de man leek van vreemde afkomst te zijn. Ik
heb vriendelijk goeiendag gezegd, en hij heeft iets geantwoord wat ik niet
verstond. Maar goed: het is niet omdat het buitenlanders zijn dat ik niet
beleefd zou groeten, hee!
Ik denk niet dat ze kinderen
hebben, want ze zijn heel stil, onze bovenburen. Bij de vorige buren moesten we
om de haverklap gaan klagen wegens het lawaai van de kinderen. Dat was echt
niet te doen! Als we in de namiddag ons middagdutje wilden doen, was er boven
ons hoofd constant heen en weer geloop, en geroep. En als we naar ons
feuilleton wilden kijken, moesten we het geluid keihard zetten om iets te
horen. En ze kweekten precies als konijnen, onze vorige bovenburen: er was
altijd wel dat ambetant geblèr van een baby. Maar ja, dat soort mensen heeft
niets anders te doen dan kinderen te maken, zeker?
Maar deze zijn wel héél erg
stil. Ik heb eigenlijk al een paar weken lang totaal niets meer gehoord. Geen
stap op de vloer, geen deur die open of dicht gaat. Helemaal niets! Ik vermoed
dat die mens (of mensen) de hele dag in hun luie zetel zitten, zeker? Dat soort
volk heeft niets te doen, hee.
Helemaal tevreden over de nieuwe
buren ben ik wel niet, want er komt sedert enkele dagen een vreselijke stank
van boven. Wellicht iets van hun exotische keuken, wat zij de laatste tijd
regelmatig bereiden, zeker? Wat het ook is, ik zou dat niet binnen krijgen:
stinken dat het doet!
Ik ben eens op de deur gaan
kloppen om vriendelijk en beleefd te vragen of ze daar alstublieft iets willen
aan doen? Maar er kwam geen enkele reactie; er kwam zelfs niemand de deur
openmaken.
We zijn ondertussen alweer een
week of twee verder, en ik ben echt niet gelukkig meer met onze nieuwe buren:
de stank is de voorbije dagen alleen maar nóg erger geworden. Ik ga nog maar
eens aan de deur kloppen, en deze keer laat ik me niet zomaar afschepen.
Alweer is er niemand die
openmaakt. Ik begin me echt kwaad te voelen. Het is altijd hetzelfde met die
vreemdelingen! Ik ga eens een verdieping hoger, bij hun bovenburen, om te horen
of die geen last zouden hebben van de stank vanuit dat appartement.
En ja hoor: die mensen hebben
dezelfde klachten als ik, en zijn ook al eens tevergeefs gaan aankloppen om van
hun neus te maken. Als het tegen volgende week niet beter is, moeten we de
syndicus erover aanspreken. Of desnoods de eigenaar, met de vraag die
buitenlanders buiten te zetten.
We zijn weer enkele dagen
verder. Er wordt opeens bij ons aan de deur geklopt: de postbode. Hij heeft
gemerkt dat de brievenbus van onze bovenburen al wekenlang uitpuilt van de reclamefolders
en andere post. Ze lijken hun brievenbus nooit te komen leegmaken. Dat is toch
wel erg, vind ik. Het is toch een kleine moeite om nu en dan eens je post te
komen checken, niet? Wij doen dat elke dag, tussen onze tv-programmas door.
Die migranten zouden dan toch ook de moeite kunnen doen om af en toe uit hun
luie zetel te kruipen?
De volgende dag: weer iemand aan
de deur. De politie verdorie! Zouden die van hierboven gaan reclameren zijn
omdat we op hun deur gebonkt hebben?
Oef nee, toch niet.
Die van hierboven was blijkbaar
een man alléén, en de postbode had de politie verwittigd wegens die brievenbus
en omdat hij de stank in het appartement verdacht gevonden had. De politie
heeft de deur open gebroken hierboven, en heeft de man dood in zijn bed gevonden.
Volgens de politie lag die daar al een hele tijd. Ze vroegen of wij dan niets
hadden opgemerkt, de voorbije weken?
Bah nee, wat zouden wij
opgemerkt hebben? We zijn geen moeiallen, hee! Elk leeft zijn eigen leven,
vinden wij: wij vallen niemand lastig, en niemand valt ons lastig. Dat is nog
het beste, vinden wij, in zo'n appartement: dan heb je ook met niemand ruzie.
Konden wij weten dat die stank van die dooie gast kwam?
De voorbije NATO-bijeenkomst ter gelegenheid van de 70ste
verjaardag van de NAVO is niet echt in een feestelijke sfeer verlopen. En
Donald was zelfs zó boos of ongelukkig dat hij niet eens tot het einde gebleven
is.
In zijn eigen lyrische stijl zou hij vermoedelijk getweet hebben: "Hij
is huilend als een klein kind weg gelopen."
Maar ik was er niet bij, en weet dus niet exact op welke manier hij afgedropen
is.
Donald hoeft er niet bij te zijn om te zien of te weten hoe iets
gegaan is, maar die gave heb ik niet.
Hoe dan ook: Donald was erg boos!
Hij was boos op Emmanuel Macron, de president van Frankrijk.
Frankrijk, dat is, volgens Donald, het land waar terrorisme vrij spel
heeft, waar de economie vierkant draait en waar ze slechte wijn en stinkende
kaas produceren. De president van zo'n land zou er beter het zwijgen toe doen,
vindt Donald.
Macron had het aangedurfd om kritiek te uiten op Donald's vriend
Tayyip omdat die een ander land was binnengevallen zonder enig overleg met de
NATO-partners en zonder enige gegronde aanleiding. Op de groepsportretten van
de staats- en regeringsleiders van de NAVO-lidstaten is trouwens goed te merken
dat Tayyip bijzonder boos was omwille van het gebrek aan steun voor zijn
acties: hij vond dat alle NATO-landen hem hadden moeten bijspringen, volgens
artikel 5 van het NATO-verdrag. Op geen enkele foto zie je hem vrolijk of
opgewekt kijken. Als hij met zijn blik had kunnen doden, dan was het feest in
een bloedbad geëindigd. Donald was ook zeer boos omwille van die kritiek, die
hij "beledigend" noemde, maar Donald is er toch af en toe in geslaagd om voor
de fotografen zijn stralend wit vals gebit te tonen.
Maar Donald was vooral boos omdat de meeste andere landen niet genoeg
bijdragen voor de NATO. Ieder land heeft zich er immers toe verbonden om
minstens 2% van het BNP aan defensie te spenderen, en alléén Griekenland,
Polen, Estland en het Verenigd Koninkrijk voldoen aan die belofte, naast
Amerika uiteraard. Zij zijn daar dan ook speciaal voor beloond geweest:
zij mochten met Donald mee aan de feesttafel. De andere landen komen dikwijls
zelfs niet eens in de buurt. België bijvoorbeeld komt nauwelijks aan een
schamele 0,91%. Dat België wel een gigantisch duur nieuw NAVO-hoofdkwartier
herbergt, schijnt Donald vergeten te zijn.
Dat alle OESO-landen er zich ooit toe verbonden hebben om minstens 0,7% van
hun BNP aan ontwikkelingssamenwerking te spenderen en daar bijna allemaal vér
onder blijven, is Donald ook vergeten. Amerika komt trouwens niet eens aan 0,2%.
Het land van Donald spendeert zélf een slordige 3,6% van het BNP aan
Defensie. In verhouding dus vier keer zo veel als België! Maar geld schijnt
voor Donald geen probleem te zijn. Als er dollars te kort zouden zijn, dan kan er altijd
bij gedrukt worden. De staatsschuld van de USA bedraagt ondertussen al 22,5
biljoen dollar, dat is 22.500.000.000.000 dollar. Het tekort op de begroting
loopt voor het jaar 2019 al wéér boven 1,1 biljoen dollar; op die manier loopt
de schuld rap op, natuurlijk. Donald is dus niet echt van het spaarzame type;
en dan kijk je niet op een dollar voor het leger.
Hij heeft trouwens grootse plannen: hij wil een ruimtecomponent aan
zijn glorieuze legermacht toevoegen: zijn Space-Force. En omdat de andere NAVO-landen
niet heel en al bij Donald op een slecht blaadje willen staan, heeft de NAVO
beslist om ook een ruimteprogramma op te starten.
Afgezien van de vraag hoeveel dat allemaal zal kosten, is er ook de
vraag waar dat in godsnaam voor nodig zou kunnen zijn?
Zijn er misschien aliens op komst waarover wij niets weten?
Dan kan ik maar beter mijn voorzorgen nemen: ik stap morgen naar
DreamLand om een Star-Wars laserzwaard te kopen!
Omdat het niet elke keer bloedserieus moet gaan over de grote
wereldvraagstukken, wil ik vandaag eens een luchtig stukje schrijven, voor de
verandering. Over de simpele geneugten van het leven.
Ik zou namelijk graag reclame willen maken voor het groene, golvende Rodeland
rond Merelbeke. Het Land van Rode is een heerlijke omgeving voor een fietser:
rustige wegen, en mooie uitzichten om van te genieten. Vooral in de lente en in
de zomer stap ik graag af en toe op mijn fiets voor een tochtje door de velden
en de bossen.
Ik ben een amateur-fietser. Nee,
geen "wielertoerist", maar echt een amateur. De ware wielertoeristen die mij
voorbij vlammen bekijken mij altijd met een zekere meewarigheid. Maar het
stoort mij niet zo erg als een meute cyclisten mij achterlaten: ik troost me
met de gedachte dat zij allemaal een stuk jonger zijn dan ik, en véél beter
geëquipeerd.
Want ik heb geen koersfiets, ik
rijd met een gewone stadsfiets: een gewoon stuur, een gewoon zadel, ouderwetse
remmen, en gewone pedalen. Geen klikpedalen voor mij, want gegarandeerd zou ik
bij elk rood licht kloef op mijn donder vallen omdat ik mijn voeten niet tijdig
zou kunnen losmaken. Ik heb wél 18 versnellingen. Al gebruik ik er daar hooguit
7 van.
Een flashy outfit heb ik ook
niet: géén speciaal zweet-absorberend fietstruitje, en géén ergonomische
fietsbroek met ingenaaide biefstuk, en dus ook geen speciale schoenen; ik rijd
rond in mijn jeans en een doordeweekse T-shirt, en met wandelschoenen aan
mijn voeten. Ik vind niet dat mijn ambities groot genoeg zijn om dure
fietsspullen te rechtvaardigen.
Maar toch rijd ik best wel met
een pittige snelheid rond. Vind ik zelf. Het is in elk geval toch niet zo erg
dat ik door wandelaars of joggers voorbij gestoken word. Voor mijn gevorderde
leeftijd doe ik het helemaal niet slecht.
De Ronde van Vlaanderen is niet
aan mij besteed, maar hier rond Merelbeke heb ik enkele knooppunten-routes
uitgestippeld die best wel een uitdaging vormen.
De voorbije zomer was ik ook met
een flink tempo aan het fietsen. Op de Langeweide in Merelbeke. Ik zag voor mij
uit een koppel oudere dames op de fiets, gezellig keuvelend. Die waren echt
géén partij voor mij, en ik ben hen gezwind voorbij gepeddeld. Zonder me te
moeten inspannen, trouwens. Maar het laatste stuk van de Langeweide, naar de
Gaverse Steenweg toe, loopt echt wel serieus omhoog, en toen zakte mijn
snelheid zienderogen en was het puffen en zweten om tot boven te raken. Opeens hoorde ik het gekeuvel vlak achter mij, en even later reden de twee
dames mij voorbij, nog altijd in een gezellige babbel.
Een eind verderop kreeg ik hen
weer in het oog, in de Makkegemstraat. De route was al die tijd vlak of licht
dalend gelopen; vandaar. En ja, wat kon ik doen? Ik kon toch niet gaan
slenteren om er achter te blijven? En dus gaf ik nog een duwtje extra, en
passeerde hen vlotjes. Niet zonder eens heel vriendelijk geknikt te hebben.
Toen kwam ik op Zink, de
gevreesde klim naar de kerk van Munte. Ik hield mijn fiets-gps in het oog, en
zag de snelheid zakken: 22.1, 18.5, 14.6, 11.7, 9.8. Ondanks het gewroet en
gestamp. Maar bedenk: het stijgingspercentage is daar 8%. En ja hoor: daar was opnieuw
dat gekeuvel achter mijn rug. Niet te geloven, maar écht waar! Ik was nog
bijlange niet aan de helft van de klim toen de dames mij voorbij fietsten. Niet
zonder eens heel vriendelijk gekniktte
hebben.
Gelukkig gaat het na Munte steil
bergaf richting Oosterzele, en op de Boterhoek in Moortsele zat ik alweer in
hun spoor. En daarna ging het heel vlot: ik was hen deze keer écht wel kwijt.
En toen kwam ik op de Dreef in
Scheldewindeke: eerst de spoorweg over dokkeren, en dan naar links: mijn zwarte
beest! Opnieuw zag ik de snelheid op mijn gps pijlsnel zakken: halfweg de klim
nog 5.8 km/u; mijn hartslag rond 150, en mijn ademhaling gejaagd en hortend.
Elke jogger die naam waardig had mij zo kunnen inhalen.
Mijn ergste vrees werd
werkelijkheid: de beide dames hadden blijkbaar voor diezelfde knooppunten
gekozen. Ze waren nog altijd aan het keuvelen. Ik snakte naar adem, maar zij
hoefden zelfs hun gesprek niet eens te onderbreken om naar boven te fietsen. Ze
keken mij met héél veel sympathie aan toen ze voorbij reden.
Al wat ik nog had aan moed en
energie zakte mij in de schoenen. Ikben
afgestapt, en ben verder te voet naar boven gestrompeld. Ik kon alleen maar
hopen dat de dames niet achterom zouden kijken.
Nee, ik heb geen speciale
fietsbroek met ingenaaide biefstuk. Het laat zich dus raden dat ik behoorlijk
wat pijn had toen ik eindelijk thuis geraakt ben: zadelpijn! Maar dat was niets vergeleken
met de pijn van mijn gekwetste trots.
En ik word tot op vandaag nog
altijd in mijn nachtmerries door oudere dames op een elektrische fiets
achtervolgd.
We zijn niet zo goed bezig voor ons klimaat, in Europa.
En in België blijkbaar al helemaal niet: de groene jongens hebben een
rangschikking opgemaakt, en België staat pas op plaats 35. We zijn zowaar zelfs
gezakt: van plaats 31 naar 35. Omdat Vlaanderen tegen 2030 geen 35% reductie in
CO2-uitstoot wil beloven, maar slechts 32.8%. Hoe iemand vandaag al tot op een tiende
van een procent kan bepalen hoeveel CO2 we binnen 10 jaar minder gaan
uitstoten, is mij een raadsel; maar goed.
Aangezien niemand op de eerste drie plaatsen staat in die
rangschikking, zijn we eigenlijk nummer 32. Voor de media klinkt dat wel niet spectaculair
genoeg: gezakt van 31 naar 32. En vermits de media leven van sensaties, komt
het de pers beter uit om te schrijven dat we naar plaats 35 gezakt zijn.
Merkwaardig aan die lijst is dat Marokko op plaats 6 staat; na Zweden
en Denemarken. Heeft iemand al ooit over klimaatmaatregelen in Marokko gehoord?
Het prachtige land van Donald staat dan weer op de allerlaatste plaats, en dat
is minder merkwaardig als je weet dat Donald de steenkoolmijnen weer nieuw
leven wil in blazen om Amerika groot te maken.
Europa heeft stevige klimaatambities. Tegen 2050 wil Europa "klimaatneutraal" worden, wat in deze context wil zeggen: geen bijkomende
CO2-uitstoot meer in onze atmosfeer. De "Green Deal" van Europa. Niet alleen
moet onze energieproductie "groen" worden, wat wil zeggen dat we moeten stoppen
met het verbranden van fossiele brandstof (die sowieso stilaan zal gaan op
raken), maar ook dat we volop moeten inzetten om ons vervoer (auto's en zo)
helemaal elektrisch te maken.
Niemand kan ontkennen dat ons klimaat aan het ontsporen is. Al vind ik
het persoonlijk wel fijn dat het hier een beetje warmer zal worden: ik heb het zelf
altijd koud.
En het is goed en positief om ambitieus te zijn.
Maar dan zullen we wel een beetje
inventief voor de dag moeten komen, en misschien ook een beetje minder
bekrompen en enggeestig in onze besluiten. En een beetje meer consequent in
onze manier van denken en doen.
Zonne-energie, dat lijkt de meest voor de hand liggende oplossing te
zijn voor groene elektriciteit, maar euforisch moeten we daar niet over gaan
doen. Hier bij ons, in Vlaanderen, moeten we het stellen met hooguit 1500 uren
zonneschijn per jaar. Erg ver gaan we daar niet mee komen. Tenzij er massaal
zonnepanelen gelegd worden. Maar daar wringt het schoentje helaas: door de
dreiging om de terugdraaiende teller af te schaffen voor alle nieuwe
particuliere installaties vanaf 2020, worden veel geïnteresseerden afgeschrikt.
Meer elektriciteit door zonnepanelen? Het lijkt er niet direct op dat dit bij
ons sterk gestimuleerd wordt. Wel integendeel.
Windenergie dan maar? Als er iets is wat we hier in Vlaanderen in
overvloed hebben, dan is het wel wind. Maar dan moeten er wel massaal méér
windmolenparken geplaatst worden. En daar wringt helaas wéér een schoentje:
niemand wil een windmolen in zijn achtertuin. Pas recent nog is een plan voor
een groot windmolenpark langs de E40 naar de prullenmand verwezen omwille van
het luidruchtig en volhardend protest vanuit de betrokken gemeenten. Het lijkt
er dus op dat we ook hier niet direct veel vooruitgang kunnen boeken.
We hebben in België ook nog een aantal kerncentrales staan. Ook die
produceren elektriciteit zonder CO2-uitstoot. Prima zo, denk ik in mijn naïviteit.
Maar daar denken de groene jongens anders over: die nucleaire centrales moeten
dicht. Ten laatste tegen 2025. Hoe het dan verder moet na 2025 is een vraag
waar niemand het antwoord op kent. En al zeker niet als we volop gaan inzetten
op auto's met elektrische aandrijving: waar moet al die elektriciteit voor onze
laadpalen dan vandaan komen? We kunnen natuurlijk het voorbeeld van Duitsland
volgen. Ook daar hebben ze hun kerncentrales gesloten onder impuls van het
groene gedachtengoed. En ze hebben de kerncentrales vervangen door
bruinkoolcentrales. Als er iets is dat nóg meer vervuilt dan steenkool of mazout,
dan is het wel bruinkool! Nee, ik denk niet echt dat dit onze ambities vooruit
zal helpen.
Toch maar gascentrales dan? Om de nucleaire centrales te kunnen
sluiten. Dat kan: die zijn minder erg dan bruinkool, maar ze produceren wel nog
altijd 40 keer méér CO2 dan een kerncentrale. Lijkt me ook niet direct de meest
efficiënte oplossing om onze ambities waar te maken.
Waterkrachtcentrales zijn ook nog een mogelijkheid. In China zetten ze
daar heel hard op in. Nog niet zo lang geleden hebben ze daar een enorm
stuwmeer aangelegd voor een waterkrachtcentrale. Dat daarbij volledige dorpen
onder water moesten gezet worden, is wel een klein nadeel. Ik zie dat bij ons
nog niet direct gebeuren. Of zouden de buurtcomités daar minder moeite mee
hebben dan met een windmolenpark in de omgeving?
Ja, het is goed om ambitieus te zijn.
Maar als je het plaatsen van zonnepanelen ontmoedigt, het installeren
van windmolens verhindert en de kerncentrales dicht gooit, dan wordt het wel
moeilijk om die ambities waar te maken.
Maar geen nood: als we er niet in slagen om onze CO2-uitstoot te
beperken, kunnen we die nog altijd compenseren.
Door bomen te planten, bijvoorbeeld: die halen de CO2 weer uit de
lucht. Het zou in Europa volstaan om 2 miljard bomen te planten, en we zijn
weer safe. Dat zijn dus 2.000.000.000 bomen. Dat moet goed te doen zijn, toch?
En anders kunnen we ook nog onze CO2 verkopen (of, om precies te zijn:
emissierechten kopen). Wie dat ooit bedacht heeft, geen idee, maar het is een
geniaal concept: we verkopen de CO2 die wij te véél hebben aan landen die er
minder produceren dan zou mogen. Hoe dat dan precies werkt, dat weet ik niet.
Misschien moet België daarvoor een zoekertje plaatsen op tweedehands.be? Want
het is tenslotte CO2 die al eens gebruikt werd, niet?400.000 ton CO2 te koop. Prijs
overeen te komen.
En dan kunnen we misschien een Zeppelin vullen met CO2 om die over te
vliegen. Naar Marokko ofzo? Een prachtige oplossing!
Met de feestdagen in het vooruitzicht valt er niet aan te ontsnappen:
binnenkort staat er weer overal foie gras op het menu. Voor de aperitiefhapjes
of bij het voorgerecht. Foie gras: ganzenlever, of de goedkopere versie:
eendenlever.
Nee, ik ben géén fan. De manier waarop te werk gegaan wordt om foie gras
te produceren, lijkt mij barbaars en bijzonder dieronvriendelijk. Ik ben
absoluut géén fan!
En mijn vrienden van Animal Resistance zijn het daar helemaal mee
eens. Vandaar dat ze een tijdje geleden, begin november, massaal bij een eendenkweker
in West-Vlaanderen zijn binnengevallen. Straffe actie waarmee ze veel
persbelangstelling hebben gehaald.
Alléén, wat hebben ze daarmee bereikt?
Dat dit soort voerderpraktijken binnenkort niet meer zal mogen? Oeps!
Dat was eerder al beslist binnen de vorige Vlaamse regering: binnenkort zal het
sowieso niet meer toegelaten zijn in Vlaanderen om op die manier foie gras te
produceren.
Dat er de daaropvolgende dagen 180 eenden zijn gestorven door de
stress? Maar dat was niet hun schuld, hee! Want het is geweten, zeggen mijn
vrienden, dat "het sterftecijfer van die eenden met 20% stijgt in de laatste 12
dagen van hun leven". En ze hebben groot gelijk. Ik zou zelfs méér zeggen: het
sterftecijfer van eenden stijgt met 100% in hun laatste levensdag! Wat trouwens
geldt voor alle levende wezens.
Wat hebben ze dan wél bereikt? Dat ze in de belangstelling gekomen
zijn en dat er over hen geschreven en gesproken werd. Wat vermoedelijk eigenlijk
de enige bedoeling was.
Het is de ziekte van deze tijd: aandacht willen trekken, ten koste van
om het even wat of om het even wie.
Nee, ik ben absoluut géén fan van foie gras of de manier waarop die
geproduceerd wordt.
Maar ik ben nog minder fan van fanatieke zelfverklaarde
wereldverbeteraars die op een agressieve manier hun mening willen opdringen. Er
lopen op deze wereld al veel te veel fanatiekelingen en fundamentalisten rond
die overtuigd zijn van hun eigen gelijk en die dat grote gelijk desnoods met
agressie en geweld aan iedereen willen opdringen. Tot wat zo'n fanatisme kan
leiden, is de voorbije jaren jammer genoeg maar al té dikwijls pijnlijk
duidelijk gebleken, en meestal waren het geen eenden die er het slachtoffer van
werden.
Om hun acties nog méér kracht bij te zetten, hebben mijn vrienden
daarna een soort lastercampagne opgezet tegen restaurants aan wie die bewuste
eendenboer levert. Volkomen fake en vervalst, zo bleek uit nader onderzoek van
de VRT-nieuwsredactie. Ik ben helemaal geen fan van organisaties die zich
verlagen tot leugens en fake-recensies (op Tripadvisor, bijvoorbeeld) om
iedereen die met foie gras-leveranciers gelinkt wordt, de grond in te boren en
kapot te willen maken. Wie zijn/haar toevlucht neemt tot dat soort praktijken,
is nog zieker dan de lever van die eenden! Dat heeft niets meer met idealisme
te maken, maar alles met hatelijke roddelcampagnes die er alleen op gericht
zijn een leven te verwoesten.
Nee, ik zal met de komende feesten geen foie gras eten.
Maar het zijn dan toch niet mijn vrienden, die van Animal Resistance.
Misschien kan je nu beter eerst gaan zitten terwijl ik kort de context
van het verhaal schets, want anders riskeer je van stomme verbazing of
onthutsing steil achterover te vallen.
Waarover gaat het?
Een beroemde Italiaanse kunstenaar heeft in een kunstbeurs in Miami
zijn nieuwste kunstwerk voorgesteld: een banaan met duct tape aan de muur
gekleefd. Nee, geen gebeeldhouwde of geschilderde of versierde banaan. Een echte,
min of meer verse, banaan; recht uit de supermarkt.
(Wie het kunstwerk met eigen ogen wil zien, moet in Google maar eens "banaan
aan muur" intikken.)
Een kunstliefhebber heeft dat kunstwerk gekocht voor 120.000 dollar.
Nee, ik heb geen nul te véél getypt.
En vervolgens heeft een performance artist de banaan opgegeten.
Volgens de directeur van het SMAK in Gent is dat wel degelijk kunst,
omdat de "auteur" een beroemd en controversieel kunstenaar is: Maurizio
Cattelan. Als je nog nooit van die man gehoord hebt, dan is dat duidelijk omdat
je niet behoort tot het exclusieve kransje van mensen die écht op de hoogte
zijn van de tendensen in de hedendaagse kunst. Want Maurizio Cattelan is een
héél bekend kunstenaar! Althans volgens de directeur van het SMAK in Gent. Nu
ja, er lopen in Gent wel meer belangrijke mensen rond met vreemde ideeën.
Het is wel degelijk kunst, volgens de directeur, omdat de auteur een
kunstenaar is. Al zou "80% van de mensen dat geen kunst noemen", vermoedt de
directeur. Ik denk dat het eerder gaat om 99,999 % van de mensen. De directeur
vindt het bijzonder spijtig dat de meeste mensen zouden denken dat "eender wie
dit kan maken", want dat is volgens hem helemaal niet het geval.
En dat klopt ook. Als ik in het SMAK een banaan aan de muur zou gaan
plakken, is de kans klein dat iemand dat "kunst" zou noemen. De kans is sowieso
klein dat ik daartoe de gelegenheid zou krijgen. Maar die banaan in Miami is
wél kunst. Méér zelfs: het is kunst omdat het een manier is om met kunst te
lachen. Als ik de directeur goed begrepen heb, tenminste. De kunstenaar heeft
op die manier een statement willen maken, provoceren, spotten met de kunst en
met zichzelf. Super! Zelfspot is altijd aan te moedigen, ik ben helemaal vóór.
Maar dan laat je jezelf daar geen 120.000 dollar voor betalen, toch?
Wat heeft die koper bezield om 120.000 dollar neer te leggen voor een
banaan die hij binnen de kortste keren alweer kwijt was? Hij heeft 120.000
dollar uitgegeven, en blijft met helemaal niets achter, zal je zeggen. Dat is
natuurlijk niet helemaal waar: hij heeft er vijf minuten onsterfelijke roem
voor gekocht, aandacht op het internet, een gespreksonderwerp voor de komende
kerstdagen, en zelfs een vermelding in mijn blog.
Vermits iedereen er dezer
dagen vooral op uit is om op één of andere manier roem te verwerven, hoe
kortstondig ook, of in elk geval de aandacht te trekken, al was het maar
gedurende vijf minuten, dan is dit niet eens zó extravagant. Mensen hebben er
véél voor over om hun moment van glorie te kunnen beleven. Sommigen doen dat
door te provoceren of door te moorden, anderen smijten met geld.
Ik stel me wél voor dat er voor die koper toch andere manieren moeten
geweest zijn om aandacht te kopen met dat geld. Manieren waarbij iemand anders
er ook iets aan had. Manieren waarbij hij tegelijk, in de sfeer van Kerst, iets
positiefs kon bereiken.
Maar goed, hij heeft dus een banaan gekocht. Ik hoop nu maar voor die koper
dat hij dan toch in elk geval de kaka van die performance artist heeft gekregen
om aan de kunstcollectie toe te voegen en ermee te kunnen pronken tegenover
vrienden en bekenden. Dan kunnen die in geuren (!) en kleuren mee genieten van
die kunstzinnige aankoop.
Een tijdje geleden was ik in totale paniek bij het bericht dat mijn
kat verantwoordelijk zou zijn voor de alarmerende afname van de biodiversiteit
in onze streken, en daarmee dus ook verantwoordelijk voor het naderende einde
van de wereld. Ik heb nachtenlang slecht geslapen, geplaagd door een immens
schuldgevoel.
Maar zie, een recente studie heeft aangetoond dat ik me helemaal niet
schuldig hoef te voelen. Want wat blijkt nu: het is niet mijn kat die de
biodiversiteit om zeep helpt, het zijn al die mensen met hun perfect groen
gazon.
Overal waar je komt langs Vlaamse wegen, zie je diezelfde tuinen met
een grasgroen gazon, perfect onderhouden, gemillimeterd en zonder één afwijkend
sprietje onkruid. Heerlijk om te zien. Maar, zeggen de wetenschappers nu: dat
is een extreme vorm van monocultuur. En monocultuur is nefast voor de biodiversiteit,
omdat veel kleinere diersoorten nood hebben aan een veelheid aan planten- en
bloemensoorten om te kunnen overleven. Als er overal alléén maar gras te vinden
is, dan sterven massa's diersoorten uit, die andere planten, zeg maar onkruid,
nodig hebben.
Je kan niet geloven hoe opgelucht ik me bij die nieuwe onthullingen
gevoeld heb.
Niet alleen is mijn luie kat geheel en al onschuldig verklaard,
bovendien weet ik nu dat ik tot de beste leerlingen van de klas behoor.
Want mijn gazon ziet er niet uit! Als ik steels durf te loeren naar de
wandelaars die voorbij komen stappen, dan zie ik steevast een meewarige blik in
hun ogen bij het aanschouwen van mijn gazon. Het ziet er wel enigszins groen uit, van
ver. Maar gras staat er eigenlijk niet meer. Het is een hobbelige vlakte
begroeid met mos en klaver en paardenbloemen en ander onkruid, en met méér kale
plekken dan op mijn hoofd. "Een schande!" zeggen mijn buren. De vriendelijkste
onder hen geven mij goede raad: verticuteren, bestrooien met ontmosser,
bijzaaien en goed bemesten. Andere buren zijn meer rechtuit of gewoon cru: "Afgraven
dat misbaksel, en matten leggen."
Weten zij veel! Mijn abominabel gazon is een zegen voor de
biodiversiteit, en een garantie voor het voortbestaan van het leven op aarde.
Mijn nachten verlopen weer rustig en vredig. Weg is het schuldgevoel. Het
is met gerechtvaardigde trots en een gerust geweten als ik nu ga slapen.
Tot een volgende studie weer eens helemaal iets anders beweert?