Een appartementsgebouw, ergens in de stad.
Dagboek van een argeloze flatbewoner.
Enkele maanden geleden hebben we
nieuwe bovenburen gekregen. Al weet ik niet helemaal zeker met hoeveel mensen
ze nu in dat appartement wonen. Toen ze naar hier verhuisd zijn, heb ik alléén
een man gezien, maar misschien heeft die ook wel een vrouw? Ik heb de man even
gesproken. Je moet tenslotte beleefd en vriendelijk zijn voor je buren, niet?
Veel gepraat hebben we niet, want de man leek van vreemde afkomst te zijn. Ik
heb vriendelijk goeiendag gezegd, en hij heeft iets geantwoord wat ik niet
verstond. Maar goed: het is niet omdat het buitenlanders zijn dat ik niet
beleefd zou groeten, hee!
Ik denk niet dat ze kinderen
hebben, want ze zijn heel stil, onze bovenburen. Bij de vorige buren moesten we
om de haverklap gaan klagen wegens het lawaai van de kinderen. Dat was echt
niet te doen! Als we in de namiddag ons middagdutje wilden doen, was er boven
ons hoofd constant heen en weer geloop, en geroep. En als we naar ons
feuilleton wilden kijken, moesten we het geluid keihard zetten om iets te
horen. En ze kweekten precies als konijnen, onze vorige bovenburen: er was
altijd wel dat ambetant geblèr van een baby. Maar ja, dat soort mensen heeft
niets anders te doen dan kinderen te maken, zeker?
Maar deze zijn wel héél erg
stil. Ik heb eigenlijk al een paar weken lang totaal niets meer gehoord. Geen
stap op de vloer, geen deur die open of dicht gaat. Helemaal niets! Ik vermoed
dat die mens (of mensen) de hele dag in hun luie zetel zitten, zeker? Dat soort
volk heeft niets te doen, hee.
Helemaal tevreden over de nieuwe
buren ben ik wel niet, want er komt sedert enkele dagen een vreselijke stank
van boven. Wellicht iets van hun exotische keuken, wat zij de laatste tijd
regelmatig bereiden, zeker? Wat het ook is, ik zou dat niet binnen krijgen:
stinken dat het doet!
Ik ben eens op de deur gaan
kloppen om vriendelijk en beleefd te vragen of ze daar alstublieft iets willen
aan doen? Maar er kwam geen enkele reactie; er kwam zelfs niemand de deur
openmaken.
We zijn ondertussen alweer een
week of twee verder, en ik ben echt niet gelukkig meer met onze nieuwe buren:
de stank is de voorbije dagen alleen maar nóg erger geworden. Ik ga nog maar
eens aan de deur kloppen, en deze keer laat ik me niet zomaar afschepen.
Alweer is er niemand die
openmaakt. Ik begin me echt kwaad te voelen. Het is altijd hetzelfde met die
vreemdelingen! Ik ga eens een verdieping hoger, bij hun bovenburen, om te horen
of die geen last zouden hebben van de stank vanuit dat appartement.
En ja hoor: die mensen hebben
dezelfde klachten als ik, en zijn ook al eens tevergeefs gaan aankloppen om van
hun neus te maken. Als het tegen volgende week niet beter is, moeten we de
syndicus erover aanspreken. Of desnoods de eigenaar, met de vraag die
buitenlanders buiten te zetten.
We zijn weer enkele dagen
verder. Er wordt opeens bij ons aan de deur geklopt: de postbode. Hij heeft
gemerkt dat de brievenbus van onze bovenburen al wekenlang uitpuilt van de reclamefolders
en andere post. Ze lijken hun brievenbus nooit te komen leegmaken. Dat is toch
wel erg, vind ik. Het is toch een kleine moeite om nu en dan eens je post te
komen checken, niet? Wij doen dat elke dag, tussen onze tv-programmas door.
Die migranten zouden dan toch ook de moeite kunnen doen om af en toe uit hun
luie zetel te kruipen?
De volgende dag: weer iemand aan
de deur. De politie verdorie! Zouden die van hierboven gaan reclameren zijn
omdat we op hun deur gebonkt hebben?
Oef nee, toch niet.
Die van hierboven was blijkbaar
een man alléén, en de postbode had de politie verwittigd wegens die brievenbus
en omdat hij de stank in het appartement verdacht gevonden had. De politie
heeft de deur open gebroken hierboven, en heeft de man dood in zijn bed gevonden.
Volgens de politie lag die daar al een hele tijd. Ze vroegen of wij dan niets
hadden opgemerkt, de voorbije weken?
Bah nee, wat zouden wij
opgemerkt hebben? We zijn geen moeiallen, hee! Elk leeft zijn eigen leven,
vinden wij: wij vallen niemand lastig, en niemand valt ons lastig. Dat is nog
het beste, vinden wij, in zo'n appartement: dan heb je ook met niemand ruzie.
Konden wij weten dat die stank van die dooie gast kwam?
|