Omdat niets zozeer verenigt als gemeenschappelijke vijanden, terwijl het kapitalisme en de democratie als vertegenwoordigers der goddeloosheid de grootste rivalen van de HUT zijn, wordt gezegd dat deze beweging zaken doet met het communisme... dat paradoxaal genoeg bekend staat als bastion der goddeloosheid. Alvast de vrije markt (het kapitalisme) en de vrije meningsuiting (de democratie en de mensenrechten) worden zowel door communisten als door panislamisten geviseerd die beiden voorstander zijn van een sociaal model door een elite opgelegd, wat wil zeggen: het goede voor het volk maar nimmer door het volk, wat in de praktijk neerkomt op een dictatuur.
Uiteraard is het allemaal niet zo simpel als in twee woorden kan worden gezegd, maar het ideaal dat communisme en panislamisme nastreven, houdt in feite de (uiteraard dikwijls miskende) overtuiging in dat het volk uit zichzelf de waarheid niet bezit en tevens onbekwaam is om te handelen. En er is ook flink wat te zeggen voor die onderliggende kritiek op wat men misschien wel kan samenvatten als 'het westen'. De oppermacht van het gouden kalf de ongeremde hebzucht, het egoïsme en de concurrentie is immers mét de overproductie en de verspilling verantwoordelijk voor de vernietiging van de planeet, terwijl ook niemand kan ontkennen dat de mening van een meerderheid slechts zelden de waarheid benadert het tegendeel blijkt en zo moeten progressieve mensen in de regel het spreken van de waarheid bekopen met hun leven omdat de massa waanideeën blijft aanbidden. Maar is dat laatste dan niet het geval waar regimes vastroesten in een of andere ideologie of in een religie? En ligt de oplossing derhalve niet in het zoeken naar het goede evenwicht en in het houden van maat, in plaats van in het zich verliezen in ongeacht welk fanatisme?
Want zijn de beginselen voor een goed bestuur dan niet gefundeerd op de wil van de 'domme massa' waar het een theocratie betreft of een economie geleid door een horde van partijspecialisten, dan zijn ook bij de alternatieven niet geringe kanttekeningen te maken: een theocratie geleid door een of ander heilig geschrift dat nota bene danig vaag blijft dat de interpretatie van een priesterklasse nodig is, geeft uiteraard vrij spel aan volksverlakkers welke ogen als geleerde en goedmenende herders van hun kudde, en in een socialistisch bestuur zetelen misschien wel mensen die zichzelf voor goden houden, wat uiteraard gevaarlijk is omdat goden zich niet eens kunnen vergissen.
Sjeik Omar Bakri Mohammed maakte deel uit van de aan Al Qaeda gelinkte organisatie die op 7 juli 2005 in Londen zelfmoordaanslagen pleegde. Hijzelf behoorde uiteraard niet tot diegenen die zich opbliezen: hij vluchtte naar Tripoli in Libanon (niet het Tripoli of Taraboeloes dat de hoofdstad is van Libië); in die veilige haven was het dat hij een journalist van VTM ontving om zich hier in Vlaanderen andermaal via bedreigingen (cf. de 'waarschuwing': "België speelt met vuur!") in het centrum van de belangstelling te positioneren.
Dit ziekelijke gedrag zal sommigen herinneren aan de jammerlijke gebeurtenissen rond figuren zoals Kim De Gelder en Anders Breivik: lui die maatschappelijk niets te bieden hebben terwijl zij toch mee willen tellen, rest helaas niet veel anders meer om zich mee naar voren te werken dan de dreiging met het ontnemen van geluk aan de gemeenschap bij uitstek door (massa)moord. En sommigen van die criminelen verwerven dankzij hun bangmakerij waarmee zij een schijnbare volksverering afdwingen, het statuut van religieus of wereldlijk leider.
Omar Bakri Mohammed is ook de man die de fatwa op Salman Rushdie heeft vernieuwd hij heeft zowaar zijn bendeleden opgeroepen om de schrijver te blijven achtervolgen tot het einde van zijn dagen. De zoveel miljard westerlingen die hiervan kennis nemen, hoeven nu niet te denken dat het slechts die ene ongelukkige is die zij de dood injagen want mét Rushdie vervolgen zij tot de dood elkéén die vrij zijn mening uit over een terrorisme waarvan de wereld de draagwijdte nog niet heeft begrepen. Zolang allen de andere kant opkijken telkenmale als de duivel toeslaat, zolang ook blijft hij over allen heersen en is elk door de vingers zien van zijn wandaden voor hem niets minder dan een eerbetoon of een applaus.
Sjeik Omar is een zeer geleerd man: hij kreeg islam-onderricht, onder meer in de al-Kutaab scholen waar men de koran uit het hoofd leert en onderwezen wordt in de leer van de profeet en zijn volgelingen (Hadith), de islamfilosofie (Fiqh) en de biografie van Mohammed (Seerah). Hij studeerde aan het Shariah Instituut van de universiteit van Damaskus , aan de Imaam Uzaie Universiteit van Beirut in Libanon, aan de Al-Azhar Universiteit van Caïro in Egypte en ook nog in Saoedi-Arabië. Het zal de islam geen goed doen dat uitgerekend een figuur met zijn opleiding een weg opgaat die slechts afschuw kan wekken.
Maar haatpredikers die kinderen hersenspoelen en hen vervolgens engageren als frontsoldaten in een heuse oorlog zoals toentertijd ook de anticommunistische preken van katholieke pastoors mensen naar het oostfront dreven vinden geen bijval als zij niet tenminste een vorm van status kunnen bemachtigen naast deze die ze zich toe-eigenen door anderen angst aan te jagen, en dat gebeurt bij uitstek door zich te profileren via de media welke vreemde gezichten vertrouwd maakt zodat allen gaan denken dat zij goede mensen zijn of zelfs dat zij tot hun eigen familie behoren.
Vandaar ook moet het ondoordacht worden genoemd wanneer de media, belust op sensatie want afhankelijk van reclame-inkomsten en derhalve van kijkcijfers, zich geen verdere vragen stellen bij het feit dat interviews met misdadigers aan deze te wantrouwen lieden het aanzien geven van vertrouwelingen.
Het is zelfs niet ondoordacht wanneer de media aldus handelen, want zij doen dat allerminst zonder erbij na te denken, zij doen het daarentegen héél doordacht: zij weten als geen ander dat een massamoordenaar die levenslang gekregen heeft en thuishoort in een cel, op de buis op vrije voet, volhardend in het boze, de internationale wetten tartend en met de mensenrechten spelend, voor winst zal zorgen voor de zender die het klaarspeelt om bij hem te gast te zijn: kijkcijfers verzekerd, gigantische reclame-inkomsten van cola, chips en tandpasta en dus een rinkelende kassa.
Zijn media die zich hieraan bezondigen zonder meer schuldig aan het verstrekken van soms reusachtige faciliteiten aan misdadigers? Maken zij zich medeplichtig aan die misdaden? Het is hoe dan ook onmogelijk dat zij niet beseffen wat zij doen want zij spinnen er aardig garen bij. Na de beruchte aanslagen op de Twin Towers, intussen bijna twaalf jaar geleden, kreeg superterrorist Bin Laden zoveel zendtijd ter beschikking als zelfs de allerrijkste wereldburgers in nog geen honderd jaar in staat waren te financieren. De kostprijs voor slechts de drukinkt die moest vloeien voor zijn portret doet toppolitici en mega-sterren duizelen. De aandacht die de crimineel ontving zou, uitgedrukt in tijd, miljoenen mensenlevens beslaan. Nieuwsgierigheid zal in dezer weliswaar een rol spelen, maar het is toch vooral de angst die mensen die zich immers niet langer helemaal veilig weten, doet uitkijken naar informatie over wie hen bedreigen. Angst wordt door onwetendheid gevoed en dat de media met het oog op winst desnoods desinformeren, willen wij in tijden van nood aan waarheid dan maar liever niet geloven.
Dat de greep van de terreur op de wereld mettertijd groter wordt, is wellicht te wijten aan de 'constructie' van de werkelijkheid zelf, die immers tot in zijn allerkleinste partikels twee componenten blijkt te hebben: het deeltje en zijn lading. Het deeltje is het zichtbare en tastbare aspect van iets, het is de massa die volume heeft, gewicht en kleur; de lading daarentegen kunnen wij niet zien, maar het effect ervan kan geen zinnig mens ontkennen. De belastingcontroleur heeft een massa en hij is zichtbaar maar hij houdt steekproeven en of hij derhalve ook echt langs komt, blijft in het ongewisse. Dat hij langs kán komen, zorgt ervoor dat elk voorzichtig mens handelt alsof hij dat inderdaad zal doen en derhalve is het niet zijn zichtbare en tastbare aanwezigheid die mensen ertoe aanzet om belastingen te betalen, maar wel de dreiging, de mogelijkheid dat hij komt, de invloed welke van hem uitgaat precies doordat elkeen onwetend en derhalve ook onzeker blijft over zijn daadwerkelijke komst. De belastingcontroleur heeft naast zijn tastbare aanwezigheid dus ook een invloed of een lading welke bij de gratie der onwetendheid wat tastbaar is aan hem vermenigvuldigt. Ook al bezoekt hij slechts één mens op tien, dan zullen ook de negen die hem nooit te zien krijgen, hun plicht vervullen alsof hij hen daadwerkelijk bezocht.
Uitgerekend dat aspect van onze werkelijkheid, die lading of die dreiging is het welke ervoor zorgt dat de terreur, die immers uit onze onwetendheid zijn macht haalt, fors toeneemt omdat ook onze hele wereld minder tastbaar wordt, onvaster en onzekerder. De wereld houdt nooit op met groeien, enkelingen zijn gedoemd tot specialismen, over steeds meer dingen weten steeds meer mensen minder af, en zo ook neemt voor eenieder de onwetendheid en de onzekerheid toe. Onze onderlinge afhankelijkheid is gigantisch geworden en het vertrouwen dat noodzakelijk is voor de complexe samenwerking in een maatschappij is en blijft bijzonder broos. Terreur heeft het gemunt op de ondermijning van het intermenselijk vertrouwen omdat eenmaal het fundamentele weefsel is aangetast, het einde van de wereld niet lang meer op zich zal laten wachten. Het laffe en misdadige karakter van terreur alsook zijn vernietigende uitwerking worden nog altijd bijzonder schromelijk onderschat.
Wanneer vernietigende energieën zich niet langer richten op de materie, op het zichtbare of op de massa, maar veeleer doelen op de lading en de invloedssfeer der dingen, om niet te zeggen op de geest, is de destructie des te groter, omdat het is vanuit de geest dat de dingen bestaan, zich bestendigen, groeien en zich vermenigvuldigen. Terreur doelt op het verdonkeremanen van de waarheid en op het verspreiden van de leugen door de dreiging. Voor een dwingeland buigt men in het openbaar het hoofd, niet omdat men de crimineel wil eren maar omdat men hem vreest. Maar zodoende liegt men niet alleen jegens de boosdoener die men alleen maar wilde verschalken maar tevens laat men het ook voor zijn medemensen uitschijnen dat men de dwingeland bijtreedt, dat men zijn wandaden goedkeurt en dat men hem zijn steun verleent. En door die valse schijn vergroot men effectief de invloed van de dwingeland want voor derden lijkt het dan wel alsof hij vele aanhangers heeft en medewerkers. En wanneer tenslotte puntje bij paaltje komt, zullen al diegenen die aanvankelijk gedaan hebben alsóf zij de dictator eer betoonden, dat ook daadwerkelijk gaan doen: zij kunnen dan niet meer terug, zij zullen meewerken met hem, zijn blinde instrumenten worden en ook anderen aanzetten tot navolging, want allen zullen dan handelen uit angst, de ene aapt de andere na uit vrees om iets verkeerds te doen en om een fout te maken waarvoor men met zijn leven moet betalen.
Een wereld onder het juk van die gigantische leugen waarin criminelen regeren en waarin elkeen voortdurend welbewust moet liegen, is beslist de straf die elke maatschappij te wachten staat die toegeeft aan angst, aan dreiging en aan druk, die vrij spel geeft aan de leugen en die opgehouden heeft de leugen te veroordelen en de waarheid te vertellen. Het zou overigens niet de eerste keer zijn dat het Westen een dergelijke slavernij moest torsen; ten tijde van de concentratiekampen was de toestand immers eender en overal ter wereld waar nog dictaturen heersen, kan men zich vergewissen van het jammerlijke van een dergelijk toneel.
Vrije meningsuiting is daarom niet zomaar een recht en het is zeker geen recht dat men van zijn heersers moet ontvangen: het is daarentegen een plicht die elkeen heeft jegens zichzelf, jegens zijn kinderen en jegens alle wereldburgers van alle tijden. De trukendoos van de duivel wil helaas dat uitgerekend daar waar onze vrijheid wordt bedreigd, de dreiging zelf zich steeds vaker gaat beroepen op het goed dat zij naar het leven staat. Zo verrijzen steeds vaker entiteiten die het recht opeisen om te liegen, het recht om te bedriegen, het recht om te stelen en het recht om te doden, denk maar aan wat de reclame doet, denk aan het bedrog van drugs, de overdaad, de moordpartijen van het gouden kalf. Het recht van de sterkste is dan teruggekeerd een recht dat geen recht kan zijn maar dat een onrecht is, een afwezigheid van recht, een signaal dat de beschaving op haar laatste benen loopt.
Moederkoren is een schimmel die de plaats inneemt van de graankorrels in de aren: het heeft de vorm van de graankorrel maar het verraadt zich door zijn zwarte kleur en in plaats van voedzaam is het giftig, het veroorzaakt hallucinaties. Bij tijden is het een plaag en mensen die er in vroegere eeuwen te grote hoeveelheden van naar binnen kregen, werden uitzinnig en belandden niet zelden op de brandstapel na de beschuldiging van hekserij. De schimmel doet het korenveld helemaal niet verdwijnen, hij heeft het nodig, hij teert erop en alles blijft eruit zien als voorheen alleen is het voortaan niet langer als voorheen: gestaag verdwijnt het voedzame koren, de aren bergen steeds vaker de zwarte, giftige schimmel en men moet zich hoeden ervan te eten.
Op een gelijkaardige manier zal een maatschappij die ten onder gaat, er blijven uitzien als voorheen althans voor een zekere tijd, zodat de ondergang de gelegenheid krijgt om zich te onttrekken aan het oog. Verantwoordelijke posities zullen worden ingenomen door onverantwoordelijke actoren. Vriendjespolitiek, corruptie, chantage en alle andere vormen van leugen zullen de vervalsingen opvoeren totdat aan de top van de kudde niet langer een herder zal staan doch een wolf. En de geschiedenis leert dat, eenmaal een dictatuur gevestigd, zij vaker stand houdt voor een bijzonder lange periode en zij niet wijkt dan door een wrede en bloeddorstige strijd.
(J.B., 23-24 april 2013)
Bronnen: