Wat doet een Compostelaganger die de hele weg achter zich gelaten heeft en de stad van Sint-Jakob bereikt? Zeker naar de kathedraal gaan om de crypte te bezoeken en o.m. de botafumeiro te zien, het wierookvat van 54 kg dat in een boog van 65 meter lengte heen en weer gezwierd wordt. Dat gebeurt aan het einde van de pelgrimsviering. Kwatongen beweren dat men dat doet om de reuk van al die ongewassen pelgrims weg te krijgen.
Het valt tegen: de kerkgevels zijn zopas prachtig gerestaureerd, maar het interieur is gevuld met stellingen en plasticfolie. Gelukkig is de crypte te bezoeken en de botafumeiro is tenminste te zien. We kunnen ook, naar eeuwenoud gebruik, onze armen over de schouders van het Sint-Jakobsbeeld op het hoofdaltaar leggen, dank zij een trapje dat daar vernuftig achterdoor loopt. We zijn even met onze gedachten bij een pas overleden kennis en de pijn in ons eigen leven, maar vooral bij de zovelen die we bij deze tocht hebben ontmoet of die ons hebben aangemoedigd of soms gevraagd om hier voor hen of een dierbare te bidden.
Een pelgrimsmis kan in de kathedraal niet, maar is er wel 's avonds in de (te kleine) kerk van San Fiz. Hartverwarmend!
Ook : door de straten van de oude stad lopen, het kathedraalmuseum bezoeken en het klooster van San Martiño Pinario, zo barokkerig barok dat je er bijna gaat van hyperventileren (en we zijn al wat gewoon geraakt in het land van de Sint). Verder: de markt bezoeken en gewoon genieten van de sfeer bij de aankomende pelgrims op het plein voor de kathedraal. Zelf bereiden we onze terugkeer voor.
|