Op onze 61ste reisdag houden we het bij een halve-dagrit: een eerste causse over, even langs een valleitje en dan nog anderhalf uur steil bergop en lang bergaf tot Moissac. De koele wind houdt ons helemaal in conditie. We fietsen door het "Pays des serres", wat niet op glazen kassen slaat, maar op de lange strepen kalk die hier en daar voorkomen. Om het helemaal misleidend te maken spant men in deze fruitstreek ("terroir de la reine claude") nogal wat plastic over de meloenplantjes, tussen de druivelaars met eetdruiven en langs de fruitboompjes.
Zoals verhoopt zijn we al op de middag in de traditionele Compostelastopplaats Moissac. Als enige gasten in ons pelgrimsverblijf worden we weer warm en persoonlijk, en zelfs met palmen en bloeiende blauwe regen ontvangen. Gisteren zijn we al in het departement Tarn et Garonne gekomen en om dat te bewijzen loopt het pittoteske Garonnekanaaltje aan onze deur voorbij.
En dan naar de abdijkerk van Saint-Pierre: de kloostergang wordt hier zonder veel bescheidenheid "le plus beau du monde" genoemd, het romaanse timpaan "la porte du ciel". Maar ze stellen niet teleur. Christus houdt het Boek des Levens in de hand, een aantal ouderlingen - die het leven toch al wat zouden moeten kennen - kijken verbaasd naar Hem op. Dit is voor ons een plaats om even extra stil te staan. We denken aan twee fijne mensen die pas overleden zijn, aan de erg zieke vader van een vriendin en aan de bekommernissen die onszelf bezig houden. We markeren dat met vier brandende kaarsjes.
Er blijft tijd voor rust in ons stemmige verblijf.
We fietsten vandaag maar 25 km.
|