We stappen om 9 u. 's morgens op de fiets om ons allereerst naar het station van Figeac te begeven. Stond Paul vorige keer als wandelaar op de bewijsfoto, dan deze keer in volle fietsornaat. We gaan de hele dag de vallei volgen die het riviertje de Célé heeft uitgesleten in de kalksteenplateaus van de Causse de Quercy. Al is het weer matigjes, de lente doet volop zijn intrede in deze brede en lieflijke vallei tussen hoge kalkrotsen: de koekoek roept en overal zijn er bloesems en vrolijke gele sleutelbloemen.
In het dorpje Corn warmen we even op bij een koffie. Toeval of niet, vandaag, op 2 april, is het hier juist de dag van de "réouverture".
We passeren een gehucht met de vrolijke heiligennaam Sainte-Eulalie, daarna zal de heilige Sulpice volgen. In Espagnac stoppen we aan de oude priorij, vlak bij de brug over de Célé, verder in Marcilhac aan een kleine abdij, grotendeels een ruïne, maar weer mooi aan de rivier.
In de chambre d'hotes waar we geboekt hebben, is het ook al "ouverture": we zijn de allereerste gasten. De uit Frans-Vlaanderen hier naartoe gekomen meneer en mevrouw Ryckelynck tonen ons vol trots hun hele schitterend verbouwde huis.
Beter konden we onze tocht vanuit Figeac niet openen.
We fietsten vandaag 37 km.
|