In ons verblijf maken we kennis met twee Zwitserse dames die elk jaar een weekje naar Compostela wandelen. We ontmoeten ze ' s middags weer en doen ook gezellige babbels met enkele andere Compostelagangers die in oktober nog op weg zijn. Het stukje dat we vandaag lopen is UNESCO-werelderfgoed verklaard, zo meldt men hier met terechte trots. In de voormiddag wandelen we bij kille wind tot aan de westelijke rand van de Aubrac, de hoogste. Daar verlaten we het departement Lozère en komen we in de Aveyron. De kuddes zijn blijkbaar hun laatste dagen boven en buiten die dieren tref je hier alleen oude 'burons'(kaasmakerijen) aan. Hierboven staat, praktisch als enige bloem, de herfsttijloos in bloei.
Na al die eenzaamheid ligt plots Aubrac voor ons met zijn oude pelgrimsgasthuis en torens. "Een plaats van verschrikking en eenzaamheid, geplaagd door wolven en bandieten," schreef de stichter van de plaats, de Vlaamse Compostelapelgrim Adelaard. Wat van de gebouwen rest, is indrukwekkend. Monniken en zusters vingen hier de uitgeputte pelgrims op.
Wij zijn nog fit genoeg om de afdaling met 500 m aan te vatten. Al loopt de weg nu tussen bomen, het wordt plots merkelijk warmer. We lopen over een 1000 jaar oude bestrating. Dikwijls is het hier wel steil en zijn de stenen los geraakt en door mekaar gerold. Moeilijk stappen!!
Onze knieën en enkels doen pijn wanneer we het oude Saint Chély bereiken, in oorsprong ook een pelgrimspost. We betrekken er een torenkamer in de Tour des Chapelains. De clerus nam de zaak hier al 1000 jaar geleden in de hand, dan kunnen we ons hier met 8 andere pelgrims aan tafel toch veilig voelen?
We zetten 25 206 stappen, soms heel kleine, goed voor 17 km.
|