Op onze 49ste reisdag beginnen we vroeg te stappen. De nachtelijke bijna-vorst is nog te voelen. Ook twee jagers trekken met hun honden weg. Het wordt een dag met schitterend strijklicht van de herfstzon.
Al vlug komen we tussen de heuvelende weilanden van de hoogvlakte die de Aubrac is en lopen we tussen de struisgebouwde Aubracrunderen. Het is een aansprekend, karaktervol gebied met vergezichten waar je hart van opengaat. De beige verkleurde graslanden, de kale heuvels, de stenen muurtjes en de door de zonne-inval indigo kleurende watervlakken doen ons denken aan de karigheid van Yorkshire of, meer nog, de Schotse hooglanden. De associatie wordt alleen maar sterker wanneer we bij Finieyrols iets gaan drinken en op de radio de plaatselijke doedelzakmuziek beluisteren. Er is ook warmte in het landschap door de vele felgekleurde vogelkersen.
Vandaag, een zondag, zien we af en toe andere wandelaars, al is er niet in het minst meer sprake van de pelgrimsdrukte die we in deze streek in juni meemaakten. In het weeral lege dorpje Rieutort picknicken we in de middagzon. Een rustige namiddagtocht brengt ons tot het wat grotere en verzorgde Nasbinals, zowat het centrum van de Aubrac. Er wordt nachtvorst voorspeld, maar wij installeren ons warm en gezellig. Vanavond toch een lapje rundsvlees proeven.
We zetten vandaag 23 496 stappen, goed voor 16 km.
|