Na een prima overnachting aan de noordoever van het Lac du Der maken we, in omgekeerde wijzerzin, langs de fietsweg de ronde van het meer. We willen rustig genieten van de natuur hier en hopen wat watervogels te zien. Onze gastheer vertelt wat we al ongeveer wisten: voor de spectaculaire trek van de kraanvogels moet je hier in februari-maart of in oktober-november zijn, die beestjes moeten we dus niet verwachten.
Maar het landschap, vooral aan de noordkant van het meer, mag er zijn: zelfs bij het bewolkte weer van vandaag is het water helderblauw en contrasteert het prachtig met het beige riet. Er zijn echt wel wat vogels te zien. Op een bord onderweg studeren we nog even goed in, en inderdaad, we zien enkele soorten. Het grappigst zijn de futen, die al duikend verstoppertje spelen, maar te ver van de oever blijven om zich zonder teleobjectief goed te laten vastleggen. Heel anders wordt dat wanneer bij een kiosk plots een enorme felgele vogel opduikt. Hij is helemaal niet schuw en laat zich braaf fotograferen. De soort is ons onbekend.
Al is het hier mooi, de manier waarop de Fransen omgaan met zo'n natuurgebied is lagelanders wat vreemd: het lijkt pas echt goed te worden nu er een yachthaven is, gepensionneerden in een "toeristentreintje" gestouwd worden en men nu ook een casino opstart..
Aan de zuidoostkant van het meer zien we over het water de kerk van het verdronken dorpje Chantecoq, door onze gastheer voor ons gekscherend 'het Compostela van het Lac du Der' genoemd. Daar verlaten we het meer.
Langs enkele dorpen fietsen we door een aantrekkelijk parklandschap naar Wassy. In dit alweer wat morsige stadje bezoeken we de burchtachtige romaanse Eglise Notre-Dame. Zoekend naar Sint-Jakob vinden we een beeld van Sint-Jakob de Meerdere, een heilige waarvan alleen de naam ons bekend is. We gaan nog eens over hem lezen, maar hebben nu toch al een zeker gevoel dat onze vriend Jacques eerder deze heilige als zijn patroonheilige ziet.
Door een weidser wordend heuvelland gaat het verder naar de Marne. Op de (wat onfris ruikende) koolzaadvelden, die we al dagenlang zien, beginnen nu de duizenden gele bloemen open te gaan, een vrolijk gezicht.
We overnachten in 'Le Moulin Rouge', ondanks de naam en hoewel alle deuren en plinten en badkamerafwerking en gordijntjes er felrood zijn, een braaf hotelletje. Aan de toog tussen de inboorlingen gaat het er genoeglijk volks aan toe. De paar aanwezige vrouwen uit het dorp krijgen van de binnenkomende mannen telkens niet minder dan vier (4!) kussen toegediend. Heeft het dan toch met de naam van het hotel te maken?? Hoe dan ook, aan de french cancan begeeft Marina zich na een fietsdag maar niet.
Het hotel ligt werkelijk op 10 stappen van het kanaal tussen Champagne en Bourgogne, waarlangs we de volgende dagen onze tocht verderzetten, pal zuid.
We fietsten vandaag 50 km.
|