Van Ambonnay gaat het soms bergop, maar bijna altijd bergaf tot aan de Marne, die we vandaag en ook morgen nog even volgen. We rijden maar tot Châlons, omdat we de stad ook willen bezoeken. Op de middag kunnen we onze fietsen al kwijt in een wat krakkemikkig stadshotelletje.
Eerst valt een klein fietsprobleem op te lossen: van het ophangsysteem van de fietstas van Paul - "made in Sweden" is blijkbaar ook niet altijd dat - is een schroefje weg, zodat de tas maar met één klem meer vastzit. Gelukkig kan een fietsenmaker ons snel helpen.
We gaan naar de Cathédrale Saint-Etienne, maar het gebouw blijkt gesloten en van buiten is het eigenlijk een tamelijk drakerig plaksel van een lage romaanse toren, een enorm gothisch schip en een daartegen geplaatste classicistische gevel.
Maar de Eglise Notre-Dame is niet voor niets UNESCO-erfgoed! Schitterend zijn de 16de-eeuwse glas-in-lood-ramen. We zien hier o.m. de uitbeelding van een legende omtrent Sint-Jakob, waarin die zich in 1212 (!!) niet onbetuigd laat in het aanpakken van de Moren. Niet zo politiek correct meer, wel bruisend en kleurig voorgesteld. De stempel die we in onze pelgrimspas krijgen, toont trots een Sint-Jakobsschelp.
We fietsten vandaag maar 22 km om Châlons (vroeger "sur Marne", nu "en Champagne") te kunnen bezoeken.
|