Op woensdag 8 april beginnen we aan ons derde traject. Al voor zes uur stappen we in Bonheiden op de fiets. De trein brengt ons naar Mariembourg, vandaar fietsen we naar het Franse Vireux-Molhain. Waar we vorige keer stopten nemen we de "bewijsfoto" (met Marina er deze keer wat joyeuzer op), dan begint de derde etappe echt.
Datgene waar Marina nachtmerries van kreeg: (niet) met de fiets op de trein geraken, blijkt met wat trek- en tilwerk nogal mee te vallen. Hetgeen Paul als een lichte contra van het fietsen zag: zich op "technische" dingen moeten richten ten koste van het bewust op tocht zijn, valt meteen flink op ons. Wanneer Paul zijn achterband wat wil bijpompen, gaat er geen lucht in, maar een heleboel lucht uit. Het mondje van het pompstuk past niet op het ventiel. Niet erg, zou je denken, maar een fietspomp blijkt in Frankrijk iets uiterst exotisch. Een behulpzame caféhoudster zegt dat in Molhain alleen wat kleine kinderen fietsen, en die zijn er niet bij haar in de buurt. Een (ja, toch wel) langsfietsende dame heeft een pomp die evenmin past, maar zegt dat een autogarage een paar kilometer verderop ons wie weet zou kunnen helpen. De dame van de dienst voor toerisme weet geen raad, maar zegt dat ze om twee uur met het gemeentehuis wil bellen (nu is de middagpauze van twee uur daar begonnen) en de gemeentediensten allicht over een fietspomp beschikken. We posteren ons dan maar aan de voie verte-fietsroute, hopende dat er wel weer eens een wezen als een fietser zou verschijnen. Na ruim een half uur gebeurt dat ook. De wat oudere sportieveling lost het probleem met een klein pompje in anderhalve minuut op.
Vanuit Vireux volgen we de voie verte transardennaise zuidwaarts. In Haybes, door een represaillemaatregel in de Eerste Wereldoorlog verschrikkelijk getroffen, roept voor het eerst ons iemand "Buen camino!" toe.
Langs Fumay bereiken we Revin, waar we, wat overmoedig, hebben gereserveerd in de Auberge du Mont Malgré-Tout, hoog boven de Maasvallei. De wegwijzer er naartoe wijst ook naar een 'calvaire'. Niet toevallig. De Mont Malgré-Tout blijkt met zijn steile weg vol haarspeldbochten het Mont Ventouxtje van de Ardennen. Of we die gefietst of veel meer gestapt zijn, laten we maar in het midden.
We fietsten, buiten de 30 km tot aan ons beginpunt, 32 km.
|