DAG 80: Dinsdag 17 juli 2018.
Onder mijn voeten: Vilalba Baamonde Miraz 32,8 kilometer
De laatste 100 kilometer tot Compostella.
We stonden gisteren op de parking van het gemeentelijk zwembad en dat had zijn voordeel. Een paar baantjes trekken in verfrissend azuurblauw water en daarna een uitgebreide wasbeurt onder de douche. Je voelt je dan als herboren. De overgang van wandelen naar zwemmen was even aanpassen. De beenspieren die in het water een ander soortelijk gewicht ondergaan samen met totaal andere spieren die mede in werking werden gesteld om je in het water voort te bewegen, dat was een kleine musculaire shock. Ik zwom slechts een 15 tal baantjes en hield het dan voor bekeken. Deze morgen waren er enige beenspieren, die ik tot heden toe nog niet had gevoeld, mede verantwoordelijk voor een licht gewijzigd gangpatroon. De eerste passen liep ik zoals een oude zeeman. Het gaat vanaf kilometer 1 flink steil omhoog, dus scherp de hoogte in. Blijven stilstaan is zoveel als achteruit neigen. Het doet pijn maar het voordeel is dat de top snel in het vizier komt. De wegeltjes lopen dwars door enkele oude boerderijen. Oud van gebouw, en oud van bewoners. De kippen lopen er voor je voeten samen met de hond en de kat en de kuikentjes. Het boerenpaard steekt even zijn hoofd en nek door de halve deur en verschiet zelfs niet van die ezel die hier omhoog geklauterd komt. De landbouw is hier echt niet in alles mee geëvolueerd. Ik zie oude landbouwwerktuigen die enkel dienen om door paard te worden getrokken. Ik merk ook zeer verouderde ploegen met één mes, hooikeerders die puur mechanisch werken op een riem die wordt bediend door een zwaar en groot vliegwiel. De aanhorende hofstede is niet meer te renoveren zelfs. De ijzeren roestige golfplaten die zonder enig patroon en dus wir-war over elkaar liggen, dienen als dakbedekking boven de schamele woonruimte. Oude arduinen drinkbakken, bedekt met mos en onkruid, ooit geplaatst als decoratie na een lange dienst als waterreservoir voor de hoevebeesten, dienen zelfs niet meer als versiersel van de gevel, maar zijn gedegradeerd tot ordinair oud vuil. Ik ontmoet een paar van deze decors, waarvan je denkt dat het helaas niet meer leefbaar zou zijn bij ons. En toch straalde het oude vrouwtje die ik groette met de typische olah- buenos dias heel veel blijheid en tevredenheid uit met de lichaamstaal die ze hanteerde: buenos dias senior- bueno Camino riep ze me vriendelijk terug, en terwijl wierp ze wat eten naar de scharrelende kip met kuikentjes naast haar. De paadjes zijn hier en daar van het erg smalle type en dienen meestal als verbinding tussen nationale wegen, maar ze houden ons op die manier van het drukke verkeer(vooral vrachtvervoer van bomen en commerciële distributie). Onderweg zie ik aan te aftelpalen dat de Camino mij meldt dat ik op minder dan 100 kilometer van Compostella ben genaderd. Het landschap is minder wijd en niet speciaal van het mooie type. Heel erg verschillend van wat we gisteren en eergisteren hebben gezien. Zo direct kan ik het voornaamste verschil geen naam geven, maar de schuin hellende weiden die eerder deze week naast ons opmerkten, zijn totaal verdwenen. Ook zijn er meer erg lokale kleine industriezones waar menig KMO- bedrijf de plaatselijke economie wat lucht en adem bezorgt. Echter, wanneer ik mijn bedenking een stem mag geven, wordt in dit Spanje precies niet erg graag en zeker niet hard gewerkt. Veel mensen zie ik s morgens, wanneer ik al een paar kilometer heb gelopen, naar hun werk rijden, hun kantoor binnenstappen, naar hun werkplaats lopen, hun winkelruimte openen, en het valt mij op hoe weinig werk-enthousiasme ik hier zie. Het valt me erg op, en ik betreur dat, want zulke attitude daar wordt je pas letterlijk ziek van. Spanjaarden zijn in hun werksituatie naar het cliënteel toe ook veelal niet erg vriendelijk en zullen je niet aanhalen. Je hebt vaak de indruk dat ze hun werk uitvoeren tegen of niet erg met de goesting. Het kan een verkeerde indruk zijn, maar meermaals heb ik mijn agitatie moeten onderdrukken om de mens achter de toog geen lik op stuk te bezorgen, na zijn onvriendelijke, onwelvoeglijke of zelfs niet-commerciële houding. Een speciale aandacht had ik voor de omheiningen van de weiden hier. De onderkant wordt mooi afgewerkt met rechtopstaande leiplaten, die niet elkaar niet overlappen, maar echter wel heel mooi naast elkaar aansluiten. Heel secuur en geen simpel vakwerk. Wat we eten vandaag: ik weet het niet, want de dames zijn gaan winkelen en de inspiratie is steeds zonder enige twijfel zeer goed aan de hand van wat ze zien liggen in de etalage. Als ik één of andere dag hier crash zal het niet aan het eten hebben gelegen. Ook niet in de tijd van Walter, steeds heb ik het hier volledig naar de zin en geen enkele reden om over wat dan ook te klagen. Iedereen die me begeleide heeft me eigenlijk in de watten gelegd, en dat is nu ook weer niet de bedoeling geweest, al ben ik de begeleiders daar heel dankbaar om. Ik wikkel daar geen doekjes rond, en zoek daar niets achter, maar zonder Walter, zonder Marie Rose en Sonja, zou dit avontuur zijn gevolg niet hebben gekend. Dit kan je niet doen zonder even op adem te komen na je tocht en op sommige vlakken wat daadwerkelijk geholpen te worden. Ik dank uitgebreid Walter en de Hiesentriets, en vind zelf dat ik dit niet genoeg kan herhalen. Dit afhaspelen zonder enig letsel of moeilijkheid is niet zo natuurlijk en zeker niet zo vanzelfsprekend als menig mens zou denken, maar zo afhankelijk van mensen die je omringen. Morgen naar de monniken in Moxes en daarna zitten we samen met de pelgrims die de Camino Frances lopen. Dat zal wellicht een cultuurshock veroorzaken want hier is het rustig en kalm, de andere Camino is erger dan Scherpenheuvel in de meimaand. Ik vertel het je wel.
Achter mijn handen
MIJN TROUWSTE PATIËNT
Albert is nu 82 jaar en vanaf zijn 45 jaar is hij elke week tweemaal onder mijn handen geweest. Elke dinsdag en elke vrijdag om 12.00 uur bied ik mij bij Albert aan om zijn rug te behandelen.
Het begon met een acute lumbago en zoals Albert toen binnen kwam in de praktijk heb ik nog niet veel mensen de revue zien passeren. De man kon haast geen voet voor de andere zetten en zelfs met twee wandelstokken was de afstand van de wagen tot de voordeur een zware opgave. De patiënt was toen nog reiziger en verkocht maatpakken van Oostende tot Luik en van Bastenaken tot in Hasselt. Heel lange trajecten zittend in de wagen was niet echt bevorderlijk voor de reeds zwaar gehavende rug van deze mindervalide persoon. Dit had zijn reden. Albert was in zijn jeugd een tuberculosepatiënt geweest en die bacil had zich genesteld op de linkerheup. Orthopedisten hebben toen dat heupgewricht immobiel gemaakt, zodat dit dijbeen in het bekken niet meer kon bewegen. Albert ging dus met een stijve heup en ook in de wagen zitten gebeurde steeds met een gestrekt been en de romp heel ver achterover. Eigenlijk reed de man constant in half lig. Zo is het dus te verklaren dat zijn rug totaal verkeerd belast werd en daardoor bepaalde wervels regelmatig in een verkeerde richting werden gedrukt. Als jongeling bracht Albert ook verscheidene jaren door in verschillende sanatoria waar hij in het Franse landsgedeelte de Franse taal heel goed leerde spreken. Ook in Oostende verbleef hij enkele jaren als kind om de tuberculosebacil te overmeesteren. Pas op zijn vijftiende werd hij genezen verklaard.
Albert had het verkopen in zich en moest buiten de verplaatsingen zelf niet al te veel moeite doen om zijn klantenbestand op te bouwen. Zijn service aan huis en zijn geduld samen met zijn vriendelijkheid, maakten dat de klanten onderling mondeling genoeg reclame maakten. Zijn zaak floreerde en al gauw begon de handelsreiziger een eigen zaak in Leuven in maatpakken en fashion kledij. Ook dat was een schot in de roos. Al gauw kwam er een tweede winkel bij in Aarschot en zelfs een derde winkel die zich specialiseerde in mannenhemden. Het was hard werken en dikwijls laat thuiskomen. De bezieling echter waarmee de kostuumverkoper zijn handel dreef was erg aanstekelijk. Veel Leuvenaars hingen aan zijn lippen en in kringen van zelfstandigen is hij nog steeds een graag geziene figuur.
Albert werd dus na die acute lumbago behandeld en kwam daar gelukkig vrij snel overheen. De patiënt werd echter zo angstig van nieuwe acute rugpijnen dat hij me vroeg of ik die rug niet kon behandelen zodat het risico op herval in de toekomst toch zou afnemen. Ik verwittigde dat deze preventiekuur geen blanco cheque was om recidieven uit te sluiten, maar dat een regelmatige massage met bijhorende spierversterking en stabilisatie een garantie boden op minder kans tot herval.
Hij engageerde zich sinds die eerste interventie op een onderhoudsbehandeling van twee maal per week. Zeer therapietrouw en zeer gemotiveerd. Sinds die onderhoudsbehandeling heeft Albert geen acute aanval meer gehad. Wel ondervindt hij regelmatig kleine dreigpijnen maar echte ischias of lumbago brak niet meer door.
Even was er paniek vorig jaar. Na een wekenlange maagklacht bleek dat hij plots een massale maagbloeding had. In allerijl werd hij opgenomen. We dachten toen allen dat het verhaal van Albert hier zou eindigen. De man was zo verzwakt en zo afgetakeld dat hij een drietal weken op de dienst intensieve zorgen moest verblijven. Daarna volgden nog twee weken hospitaal op een gewone kamer. Hij heeft toen een groot aantal zakjes bloed gekregen die hem er terug bovenop hebben geholpen. Nog steeds moet ik aandringen op zijn dagelijkse minuten beweging. Hij is daar moeilijk toe te motiveren. Ik zie maar één uitleg en hij beaamt dat: het bloed moet afkomstig zijn van een luiaard of dan toch van een zeer inactief persoon, want weinig of zelfs niet bewegen zit hem nu precies in de genen.
Albert is nu 82 jaar en nog steeds verzorg ik zijn rug tweemaal per week. We zijn ondertussen vrienden geworden en zowel het reilen en zeilen bij hem thuis als bij ons thuis wordt als animatiegesprek gevoerd. Wanneer ik een weekje verlof neem is dit een ware ravage in het gestructureerde leven van mijn patiënt. Gelukkig heb ik een dochter wiens stijl en massagekracht heel erg lijkt op de mijne en kan ik dus mijn Joker inzetten op de rug van Albert.
Toch is hij altijd blij wanneer de vertrouwde handen en vingers terug zijn rug efleureren.













|