DAG 84: Zondag 22 juli 2018
Onder mijn voeten: Oliveiroa – Finisterre 35,6 kilometrer.
Hier wordt vandaag de finale tocht gelopen.
Niets dat mij doet nadenken over mijn laatste tocht van deze opdracht, al heb ik deze nacht elk uur op mijn horloge gekeken om zeker te zijn dat ik niet te laat zou vertrekken. Om 06.42 wordt het mij te veel en daal ik van mijn bovendek naar benden en besluit mij klaar te maken om deze ultieme trip aan te vatten. Ondertussen hoor en zie ik reeds enkele mede-compostella-pelgrims langs onze overnachtingsplaats passeren. We stonden deze nacht op één der mooiste in Spanje tot heden toe. OIliveiroa is een piepklein dorpje dat volledig leeft van de pelgrims die de Camino lopen. Er zijn twee grotere bars en restaurants die alle pelgrims eten geven en bovendien zijn er een paar herbergen die slaapgelegenheid en ontbijt aanbieden. Alle lokale economie draait hier rond de pelgrim en het is die pelgrim die hier ruim bijdraagt tot de lokale economie. De dames hebben nog een late "date" (achteraf in bed krijg ik de details te horen) met een Brazilliaan die ons al een paar dagen heeft ontmoet tijdens zijn tocht en gisterenavond had hij net genoeg gedronken om de laatste vezel verlegenheid weg te vijlen en de Hiesentriets aan te spreken. Hij heeft de Camino al 4 maal gelopen en weet te zeggen dat hij de Camino del Norte (de variante dus) wel de mooiste maar tevens zwaarste vindt (net wat ik gisteren ook beweerde).Vandaag ontmoette ik hem onderweg, en ik moet zeggen, zijn tempo was niet al te strak en zijn stokjes kwamen niet al te synchroon neer naast zijn voeten. Ik liep er dus in een grote bocht rondom heen, maar groette hem toch sportief met de woorden: “Ohla, my Brazillian friend, greetings of the ladies”. Hij lachte breed en begon plotseling over de puike prestatie van de rode duivels. Dat Brazilië zulk een pandoering wel verdiende en dat wij eigenlijk wel als eerste hadden moeten eindigen. Ik bleef niet lang aan zijn zijde want had graag voor het donker werd, Finisterra bereikt. Deze tocht vandaag was weer opnieuw een pareltje aan de reeds rijkelijk mooie halssnoer. Wat een mooie en variabele tocht. Ik liep tussen varens, Euclyptusbomen, mossen, brem en allerlei vreemde bloemen die ik nog niet zag. Ook de heuvels en de hoogtemeters lieten zich noteren. De meteo begon sterk grijs en koud en eindigde fel warm en zout. Heel de tocht was een schoolvoorbeeld van variatie en afwisseling. De 35 kilometer waren een aaneenschakeling van afwisselende natuurbeelden en parcours. Veel wandelaars onderweg heb je al enkele dagen achter elkaar ontmoet. Er ontstaat geen vriendschapsband maar wel een gevoel van solidariteit en elke wandelaar die je voorbij gaat zegt je vriendelijk “Bueno Camino” en soms volgt er al eens “see you in Finisterre”. Heel tof en zonder regels of voorschriften. Langzaam aan herken je wandelaars aan hun rugzak of hun hoed. Heel veel jeugd ben ik al voorbij gelopen. Heel moedige jonge mensen die blij gemutst en met open mind hun wegje lopen. Het respect voor al wie deze laatste kilometers loopt is er wel. Deze groep van Camino lopers zijn echt wel gemotiveerd om het laatste er uit te halen. Morgen rijden we met de dames in de wagen naar Muxia om er een ritueel uit te voeren dat past bij de Camino. Je hoort namelijk te baden in zee, je kleren te wassen en de schoenen waarmee je Muxia bereikte dienen te worden verbrand in een daarvoor aangelegde plaats naast de kapel. We gaan dat eens doen en sturen je dan wel foto’s. De Hiesentriets staan erop dat zij één van de volgende dagen ook een ongecensureerd blog-verhaal mogen schrijven. Dat wordt dan een primeur voor U en ook voor mij. Ik mag er zelfs niets aan verbeteren. Je bent dus verwittigd. Wat die blog betreft: blijf lezen, want ik had 93 dagen voorzien en zodus zijn er nog 8 verhalen en 8 dagen dat de blog blijft verschijnen. Bovendien zoek ik op woensdag nog maar eens de Mont Ventoux op te klimmen en ook daar breng ik u graag verhaal over uit. Hilde kon er niet goed aan uit en dacht dat Compostella de eindmeet was. De Jos zou zeggen: “Compostella, dat is voor selders, Finisterra daar komen de echten aan…”. Dus liep ik tot Finisterra, één van de mooiere parcours bovendien. Ik geef aan éénieder die Noord-Spanje bezoekt de raad: loop indien je het kan de laatste tocht van Olveiroa naar Finisterre langs de uiterst goed afgepijlde Camino, en laat je daarna met de spotgoedkope taxi terugbrengen. Je komt op bezoek in een aards paradijs.
Hilde schrijft me bovendien dat ze familie heeft wonen in deze streek. Ik geef je de raad, Hilde, wees er leif tegen en ga ze zeker elk jaar eens bezoeken, want de streek hier is één der mooiste van het Noord-Westelijk halfrond. En dat je familie hier woont is een heel groot voordeel....Aan Jos zeg ik een gelukkige verjaardag ouwe snoek en hou het nog veel jaren uit. Laat de Champagne stoppen maar knallen, laat al uw werk maar vallen, De Smedt est arrivéé, de Jos is paséé en al mijn Hiesentriets vieren mee. Iedereen dank om de support, zing gerust in koor want binnen een weekje zijn we terug “door”. Tot morgen.
Achter mijn handen
DE JEHOVA GETUIGE
Frieda was een vrouw van tussen de veertig en de vijftig jaar. Een evenwichtige dame. Ik had tijdens de behandeling reeds een aantal keren de innerlijke bedenking gemaakt dat deze dame wel heel goed van de tongriem was gesneden. Ze filosofeerde haast zoals Plato en ook haar redeneringen kwamen mij bijzonder logisch over. Haar onderliggende kennis leek mij ook niet van één dag scholing en bovendien gebruikte zij profetische woorden die ik hier in deze lezing niet veel gebruikt heb omdat ik ze gewoon grammaticaal niet meester ben. Kortom, het was ofwel een onderwijzeres ofwel beschikte ze over kwaliteiten die de norm hoog overstegen.
Onze gesprekken tijdens haar schouder- en nekbehandeling begonnen soms vrij onschuldig over een maatschappelijk fenomeen dat zich die dag had voorgedaan, en eindigden steevast in de zone van de levensbeschouwelijke atmosfeer. Meer dan eens overspoelde mij de gewaarwording dat Frieda wel degelijk sociaal geëngageerd was en zich daarvoor niet schaamde.
Ik kwam ooit met haar opinie in zware aanvaring. Het ging over euthanasie en levenseinde waarin de mens zelf het initiatief zou nemen om zijn “geschenk van God” te weigeren. Toen ontwaakte de predikster in haar, toen werd ze pas opgewonden in de religieuze zin van het woord. Haar nekvel spande zich onder mijn vingertoppen, mijn duimen zouden zich haast verstuiken in de opgeroepen tonus van haar trapeziusspier en mijn vingernagels waren een breuk nabij door de hoge tonus van haar schouderspieren. Wat kon hier de oorzaak van zijn.
Frieda maakte op dat ogenblik bekend dat ze tijdens bijeenkomsten van de getuigenfamilie, lezingen hield en tekst en uitleg verschafte over bepaalde bestudeerde Bijbelteksten. Toegegeven, ze haalde paragraaf per paragraaf en alinea per alinea, de verhalen van de apostelen en volgelingen aan. Ook de betekenis van sommige zinswendingen en citaten werden haarfijn uitgelegd en geïnterpreteerd. Zelf vond ik het wel boeiend en buiten de sensatie dat het soms wat te letterlijk en te onwerelds werd verklaard, moet ik bekennen dat ik nooit tijdens de sessies van Frieda maar één seconde aftelde uit wanhoop. Integendeel, we maakten afspraken om dat thema de volgende keer wat verder uit te diepen. Telkens ik een opmerking gaf die in mijn christelijke levenssfeer en opvoeding kaderde, zou zij mijn manke en onvolledige pedagogie in deze materie wat aanvullen en argumenteren. Verrijkend in de zin van andere invalshoeken was dit zeker wel, overtuigend genoeg om mij aan te sluiten bij het Jehova-genootschap echter niet.
Wat mij zo opviel in de persoon van Frieda was de zachtheid van haar aanpak. Nergens kwam ik in aanraking met de opdringerige Jehovagetuige die op zondagmorgen met haast één voet tussen de deur hun leer komen prediken bij de helaas “niet-kunnen-uitslapers-op-zondag-morgen”. Zeer intelligent en vrijwel punctueel volgens een haast vooraf klaargemaakt draaiboek sneed zij onderwerpen aan en meestal kwam ik dan in de verliezende positie te staan omdat ik de wet van het logisch denken moest respecteren.
Wanneer Frieda me vertelde over bekeerlingen en dooprituelen van getuigen die de andere waarheid en dus de enige overblijvende Jehova feitelijkheid hadden ingezien en begrepen, voelde ik me nooit aangesproken. Misschien was ik naïef, maar nooit heeft de patiënte aangedrongen om met haar geloofsleer nader kennis te komen maken binnen hun beleidskring in Leuven. Heel veel boekjes van de Wachttoren passeerden bij mij in de wachtkamer. Ze worden aangereikt aan de mensen bij wie ze aanbellen. Bepaalde teksten die er in vermeld staan, worden dan meteen gebruikt om potentiële “overlopers” te overtuigen van de nieuwe waarheid en het einde der tijden.
Toen Frieda hersteld was van haar klachten en ik op mijn beurt sprak over mijn wonder van mijn handen was ze vol lof over het talent dat ik van Jezus had gekregen en ze goed gebruikte. Ik heb haar nog een aantal keren nadien mogen behandelen voor andere aandoeningen en dat sterkte mij in de overtuiging dat het inderdaad wel echt klonk en haar loftuiting dus geen “fake” houding inhield.
Ik kreeg haar zoon ook in behandeling en ook hij was praktiserende volgeling geworden, weliswaar op veel latere leeftijd. Met hem heb ik niet één sessie gepraat over de Jehova geloofsleer. Wel over festivals zoals Tomorrowland in Boom en Rock-Werchter.
Wat kan een kind toch gelijken op zijn ouder en kan een ouder toch verschillen van zijn kinderen.

















|