DAG 90: Zaterdag 28 juli 2018.
Onder mijn voeten: Aankomst Herent
Na drie maanden terug thuis, raar gevoel.
We reden gisteren met de camper in één trek van Bédoin tot thuis. Om 10.00 uur vertrokken en om deze nacht om 00.30 stonden we geparkeerd op de oprit van ons huis. Nog een Cava gedronken op de thuiskomst en dan slapen tot deze morgen. Vandaag de Globetrotter-car gans leeggemaakt en de binnenkant een opkuisbeurt gegeven. Normaal zou ik hem morgen langs buiten hebben gekuist, maar hier geldt dus een waterverspillingsverbod. Dus wordt dat uitgesteld. Alhoewel een auto na drie maand rondrijden een wasbeurt geven voor mij helemaal geen verspilling betekent. Ook heb ik wat licht herstelwerk en onderhoud uitgevoerd. Kledij wordt nu gewassen en alles wordt weer netjes opgeborgen in de kast voor een volgende uitdaging.
Achter mijn handen
HYSTERISCHE HEMIPLEGIE
Niet alles aan voorkomende pathologieën word je onderwezen. Het gebeurt dat je tijdens je beroepsloopbaan geconfronteerd wordt met een aandoening die je wel binnen de literatuur diagonaal hebt gelezen, maar waar je nooit dieper bent op ingegaan. Je weet van het bestaan ervan, maar verder ook niets meer. Gelukkig zijn er dan opleidingscursussen die je hebben geleerd om via zelfstudie en opzoekingswerk deze medische hiaten op te lossen.
De psychogeriatrische dienst van het toenmalige Sint-Rafaël briefde mij over een niet veel voorkomend probleem van een patiënt met een hysterische éénzijdige verlamming.
Eugène was een 74-jarige man die op rust was na een succesrijke loopbaan in het federaal apparaat van de Belgische rechterlijke macht. Hij had binnen het gerechtelijke apparaat aardig wat aanzien opgebouwd met zijn justitieel onderzoek en enquêtes rond criminele feiten. Zoals het binnen die kringen ook gangbaar is, komt hiërarchie op de eerste plaats en pas naderhand kunnen magistraten hun resultaten gebruiken om bepaalde geloofsbrieven wat meer kracht bij te zetten. Deze man was van het pure soort geweest die via onderzoek en resultaat heel veel respect verkregen had en mee hierdoor had hij zijn aanziensfactor uitgebreid kunnen laten gelden gedurende zijn ambtsperiode.
Tijdens de fase van pensioen was hij thuis zwijgzamer geworden. Hij had zich dikwijls en gedurende langere tijd teruggetrokken in zijn eigen bureau en was er min of meer een eenzamer leven gaan leiden. Steeds, elke dag opnieuw, was hij gekleed in wit hemd met gouden manchetknopen en bijhorende perfect geknoopte das. Ook het gilétje en de bijpassende vest ontbraken niet. De man zat er aan zijn bureau als kon hij op elk moment vertrekken naar het plechtige feest van zijn dochter. Aan zijn rechterhand pronkte een breed gemengde witte en geelgouden trouwring. Aan de pink schitterde een blinkende saffieren ring. Pure klasse was dat en bovendien straalde de man met zijn wit achteruit geborstelde haar een zeer dominante kracht uit. Deze lichaamsglans werd door zijn kristalheldere blauwe ogen nog meer luister bijgezet. Ik had te maken met een man die imponeerde door zijn houding, zijn lichaamstaal, zijn kledij, zijn voorkomendheid, het maakte niet uit, ik onderging zijn charismatische impressie.
Tijdens de zelfstudie werd het mij vrij snel duidelijk dat, door de hinten die ik kreeg van de dienst geriatrie, er moest gezocht worden in de gespecialiseerde literatuur rond geestelijke gezondheidszorg. Daar vond ik dat hysterie inderdaad verantwoordelijk kon zijn voor bepaalde gedragsvormen.
Zo werd voor het eerst in 1903 een hysterie bij een vrouw beschreven die symptomen uitlokte van facialis paralyse. Perfect werden alle symptomen van een aangezichtsverlamming beschreven bij deze patiënte, zonder dat er echter één enkele fysieke schade of oorzaak kon worden weerhouden die deze aandoening zou hebben kunnen uitlokken. Verder onderzoek leidde me tot het onderwerp van de hysterische hemiplegie.
De aandoening en de behandeling werd in vroegere literatuur reeds uitvoerig beschreven. Ook de houding van de zorgverstrekker werd uit de doeken gedaan. Ik stelde mijn eigen attitude ten overstaan van zo’n zieke in vraag omdat ik voor mezelf immers de opmerking maakte dat iemand die niets mankeert, die geen letsel heeft, automatisch en onlosmakelijk aan deze voorwaarde verbonden niet kan hersteld worden omdat hij eenvoudigweg niet ziek is of was.
Dat bleek ook uit de documentatie die ik erover las. De behandeling centraliseert zich vooral rond aandacht schenken en de zieke confronteren met bewegingen, houdingen, functies en gedragingen die nog wel kunnen uitgevoerd worden. Daar bouwt men dan een oefenschema op verder. De aandacht die hij zozeer miste en nu via zijn (gespeelde) ziekte wel terugkrijgt moet de symptomen doen verdwijnen.
Tijdens de behandelingen baseerde ik me vooral op zijn fijne motoriek. Tijdens de anamnese vertelde die man mij dat hij vooral zijn schrijven erg miste. Het minieme huishoudelijke klassement en de beperkte administratie wou hij zo heel graag terug zelf onder controle krijgen. Het was fascinerend hoe die persoon de hemiplegie speelde. Geen acteur zou, zelfs niet na maandenlange research, deze rol op deze manier hebben kunnen vertolken. Zijn grijpen, zijn arm buigen, zijn vingers strekken en plooien, zijn pincetgreep ter hoogte van duim en wijsvinger waren perfect geïmiteerd. Ook zijn gang en transferts waren rimpelloos. Het enige verschil met de echte patiënten was dat hij gaandeweg en in snel tempo aanleerde en herstelde. Eugène kreeg aandacht en respect om zijn aandoening en dat alleen was al voldoende om deze ziekteverschijnselen op te lossen.
Familiaal ondervond de man veel aandacht van gans het gezin. Door zijn gemotiveerde houding richting herstel stond hij meermaals in het middelpunt van de belangstelling. Ook dit heeft geholpen. De support die zo’n mensen krijgen van de directe omgeving heeft een waardevolle invloed op het herstelproces. In de voorafgaandelijke briefing legde men de nadruk op de positieve attentie die de patiënt gulzig wil opslurpen. Soms volgt na een opruststelling van een persoon met verantwoordelijkheid tijdens zijn job een neerslachtige periode omdat ongewild en ongeweten zijn waardigheid en respect worden aangetast of zelfs verdwijnen. Er kan dan al eens gebruikt gemaakt worden van compenserende attitudes om een gebrekkige opstelling of houding van de “nieuwe” omgeving zachtjes op te eisen. Hier gebeurde niet anders.
Eugène herstelde van zijn hemiplegie en ging nooit gebukt onder enig gezichtsverlies. De gezinsleden vertelden hem dat hij heel veel geluk had bij zijn aandoening. Vitale delen van de hersenen die verantwoordelijk waren voor de primaire hemiplegie bleken niet fataal getroffen en zo konden vrijwel alle functies worden herwonnen. Hij bleef sindsdien opvallend minder achter in zijn bureau en werd door zijn vrouw en kleindochter regelmatig in gesprekken en gezinsanimatie betrokken.
De man bleef nog jaren in zijn afgeborstelde outfit functioneren en heel regelmatig zag ik hem uitgedost in maatpak samen met zijn Maltezer-hondje aan de lijn een wandeling maken bij ons in het dorp. Hij groette mij dan met een statig gebaar van een kleine buiging van de rechterpols geheven op borstkas hoogte.
Een respecterende en beleefd gevormde glimlach kreeg hij dan terug van mij, samen met een wuivende hand. Ook van jou, Eugène, leerde ik dat respect in het leven altijd belangrijk blijft.
|