. . . . . . Doordat Pa voorlopig niet naar kantoor ging, was het risico van betrapt worden minder groot. Ik bracht dus heel voorzichtig het seksfilm project weer ter sprake bij mn vriendin. We zouden de advertenties op de radio, in de gaten houden. 's Middags op Apintie had je na de nieuwsberichten en voordat het teenage programma met Henk van Vliet begon, de advertenties. Het was meteen raak die week. Er zou een matinee voorstelling zijn van een seksfilm, de zaterdag die aanstond. Bij het horen van de advertentie maakte mijn hart een sprongetje. Bij het horen van de advertentie, maakte Ma een langgerekte tyuri. "Mi no sab' fa den sma kan gu luku den rotzooi disi. Schaamteloos. . . . . " yeah right! De oude garde die seks verfoeilijk vond, maar wel steevast voor 't nageslacht zorgde. Bleef mij een raadsel dat. Maar geen nood, zaterdag zou ik zien wat er nou zo vies was. Was het nu, dan zou er waarschijnlijk over en weer gesmst worden over de snode plannen, maar het was toen, dus moesten we wachten tot de volgende dag om alles te bespreken. Ik was voortvarend, dus vroeg ik thuis gelijk of ik zaterdag naar matinee mocht. WELKE bioscoop! Brulde ma, want ze hoorde me aan Pa vragen. Razendsnel werkte mijn grijze massa. "Ze heeft die advertentie net gehoord dus wat zeg ik nu? Nog vòòr mijn brein een besluit had genomen, antwoordde ik al: EMPIRE. Empire, was een andere bioscoop aan de Rust en Vrede straat. Daar werden er ook matinee voorstellingen gegeven, enige probleem: drapeh den beng sor' soso hindustani film. Nu politiek correct, toen niet, dus we hadden het in die tijd steevast over koeli film. Zou er een opmerking over gemaakt worden?. . . . . Er gebeurde niets. Pa zei dat ik mocht gaan. De volgende dag op school. Uitgebreid alles bespreken. Mijn vriendin zou me thuis halen, samen zouden we eerst naar CCS, de bibliotheek aan de Gravenstraat gaan om materiaal te verzamelen voor onze Spreekbeurt van de week daarop. Soso camouflage! En daarna zouden we naar de film gaan. Ik lichtte haar in dat we eigenlijk naar een koeli film gingen bij Empire. Ze zei dat dat juist goed was, want dan zouden ze thuis niet vragen waarover die film ging. Iedereen wist waarover koeli film toen ging, dus was veilig zo, meende vriendin sabiso. Opgelucht was ik, want als je 't goed bekeek had mn vriendin gelijk. Als je één zo een film had gezien, had je allemaal gezien. Vriendin haar broer ging ook naar Star, hij zou dus voor kaartjes zorgen. Wij zouden dan via de zij ingang naar binnen gaan. Parterre bezoekers gingen niet via de hoofdingang maar gewoon door de ijzeren poort langszij het gebouw en dan via de smalle deur naar de goedkoopste rang. Toen we vanuit de Nassylaan de Zwartenhovenbrugstraat inliepen, stond hij al daar. De broer. Zeggen en doen zijn twee. We hadden kaartjes, nu nog naar binnen zien te komen. Twee meisjes nog wel! Het trottoir barstte van de testosteron. Geen vrouwspersoon te bekennen! En dan twee meisjes die zich een weg baanden door al die hitsige jongelui. Voorzichtig, want als een bekende volwassene me zag zou de pret van korte duur zijn! De kust was veilig. Waar wij naar binnen moesten stond een voor mij onbekende jongeman kaartjes te scheuren. Hij keek ons vreemd aan, maar dat was onder de omstandigheden normaal. We glipten naar binnen. De halve slag was gewonnen! Maar oh mijn God, nauwelijks bekomen van het overwinningsgevoel zagen we ze staan. Twee agenten van politie bij de deur waar we het gebouw binnen moesten. Wat doe je?! Terugrennen naar de poort? Doorlopen en kijken hoe je je uit deze slag zou slaan? Er was geen keus. Bij de deur aangekomen, keken die agenten ons vol ongeloof aan. "Waar gaan jullie naar toe? Weten jullie ouders wel dat jullie hier zijn? Het is toegang achttien jaar hoor!" Met een mond vol plombeersel stond ik daar, mn vriendin idem dito. Geen woord konden we uitbrengen. Ik trilde echt op mn fin' futu's. Die skowtu's keken elkaar aan en toen gaf één van ze 't verlossende woord: "Gaan jullie, maar laat 't de laatste keer zijn want anders brengen we jullie met de "pro wagen" naar huis." Vergeten waren we dat de politie er soms stond om "boro mangs" tegen te houden. De jongens die zonder te betalen via de achterkant het terrein opkwamen en naar binnen glipten. Goed, wij waren ook een soort van oplichters, want we mochten daar helemaal niet zijn! Als ik zeg dat ik van die film heb genoten dan lieg ik, de schrik zat er goed in! Stel je voor dat een politiewagen me thuis af zou zetten. Ik kon niet eens beginnen te raden naar de gevolgen. Die hele film interesseerde mij niet. Het gelach van mijn vriendin en het gejoel van de andere bioscoop bezoekers ergerde me mateloos. Voor mij kon het niet snel genoeg gaan. Kwam ook bij dat ik nekpijn had! Ik wilde naar huis. Genoeg bedrog voor één dag mang. Film, einde film, teruggaan naar huis, dat alles beleefde ik in een blur. Thuis aangekomen werd mij gevraagd hoe die film was. Ik zei "ach dansen, muziek, trouwen" niets bijzonders. "Dansen, muziek en trouwen in The Ultimate warrior van Yul Brynner?", vroeg pa. Had men me op dat moment doorgezaagd, dan nog hadden ze geen bloed gevonden. Yul Brynner in Empire? Ik kwam er al gauw achter dat Empire juist die week was begonnen om niet alleen maar koeli films te vertonen! Pa keek me doordringend aan. Ga je nu vertellen waar je precies was? De leugen is snel, maar ja de waarheid hè, die is sneller, dus besloot ik maar te biechten. Voor de helft dan. Ik zei dat we hadden geprobeerd om naar een seksfilm te gaan bij Star, maar dat wij niet langs mochten. Pa bleef doordringend kijken en heel rustig zei hij: "Niet blijven liegen. Jullie zijn gegaan. Jouw gezicht spreekt boekdelen. In ieder geval van die film heb je niet genoten, want je zat op hete kolen". Dat is al voldoende straf en het feit dat je nu mag ervaren hoe het is om betrapt te worden op een leugen". Die man wist niet hoe heet die kolen wel niet waren geweest. Dat was Pa. . . . . Ma raasde en tierde, totdat pa haar tot de orde riep en zei dat ze niet moest doen alsof ze niet jong was geweest. En daarmee was de kous af. Ik zou maar wachten tot ik 18 was om de boerendochter in actie te zien op de motorkap of om zelf de boerendochter te zijn! Want echte, ik ben er goedkoop vanaf gekomen en juist daarom heeft mijn geweten nog lang daarna doorgeknaagd.
Ik ga ervan uit dat de meeste meelezers in de leeftijdscategorie zijn van "op naar de halve eeuw, of er even overheen". Er komen misschien namen of bepaalde begrippen voor in mijn krabbels, die voor een jongere meelezer, niets of niet zoveel zeggend zouden kunnen zijn. Maar ja, wij zien allemaal de tijd waarin wij opgroeiden als de leukste tijd aller. Dus degenen voor wie Yul Brynner, old meat is, google, please?
Enfin Yl Brynner dus, was een zeer goede acteur en zijn films waren graag gezien in de jaren '70. Tieners in die tijd konden nog net niet naar die voorstellingen, wegens toegang 18 jaar. Op de zaterdagmorgen echter waren er bij Star, de meest bekende en meest chique bioscoop van toen, matinee voorstellingen. Om twaalf uur werd er meestal een film die het de week daarvoor goed had gedaan, vertoond. Bij die matinee voorstellingen werd er een beetje door de vingers gekeken en werd je toch wel doorgelaten ook al was aan je te zien dat je nog een poosje te gaan had tot 18. Matinee voorstellingen heb ik vaak bezocht. Ook als het toegang 18 jaar was. Pa zijn kantoor was schuins tegenover het gebouw van Star aan de Wagenwegstraat. Ook had hij geruime tijd zitting in de (film) keuringscommissie. Wat zoveel betekende dat hij mee besliste welke films getoond konden worden zonder censuur en welke hier en daar geknipt moesten worden om door de morele beugel te kunnen. Dus als ik naar een matinee voorstelling ging, dan had hij grip op de zaak, want hij wist welke film er werd vertoond en kende de inhoud. Ik heb nooit geweten of seksfilms ook onder het strenge oog van de keuringscommissie kwamen, want die werden vertoond en ik denk niet dat er beelden werden geknipt, want anders zouden die kerels die 'parterre' zaten, die man van de draaikamer op een fluitconcert trakteren. Ja de bioscoop kende drie rangen: Parterre, loge en balcon. Van goedkoop naar duur. Parterre was altijd bomvol vanwege de prijs, maar je hield er wel een whiplash aan over. Een gigantisch beeld en een anderhalf uur opgeheven nek, heeft gegarandeerd pijn tot gevolg. Maar men koos de rang die Bruintje kon trekken toch. Elke tijd maakt verandering door dus zo ook die van "ons". Theater Star begon heel gedurfd met het geven van matinee voorstellingen van seksfilms. Het woord porno was toen niet zo courant en als er op de radio werd geadverteerd voor een voorstelling van bijvoorbeeld "De hete boerendochter" of "Neeltje op de motorkap", dan had men het steevast over de nieuwste "seksfilm" uit Zweden. De billboards logen er ook niet om. Gigantische blonde deernen, die heel verleidelijk in de lens keken en menige bromfietser heeft weleens een bijna aanrijding gemaakt, omdat hij zich vergaapte aan de billboard die tegen de muur van Star hing. Deze voorstellingen waren een enorm succes. Jonge kerels ook toen onverschrokken en stoer, stonden onbeschaamd in de rij om hun kaartje te kopen. Want een zichzelf respecterende huisvader of dertiger etc, die zou never nooit in de felle twarf' yuru son in de rij gaan staan bij Star om een seksfilm te gaan zien! For the whole wold to see? Daar was het taboe nog te gigantisch voor. Dus de oudere kerels gingen naar de midnight voorstellingen. Daardoor bestond het publiek veelal uit jong manvolk. We moeten 15 zijn geweest of zo toen mijn vriendin voorstelde eens naar zo een seksfilm te gaan. Nu is het niet om te zeggen dat ik een gomma koekje was, nee eerder een tamarinde. Maar dit idee ging me wel een beetje te ver. Pa zijn kantoor op een steenworp afstand, die man wist ook nog welke films er werden vertoond. Dit was een beetje vurig, zoals in faya. En hoe zouden we aan kaartjes komen, de meneer die de kaartjes scheurde bij de deur kende me, die dame van de kassa ook . No mang te riskant, ik zou het met mijn leven kunnen bekopen. Dus liet ik weten niet mee te doen. Totdat. . . . . . . . pa wegens oververmoeidheid het bed moest houden en enige tijd van huis uit werkte. Geen keuringscommissie voor een poosje. Sohhhhh! Hup die kleine didibri klom op mn schouder: "Je zou nu wel naar een seksfilm kunnen gaan. Dr is geen controle". Waarom hetgeen dat verboden is jonge mensen zo trekt, weten we op deze leeftijd inmiddels wel. Wat ik tot dan van sex had gezien was in Diabolic boekjes, bij de jongens van de klas. Stripverhalen met pikante illustraties, waarin Diabolic altijd in één of andere wurggreep was verstrengeld met zijn vriendin Eva. Meenemen van zo een boekje naar huis zat er niet in. Ik hield van mijn leven. Het bleef dus bij mee gluren en vlug vlug lezen, wanneer die jongens weer zo een boekje meebrachten naar school. Die seksfilm sprak dus wel aan ja, ook al was het alleen al om losbandig te zijn. Want beeld èn geluid dat moest wel een hele gewaarwording zijn. . . . . . . . . . deel 2 volgt
Tien was 't meisje en ze zat in de zesde klas. Haar moeder volgde de mode op de voet en kocht trouw modebladen en tijdschriften waaronder Ebony bij de Varekamp. Meest bekende boekenwinkel in de Surinaamse binnenstad toen. Nu is het Vaco. Wat de moeder in die tijdschriften zag inspireerde haar tot het maken van prachtige kledingstukken voor haarzelf en dochterlief. 1970, de mini was al enkele jaren in zwang. Zo ook mouwloze bloesjes met een hoge hals. Het meisje had altijd grote strikken in het haar en kniekousen aan. De kleding was volgens de laatste mode, maar toch, strikken en kousen waren verplicht. Op die leeftijd werd er nog niet zoveel commentaar geleverd op kniekousen en haarlinten. Maar feit bleef wel dat het meisje vond dat die strikken en kousen niet hoorden bij wat er tussenin zat. Strikken in het haar, kniekousen aan en dat om een minuscule mini en modieuze vlotte blouse te vervolmaken? Onkan! Neeeee, a san no bin klop want het meisje keek ook mee in die modebladen en die dames hadden geen strikken of kniekousen. Dus a meisje no bin lob a strikken en kniekousen gedoe. Vooral die kniekousen waren letterlijk een blok aan haar been. En wanneer dat kind iets in haar hoofd had gezet, liet het haar niet los en kon ze er uren, dagen zelfs op blijven broeien. Nu was het gewoonte dat ze als ze naar de kerk of een andere speciale gelegenheid ging, ze nylon kousen aan mocht. Dus geen kniekousen. Ze zou proberen om op die manier van dat kniekousen gedoe af te komen. Eerst nylon kousen of panty's zoals ze populair werden genoemd en misschien wie weet in de naaste toekomst blote benen. Gewoon geen kousen meer! Oei, was dat wel haalbaar? Zou het kunnen lukken?
Maar eerst plan A. Panty's naar school. Dat het een beetje te hoog gegrepen was om met panty's naar school te gaan kwam er in dat kind totaal niet op. Ze werd toen al gestimuleerd haar eigen gang te gaan, er wel op lettend anderen niet te schaden of te kort te doen. Dus een beetje anders zijn of doen, schrok haar niet af. Haar eigen ding doen daar ging het haar om. En haar ding verschilde van haar moeder's ding. Meisjes horen strikken in het haar te hebben en kniekousen. Klaar. Volgens plan A vroeg het meisje dus aan haar moeder of ze voortaan panty's naar school mocht in plaats van die kniekousen. Dat stond òòk netjes, zelfs veel netter dan die andere kousen. De moeder zag er wel wat in en stemde toe. Maandagmorgen. Ze was één van de eersten op school. Het schoolhoofd een Nederlandse, was er ook al. Ze keek tweemaal naar het meisje bij het voorbijgaan, maar maakte geen opmerking. Er kwamen nog klasgenootjes bij. Jongens, die in die tijd niet verder kwamen dan een donkerblauwe korte broek en een schots hemd van Kirpalani, snapten panty's niet en wisten ook niet hoe daarop te reageren. Het ging tenslotte om tien- en elfjarigen. De meisjes, dat was een ander verhaal. Het doet er niet toe hoe oud vrouwen zijn. Afgunst manifesteert zich uniform. Als het nu gaat om meisjes van 5, 10 of 48, a reactie na a sèm. Eerst een ijzige stilte. Mensen die onder normale omstandigheden je uitbundig begroeten, maar opeens ijzig koud op je reageren. Kleine meisjes kijken het object van hun afgunst onverschrokken van kop tot teen aan. Grote meisjes doen het subtieler, althans dat proberen ze dan. Maar in beide gevallen is hun wrevel bijna tastbaar. Zo ook voor dat meisje die maandagochtend daar op de gang van de Vrije school. Een stelletje kattekoppen die haar vernietigend aankeken. Een jongen die altijd een grote mond had, vond 't toch nodig een opmerking te maken. "Je lijkt op een moeder" zei die. "Hahahaha "lachte één van de soon to be ex-vriendinnetjes van het meisje. " Moeders dragen geen strikken". Hilariteit alom. Wat waren ze blij om de spot te drijven met haar. Niet één bondgenoot voor haar die ochtend. Niet eens het vriendinnetje waar ze altijd mee optrok. Dat panty avontuur zou naar alle waarschijnlijkheid verregaande en blijvende gevolgen hebben. Het meisje besloot terstond dat die hele bende haar vriendschap niet waard was. Ze keek en leerde. "Oh dus als je bent zoals ze willen of als je eruit ziet zoals zij het goed vinden, dan tel je mee? Wanneer je doet waar je zin in hebt dan ben je ineens niet meer leuk? Of zijn ze boos omdat zijzelf ook dolgraag panty's aan zouden willen hebben? Waarschijnlijk was het dat laatste. Het meisje was er nog niet helemaal uit. Maar het meest ontnuchterende moest nog komen. De klasse juffrouw kwam eraan. Zij was een "groot" meisje, maar ook zij keek het meisje onverschrokken van kop tot teen aan. Ze deed de klas open, zette haar tas op het bureau en liep gelijk enkele lokalen verder naar de klas waar haar "boezem collega" zat. Ze kwamen beiden terug. Die twee "grote meiden". De klasse juf met een spottende uitdrukking op haar doorgaans toch al verzuurd gezicht, en die andere een ouder "meisje". Ze liepen beiden op het kleine meisje af. De klasse juf: "Je geloofde me niet, kijk nu zelf. Het kan toch niet?"Haar collega, keek vol haat, ja dat was 't haat, naar het meisje. En wat zei die opvoedster aan dat kind? "Meisje het is hier geen hotel hoor. Niet eens als ik naar Torarica ga doe ik panty's aan. Weten jouw ouders niet dat je een kind bent?" Wel als er twee mensen waren die wisten dat het meisje een kind was, dan waren het haar ouders wel. Dus begrijpelijk dat hetgeen die mevrouw zei, dwars door het meisje haar ziel sneed. Dit was haar schuld. Gewoon omdat ze geen kousen meer aanwilde, werden haar ouders nu voor slechte mensen uitgemaakt. Ze raapte alle moed bij elkaar en zei aan die mevrouw dat ze niets over haar ouders moest zeggen, omdat ze hen niet kende. En dat panty's bij Batta te krijgen waren, dus als ze zo graag panty's aan wilde doen, ze die gewoon bij Batta kon gaan kopen. En ze zei ook dat ze niet dacht dat die mevrouw ooit naar Torarica was geweest, omdat ze niet leek op iemand die daar naartoe ging. De directrice werd erbij gehaald. Er werd uitgelegd dat het meisje de juffrouw had gebrutaliseerd. De directrice vroeg wat er was gebeurd. Het meisje moest mee naar kantoor en daar deed ze haar verhaal, Zoals het was voorgevallen. En met een droogheid die je alleen van Nederlanders kan verwachten, besloot de directrice dat de juffen hun plaats moesten kennen en niet mochten vergeten dat ze volwassenen zijn. Het meisje was volgens haar heel netjes gekleed, ze zou het tegen twaalf uur misschien wat warmer krijgen dan de rest. Maar verder was er niets mis met de outfit. Het meisje was tien, maar voelde instinctief dat zij een heel belangrijke slag had gewonnen. Ze voelde aan dat ze twee "grote meiden" had verslagen! In de pauze was ze alleen, want die kleine meiden gloeiden nog van jaloezie. Slechts één kwam er naar haar toe en dat was om vol overgave aan het meisje te zeggen dat: "A panty boro". Het meisje keek naar beneden en inderdaad a panty bin boro. Zal het 't kwade oog zijn geweest? Het meisje besloot voortaan wat blauw in haar schoen te doen wanneer ze panty's naar school aandeed. Dat weerde het kwade oog toch af? En ze besloot niet over te gaan tot plan B. Nee geen blote benen, ze zou ze laten gaar stomen in hun jaloezie, deze kleine en grote krengen. Morgen zou ze gewoon een nieuwe panty aandoen.
Waar je woont is thuis. Dat is waar. Maar waar je geboren bent blijft ook altijd "thuis". Ik kan me niet voorstellen dat als je woont in een land dat niet jouw geboorteland is, dat je je daar altijd helemaal thuis voelt. Binnen de gezelligheid van jouw huis zeker, maar daarbuiten? Je hoeft maar een grauwe gure dag in jouw gezicht te krijgen en je weet al hoe laat 't is. Het is niet eens een gevoel van heimwee want soms ben je al zo lang weg van huis en ga je er ook regelmatig heen, dat heimwee op de achtergrond zijn plaats heeft. Nee dat vervelende gevoel van: dit is niet mijn ding. Zoals een tropische vis zich in een bevroren vijver moet voelen. Zoiets. Nu is 7° niets vergeleken bij de temperaturen onder nul die we vaak genoeg tegen deze tijd van het jaar voorgeschoteld krijgen. Maar het was de grauwe grijze aanblik van de dag die het bij mij deed. Stemming onder vriespunt. Is niet alsof ik mijn best niet deed mezelf op te beuren. Radio in de auto een decibelletje of 2 omhoog. Kan dat wel? Anyway mi opo a volume. Hielp niet. Er kwam geen blauwe lucht doorspekt met witte stapelwolkjes. Zoals je ze in Su ziet. Meid doe niet flauw. Boodschappen halen moet je. Ik rij de parkeerplaats van het winkelcentrum op. In de verste verten geen parkeervak! San psa. Dus die mensen hebben alles dat ze voor de feestdagen hadden ingeslagen opgemaakt? Kan toch niet? Toen was het ook zo druk. Maar ja meisje jij bent nu ook hier, dus je deed 't zelfde. Tyuri! Ik maak de afspraak met mezelf dat ik nog één keer een ommetje maak en als ik dan geen parkeerplaats vind ik zonder boodschappen richting huis ga. Het ommetje is bijna rond of ik ontdek de staart van een auto die met moeite uit een parkeervak probeert te komen. Geen wonder dat Veteranen hier op hun zeventigste weer een rijexamen moeten afleggen, want ze bakken er soms echt geen lucht van. Ik sorteer voor en doe mijn richtingwijzer aan. Blij als ik ben dat ik straks niet voor niets van huis ben gegaan. Maar tegenover mij denkt een kerel er hetzelfde over. Hij sorteert ook voor en doet zijn richtingwijzer ook aan. Ik knipper naar rechts, hij knippert naar links. De afstand tussen ons bemoeilijkt direct en indringend oogcontact. Maar die man had me daar al voorgesorteerd zien staan toch? Goed, de "parkeervak verlater", kon eindelijk vrijuit keren en vertrekken. Ik draai zwaar naar rechts, meneer "onbeholpen eikel" draait zwaar naar links. Maar hij "pompt" niet en remt halverwege zijn manoeuvre af. Ik "pomp" wel en rem pas af als hij stilstaat. Nu was direct oogcontact wel mogelijk. Ik keek hem indringend aan en hij mij. Die kleine stem ging tekeer. "Je geeft NIET toe. Is ie bezopen? Je blijft kalm, maar je geeft niet toe." Mijn mond werd vervaarlijk droog, mn handen klam. Hoe gevaarlijk ziet die kerel eruit? Want tegenwoordig worden mensen in een dispuut om parkeerplaatsen overhoop geschoten. Nou zo gevaarlijk zag hij er niet uit. Ik bleef in ieder geval zogenaamd stoïcijns kalm. Adrenaline giert door mijn lijf. Die kerel doet zowaar zijn portier open, stapt uit en loopt op me af. Ik doe bij voorbaat mijn autoruit omlaag. En ik kijk hem onverschrokken aan. Dat mijn knieën van was waren, mijn hart in mijn keel klopte en ik dacht dat misschien niet mijn laatste uur, maar wel een heel moeilijk uur was aangebroken, was bijzaak en helemaal niet aan me te zien. Hij: "Bonjour! C'est quoi votre problème?" Ik: "Vous voulais prendre ma place? Je vous ne permets pas ça! Hij: Goeiedag! Wat is 't probleem eigenlijk?" Ik: Wilde u mijn plaats afpakken? Dat laat ik u niet doen.
Die drie-letter van een kerel beweert zowaar dat hij er eerst was. Hahaha ik weet niet waar 't vandaan kwam hoor, maar er kwam een heel bespottende lach ergens vanuit mijn keelholte vandaan. Hij keek me aan, verklaarde mij waarschijnlijk voor gek en maakte rechtsomkeer, terug naar zijn auto. Ik dacht, nu gaat hij 't wapen halen en vanavond haal ik het avondjournaal. Maar nee, meneer manoeuvreerde zich uit z'n halve draai en gaf me de gelegenheid om probleemloos het parkeervak in te rijden. San pasa! Ik zal 't nooit weten waarschijnlijk. Maar iets heeft die kerel de stuipen op het lijf gejaagd, of heeft hem tot rede gebracht. Ik moet toegeven die lach klonk niet erg normaal. Eerder een Alfred Hitchcock lach. Maar goed. Ik had wat "mij" toebehoorde.
Als ik uit de auto stap en een karretje haal breekt zowaar het zonnetje door. Wat zeg ik een gapend blauw gat verscheen in die grauwe lucht. Verend loop ik naar binnen, haal snel mijn boodschappen en als ik naar buiten kom is er zon, blauw en zowaar hier en daar een stapelwolkje. Wat wil een mens nog meer. Een macho het hazenpad doen kiezen, parkeerplaats gevonden, boodschappen gehaald en als kers op de taart, de lucht die een beetje aan thuis doet denken. Daar wordt je toch gelukkig van?
Lachen is niet alleen gezond, maar kan soms ook gevaarlijk zijn. Voor anderen dan!
P.s: Het is me gelukt! Ik heb foto's kunnen plaatsen. Nu nog even door oefenen zodat ze niet alleen onderaan de tekst komen te staan. De aanhouder wint, dus zal het er eens wel van komen.
Was het de bedoeling om pas volgend jaar weer iets neer te krabbelen, hier ben ik dan toch weer. Nog vòòr de jaarwisseling. Wat opvalt is dat tegen deze tijd van het jaar wij worden overstelpt met alles dat te maken heeft met geven, delen, goed zijn en vooral vredelievend zijn.
Geven wordt ons vooral aangepraat door de commercie. Geven betekent, veel kopen en daar varen de handelaars wel bij. December is de maand waarin de grootste winsten worden geboekt. De consument wringt zich in allerlei bochten om toch maar al die cadeau's onder de boom te krijgen. Delen is iets dat ons van kleins af aan wordt aangeleerd. Delen is een nobele daad en maakt van jou een beter mens. Goed zijn. Deze is een moeilijke. Want wanneer is iemand goed. Ik persoonlijk denk dat iemand die probeert goed te doen, tenminste al de juiste weg bewandelt. Want doen wij daadwerkelijk ons best, dan nemen we het kwade de wind uit de zeilen. Kinderlijke gedachtengang misschien, maar wel effectief. Streef het goede na en vermijd het kwade. Ai waka! Vredelievend zijn. Die is pas een moeilijke. Wij streven allemaal naar vrede. Die echte vrede. Vrede met jezelf. Dat zou het uitgangspunt van "vredelievend" moeten zijn. We kunnen alleen vredelievend zijn , denken en doen als we vrede hebben met en in onszelf. We worden allemaal weleens geconfronteerd met situaties of mensen die onrust in ons provoceren. Stokers, gifspuiers onoprechte mensen. We komen ze vroeg of laat allemaal wel eens tegen. Maar aan ons om op de juiste manier daar mee om te gaan. Geenszins dat gedrag kopiëren. Het principe van gelijke munt telt hier niet! Door vrede en sereniteit in onszelf te zoeken en te vinden, worden wij minder aangename situaties of mensen de baas. Punt uit. Er hoeft daar geen hele meditatie sessie aan vooraf te gaan. Als je tenminste één keer per dag stilstaat bij het feit dat we dankbaar moeten zijn voor de kans die we hebben om van dit leven te mogen genieten. Ook als het soms wat minder gaat, ook als er van die lui zijn die je het bloed vanonder de nagels proberen te trekken. Het is een geschenk hier te mogen zijn. Wij zijn als mens deel van het geheel, maar we zijn ook een fractie van niets. Zonder het geheel om ons heen zijn wij niets. Het minder prettige hoort erbij. Als wij het zaak maken elke dag opnieuw weer te werken aan die vrede in ons zelf dan kunnen wij iedere situatie en ieder mens gelijk onszelf, aan. Je groeit, wordt sterker en een meester in het onderscheid maken tussen wat of wie telt aan de ene kant en de dingen en mensen die er helemaal geen toeter toe doen. Die stem in jezelf waar je elke dag mee praat of die jou elke dag aanspreekt. Ja die, die stem kennen wij allemaal. Praat niet alleen over ditjes en datjes maar ga ietwat dieper. Je zult er versteld van staan wat die stem je allemaal te vertellen heeft. En hoe je innerlijke zelf in staat is jou te begeleiden wanneer je het even zelf niet meer weet.
Zelfregulatie noem ik dat. Je weg vinden in de wirwar van gebeurtenissen, situaties, mensen waar wij soms helemaal geen abc meer van kunnen maken. Maar je vindt jouw weg als je daar open voor staat. Geen abracadabra of hokuspokus, Maar gewoon contact zoeken met je zelf. Beseffen dat de binnenkant veel, heel veel aandacht nodig heeft. Koester de binnenkant en de buitenkant volgt wel. Als we eenmaal die weg bewandelen, dan zullen we in staat zijn te geven zonder daar iets voor terug te verwachten, dan zullen we delen met een groot hart en dan zullen we goed doen omdat we ons goed zullen voelen. Daar is geen Kersttijd of eindejaarsperiode tegen opgewassen. Wanneer we het gehele jaar door kunnen geven, in staat zijn te delen en goed te zijn voor elkaar dan volgt de vrede automatisch. Dat is het toch? Vrede op aarde in de mensen een welbehagen.
Laten we met kleine stapjes bij onszelf beginnen en dan wordt 2014 een beter of wie weet zelfs een goed jaar. Ik wens een ieder een hele fijne jaarwisseling toe. En jullie die de tijd nemen mijn krabbeltjes te lezen bedank ik welgemeend. Ik hoop dat het me in 2014 eindelijk lukt om foto's te plaatsen. Dat zal het lezen minder monotoon maken. Maar eerst zien hoe het met de inspiratie zal zitten in 2014. Maar daar zal mijn kleine stem me wel bij helpen.
Elk huis kent zijn regels. Zo ook bij ons. Alleen werden regels omtrent uitgaan gaandeweg gemaakt. Het waren grillige regels, vaak aan verandering onderhevig en een grote bron van ergernis voor mij.
Toen ik aan de middelbare school begon mocht ik naar de feestjes die werden georganiseerd op school. Dat waren feesten die door de VAMS werden georganiseerd in verband met bijvoorbeeld Pagwa, Keti Koti, herdenking van de verschillende immigraties enz. Er was wel altijd één of ander evenement dat gevierd moest worden met een goede DJ. Naar die feestjes mocht ik. Want dat was van 1uur in de middag tot een uur of 6. Leuk mang, succes gegarandeerd. Die schoolfeesten flopten nooit. De AMS was een kei in orga fesa.
Anders was het voor de feesten die s avonds werden georganiseerd. Want dat deed de studenten vereniging ook. Feestjes organiseren buiten de schooluren en op een andere lokatie. Zo. Dat betekende voor het eerst toestemming vragen en zien te krijgen voor mijn eerste avondfeest. Dat feest zou zijn in de Schakel aan de Van Idsingastraat. Was niet ver van waar mijn oma woonde en aangezien mijn moeder elke avond naar mijn oma ging, zou er geen probleem mogen zijn. Ze hoefde niet naar een andere buurt om me op te halen. Ik zou vlakbij zijn. Blablablabla. Met al die gedachtes probeerde ik een Ja te rechtvaardigen en een Nee uit te sluiten.
Ik kom thuis van school. Wat is t goede moment om te vragen. Ik mik maar mis steeds mijn doel. Want telkens als ik wil vragen knijpt mijn keel dicht. En dan vertelden klasgenoten over hoe ze thuis gewoon zeiden: Pa ga je me zaterdag naar t feest kunnen brengen? Of iets van die strekking. Hahaha, niet bij Huize Ons. Enfin, ik dacht laat me maar gewoon vragen. Ja of nee, de wereld zal niet vergaan. Ik zou hoogstens een zenuwinzinking kunnen krijgen, maar zelfs dan zou de wereld niet stil blijven staan.
Er is zaterdagavond een feest, wordt door de schoolvereniging georganiseerd, in de Schakel. Mag ik gaan? Ik was buiten adem, zo snel had ik gesproken. Je kon een vlieg horen puffen. Pa vroeg hoe laat het begon. En hoe laat het afliep. Ik dacht, ok er zijn vragen dus de kans op een positief antwoord is aanwezig. Om acht uur en om drie uur. Aanvang en afloop dus. Pa zei dat ik kon gaan, alleen vond ie drie uur te laat. Mensen die hun eigen sleutel nog niet hebben, die mogen niet op zo een onchristelijk uur naar huis komen. Ik dacht bij mezelf, als jullie nu een kopie van die sleutel maken en aan mij geven, dan heb ik ook mijn eigen sleutel. Probleem opgelost. Maar ik hield wijselijk mijn mond. Ik mocht gaan! Dat was al héél wat. Nu het uur van afloop (voor mij). Want drie uur was natuurlijk uit den boze. Nu kwam ma aan de beurt, want zij was chauffeur van dienst. Hoe laat zou die vrouw me willen ophalen? We weten allemaal dat ook toen al geen enkel spannend feest om acht uur begon. Néé, de sfeer kwam er altijd pas om een uur of elf in. Dus wat ma zou zeggen over t uur dat ze mij zou afhalen was van cruciaal belang! Ze zei: Ik kom je om 12 uur halen. Ok, ik mocht gaan, maar er hing een sombere wolk over mijn blijdschap. Want 12 uur was toch geen uur om naar huis te gaan? Maar ja zoals ze het in Suriname zeggen: Mi bin breti fu sji mi tanta , mi no aksi fu mi omu.
Ik had een crème broek, wat ze nu een skinny noemen. Ik had nog de hele week om te beslissen wat ik aan zou doen die zaterdagavond. Maar Woensdag zei ma dat ik mee moest naar de stad. Ergens aan de Zwartenhovenbrugstraat bij een Syriaanse winkel stapten we naar binnen. Ma vroeg of ik die crème broek zou aandoen zaterdag. Ja zei ik, maar ik had er nog geen blouse bij bedacht. Ma liet verschillende stoffen aanrukken en daaruit koos ze een glimmende bordeaux stof. Mooie stof, daar zou ze een blouse van maken. Voor zaterdagavond. Ze begon donderdag aan die blouse. Het werd een pracht exemplaar met vleermuis mouwen, diepe hals. Mi mamaaaaa, een plaatje was die outfit. Pa had ik geboemd, dus ik kocht op de valreep vrijdag crème kaplaarsjes bij Kersten. Echt waar kaplaarsjes in Su. Jawel!
Zaterdagavond. Om kwart over acht kwam ik aan bij De Schakel. Denk erom om twaalf uur ben je buiten. Ja ma.
Ik denk dat buiten mijzelf, alleen nog de DJ en zn helpers aanwezig waren. En de jongens van de organisatie natuurlijk. Eindelijk om half tien of zo kwamen de eerste mensen binnendruppelen. Ik had in die tussentijd echt slaap gekregen. Wachten geeft sowieso slaap, wachten tot t feest kan beginnen is geestdodend. Enfin eindelijk kwam er schot in de zaak. De kliek was er en er werd gedanst alsof ons leven ervan af ging. We hadden allemaal disco koorts daar. En Bob Marley vroeg ons:Is this love Ja mang a fesa bing span!!!!
Ik genoot met volle teugen en kon echt niet geloven dat ik eindelijk naar een avond party mocht en er ook daadwerkelijk was.
En wat gebeurt er als je plezier hebt en je je vermaakt? Ja, de tijd vliegt.
Ik was midden op de dansvloer, weet nog precies met wie ik danste, dansvloer span. Drukte. En een jongen uit mijn klas komt al dansend naar ons toe. Hé is t niet je moeder die daar naast de zaal staat? Weet niet of jullie dat gevoel kennen. Alsof je hart in je buik gaat zitten en je helemaal licht wordt in je hoofd. Wel geloof me, t is geen pretje. Ik maakte een frekti danspas om te kunnen kijken in de richting waar hij naar toe had gewezen . Ja hoor daar stond ze in vol ornaat, handen in haar zij, gezicht op storm, een niet al te mooie jurk aan en . . . . . op slippers! Doodgaan vond ik op dat moment niet erg. Mocht van mij komen right there and then!
Ik sprintte van de dansvloer naar de tafel waar ik zat, mijn danspartner achter me aan. Wat is er, wat is er? Ik pakte mijn tas en was foetsie! Durfde niet naast ma te lopen dus ik liep vlug de poort uit. Gelijk op straat begon t al. Ik had gezegd dat je om twaalf uur buiten moest staan". Ik zal maar niet vertellen wat ik wilde zeggen. Want had ik dat gedaan dan lazen jullie dit stukje vandaag niet. Ik keek op mijn horloge. Een Timex met lichtgevende wijzers en uren. WAT gaf dat ding aan? Oh Jezus van Nazareth, die vrouw had gelijk! Het was vijf voor één. Wat een geluk dat ze me niet van de dansvloer was komen losrukken. Want dat foeterde ze ook. "Ik had je aan je vlerken van die dansvloer moeten komen halen. Overdrijven is ook een kunst. Ik had gezegd 12 uur en 12 uur is 12 uur". Ma was over haar toeren heen en daar was echt niets tegen in te brengen. Dus je houdt je mond. Want een baks zou geen mooie afsluiter zijn van de avond.
Ik overleefde de tirade, de laatste vijf minuten naar huis verliepen in stilte. Gelukkig maar want ik was aan het nagenieten, dus als Ma in stilte wilde stoven des te beter. En toch, kort voordat we thuis aankwamen zei ze: Dat pakje was mooi, heb je commentaar gehad? Ja, een paar mensen hebben me gevraagd waar ik die blouse heb gekocht. Ze glunderde. Maar had me dan toch tot drie uur daar gelaten dan had men langer jouw haute couture kunnen bewonderen toch? Maar goed voor de volgende fuif had ik al een strategie bedacht. Ik zou gewoon vragen als ik om elf uur er naar toe gebracht kon worden. Kijken hoe mams en paps zouden reageren.
Tot zo ongeveer mijn zestiende werd ik overal, ja bijna overal, door mijn moeder naar toe gebracht. School, hobbys, feestjes ik had mn vaste taxi. En dat was op zn zachts gezegd niet leuk. Verstikkend was eerder het gevoel, bij zoveel bezorgdheid. Bezorgdheid waarover, moet me tot de dag van vandaag nog duidelijk worden, want ontsporen stond niet op mijn agenda. Enfin t gevolg van zoveel wakend oog de hele tijd, maakte wel dat ik zowel op school als op zwemles, tekenles of welke les het ook was dat ik op dat moment volgde, het hoogste woord had. Altijd lachen, altijd lol want het keurslijf zat wat losser toch.
Ik moet niet zeggen dat ik te streng werd opgevoed. Opgroeiend dacht ik dat wel, maar achteraf gezien viel het reuze mee. Vriendinnen zeiden juist dat ik blij moest zijn dat ik niet in de felle zon op de bus hoefde te wachten na school. Mi Gado, ze moesten eens weten hoe jaloers ik op hen was en hoe ik hen benijdde. Zo vrij en blij als zij naar de bushalte stapten, in de soulbus met loeiharde hits van het moment naar huis. En niet te vergeten het jongensvolk dat naar hen floot bij het voorbijgaan. Mang dat was een wereld die ik niet kende. Hoe droomde ik van die vrijheid. En in dit geval bleek die droom geen bedrog. Ik besloot mijn vader te benaderen met het voorstel om gezien mijn leeftijd me toch mijn eigen weg te laten vinden in het leven, te beginnen met zelfstandig naar school te gaan. Met de bus. A man luku mi. Leek een eeuwigheid te duren en ik hield mn adem allang niet meer in, want ik voelde de nattigheid al. Toen ie eindelijk sprak, zei hij: Je hebt een vriend?. Ik dacht, een vriend? Met ma altijd loerend om me heen? Geen haar op mijn kruin dat daaraan dacht zelfs! Ik antwoordde dus naar waarheid en zei aan pa lief dat er van een vriend geen sprake was.
Ok zei die goeie man. De school is om 1 uur uit, je moet met twee bussen naar huis, dus als je hier rond half drie bent is het goed. Geen gedraal op straat, geen geklets in groepjes. Je bent geen schaap, je gaat niet mee met de kudde. De bus in, en naar huis. Aj boi ik heb die man dood geknuffeld. Zo blij was ik. Ik moet erbij vertellen dat er 50 jaar verschil was tussen Pa en mij. Bijna twee generaties! En toch deed hij van de twee, het meeste zijn best om zich in mijn leeftijd in te leven. Nu t goede nieuws nog met Ma delen. Ik moet nòg lachen als ik terug denk aan de uitdrukking op haar gezicht toen ze het nieuws hoorde. En de vaart waarmee ze naar Pa liep om verhaal te halen over de beslissing die hij had genomen. De verontwaardiging was groot. Maar ja, Pa had het laatste woord.
De grote dag brak dus aan. De school begon om 7 uur, twee bussen halen betekende om kwart voor zes van huis om op tijd op school aan te komen. Ik voel die opwinding nu nog. Zo vroeg s ochtends ALLEEN van huis. Ik had het klaargespeeld. Het was me gelukt.Vrijheid, blijheid.
De eerste dag stond Ma lief om 1 uur tòch aan de schoolpoort! Ik die al de hele dag in staat van euforie had geleefd omdat ik de populairste Soulbus van lijn 9 zou nemen! Dacht ma nou echt dat ik in die auto zou stappen? Hahahaha er waren twee schoolpoorten. Mama stond waar ze mij altijd opwachtte. Ik gebruikte uit voorzorg de andere poort waar ze geen zicht op had. Vliegensvlug alsof ik door een horde zwijnen werd achternagezeten vloog ik naar de hoek van de straat, de Chinese winkel in. Ik bleef daar totdat ik Ma weg zag rijden. Ik wachtte voor de zekerheid nog vijf minuten vooraleer ik de winkel verliet. Nog voordat ik bij de bushalte aankwam, kwam ie aangereden. Arend of Lesje en hij had geloof ik ook nog een andere alias. Anyway. De Soulbus op lijn 9! Die moest ik hebben. Als hij maar stopte want ik was nog niet bij de halte. Wat denk je. Met gierende remmen kwam de bus tot stilstand! Vlak naast me. Ik keek een beetje schichtig naar de tawa jongen (de jongeman die het busgeld in ontvangst nam en zorgde voor het wisselen van de cassette bandjes) en de chauffeur. De jongeman kende ik. Die woonde bij ons in de buurt en was van straathoek meubilair bevorderd tot tawajongen. Maar dat was niet terzake. Hij pierde zijn ogen, helemaal naar Surinaamse gewoonte. A boi skreki. Jij met de bus? Ik dacht jongen neem dat geld en klets niet teveel. Eenmaal op de bus bleek er geen zitplaats meer te zijn. Ik kreeg bijna een appelflauwte, want zo op de eerste dag van mijn bus avontuur kon ik toch onmogelijk in de deur gaan staan. Dat was een te hete vuurproef die ik niet zou doorstaan. Van angst en de zenuwen zou ik zeker uit die bus vallen! Jullie kennen dat zeker wel, wanneer er duizend en één gedachten binnen één seconde door jouw hoofd suizen. Maar ik maakte me druk om niets. Arend zei aan een jongen die op de eerste bank zat dat ie moest opstaan zodat ik kon zitten. Zonder morren deed die jongen dat. Dit was 1976 of zo, dus galant zijn was nog een beetje in de mode.
Zooooo ik zat, aan t raam. . . . . . . . . . poku e naki. Ik weet t nog zo. Earth Wind and Fire. Reasons. Philip Bailey deed zn ding door de speakers van die Coaster (bus). En ik? Ik was de gelukkigste tiener van de aardbol.
Ik liep om precies kwart voor drie het erf op. Iedereen was al thuis. Dat betekent dus Pa en Ma. Pa keek verwachtingsvol. En? Wat vond je eraan? Met honger in de zon lopen. Voor herhaling vatbaar? Natuurlijk. Ik hoef niet meer gebracht en gehaald te worden. Vreemd genoeg zei Ma niets. Geen woord. Ook niet dat ze me toch was wezen ophalen. Hmmmm was ik niet gewend. Zou nog wel komen, die verlate reactie. Maar die kwam niet. En ik gaf ook geen sjoege dat ik mams had gezien. Toen, begreep ik haar verongelijkt gedrag niet. Later snapte ik dat loslaten van jouw enig kind moeilijk kan zijn. Vooral als dat kind losgelaten moet en wil worden. Wat gebeurt er met een elastiek die tot t uiterste wordt aangespannen? Juist ja.
Onder mams haar vleugels was het (meestal) fijn toeven, maar het heeft ook aardig wat anekdotes opgeleverd. Af en toe zal ik jullie daarvan deelgenoot maken.
Religie en politiek zijn twee onderwerpen die ik vermijd. Niet angstvallig, gewoon weldoordacht. Dit omdat de eerste bij velen gevoelig ligt terwijl de tweede gewoon smerig spel is, dus verspilling van mijn energie.
Nu kom je er zo af en toe niet onderuit. Soms wordt je door een opmerking van een ander gedwongen te reageren. Want een onderwerp mijden betekent geenszins dat anderen maar mogen roepen waar ze zin in hebben. Die zoete koek lust ik niet!
Waar ik mij mateloos aan stoor, zijn de vragen die men vaak durft te stellen. Ga je naar de kerk? Welk geloof heb je? (daar bedoelt de doorsnee Surinamer mee: bij welke kerkgenootschap ben je aangesloten). Ben je rooms katholiek, protestants of aangesloten bij de tig andere clubjes, die als paddestoelen uit de grond rijzen, schijnt belangrijk te zijn.
Echter de vraag die mij het meest stoort is: Je bent toch een Christen? Wel laat het voor eens en voor altijd gezegd zijn. Mijn geloofsovertuiging is een privé aangelegenheid. Ik bepaal zelf wel of ik die informatie met anderen deel of niet. Ga je naar de kerk? Tot daar aan toe. En het antwoord is nee. Waarom? Dat zijn mijn zaken.
Maar teruggaand naar de vraag: Je bent toch een Christen? Deze werd mij gesteld door iemand die mijn leven behoorlijk had proberen te verzuren. Het is haar niet gelukt. En zo een 10 jaar later, probeerde deze Christen mij zover te krijgen om zand over de hele kwestie te gooien en vrolijk door te gaan, daar waar ik een dikke punt achter had gezet. Zand over de hele kwestie gooien? Mi Gado een Daf truck vol grind zou nog niet voldoende zijn om al dat gif te bedekken. Dus mijn kleine stem zei: niet doen! Je zal meer van hetzelfde meemaken. Doel van haar vraag was om mij ervan te overtuigen dat het zijn van een (goed) Christen vergt dat je ook vergevingsgezind moet zijn. Hallo? Elke zichzelf respecterende religie vergt dat van zijn volgers. Ze had dus even goed kunnen vragen of ik een Budist, moslima, of Hindu was. Vergeven reinigt het hart van degene die vergeeft. Daar ben ik van overtuigd, maar ik hoef daarom aan mijn kwellers niet kenbaar te maken dat ze zijn vergeven. Ik vertik t. Vergeven doe ik als en goede egoïst voor mezelf. Ik moet er beter van kunnen slapen en erdoor met mezelf in t reine komen. Zo de kwellers last hebben van gewetenswroeging zal me worst wezen. Heb je naaste lief gelijk jezelf. Als je dat doet dan ben je al een end op weg hoor. Want jezelf pijnig je ook niet. Waarom dan anderen wel? En dan met Christelijke praatjes komen aandraven. Lekker makkelijk altijd maar weer die bijbelse teksten te tij en te ontij naar boven halen. Mi ede nanga unu!
Ik heb ook een vraag: Wat of wie is een (goede) Christen?
Wie het antwoord kent mag opstaan.
Ik ging als kind naar de kerk. Elke zondag feest. Vond t leuk dat zingen en de sfeer in die kerk. Augustusmaand, Hernuttermaand. Met mijn oma ging ik dan elke avond naar een andere lokatie waar er een dienst werd gehouden voor veel volk. En dat geloof ik zeven avonden lang. Meestal niet in een kerk, maar bijvoorbeeld in Jeugd Centrum aan de Sophie Redmondstraat. Of ook weleens op wat toen Oranjeplein heette. Het huidige Onafhankelijkheidsplein. Fantastisch was dat, dat gevoel van saamhorigheid. Samen zingen, geloven, blij zijn. Rooms katholiek, Protestant of Evangelische Broedergemeente, het maakte niet uit. Wij loofden samen datgene waarin wij geloven. Opvallend was wel dat andere gelovige clubs zoals de Jehovas Getuigen of mensen die lid waren van wat mijn oma een bonboni kerki noemde, niet meededen aan deze uiting van saamhorigheid. Nee want leden van sommige van deze andere gemeenten, mogen geen andere kerk betreden. Hoe christelijk!
Om de hamvraag te beantwoorden of ik Christen ben? IK WEET HET NIET. Om de simpele reden dat ik er van overtuigd ben dat je pas op het einde van de rit de horen krijgt of je het wel of niet goed hebt gedaan als Christen, Hindoe, Moslim of wat dan ook. Het is hooghartig van jezelf te zeggen dat je één van die dingen bent. Je kan wel zeggen dat je het Christendom PROBEERT te belijden. Een doop, een belijdenis, een heilige communie of het over de daken loven en prijzen van de Heer maakt jou nog geen Christen. Naar de kerk gaan ook niet, als je het alleen maar doet voor de sier. Welke religie dan ook, belijden à la lettré is moeilijk. Maar met overtuiging proberen is de kunst.
Doet er niet toe welk geloof je belijdt, er zijn basisbeginselen, die wij als t thuis goed zit, meekrijgen. Basisbeginselen die we los van religie als mens aanvoelen. Als wij elke dag opnieuw weer proberen, met vallen en opstaan weliswaar, ons aan die basis regels jegens ons medemens te houden, dan zijn we op de goede weg.
Ik zei het al: ik weet niet of ik een Christen ben. Wat ik wel weet is dat ik Godvrezend ben. Die Almachtige die aan het hoofd van het Universum staat en die verantwoordelijk is voor alles dat is en leeft. Ja die grootheid, vrees ik. Hem en hem alleen. Hij is, was en zal er altijd zijn. De Alfa en de Omega. Het begin en het einde. En daar tussenin zijn wij stervelingen onlosmakelijk aan hem en elkaar verbonden. Wij willen t niet weten, maar toch is het zo. We denken in hokjes, maar die bestaan niet.
Ik ga naar de kerk, wanneer die leeg is. Rustige plek. De Kathedraal in Suriname is zo een kerk. De Grote Stads Kerk ook zo een fantastische plek.
Het is niet wanneer je zegt dat je iets bent dat het ook zo is. Niet zomaar dingen roepen, maar nadenken, geloven en vooral toepassen. . . . . . . en aan t einde van de rit hoor je t wel.
Laten we dus altijd proberen elkaar te koesteren, hoe moeilijk of dat soms ook is. En mocht t echt niet lukken distantieer je dan zonder djugudjugu. Vergeven moeten we ook. Aan de ander zeggen dat ie is vergeven is een optie. Hoeft niet. Mag.
We hoeven dus geen vragen te stellen over, kerk, geloof en oh gruwel, proberen zieltjes te winnen. Hoeft niet. De Bron houdt van al zijn Schepsels. Hij heeft ons geschapen en maakt geen uitzondering.
Dus oordeel en veroordeel niet, dat recht heeft hij en hij alleen.
Ik wens jullie een fijne tijd toe. Een tijd van geven, liefde tonen en het leven bejubelen. We hebben er maar één.
SOSO LOBI
(Moppie jij hebt me tot dit stukje geïnspireerd! Je weet wie je bent!)
Op een meer waardige manier dan Nelson Mandela, richting geven aan eigen leven en aan dat van vele miljoenen anderen, lijkt mij haast onmogelijk. Vele groten zijn hem voor geweest en voorgegaan, maar wat Madiba van de anderen onderscheidt is de kracht die hij in zich had en op anderen wist over te brengen. Veel heb ik gelezen over deze grote man. En wat mij het meest opviel is de rust die er van hem uitging. Ik denk niet dat men hem ooit heeft kunnen betrappen op een uitbarsting van woede, frustratie of paniek. Ofschoon hij die zoals elk een van ons ook wel zal hebben gekend, die soms alles overheersende gevoelens met als oorsprong onmacht.
Nee, deze man straalde rust uit, sprak rust en deed rust. Van vrijheid beroofd. Ongeacht door wie en waarom, dat is een verhaal op zich. Maar van vrijheid beroofd.. . . . . . 27 jaar lang! Gelukkig kunnen de meesten onder ons daar niet van meepraten. Voor ons is het vanzelfsprekend te gaan en staan waar we willen. Te zeggen wat we willen, wanneer, hoe en tegen wie. Enfin, most of the time dan. Want vrijelijk je mening uiten deze dagen kan je jouw leven kosten.
Nelson Mandela werd vele jaren gezien, gebruikt en misbruikt soms, als martelaar. Terwijl hij dat in mijn ogen nooit is geweest. Nelson Mandela is geen martelaar. Nelson Mandela is HET voorbeeld van hoe een mens baas blijft over zijn ziel, zijn ik, zijn KRA. En dat ongeacht de invloeden van buiten. Want dat mensen ontegenzeggelijk wreed kunnen zijn tegen mekaar is zo waar als een steen. Madiba heeft dat aan den lijve ondervonden. Hij bleef volharden, zelfs in het donkerste der dagen. Nooit vermoedend dat hij eens aan het hoofd zou staan van de clan die hem gedurende 27 jaar kapot probeerde te krijgen. Hij brak niet. Hij bleef niet alleen sterk, maar hij bleef groeien. Als mens . . . . . hij werd een icoon. De wereld werd te klein voor zijn aura. Zijn vijanden verschrompelden onder zoveel minimale kracht. Kracht zonder geweld, kracht zonder moorden, kracht zonder haten. Kracht door liefde.
Vandaag zullen er veel essays worden geweten aan Nelson Mandela. Want over de doden alleen maar goeds, maar Nelson Mandela hoeft nooit te sterven. Wij moeten ervoor zorgen dat hij door blijft leven, in een ieder van ons. Wij gekleurde mensen die waar of wij ons ook bevinden hebben altijd een strijd te voeren. Ja ieder gekleurd mens weet waar ik het over heb. Niet flauw doen, wij weten dat men heel subtiel probeert ons te laten voelen dat wij inferieur zijn aan ik weet niet welke superieure club. En onderling hebben wij er ook een handje naar. Wie ken het spelletje niet? Wie is de lichtste van kleur? Een geliefd en tegelijkertijd idioot hersenspinsel onder gekleurde mensen. Als wij daar nou eens mee ophouden, als wij beginnen te geloven in onze kracht en dat van onze mede kleurlingen dan komen we al een heel eind vooruit. En dit is geen black power proclamatie. Verre van. Dit is om te gedenken dat een groot man is heengegaan, maar niet gestorven, want zijn wijze lessen moeten hun weerklank vinden in elk hart dat snakt naar zelfbewustzijn, sereniteit en kracht. Nelson Mandela zijn gedachtengoed heeft geen kleur.
Auras hebben geen kleur. Kracht ook niet. Maar ben ik even blij dat Nelson Mandela een zwarte man was. Wij kunnen niet genoeg van deze grote trekkers hebben. Maar laten wij ons dan ook echt optrekken aan hetgeen hun leven ons heeft geleerd. Voeg de daad bij het woord. Laat je niet klein krijgen door wie of wat dan ook. Sla terug met kracht. Die hebben we allemaal in ons. Het is innerlijke kracht die Nelson heeft doen overleven, 27 jaar lang! En hij deed het in een piepkleine cel, helemaal alleen.
Gister ging hij naar een andere dimensie. Het is goed geweest. Zelfs zijn onderdrukkers zullen een traan wegpinken want hij was groter dan hen. Ga heen Madiba, uw werk hier is volbracht.
Of desnoods t hele alfabet. Goed laat me t houden op B. Ik heb jullie laatst deel gemaakt van hetgeen me overkwam op Zanderij, de internationale luchthaven van mijn geboorteland. Geen kritiek, slechts een ergerlijke gebeurtenis die hoe raar of het ook klinkt, bijdraagt aan de kleurrijkheid van het Surinaams gebeuren.
Na ruim acht uur vliegen kwamen we rond een uur of half acht s morgens aan op Schiphol. Menig reiziger die uit Suriname aankomt op Schiphol heeft dit reeds meegemaakt. Dus het gros van de passagiers die popelen om uit te stappen, weten wat hen te wachten staat. D R U G S C O N T R O L E!
Maar Vicky op Zanderij die had zn werk al goed gedaan dus ik denk niet dat er veel werk aan de winkel zou zijn voor zijn collega hier op Schiphol.
Héla, de deur van het vliegtuig ging open, we mochten uitstappen en. . . . . . wat een verademing! Geen tot de tanden bewapende marechaussees, die met grimmige gezichten en Vicky part II ons stonden op te wachten. Ook bij de preekgestoeltes aan deze kant van de aardbol ging het vlot deze keer. De meeste mensen, waaronder ikke mochten meteen door. Niks geen: wie heeft uw ticket betaald en wat is uw beroep geleuter. Hèhè ik mocht door! Dus wacht, zal t dan toch waar zijn? Ik lijk niet op een drugskoerier? Ik zie dr dan toch nog normaal uit? Waw, wat een opluchting.
Een transit stop van zeven uren later en ik mocht doorvliegen naar Luxemburg. Daar aangekomen landden er drie vluchten relatief kort na mekaar hetgeen maakte dat er op één bagageband de bagages van al die drie vluchten kwam binnenrollen. Om een goed beeld te scheppen: er stonden zo een 300 passagiers op hun bagage te wachten om daarna langs de douane te lopen naar de uitgang.
Zoals op de meeste luchthavens heb je een uitgang voor mensen die iets aan te geven hebben en een uitgang voor mensen die niets aan te geven hebben. Iedereen kiest voor de laatste. Welk normaal mens heeft iets bij de douane aan te geven? Enfin een aardig aantal mensen waren me reeds voor naar de uitgang, ik volgde de menigte en lachte al naar mijn welkomst comité, en jaaaaaa hooooooor. Alweer was ik de pineut. Uit het niets verscheen er een douane ambtenaar die mij uit de rij pikte en vroeg waar ik vandaan kwam. Nederland kende hij wel, maar kwam ik nog elders vandaan voor Nederland? Ja, Suriname. Dat kende hij niet.
Had ik iets aan te geven? Nee, daarom maakte ik gebruik van de niets aan te geven uitgang. Na mijn antwoord begon hij verdacht veel op een tomaat te lijken. Wat was het doel van mijn reis? Ik had zin om er even tussen uit te gaan. Hij zag water branden, en had het kennelijk heet want de zweetdruppels stonden op zijn voorhoofd. Had ik ook nog iets gekocht tijdens mijn verblijf? Ik antwoordde niet en was reeds bezig de code van mijn koffers in te voeren om zo mijn aankopen aan deze idioot te tonen. Goed, koffer nummer 1 open. Hij bekeek de inhoud die er zeer netjes bij lag en hup, nog netjes in de verpakking van de winkel vond meneer Speurder één van mijn aankopen. Een damestas van één of ander semi-materiaal, glanzend nieuw en vooral mooi! Wat die had gekost? Nog geen vijftig euro, maar mag men nu niets meer kopen als men op vakantie gaat? Ondertussen stroomt de aankomsthal leeg, iedereen vertrekt ongestoord naar buiten.
U mag tot 400 euro invoeren. Oef is dat even boffen. Maar een geluk dat ik niet twee maar één Kerstbrood van Fernandes had meegenomen. Met mijn nieuwe tas nog in de hand werd er een collega bij gehaald. De tas werd van alle kanten bekeken en gekeerd. Van welk materiaal de tas was. Nu zag ik water branden. Waren deze idioten serieus? Want je mag geen slangen of krokodillenleer invoeren. Mi Gado! Ben er echt trots op dat ik niet één van die oncontroleerbare lachbuien van me kreeg op dat moment. Slangen- of krokodillenleer!
Een tas van imitatie ik-weet-niet-wat, donkerblauw ge-upgrade met zwarte luipaard stippen! En dat zou reptielen leder kunnen zijn. Ik vermoedde t al, maar nu weet ik het zeker:
Er is ergens een universele cursus voor douaneambtenaren. Kwestie van geschoold worden in het zo dom mogelijk voor de dag komen.
Vermeldenswaard is dat ik de enige niet blanke reiziger was die langs de douane liep. Zal dat er iets mee te maken hebben. Nee toch! Zo kleinzielig is de Europese mens niet. Ik vroeg er voor de zekerheid naar, maar die jongeman werd alleen maar roder en ik wacht nog op antwoord.
Al met al een heerlijke tijd gehad. En die tas van slangenleer? Is een hit. Een ieder vraagt waar ik m heb gekocht. Ik antwoord steevast: ik heb m Europa binnengesmokkeld.
Hallo beste mensen, zijn jullie er nog? Komen jullie af en toe nog even gluren naar mijn akkefietjes?
Ik ben terug van weggeweest. Twee weken naar switi Sranan. Dat waren er twee weken te weinig natuurlijk. De mens is nooit tevreden en dat mag niet!
Hier zijn we dr dus weer op ons vertrouwde plekje boordevol gekke wetenswaardigheden (tenminste volgens mij) die ik graag met jullie deel.
Ojeeee, aan een stukje beginnen en broodjes in de oven doen, gaat niet samen. Mi brede bron mensen! Enfin, back to topic.
Twee weken Suriname dus. Heenreis perfect op een kleine miss-hap na, op de luchthaven van Luxemburg. Om de een of andere mysterieuze reden, herkende het KLM systeem mijn reis naar Paramaribo niet. Ik kon dus mijn bagage tot Schiphol inchecken. Dat betekende dat ik op Schiphol dat hele verhaal overnieuw moest doen. Bagage ophalen, uit checken, wederom incheken bij de KLM balie en nog eens een keer door de douane controle. Online inchecken wordt aanbevolen en is inderdaad veel hoofdpijn minder, maar wat doe je als een systeem weigert toe te geven dat je online hebt ingecheckt voor een reis Luxemburg-Amsterdam-Paramaribo? En dat je graag jouw bagage meeneemt naar Su?
Niets! Tegen zoveel technologie is menselijke vaardigheid niet opgewassen, dus je buigt voor t systeem en checkt op Schiphol voor de tweede keer in.
Maar. . . . . .op weg naar Suriname krijgt niets mijn goede humeur stuk, dus geen vuiltje aan de lucht. Ik onderging mijn lot en zat als één van de eersten in het vliegtuig op weg naar Paramaribo.
Dag van de terugreis. Vlucht is om 19.40 uur dat betekent dus uiterlijk 17.40 uur aanmelden op Zanderij. Ik neem geen kansen en ben er al om 16.15uur. Kwestie van mijn bagage in één keer ingecheckt krijgen naar Luxemburg, de eindbestemming. Niks geen online inchecken deze keer. Ik had mij eerst laten informeren op het KLM kantoor in Paramaribo en men adviseerde mij om gewoon op de ouderwetse manier aan de balie op Zanderij in te checken. Ik dat kader toog ik dus ruimschoots op tijd naar de luchthaven.
Het wachten in de rij viel mee. Inchecken ook en ja ik kreeg mijn bagage ingecheckt tot eindbestemming. Het systeem in Suriname herkende mijn onwaarschijnlijke route wel! Héhé dat deed goed! Paramaribo-Amsterdam-Luxemburg is niet zo onwaarschijnlijk toch?
Had ik gedacht!
Na het inchecken en een vriendelijke goede-reis-wens van de dame achter de balie, begaf ik mij naar de uitgang. Dat was buiten de waard gerekend van de douane of politie mannetjes die net voor de uitgang aan een soort preekgestoelte staan. Dat ding heeft geen verhoging maar is net zo een meubelstuk dat je op t kansel in de kerk vindt.
En ja hoor, ik werd tegengehouden. Niet voor t eerst trouwens. Ik schijn de juiste vibes, het juiste uiterlijk en ik weet niet wat al meer te hebben, om voor drugskoerier door te gaan.
Goedemiddag mevrouw ik ben van de politie. En die goede man haalde zijn legitimatie pasje tevoorschijn. Ik keek er even naar, maar hij hield het niet lang genoeg omhoog dat ik zijn naam of zo kon zien. Op de foto even debiel als in t echt. Zoveel zag ik wel. Hij vroeg naar mijn paspoort, die gaf ik hem. Vanaf dat moment werd ik bij naam aangesproken. Fijn, zo weet ik wie ik ben. Wat t doel was van mijn reis?
Ik had gewoon zin om er even tussen uit te gaan meneer. Hij keek me aan alsof ie water zag branden. Mag ik uw ticket even zien? Ik gaf hem alle twee mijn tickets. En toen waren de rapen gaar natuurlijk. U hebt twee tickets. Ik liet hem zijn werk doen. Hij bekeek de tickets met argus ogen totdat zijn collega naast hem zei dat het ging om een transit passagier waarschijnlijk . Oooooooooo, toen viel zn kwartje!
Waarom reist u door naar Luxemburg? Wat antwoord je op zoveel lompheid? Dus ik vraag: hoe bedoelt u? En alweer zag hij ergens achter mijn rug, water branden. Ik zag dat dit niet zou opschieten, dus ging ik in offensief. Ik stelde voor gewoon mijn bagage te doorzoeken, aangezien ik duidelijk alle of de meeste kenmerken van een drugs slikkende of proppende dame had. Ik begon ook gelijk de FAQ van deze hardwerkende drugsbestrijders op te dreunen en zelf meteen te beantwoorden. Ik kende ze trouwens bijna uit t hoofd, wegens: niet de eerste keer tegengehouden.
Het ging die super intelligente man te snel, dus hij smeekte me bijna om te stoppen. Maar eenmaal op dreef ben ik niet te stuiten! Ik stond erop dat mijn bagage werd onderzocht, ik stond erop dat de persoon die mij naar de luchthaven had gereden erbij werd gehaald. Want die stond nog buiten te wachten, we zouden trouwens nog een lekkere bami gaan eten voordat ik naar de vertrekhal ging.
En één van de FAQ is: wie heeft u hier naartoe gereden en kent u de persoon? Oh my God! En volgens deze Cherlock Holmes weet een beetje drugskoerier deze vraag niet meesterlijk te beantwoorden?
Enfin mijn onredelijke eisen werden niet ingewilligd! Ik moest me niet boos maken, ik moest het me niet persoonlijk aantrekken. Hoezo niet persoonlijk? Ik werd toch tegengehouden? En niet de hele meute die ongestoord langstrok richting vertrekhal? Niets en niemand die hen tegenhield. Daar wees ik meneer Speurder ook op, maar verder dan een flauwe glimlach kwam hij niet. Nou ik mocht beschikken, nadat ik had geweigerd te vertellen wie mijn ticket had betaald omdat ik dat graag geheim houd. Ik wees dat heerschap ook erop dat er genoeg Surinamers zijn die op een normale manier in hun onderhoud voorzien, dat niet alle Surinamers in Nederland wonen, dat veel, heel veel Surinamers geschoold ja zelfs hooggeschoold zijn en dat die stomme, half debiele vragen die ze stellen in hun speurtocht naar drugs kant noch wal raken. Doe je aan steekproeven? Doe het dan gelijk goed. Onderzoek de bagage van de mensen die je steek-proeft. Heeft ie verboden spul bij dan heb je gelijk prijs.
Ik blijf erbij koeriers die op de luchthaven Zanderij worden betrapt, zijn mensen over wie er een tip is doorgegeven. Of ze hadden niet voor hun vrije doorgang betaald!
Ik mocht dus gaan. Surprise, surprise mijn handbagage ging glansrijk door de scan. Wat wil je, ik had geen drugs bij.
Na anderhalf uur was t dan echt zover. We zouden vertrekken en door de microfoon werd aan de passagiers meegedeeld dat er op weg naar t vliegtuig een extra bagage controle zou plaatsvinden. En of we daaraan wilden meewerken? Geen keus dacht ik zo. Op weg naar t vliegtuig nog een bagage controle. Ik was benieuwd.
En ja hoor, helemaal op zn Surinaams stond er bij de laatste uitgang van de vertrekhal een heuse Speurders delegatie met speurhond ons op te wachten! Wat goed zeg, maar waar was die blaffer toen ik werd ondervraagd? Konden ze niet gewoon met Vicky tussen de vertrekkende passagiers rondlopen en zo eventuele proppers en dragers opsporen? Hebben ze Vicky niet om de ruim bagage losgelaten?
Had mij in ieder geval een hoop ergernis bespaard.
Het is te hopen dat die hond goed wordt gevoed. Zou niet fijn zijn als hij met owru angri aan de verkeerde bagages gaat zitten trekken. Surinamers nemen eeuwig een half restaurant mee in hun koffer. Het ging goed deze keer Vicky vond niets.
En nu Schiphol nog. Daar wacht Vicky part II. Jongens toch.
Ik doe hierbij een verzoek aan alle slikkers, dragers en proppers hou op met dat gedonder. Het bezorgt reizigers, normale reizigers, onnodig overlast. Of een andere optie is natuurlijk, legaliseren dat spul. Laat de gebruikers zich te pletter snuiven, de wereld zal er een tikkeltje rustiger van worden. En koeriers: ga toch werken als de zon opkomt! Gel.l!!!!
Thats the question. Als kind heb ik zwarte Piet meegemaakt als een dolle jongeling die fratsen en stommiteiten uithaalde, ondertussen zwaaiend met zijn roe. Een grote lege zak had ie ook bij en dat was bedoeld om de stoute kinderen in te doen. Opgegroeid in een huis waar het zwarte bewustzijn al heel vroeg werd bijgebracht, was het vieren van sinterklaas taboe. Toen ik oud genoeg was om te begrijpen, werd mij uitgelegd dat het een sprookje was, dus niet waar, en een sprookje dat door mensen uit Holland was verzonnen. Paste helemaal niet in Suriname of bij Surinaamse kinderen. Geen cadeau dus voor mij met sinterklaas. Maar na de uitleg had ik daar geen moeite mee. Ter meer daar mij werd gezegd dat een zwarte Piet die gek moest doen en het vuile werk voor de sint deed, terwijl die zelf de goed heilig man was, geen leuk verhaal was voor kinderen.Verdere uitleg overbodig, ik had het begrepen.
Dat het vieren van sinterklaasfeest ook hoogtijdagen heeft gekend in Suriname kwam mede door de aanwezigheid van de Troepenmacht In ons land. de TRIS Het toenmalige leger dat overwegend bestond uit Nederlanders die voor een aantal jaren het rijksdeel en vooral de gouverneur kwamen beschermen. Daar aan de Gemenenlandsweg vierden de Jantjes (zo werden de Hollanders die bij de troepenmacht dienden genoemd), het Sinterklaasfeest. Groots werd dat gevierd. Op particuliere scholen en bij sommige bedrijven werd de sint ook enthousiast onthaald. Ik meen me te herinneren dat er ook een intocht was en dat bij de SMS steiger die goeie man uit Spanje aankwam. In de etalages spoorden de handelszaken iedereen aan om vooral de verjaardag van de Spanjaard (of is ie een Turk?) niet te vergeten.
Sinterklaasliedjes op de radio dagen van te voren Bedreigingen in die periode aan het adres van ondeugende kinderen. Die als ze hun gedrag niet verbeterden in de zak van Piet zouden verdwijnen. Mijn kinderlijke onschuld was door de ouderlijke zwarte bewustheidsvorming reeds lang de grond in geboord, dus ik begreep al die heisa niet. Bang kregen ze me echt niet hoor! Ook niet toen de sint naar school kwam en met een stuk of drie pieten de rust kwam verstoren. Ik had van thuis geen naam mogen trekken, dus kreeg geen cadeau en omdat ik mijn naam niet had opgegeven kreeg een klasgenootje de naam van de juffrouw. Ik deed niet mee, maar ging wel naar school die dag. Elk kind mocht even op schoot bij de sint. Ik was ongehoorzaam want ofschoon thuis had gezegd niet mee te doen, ging ik toch op schoot bij die idiote man. Die was trouwens niet wit dat kon je dwars door zijn baard heen zien. Zwarte piet had boven op zijn natuurlijke zwarte huid nog eens roet gedaan, kwestie van echt zwart zijn want een beetje bruine knecht is natuurlijk uit den boze.
Van discriminatie had ik nog nooit gehoord. Wist wel dat sommige mensen zich beter waanden als ze een lichtere teint hadden, maar dit was post koloniaal Suriname, wat wil je. Hoe lichter de teint, hoe dichterbij de nog oh zo aanwezige ex-kolonisator. Maar dit alles besef je niet als je zeven bent. En een naam daarvoor heb je ook nog niet. Dat waren zorgen voor later.
Ik herinner me wel me af te vragen hoe de andere kinderen nou in Gods naam konden geloven dat deze bruine man met zijn paard en al uit Spanje kwam, terwijl hij enkele uren eerder ook in Nederland was en een Piet die zo zwart was van de roet zonder dat we in Suriname schoorstenen hadden. Ik vroeg het voorzichtig aan Marjan het meisje dat naast me zat. Hou je mond je denkt altijd dat je alles weet!.
Gelijk had ze. Ik dacht vaak dat ik veel wist, niet alles maar veel. En deze keer wist ik het zeker. Ze hadden thuis gelijk, dit hele feest was kolder! We hadden geen schoorstenen. Een sprookje mag, maar dan wel een beetje geloofwaardig. Ik vond t allang niet erg meer dat ik van thuis niet had mogen mee doen aan dit stomme feest. En een enorme spijt dat ik op die man zijn schoot was gaan zitten.
1975 het jaar van de onafhankelijkheid. Geen Sint meer, de troepenmacht was weg, alles dat aan Nederland liet denken werd voorzichtig opzij geschoven. Diegenen die het in Suriname niet meer zagen zitten, konden naar Nederland vertrekken en dat deden velen. De Sint tegemoet. De decembermaand zou voortaan waarschijnlijk niet zo leuk meer zijn. En niet alleen vanwege de kou! Wat voorheen een sprookje was werd werkelijkheid. De sint was echt, en Piet ook. Zie daar de schoorstenen. En oooh als schoorsteenveger had ie toch wel mooie oorbellen! En die dikke lippen? Hij moet zich aan de wand van de schoorsteen hebben verwond.
Tig jaren verder, de niet witte mens in Europa is zich vaak heel pijnlijk bewust dat de autochies hem niet lusten. Zelden komt men daar openlijk voor uit. Subtiel is eerder de manier waarop dit monster dat racisme heet, onder jouw huid kruipt. Hoezo zwarte Piet racistisch? Het is maar een sprookje! Tuurlijk is het maar een sprookje.
Aan degenen die zeggen dat Zwarte Piet moet blijven zeg ik: geniet ervan. Stoor je dan ook niet aan de honderdduizenden Zwarte Pieten die zich bevinden in een land waarvan men zelfs na drie generaties zegt dat het niet hun land is. Nee ze gààn niet weg. Waarom zouden ze? Ze zijn hier omdat jullie daar waren. En als bonus is het nu elke dag Sinterklaas. Zwarte Piet is trouwens immer aanwezig. Op de tram, in de metro op de bus en oh ja in uw eigen trappenhuis. Leuk toch?
En degenen bij wie zwarte Piet een doorn in het oog is: het is niet een ieder gegeven de hoofdrol te vertolken in een sprookje. Want de zwarte Piet anno 2013 is geen knecht. Hij heeft zich losgerukt van de Sint, leidt zijn eigen leven en een beetje racisme krijgt hem niet klein.
Sinterklaas in ieder geval een man waar wij veel van hebben geleerd de afgelopen dagen. Hoe oud is die alweer? Hij is misschien goed en heilig, maar of die wijs is? . . . . . . . . . .
Wel, wel, wel! Gister maakte Yahoo bekend dat er vermoedelijk een "little something" tussen Katie Holmes en Jamie Foxx gaande is. Het nieuws op zich is misschien niet eens zo nieuwswaardig. In showbizz probeert iedereen elkaar wel eens uit, dacht ik zo. Maar wat wel degelijk de moeite waard was te lezen, waren de commentaren op betreffend nieuws. Aj boi, de rapen waren gaar!!!! Wat er allemaal niet werd gepost, naar wat de inhoud doet vermoeden, door kleurgenoten van Katie!
Die arme meid was niet jarig! Men twijfelde aan haar inschattingsvermogen, beschuldigde haar van onnozelheid en debiel gedrag en men vroeg zich veelal af of ze wel goed bij haar hoofd was. De meneer in dit verhaal waar velen van ons wel een beschuitje mee zouden willen eten, werd ervan beschuldigd een racist te zijn dus dat hij hypocriet is om nu met een blanke vrouw een relatie aan te gaan. Relatie vind ik persoonlijk een groot woord hoor, maar goed de experts weten het misschien beter.
Nu heb ik dit nooit eerder gehoord, Jamie Foxx als racist, dat is me niet bekend. Maar wat hij wel of niet is, doet er niet toe. Er schuilt in ons allen een kleine racist die al dan niet, vroeg of laat zijn tanden laat zien. Dus dat is het punt niet. Wat mij overstag deed gaan is de hysterische reactie van mensen die zich in het dagelijks leven misschien geheel anders opstellen tegenover hun medemens met een kleurtje. Want anoniem vanachter een pc tekeer gaan doet menige lafaard dagelijks. Het internet is vooral een wapen voor fletse pc gangsters die dan wel hun ware aard durven tonen.
Katie Holmes, en ik herhaal: als dit akkefietje waar is, weet waarom ze zich heeft laten bekoren door de charmes van deze zwarte man. Jamie Foxx weet waarom hij zijn charmes ten dienste zet van deze dame. Persoonlijk kreeg ik bij Katie Holmes altijd al het gevoel dat ze een beetje vaag uit haar mooie oogjes keek. Dat ze nooit door had dat ze voor Tom Cruise enkel en alleen een bevestiging was van zijn "Kijk ik ben hetero" -syndroom, is mij nog steeds een raadsel. Maar goed, een beetje zwak van zin kan maken dat je als vrouw bezwijkt voor een geflipte man die al springend op de sofa bij Oprah, zijn liefde voor jou aan de wereld kenbaar maakt. Wie herinnert zich die legendarische aflevering van Oprah niet toen mister Cruise himself als een gek tekeer ging en zich onsterfelijk belachelijk maakte op de sofa bij Oprah. Het publiek ging echter uit hun dak. Oprah lachte een beetje onthutst mee met het uitbundig gejoel en op z'n zachts gezegd, "vreemd" gedrag van mister Mission Impossible. En Katie zelf? Zij wachtte bedeesd achter de schermen totdat ze ook mee mocht gaan doen aan de poppenkast op het podium.
En een droomkoppel was een feit. Oprah gaf haar zegen, dus de wereld mocht het weten.
In de vijf jaar die volgden mochten we meekijken hoe het liefdesverhaal zich ontvouwde. Huisje, boompje, beestje, kindje. Lees: Villa, landgoed, paarden en poppetje. Een lieflijk kind werd geboren uit deze lovestory, alleen duurde het niet langer dan een lustrum. Katie werd bang van de hysterie van haar Scientology echtgenoot en gaf er de brui aan. Zo verliefd als ze waren, zo kil werd de afhandeling van alle praktische dingen achteraf. Van liefde was er geen sprake meer en Cruise was uitgesprongen of had geen sofa meer om op te springen. Een beetje teleurstellend eigenlijk, zo hoog als ie sprong bij Oprah zo laag was hij nu gevallen.
En Katie? Die bleef haar zachtzinnige zelf maar liet zich niet kisten en speelde het klaar zonder al te veel kleerscheuren deze zaak af te handelen.
En nu heeft Katie dus misschien de goed gevormde bronzen schouders van Jamie om haar klein hoofdje op te vleien. Lekker op de bank naar televisie kijken, terwijl hij haar met prachtige love songs in slaap zingt. Want dat kan hij! Love songs. . . . . . . . Hij kan nog veel meer vermoed ik, maar over zijn privé weten wij niet zoveel. Dit is de man die naar de Oscars ging met zijn dochter van twaalf. Hoe lief en teder.
Als die werkelijk een beetje zit te smoezen met Katie weten we vooralsnog niet en zo belangrijk is het ook niet. Hij mag doen wat ie wil. Alleen vraag ik me af, indien waar, wat bezielt onze Jamie? Van Katie weten we waar het haar om gaat. Of is het slechts een vermoeden van onze kant en hebben wij het aan het verkeerde eind? Misschien dat Jamie ons dat eens komt uitleggen. In kleuren en geuren graag!
Schrijven is een hobby. Ik schrijf eigenlijk al jaren in mijn brein. Fictie, realiteit, of gewoon nonsens. Het kon allemaal want niemand die mijn hersenspinsels las. Publicatie vond tot nu toe alleen plaats in mijn hoofd.
Nu ik eindelijk mijn "literaire eitjes" op jullie loslaat, blijkt het opeens niet meer zo gemakkelijk om regelmatig iets op papier te krijgen. Woorden ja, zinnen ook, maar krijg dat nu maar netjes op papier. En als dat dan toch lukt is het nog te bezien of je één of meerdere zielen kan boeien. Maar wat dan wel weer goed doet is dat er wordt gevraagd: hé je hebt een paar dagen niets op jouw blog gezet, wat gebeurt er? En dat geeft de burger moed, dat geeft voldoening en dat geeft waan! Joepi ik wordt gelezen. Daarom heb ik enorm veel bewondering voor de gezegenden onder ons, diegenen die het lukt om te boeien, ontroeren, mee te voeren met hun werk. Boek, film of muziek. Makers van al dat moois hebben een gave die de meesten onder ons ontberen. Daarom ben ik van mening dat kritiek mag, maar niet altijd moet.
Het was duur die suiker,
hoe duur, daar heb ik nog geen antwoord op. Niet na het lezen van het boek twintig jaar geleden en nu niet na het zien van de film. Maar dat het duur was daar bestaat geen twijfel over. Om dat te weten hebben we de heerlijke roman van de schrijfster en de evenzo heerlijke film van de regisseur niet nodig. Zowel boek als film zijn prachtige oeuvres.
Sinds de vertoning van de film als opening nog wel van het Nederlands filmfestival, heb ik verscheidene recensies gelezen. En er is naast lovende kritiek ook wel wat negatief gezeik geweest. Gezeik ja, want de kritiek was vooral zinloos. Ik wilde echter zelf de film zien om te kunnen oordelen en om te weten te komen of de kritiek wel gegrond was. En ik vind van niet!
"Hoe duur was de suiker" is een romantisch verhaal dat zich afspeelt tijdens de slavernij. De slavernij heeft als achtergrond van deze roman gediend. Meesterlijk geschreven en de lezer meeslepend in een verhaal dat ondanks de gruwel van die tijd, laat zien dat liefde bindt. En dat jaloezie, hoogmoedswaanzin en al die kolder alleen maar verderf zaait.
De film laat ons dat zien en op een andere manier beleven dan het boek. Een boek en een film zijn heel verschillend in die zin dat iedere lezer zijn eigen beeld vormt. Hij hoort, ziet, ruikt en voelt het verhaal op zijn eigen manier. De film daarentegen doet dat voor jou en voert je op een heel andere wijze mee. In dit geval slaagden zowel boek als film erin mij te boeien van begin tot eind.
Ik heb geen boek gelezen of film gezien die handelt over de slavernij, ik heb genoten van een prachtig verhaal. En als slavenmeesters niet zijn neergezet als de bittere koeken die ze waren, dan doet dat niets af aan de gekte van de hoofdfiguur in de film. Haar hoogmoedswaanzin, haar berekenende en vernietigende persoonlijkheid. Dat niet alle blanken in de film als barbaren zijn neergezet en dat sommigen ook mens bleken te zijn is logisch. Goede en slechte mensen zijn van alle tijden en vind je in alle windstreken. Niet alle vrijheidsstrijders in de film waren enkel op bevrijding uit. In werkelijkheid ook niet. En de redi musu's hadden ook hun twijfelachtig aandeel in het geheel. Verraders heb je ook nu nog! Maar dat alles was maar bijzaak. Hoofdzaak is dat de regisseur in navolging van de schrijfster het publiek een parel heeft geschonken.
Ik heb ervan genoten en met mij velen denk ik. Een Surinaamse roman verfilmd! Het resultaat mag er zijn. Mag ik een beetje trots zijn? Jawel!
Achteraf kostte de suiker 58 euro. Dat gaf de parkeerbon aan die we na de voorstelling op de voorruit van de auto aantroffen. Wist ik veel dat je in Nederland ook na zessen (buiten het centrum) betaald moet parkeren! Mijn vriendin die er woont wist het ook niet! Ajbaja alles heeft zijn prijs.
We kennen allemaal dat gevoel van vlinders in de buik, dat onbestemde vrolijke gevoel alsof de wereld er opeens helemaal anders uitziet en wij alles en iedereen aankunnen. Verliefdheid kan een oorzaak zijn maar ook het scoren van een baan, een onverwachte meevaller of gewoon een mooie dag.
Ongeveer mensenleven geleden waren de vlindertjes die ik voelde wel degelijk het rechtstreekse gevolg van een verliefdheid. Dat is wat ik er toentertijd van maakte. Enfin, het was in het jaar dat ik in de derde mulo zat. Derde Mulo, B richting. Dat betekent zoveel als de richting waarin de exacte vakken, de hoofdvakken waren. Dus wiskunde, natuurkunde en biologie waren de vakken waar je goed in moest zijn voor die B richting. Nu ga ik niet beweren dat ik een knobbel was in die vakken hoor, talen en relaxte vakken waren meer mijn ding, want ook voor rekenen, boekhouden en die zooi had ik een panische angst. Ik zweefde dus tussen de beide richtingen, maar had bij de overgang van tweede naar derde Mulo een voldoend gemiddelde om naar de B richting te gaan. En ik denk dat ik eerder reeds had duidelijk gemaakt dat mijn keus altijd die van mijn vader was. Bij ons thuis heerste er geen democratie, volledige dictatuur. Jij gaat naar de B richting.
Zo meteen wordt wel duidelijk waarom deze inleiding.
Ik zat dus in de derde mulo, met weinig tot geen interesse voor de exacte vakken die zo belangrijk waren voor deze specifieke geweldige richting. Dit is trouwens de richting die basis is voor een toekomstige doktersopleiding, biologie studie of wie weet wetenschapper. Uitblinken in talen en andere vakken die maar bijzaak waren hielpen niet meer. Goede cijfers moest je halen voor de hoofdvakken.
Aangezien ik niet de enige in de klas was die ergens tussen A en B richting zweefde, was er speciaal voor de niet wiskunde knobbels onder ons een bijles in wiskunde georganiseerd. Wij moesten elke maandagmiddag naar school voor twee uurtjes bijles. Kwestie van de hersenen net zo lang pijnigen totdat ze automatisch wiskunde formules zouden beginnen te kraken. Niet zo een slecht idee bleek, want bij de eerstvolgende repetitie na ongeveer een maand bijles, scoorde ik een heuse zes voor dat vak.
Mijn vreugde kende geen grenzen, zou het toch nog mogelijk zijn? Dat ik opeens wetenschap zou kunnen toepassen?
Blij gestemd ging ik naar de wiskunde les, trouwens weer een naschoolse activiteit die ik alleen maar kon toejuichen. ' S middags naar school, voordat de les begon een beetje staan kletsen voor de school, een kwartiertje pauze waarin we warme teloh gingen halen bij maè aan de Rust en Vredestraat.
Terug naar de les. Ik lette op, want die zes had me echt spirit gegeven. En het ging goed totdat het meisje dat naast me zat, me erop attendeerde dat een jongen uit de klas steeds naar me zat te gluren. Lydia had al een vriendje dus zij wist wanneer een jongen gluurde. Twijfel was niet mogelijk, Jerry gluurde. Nu was Jerry niet een jongen die me eerder was opgevallen en als dat al zo was, dan was het om het feit dat ik vond dat zijn haargroei te ver naar achter begon. Hij had volgens mij dus een voorhoofd dat een tikkeltje te groot was. Maar ja in biologie was ik niet zo goed, dus misschien zag ik het verkeerd. Nu hij echter interesse toonde in mijn persoontje was zijn haarlijn precies waar het moest zijn. Geen groot voorhoofd dus.
De belangstelling werd wederzijds en voortaan volgde ik de les nog maar met een half oog en oor. De andere helft van die zintuigen waren geheel en al gericht op de capriolen van Jerry.
De jongens zaten allemaal achterin de klas en de meisjes voorin. Daardoor moest ik, wilde ik Jerry in het vizier houden, steeds achterom kijken. Niet gemakkelijk dus besloot ik voortaan half gekeerd in mijn bank de les te volgen. Zolang de juf er niets van zei ging ik ongestoord mijn gang. Hij gluurde, ik gluurde maar verder gebeurde er niets. In die tijd durfde je nog niet zoveel. Ik werd door de meisjes die inmiddels op de hoogte waren van de wederzijdse belangstelling, opgehitst om de eerste stap te zetten. Daar was ik echter niet flink genoeg voor, dus bleef het bij kijken en giechelen. Totdat ik met een geniaal plan kwam. Ik zou mijn charmes in het offensief gooien. Dan zou die jongen toch echt wel de stap wagen? Want zo vlotte het natuurlijk niet.
In die tijd waren wat nu halter tops heten, erg in de mode. Zo een bloesje met een open rug. De "opo baka". Daar had ik een paar van, maar die mocht ik natuurlijk niet naar school aandoen. Mijn plan was om mijn "opo baka" aan te doen bij de eerstvolgende les. Probleem was, hoe ga je met dat ding van huis! Ik lichtte Lydia dus in van mijn voornemen en zij opperde het bloesje gewoon in mijn tas mee te nemen naar school, voordat de les begon me even in het toilet om te kleden en na de les hetzelfde te doen. Leek mij een fantastisch idee. Het hele weekend op van de zenuwen, de maandag kon voor mij niet snel genoeg gaan, want 's middags was het les!
Ik werd zoals gewoonlijk door mijn moeder op school afgezet die middag. Ik vloog naar het toilet, kleedde mij om en ging gloeiend van trots naar de klas! Ik ging naar mijn plaats en vandaag zou ik normaal in de bank zitten. Zo kon die jongen tenminste mijn blote rug bewonderen. Charme offensief op hoog niveau. Zijn vrienden waren er al, maar van Jerry geen spoor. De les begon. Na een kwartier was het wel duidelijk, hij zou niet komen. De pauze kon me gestolen worden, teloh was niet lekker en ik was niet te genieten. Niet in het minst om het geplaag van mijn vriendinnen over het feit dat alle moeite voor niets was geweest. Volgende keer beter.
Nou ja het einde van de wereld was het niet. Inderdaad ik kon het een volgende keer weer proberen. Alleen zou er geen volgende keer zijn, want door alle teleurstelling en spanning van de middag vergat ik mij om te kleden! Daar stond ik mijn moeder op te wachten in mijn haltertje! Ik werd mij pijnlijk bewust van die blote rug toen ik haar blik zag! Die vrouw kreeg bijna een beroerte. En ik? Ik kreeg geen beroerte, maar een pijnlijke rug hield ik wel over aan dat avontuur. Die vlinders in mijn buik stierven een gewisse dood en de volgende dag op school zag ik duidelijk dat ik gelijk had. Jerry zijn haarlijn begon inderdaad veel te ver.
In het kader van uniforme wetten en regels die de Europese Unie van haar lidstaten eist, geeft België nu ook rijbewijzen uit in bankpasjesformaat. Tot voor kort werd ik daar warm noch koud van. Het oud afzichtelijk maxi model dat eerder aan een handharmonica doet denken, was voor mij even goed. Daar kwam laatst wel verandering in. En wel toen mijn jongste zijn rijbewijs haalde en gelijk naar de Commune, de Gemeente dus, wilde om zijn pasje op te halen. Wachten tot morgen kon natuurlijk niet. Nee, nu meteen het bewijs van zijn vrijheid ophalen. Dat wilde hij. En dat deed hij. Zo trots als een dronken pauw kwam hij even later thuis om zijn brevet van rijden te tonen.
En toen, pats boem wilde ik het oude maxi exemplaar van mij niet meer. Nee ik zou en moest zo een trendy, flashy creditkaart geval in mijn bezit. De oude had ik al 17 jaar want het was voor onbepaalde tijd uitgegeven. Ik kon het houden tot mijn laatste dag. Maar men màg wel een nieuwe aanvragen. En dan krijg je dat kleine exemplaar, handig voor in de portefeuille en gewoon leuk om te hebben. Tenminste volgens mijn simpel brein hoor. Dus het hebzucht duiveltje nam me helemaal in zijn (haar) bezit. Ik denk dat duiveltjes vrouwelijk zijn, maar ik kan me natuurlijk vergissen.
Goed. De volgende dag ging ik zo vroeg mogelijk naar de Commune om mijn oud rijbewijs in te wisselen voor een nieuw exemplaar. De mevrouw bij wie ik mijn aanvraag deed, vroeg naar mijn identiteitskaart, want rijbewijs en identiteitskaart worden identiek beslagen. Ik keek haar aan want ik vertsta voor alsnog geen Chinees. Toen ze doorhad dat ik haar niet begreep legde ze in gewone mensentaal uit dat de indentiteitskaart wordt gebruikt om het nieuwe rijbewijs te maken. Men gebruikte daarbij dezelfde foto. En nu komt het! Aangezien mijn identiteitskaart binnenkort vernieuwd moest worden, was het beter te wachten en zodoende kon ik dan beide documenten tegelijkertijd vernieuwen. De foto op mijn identiteitskaart was trouwens vijf jaar oud en dan zou op mijn rijbewijs een oude foto komen te staan. Want ik ben nu vijf jaar ouder. Geen nood, ik zei dus over twee maanden terug te zullen komen.
In de auto dacht ik, nou niet alleen geen trendy rijbewijs, maar ook nog gewoon sterk verouderd. Nu zou ik als ik de betreffende dame willekeurig ergens was tegengekomen niet denken dat ze nog aan het beroepsgebeuren meedeed. Eerder ver de pensioengerechtigde leeftijd gepasseerd, maar goed die mevrouw doet ook maar haar werk. Maar toch, het rijbewijs dat ik op dat moment had, kreeg ik ook zeventien jaar geleden en daar prijkt ook een antieke foto op. Ik herken mezelf niet eens op dat exemplaar. Dus hoezo foto van vijf jaar terug is verouderd? Begrijpe wie begrijpen kan.
Vorige week, twee maanden later, kreeg ik in de brievenbus de verlossende brief! Ik mocht langs gaan om mijn identiteitskaart te vervangen. Met medeneming van een recente pasfoto die voldoet aan de Europese maatstaven . . . blablabla. Dat was allemaal niet belangrijk. Ik zou dus eindelijk mijn mini rijbewijs kunnen aanvragen. Ik stap goed gehumeurd het kantoor binnen. Mevrouw "u bent vijf jaar ouder", zat achter haar bureau en ik werd aangesproken door een collega die de laatste keer dat ik daar was niet aanwezig was. Deze mevrouw gaat over identiteitskaarten en de anderen madame over de rijbewijzen. Ik gaf mijn oproep brief, een recente foto zoals gevraagd en ik vroeg als ik ook meteen een aanvraag kon doen voor een nieuw rijbewijs. Mevrouw "rijbewijs" stond kordaat op en liep naar de balie. "Hebt u een recente pasfoto bij" vroeg ze heel hautain. "Oh ja", zegt haar collega. "Die heb ik hier", en ze liep naar haar bureau. Zij riep mijn dossier in het systeem op en begon te doen wat nodig is om een aanvraag voor een nieuwe identiteitskaart in te voeren. Na even bezig te zijn geweest gaf ze aan dat alles geregeld was en dat ik over een weekje mijn nieuwe identiteitskaart en rijbewijs mocht ophalen. "Hoezo?" vraagt mevrouw "Rijbewijs" . Je moet die recente foto scannen, want die andere is verouderd! Ze gilde nog net niet.
Nee hoor antwoordt haar collega, kijk maar. En ze keert het scherm van haar pc resoluut zodat zowel haar collega als ik konden zien hoe ik er vijf jaar geleden uitzag. Die mevrouw is totaal niet veranderd. Ik gebruik dezelfde foto. Ook een mannelijke collega die zich tot dan nergens mee had bemoeid, keek mee en gromde: "Nee die mevrouw is niet veranderd. Waarom een nieuwe foto? Moeilijk doen om niets". En hij ging door met zijn werk.
Irritatie bij mevrouw "Rijbewijs". Maar ze slikte haar ongenoegen en werkte verwoed verder. Hahahaha, ik kan jullie zeggen ik voelde me groeien daar bij de balie. er kwam zeker 5 centimeter bij. Niet alleen omdat ik mijn nieuw rijbewijs eindelijk zou krijgen , maar meer nog omdat ik niet was verouderd!
Ik zal natuurlijk nooit weten of die mevrouw gewoon geen zin had om de recente foto te scannen, maar dat is niet belangrijk!
Ik was volgens haar niet verouderd! Basta! De spiegel vertelt natuurlijk een ander verhaal en spiegels liegen nooit. Maar een beetje egotrippen mag wel. En een kleine overwinning mag ook. Ik verliet het kantoor bijna fluitend!
Ik ben sinds vanmorgen de trotse bezitter van een nagelnieuw, trendy mini rijbewijs en voor de komende tien jaar ben ik vijf jaar jonger daarop. Rijbewijzen geven ze niet meer voor onbepaalde tijd in België, dus over tien jaar mag ik gaan vernieuwen, maar dan is die draak allang met pensioen . . . . . of toch niet? Misschien is ze wel vijf jaar jonger als ik! Zal ik tegen die tijd dezelfde foto proberen? Overdrijven is ook een kunst.
Ik kan niet wachten tot de eerstvolgende politiecontrole, kan ik trots mijn rijpasje laten zien. Och arme, waar een kind al niet blij van kan worden!
Aan de Zwartenhovenbrugstraat dichtbij de kruising met de Keizerstraat stond zo een veertig jaar geleden de Nola Hatterman school. Voorloper van wat nu het Nola Hatterman Instituut of kunstacademie is. Nola Hatterman. Velen die in de jaren 60/70 zijn opgegroeid in Suriname kennen deze kunstenares die met een hart voor kunst en Suriname heel veel talent, ontluikend of bestaand heeft gestimuleerd om kunst te beleven, scheppen en uit te dragen.
Ik heb Nola niet alleen gekend als die mevrouw die altijd met haar flaphoed heel statig door de straten van Paramaribo struinde of soms ook op de fiets door de stad reed. Ik ben één van haar leerlingen geweest op de tekenschool daar aan de Zwartenhovenbrugstraat. De school was ondergebracht op de bovenverdieping van een gebouw naast Familystore en aan de overkant van Apotheek Ligeon. Naast apotheek Ligeon was er een restaurant waar er heerlijk Javaans eten te krijgen was. Daar kom ik later op terug!
Nu bezocht ik de tekenschool niet omdat er bij mij enig tekentalent aan het ontluiken was, verre van. Mijn tekenkunsten kwamen niet verder dan de vaardigheid om met weinig fantasie een paar lijnen op papier te zetten. Lood en papier zouden nooit mijn vrienden worden, maar de tekenles op school was de les waarbij je het minst hoefde op te letten en tenminste een zes was zo verdiend.
Anders was dat als je de tekenschool van Nola Hatterman bezocht, daar moest je wel van enig tekentalent getuigen. Nu heb ik al gezegd dat ik geen talent, aanleg of zelfs interesse had voor tekenen, maar als je thuis het enige kind bent, dan is alle aandacht op jou gericht. Dat en het feit dat mijn vader bepaalde ideeën had over wat er allemaal hoorde bij een gedegen opvoeding en vorming. Niets mis mee, ik ben die man nog steeds dankbaar voor alles dat ik als kind mocht meemaken en doen. Maar vaak had je geen inspraak. Correctie: je had nooit inspraak. Dus: " Vanaf volgende week ga je naar tekenles", duldde geen tegenspraak. In ieder geval betekende elke activiteit na school, contact met leeftijdgenoten en daar ging het er bij mij om, want een huis met één kind is leeg.
Ik kwam dus terecht tussen 12 en 13-jarigen die konden tekenen. Oh jéééé, daar zat ik nu elke dinsdag- en donderdagmiddag braaf de stillevens die ons werden voorgezet na te tekenen, maar echt het leek nergens op en het zou nooit iets worden. Maar ik zou mezelf niet zijn als ik al niet gauw in de groep een paar "lotgenoten", lees anderen die ook niet konden tekenen, ontdekte. We vormden al gauw een groepje van 8 die het heel goed met elkaar konden vinden. Trouwens wat wij op onze tekenvellen neerzetten was al voldoende stof tot hilariteit.
De pauzes waren pas gezellig, daar keken we naar uit want als je al niet geweldig tekende zou je tijdens de les de andere ontluikende kunstenaars toch niet zitten storen, zoveel beschaving en begrip konden we wel opbrengen. Maar dan kom je in de pauze natuurlijk helemaal los. Eerst stonden wij tijdens de pauze op het balkon, wat zicht gaf op het voorbij rijdende verkeer. Suriname kende toen nog geen druk verkeer, een file was onbestaande dus drie auto's en twee bromfietsers die bij het stoplicht voorgesorteerd stonden telkens het verkeerslicht op rood stond, was ook niet bepaald spannend. Het restaurant aan de overkant lonkte. Ik wierp me op als durfal en vroeg aan de tekenleraar of wij tijdens de pauze niet naar de overkant mochten. Het mocht als we voorzichtig de weg overstaken en op tijd terug zouden zijn.
In de pauze gingen wij voortaan dus naar het restaurant aan de overkant. Eerst ongewild de geur van Criolin opsnuiven, want dat werd bij de apotheek gebruikt om de boel ontsmet en kraaknet te houden, maar bij het binnenstappen van het restaurant vergat je die indringende geur van even daarvoor, meteen. Het rook er niet alleen heerlijk, ook het eten was switi.
Twee keer per week kregen deze mensen dus een groepje giechelende in hun ogen vervelende pubers over de vloer. Maar wij waren heuse klanten want wij gaven echt wel wat zakgeld uit daar. Dat maakte echter niet zoveel uit blijkens de steeds zuurdere gezichten waarmee we werden ontvangen op onze wekelijkse bezoekjes. Daar stoorden wij ons niet aan, integendeel. Wij waren belangrijk genoeg om de chagrijn van die mensen uit te lokken en dat gaf een onbestemd gevoel van macht. Als je twaalf bent denk je de wijsheid in pacht te hebben. Ik vooral, met mijn in elkaar geknutselde filosofiên meende alles heel goed te kunnen uitleggen. Dus als groep voelden we ons sterk genoeg om die norse mensen te trotseren.
Dat ging weken door en op gegeven moment was de spanning echt te snijden, tastbaar was bijna die vijandigheid waarmee we werden weggekeken. Terwijl we niets anders deden dan zorgeloos puber zijn! En het is niet alsof we andere klanten stoorden of verdreven want zoveel volk kwam er echt niet over de vloer. Maar de bekende druppel zat er onmiskenbaar aan te komen.
Donderdagmiddag. Tekenles. Pauze. Naar de overkant. Twee van ons gaan bestellen. Bij de bestelling gaat er iets fout want als we worden bediend blijkt één van de drie saotos geen ei te hebben. Dat was wel besteld. Enfin we zullen die mensen niet nog meer irriteren dus besluit ik mijn ei te delen met diegene zonder ei. We zien er ook vanaf naar een mes te vragen, want we zouden waarschijnlijk een steekverwonding oplopen als we dat durfden vragen. Dus wat te doen. Iemand opperde om het ei gewoon met een lepel te delen. Geen slecht idee en zeker niet moeilijk toch? Ik zet het ei op een schotel doe een poging te snijden met een lepel, maar het ei dacht er anders over en vloog met een rotvaart van de tafel over de vloer en bleef als een tol ronddraaien. De hilariteit dat dat bij ons teweegbracht! We waren niet te stuiten. Als je het leest is het niet eens zo grappig maar maak dat mee als je wereld nog niet heel erg groot is en je van zorgen helemaal geen weet hebt. Dan kan een vliegend ei onweerstaanbaar op jouw lachspieren werken ja.
We waren zo opgegaan in het vliegende ei, dat geen van ons had gemerkt dat iemand van het restaurant naar onze tafel was gelopen. Toen we dat merkten, werd het ijzig stil. Die man stond echt op barsten. Gaan jullie weg, jullie hoeven niet meer hier te komen. Un gwe, altijd bari lafu, bari lafu. No kon moro! Ik dacht deze man is knetter, we hebben net 40 gulden aan zuur bijelkaar gespaarde zakcenten uitgegeven en we moeten weg? Nee, nee ik voelde me wel geïntimideerd door zijn persoontje, maar liet dat niet merken. Ik maakte hem dus duidelijk dat we eerst zouden eten en dan pas weggingen, want we hadden betaald en het was ons eten. Hij keek me aan, ik keek terug, die jeugdpuistjes op mijn neus jeukten baldadig. Van de spanning denk ik, maar ik gaf niet toe. Geen vin verroerend bleef ik hem aankijken en uiteindelijk zei hij: laatste keer. Dan un no kon moro.
Wij hebben nog voor een laatste keer genoten van dat lekkere eten weliswaar in mineurstemming want weggejaagd worden overkomt je niet elke dag en zeker niet om zoiets onschuldigs als vrolijkheid. Bij het naar buiten gaan zagen we dat ei verpletterd op de vloer. Brullend van het lachen strompelden we de zaak uit. Un no go nooit moro!
Die zuurpruimen moeten het naderhand wel erg hebben gevonden dat wij niet meer over de vloer kwamen, want ondanks ons "irritant" gedrag verdienden ze toch wel een paar vrolijke centjes aan ons. En wij? Twee weken duurde onze weemoed, want net om de hoek van de Zwartenhovenbrugstraat en Keizerstraat, was er een groezelig Chinees restaurant! Hahahaha, Omu bleek toleranter. . . . . we waren welkom!
Gisteravond waande ik me een echte schrijfster, had volgens mij inspiratie en besloot dat op papier te zetten. Mijn verhaal was af, de oorspronkelijke titel was De galerij. Nog even nalezen, zoals het een echte schrijfster betaamt en dan op de blog plaatsen. Ik drukte op de desbetreffende knop. . . . . . . wit scherm. . . . . wit scherm en toen niets meer! Ik dacht dit kan niet, ik zal mijn pennenvrucht wel terug vinden, maar oh ijdele hoop. Niets dan maar ook niets vond ik terug. Enkele tellen later kwam ik erachter dat Wifi het even had laten afweten mijn verhaal doolt nu dus ergens in cyberspace. Geen nood ik probeer het nu weer.
De Galerij dus. Als kind bracht ik de vakanties vaak door bij mijn grootmoeder. Een schat van een vrouw, maar dat zijn de meeste oma's, alleen was deze een echte schat. Zachtmoedig, heeft haar stem in de 35 jaar dat ik haar heb gekend precies 2 keer tegen mij verheven. En ik verdiende dat wel vaker, maar oma schoot niet makkelijk uit haar slof.
Ook niet tijdens de vakanties wanneer ze haar 18 kleinkinderen te logeren had. Ja die logeerpartijen waren een feest. Voor ons de nichtjes en neefjes zeker. Ik weet niet of oma er ook zo over dacht. Aan ruimte geen gebrek, dat was er genoeg, want oma woonde in een groot houten huis op lage stenen steunen (stonfutus), zoals je er in het Suriname van toen veel had. Heel groot erf met veel vruchtbomen, spelen kon je daar naar hartelust.
Was het overdag al leuk, 's avonds begon de pret pas. Bij oma thuis was er toen we klein waren nog geen televisie. En we waren natuurlijk ook niet vanaf het begin met achttien. De groep groeide wel gestaag, maar in het begin toen ik een jaar of 8 was, moesten we met zn tienen zijn denk ik.
Op de galerij, die over de hele breedte van het huis liep stond er een houten bank of canapé. Galerij, canapé, voorzaal, kokekraam, botterali, allemaal typisch Surinaamse woorden die het hebben verloren van de vernieuwing waar het taalgebruik iedere dag aan onderhevig is. De galerij heet nu veranda of balkon. De voorzaal heeft stand gehouden want ook nu nog is de voorkamer onbestaande in het Surinaams Nederlands. Moderne huizen worden niet meer voorzien van een kokekraam en ik weet niet zo goed meer wàt de botterali nu precies was.
Goed, zo gauw wij waren gebaad en hadden gegeten begon de race naar de galerij want iedereen wilde op de canapé. Natuurlijk kon niet iedereen een plaatsje bemachtigen, dus de rest moest maar genoegen nemen met de vloer. Hoe of zo'n avond ook begon, het eindigde steevast met één of ander spookverhaal of in ieder geval een verhaal waardoor jouw haren overeind gingen staan. Bang hoefden we niet te zijn, want we waren met genoeg, maar bang waren we toch. Ik in ieder geval, alleen ging ik nog liever dood dan dat toegeven.
Het was op één zo een avond dat een buur-jongen en -meisje, broer en zus, besloten ons de daver op het lijf te jagen. We waren weer bezig met ons vast ritueel van verhalen die over alles en niets gingen. Maar het huiver gehalte was zoals altijd onmiskenbaar aanwezig. Ik weet met de beste wil nu niet meer waar het allemaal over ging die bewuste avond, maar één van de onderwerpen was wel meneer Wim die achterop woonde, op het erf dat grensde aan dat van oma. Meneer Wim was een eenzaat, een goede ziel waar verder niemand last van had. Hij kwam soms een praatje maken met oma of bij de buren, en ging dan terug naar zijn huis dat trouwens overwoekerd werd door onkruid. Zijn erf was onbegaanbaar en hoe hij daar in dat huis overleefde was voor een ieder een raadsel. Voor ons kinderen niet alleen een raadsel maar ook een bron van fantasie. Die arme man was in ons brein iets of iemand waar we bang van moesten zijn en geloof me dat was ook echt het geval. Zeker omdat we hem wel vaker in onderbroek zagen dolen in zijn privé jungle. En natuurlijk vonden we of zagen dat die man zijn ogen bloeddoorlopen waren!
De huiver zat er dus al zo' n beetje in, toen een paar van ons die op de vloer zaten opeens opsprongen! Ik zat ook op de vloer en ik kan je zeggen als je opeens iets in je zitvlak voelt prikken terwijl je naar één of ander spookverhaal luistert, dan slaat de paniek wel toe. We stoven uit mekaar en renden gillend de voorzaal in. Wie niet op de vloer zat wilde het niet geloven, de "vloerzitters"stelden zich aan. Totdat we naast het huis een gegiechel hoorden. Die twee van naast waren onder de galerij gekropen en hadden met printa's (dunne stokjes) door de vloernaden in ons achterwerk geprikt. Het is maar dat ze hun lachen niet konden inhouden, waardoor wij erachter kwamen. Want voor mij stond vast dat het een of ander spook was, of die asema waar we het vaak genoeg ook over hadden of meneer Wim natuurlijk, van wie we overtuigd waren dat hij meer spook dan mens was. Want bloeddoorlopen ogen, die hebben normale mensen niet.
Ik nam me plechtig voor mijn plas maar tot de volgende ochtend op te houden, want in mijn eentje op de nachtemmer een plasje gaan doen zat er niet in, No way! Practical joke of niet, ik nam het zekere voor het onzekere.
Om de zoveel tijd krijg ik een soort van winti om als een wervelwind, een draaiende winti dus, door het huis te gaan en alles dat ik op zijn minst 6 maanden niet onder ogen heb gehad, richting vuilnisbak te pleuren. Dit tot groot protest van mijn huisgenoten die doodsbang zijn van deze vlagen. Zij weten uit ervaring dat ze er bekaaid van af kunnen komen als ik de klus in mijn eentje klaar.
Mij werd dus spontaan helpende handen aangeboden, ook al gebeurde dit niet van harte. Een zonnige zaterdag met een geflipte moeder op zolder. Je hebt als twintiger wel wat beters te doen. Maar zij dachten zeker, liever erbij zijn dan later met lede ogen de schade te moeten opmaken.
Nou moet ik zeggen dat vroeger toen mijn kerels nog ukkies waren, zij helemaal geen inbreng hadden in wat weg kon en wat niet. Ik kan me wel de mistroostige gezichten herinneren wanneer ik heel voldaan een volgeladen doos bij het schroot zette. Vroeger kwam mijn "opruimbakru" veel vaker dan nu op bezoek. Ik denk dat ie nu samen met mij aan t verouderen is, dus hij doet t ook rustig aan.
Enfin wij dus met zijn drieën op die hete zolder aan het sorteren, discussiëren, en kibbelen want volgens mij mocht 90 procent van de verzamelde rommel weg, maar néééééé die kabel waarvan de eigenaar zelf niet weet waarvoor t te gebruiken is, mag, kàn niet weg. En al die playstation spelletjes die de laatste drie jaren geen console meer hebben gezien mogen niet weg, een zak met knikkers die 14 jaar geleden op het schoolerf was buitgemaakt kon absoluut niet weg. Fa dan? Na die buit was mijn jongste de held van die bewuste schoolpauze. Dat is in zijn geheugen gegrifd en daar herinnert, deze mij nietszeggende bokaal knikkers hem aan.
Alle protesten ten spijt, ga ik onverdroten verder. Een enkel prulletje ontsnapt aan mijn op dreef geraakte drang tot weggooien. Na een dikke twee uur, keek ik tevreden rond en zei dat t wel genoeg was zo. Tenminste voor toen. Ze mochten dus hetgeen we samen verzameld hadden definitief wegdoen. Ik bleef nog even boven om alles netjes af te werken. Opeens hoorde ik geproest en gestommel op de trap, gierend kwamen die twee loka's weer naar boven met de laatste doos. Helemaal boven, uit het oog springend lag daar een krokodil die volgens pa absoluut niet weggegooid mocht worden. Op mijn vraag waarom niet, kreeg ik als antwoord dat papa zei meneer krokodil ooit eens met Kerst onder de boom te hebben gezet voor één van de twee. Geen van beiden konden het zich herinneren, ik ook niet. Maar goed als pa het zich herinnert dan heb ik mij daar maar bij neer te leggen. Want zulke details herinnert hij zich niet vaak. Hier werd dus historie geschreven!
Dus meneer krokodil bleef op zolder, voor nu, want wie wil nou de krokodillentranen van pa zien.
Bij de volgende opruim woede gaat ie helemaal onderin de doos.
De mooie recentelijk gerenoveerde bakkerij van Fernandes aan de Kernkampweg is een trekpleister. Mij trekt het in ieder geval wel. Een trip naar de Kernkampweg brengt altijd heel wat nostalgie teweeg. Vroeger was de bakkerij een Sodafoutain en heette volgens mij Country Sodafountain of zo iets. Ze hadden er van die draaikrukken en het interieur was echt sixties stijl, trouwens ik hèb het over de jaren zestig of misschien nog heel even in zeventig. Heerlijke Ice-cream soda kon je er krijgen. Nog niet in een plastic beker, nee mang in van die heuse stevige "hofglazen". Rode soft met vanille ijs. Tenminste zo maak ik het nu als ik in Su ben. Weet echt niet of dat ook de samenstelling was die je bij Country Sodafountain kreeg maar even lekker is mijn versie toch wel. Ik denk dat zij cola stroop, sodawater en vanille ijs gebruikten. Enfin switie was het in ieder geval wel.
Maar nu is het dus Fernandes bakkerij. En ik ging er laatst niet voor ice-cream soda. Ik had trek in vleesbroodjes die weten ze ook te maken daar bij Fernandes, dus ik ernaar toe. Moeilijk parkeerplek vinden hoor want tegen 17.00 uur halen de meeste mensen hun brood en gebak. Enfin om de bocht vond ik nog een plekje op het trottoir, ja wat wil je parkeerplaats no deh dus tegen beter weten in ook maar inschuiven.
Ik trek een nummertje 43. De teller hoog, goed zichtbaar aan de muur geeft aan 39. Ik kijk rond, geniet van de sfeer: geur van warm brood, die heerlijke krentenbollen op de plank die naar me lonken en gewoon de gezellige drukte die er heerst. Waar ik na de vakantie naartoe terug ga is het niet zo gezellig bij de bakker. Lekker brood of niet. Maar djaso a san gezellig echt.
De teller geeft aan 43. Oh dat ben ik. Tussen wijs en middenvinger houd ik mijn nummertje. Ja het is werkelijk aan mij. Maar dat is buiten de waard gerekend van die meneer die zowaar buiten adem staat te wapperen met nummer 41. "Ik had niet opgelet", kreunt meneer 41 bijna. Ik volg die tori op de voet, want ik ben aan de beurt. Wat echter in mijn nadeel speelt is dat nummer 41 en de winkeljuffrouw op elkaar lijken. En ik lijk niet op hen. Dat kan in Sranan van levensbelang zijn, maar nee nu gaat t gewoon over wie aan de beurt is om brood te halen. Winkeljuffrouw kijkt me aan en de twijfel bij haar is groot. Wat zal ze doen.
Kostbare seconden gaan voorbij terwijl de teller voort tikt en haar collega's steeds meer vleesbroodjes aan andere klanten verkopen. Ik wordt zenuwachtig dus zet mijn beste "en nu moet 't gedaan zijn" gezicht op. Winkeljuf kiest het zekere voor 't onzekere en zegt aan meneer 41, ik ga eerst deze dame helpen en dan bent u aan de beurt. 41 keek verongelijkt, maar berustte zich in zijn lot. Eindelijk! Vier vleesbroodjes alstublieft? Oh. . . . geen vleesbroodjes meer. Als ik die kloot voor had laten gaan dan kon ik nu schrijven hoe ik van die vleesbroodjes heb gesmuld. Maar het had die bewuste dag niet mogen zijn. Orde en regelmaat is maar al te vaak een euvel in Sranan.
Maar 't komt goed. Een hoog aan de muur geplaatste teller, het personeel dat daarbij uit volle borst laat horen wat de teller aangeeft. . . . . nu nog de klanten die bij de les moeten blijven!
De volgende dag waren die vleesbroodjes wel lekker hoor! Ik was nummer 2. Mi no tek kans tog!