Aan de Zwartenhovenbrugstraat dichtbij de kruising met de Keizerstraat stond zo een veertig jaar geleden de Nola Hatterman school. Voorloper van wat nu het Nola Hatterman Instituut of kunstacademie is. Nola Hatterman. Velen die in de jaren 60/70 zijn opgegroeid in Suriname kennen deze kunstenares die met een hart voor kunst en Suriname heel veel talent, ontluikend of bestaand heeft gestimuleerd om kunst te beleven, scheppen en uit te dragen.
Ik heb Nola niet alleen gekend als die mevrouw die altijd met haar flaphoed heel statig door de straten van Paramaribo struinde of soms ook op de fiets door de stad reed. Ik ben één van haar leerlingen geweest op de tekenschool daar aan de Zwartenhovenbrugstraat. De school was ondergebracht op de bovenverdieping van een gebouw naast Familystore en aan de overkant van Apotheek Ligeon. Naast apotheek Ligeon was er een restaurant waar er heerlijk Javaans eten te krijgen was. Daar kom ik later op terug!
Nu bezocht ik de tekenschool niet omdat er bij mij enig tekentalent aan het ontluiken was, verre van. Mijn tekenkunsten kwamen niet verder dan de vaardigheid om met weinig fantasie een paar lijnen op papier te zetten. Lood en papier zouden nooit mijn vrienden worden, maar de tekenles op school was de les waarbij je het minst hoefde op te letten en tenminste een zes was zo verdiend.
Anders was dat als je de tekenschool van Nola Hatterman bezocht, daar moest je wel van enig tekentalent getuigen. Nu heb ik al gezegd dat ik geen talent, aanleg of zelfs interesse had voor tekenen, maar als je thuis het enige kind bent, dan is alle aandacht op jou gericht. Dat en het feit dat mijn vader bepaalde ideeën had over wat er allemaal hoorde bij een gedegen opvoeding en vorming. Niets mis mee, ik ben die man nog steeds dankbaar voor alles dat ik als kind mocht meemaken en doen. Maar vaak had je geen inspraak. Correctie: je had nooit inspraak. Dus: " Vanaf volgende week ga je naar tekenles", duldde geen tegenspraak. In ieder geval betekende elke activiteit na school, contact met leeftijdgenoten en daar ging het er bij mij om, want een huis met één kind is leeg.
Ik kwam dus terecht tussen 12 en 13-jarigen die konden tekenen. Oh jéééé, daar zat ik nu elke dinsdag- en donderdagmiddag braaf de stillevens die ons werden voorgezet na te tekenen, maar echt het leek nergens op en het zou nooit iets worden. Maar ik zou mezelf niet zijn als ik al niet gauw in de groep een paar "lotgenoten", lees anderen die ook niet konden tekenen, ontdekte. We vormden al gauw een groepje van 8 die het heel goed met elkaar konden vinden. Trouwens wat wij op onze tekenvellen neerzetten was al voldoende stof tot hilariteit.
De pauzes waren pas gezellig, daar keken we naar uit want als je al niet geweldig tekende zou je tijdens de les de andere ontluikende kunstenaars toch niet zitten storen, zoveel beschaving en begrip konden we wel opbrengen. Maar dan kom je in de pauze natuurlijk helemaal los. Eerst stonden wij tijdens de pauze op het balkon, wat zicht gaf op het voorbij rijdende verkeer. Suriname kende toen nog geen druk verkeer, een file was onbestaande dus drie auto's en twee bromfietsers die bij het stoplicht voorgesorteerd stonden telkens het verkeerslicht op rood stond, was ook niet bepaald spannend. Het restaurant aan de overkant lonkte. Ik wierp me op als durfal en vroeg aan de tekenleraar of wij tijdens de pauze niet naar de overkant mochten. Het mocht als we voorzichtig de weg overstaken en op tijd terug zouden zijn.
In de pauze gingen wij voortaan dus naar het restaurant aan de overkant. Eerst ongewild de geur van Criolin opsnuiven, want dat werd bij de apotheek gebruikt om de boel ontsmet en kraaknet te houden, maar bij het binnenstappen van het restaurant vergat je die indringende geur van even daarvoor, meteen. Het rook er niet alleen heerlijk, ook het eten was switi.
Twee keer per week kregen deze mensen dus een groepje giechelende in hun ogen vervelende pubers over de vloer. Maar wij waren heuse klanten want wij gaven echt wel wat zakgeld uit daar. Dat maakte echter niet zoveel uit blijkens de steeds zuurdere gezichten waarmee we werden ontvangen op onze wekelijkse bezoekjes. Daar stoorden wij ons niet aan, integendeel. Wij waren belangrijk genoeg om de chagrijn van die mensen uit te lokken en dat gaf een onbestemd gevoel van macht. Als je twaalf bent denk je de wijsheid in pacht te hebben. Ik vooral, met mijn in elkaar geknutselde filosofiên meende alles heel goed te kunnen uitleggen. Dus als groep voelden we ons sterk genoeg om die norse mensen te trotseren.
Dat ging weken door en op gegeven moment was de spanning echt te snijden, tastbaar was bijna die vijandigheid waarmee we werden weggekeken. Terwijl we niets anders deden dan zorgeloos puber zijn! En het is niet alsof we andere klanten stoorden of verdreven want zoveel volk kwam er echt niet over de vloer. Maar de bekende druppel zat er onmiskenbaar aan te komen.
Donderdagmiddag. Tekenles. Pauze. Naar de overkant. Twee van ons gaan bestellen. Bij de bestelling gaat er iets fout want als we worden bediend blijkt één van de drie saotos geen ei te hebben. Dat was wel besteld. Enfin we zullen die mensen niet nog meer irriteren dus besluit ik mijn ei te delen met diegene zonder ei. We zien er ook vanaf naar een mes te vragen, want we zouden waarschijnlijk een steekverwonding oplopen als we dat durfden vragen. Dus wat te doen. Iemand opperde om het ei gewoon met een lepel te delen. Geen slecht idee en zeker niet moeilijk toch? Ik zet het ei op een schotel doe een poging te snijden met een lepel, maar het ei dacht er anders over en vloog met een rotvaart van de tafel over de vloer en bleef als een tol ronddraaien. De hilariteit dat dat bij ons teweegbracht! We waren niet te stuiten. Als je het leest is het niet eens zo grappig maar maak dat mee als je wereld nog niet heel erg groot is en je van zorgen helemaal geen weet hebt. Dan kan een vliegend ei onweerstaanbaar op jouw lachspieren werken ja.
We waren zo opgegaan in het vliegende ei, dat geen van ons had gemerkt dat iemand van het restaurant naar onze tafel was gelopen. Toen we dat merkten, werd het ijzig stil. Die man stond echt op barsten. Gaan jullie weg, jullie hoeven niet meer hier te komen. Un gwe, altijd bari lafu, bari lafu. No kon moro! Ik dacht deze man is knetter, we hebben net 40 gulden aan zuur bijelkaar gespaarde zakcenten uitgegeven en we moeten weg? Nee, nee ik voelde me wel geïntimideerd door zijn persoontje, maar liet dat niet merken. Ik maakte hem dus duidelijk dat we eerst zouden eten en dan pas weggingen, want we hadden betaald en het was ons eten. Hij keek me aan, ik keek terug, die jeugdpuistjes op mijn neus jeukten baldadig. Van de spanning denk ik, maar ik gaf niet toe. Geen vin verroerend bleef ik hem aankijken en uiteindelijk zei hij: laatste keer. Dan un no kon moro.
Wij hebben nog voor een laatste keer genoten van dat lekkere eten weliswaar in mineurstemming want weggejaagd worden overkomt je niet elke dag en zeker niet om zoiets onschuldigs als vrolijkheid. Bij het naar buiten gaan zagen we dat ei verpletterd op de vloer. Brullend van het lachen strompelden we de zaak uit. Un no go nooit moro!
Die zuurpruimen moeten het naderhand wel erg hebben gevonden dat wij niet meer over de vloer kwamen, want ondanks ons "irritant" gedrag verdienden ze toch wel een paar vrolijke centjes aan ons. En wij? Twee weken duurde onze weemoed, want net om de hoek van de Zwartenhovenbrugstraat en Keizerstraat, was er een groezelig Chinees restaurant! Hahahaha, Omu bleek toleranter. . . . . we waren welkom!
Reacties op bericht (1)
27-09-2013
vliegend ei
Ik was er niet bij maar zag het helemaal voor me. Het verhaal heeft ook op mijn lachspieren gewerkt. Heel mooi torie. Ga zo door!