Laat me beginnen met te zeggen dat ik zeer sceptisch ben ingesteld. Ik hou echter wel rekening met fenomenen die ons brein niet kan bevatten. Ik verdiep mij er verder niet in, want wat er allemaal tussen hemel en aarde is, houdt mij niet zo bezig. Met beide benen op de grond, dus op aarde blijven staan, des te meer.
Komen jullie met me mee naar het jaar 1973? Op de hoek van de Watermolenstraat en de Kromme Elleboogstraat of was het de Kleine Hofstraat? Houden jullie mij dat ten goede. In ieder geval op die hoek stond en staat nog steeds de broodjeszaak "Klein maar Fijn". Toen echt klein en héél fijn. Nu niet zo fijn meer, but who cares. Vlak voor deze broodjeszaak, op het trottoir eigenlijk, stond de kiosk van Vrouw Corrie. Krantenverkoopster en in die jaren de enige die ook een echte kiosk had. De andere krantenverkopers zaten meestal op de stoep van één of ander belangrijk kantoor. Of beschut op een belangrijke hoek. Maar geen één had zo een kiosk als Vrouw Corrie. Markant figuur. Heel scherpe en soms vulgaire tong. Heel veel, maar dan ook echt héél veel goud om de hals. Zo een roversbende als het nu is, was 't toen nog niet in Su. Dus Vrouw Corrie ben tring' ing gowtu vrij vrij na ing skin. Lees verder en dan snap je deze nogal wat uitgebreide intro.
Krantendag Op de maandag rolde mijn vader zijn krant van de pers. Laat in de middag vers van de pers. Exemplaren waarvan je handen helemaal zwart werden van de verse inkt die nog aan de letters kleefde. Nadat de kranten waren opgehaald bij de drukkerij, togen we naar kantoor en daar werd er gevouwen, geteld en klaargezet voor distributie naar abonnees en wederverkopers. De exemplaren voor de abonnees werden op de dinsdag door de loopjongens aan huis bezorgd. De exemplaren voor de wederverkopers werden naar aantal in bundels gezet en die werden dan door Ma en ik, dinsdagmorgen vroeg bij de colporteurs bezorgd. Op die manier hadden zij ook al van vroeg op de dinsdag de krant te koop. Want vanaf 6 uur s'morgens, elke dinsdag was de advertentie reeds via radio Apintie te beluisteren. Onze route begon om vier uur s'ochtends. Eerste stop Apintie om de advertentie waarin de hoofdpunten werden omgeroepen, af te geven. Daarna Volkskredietbank. Daar zat meneer Eddy op de stoep. Hij moest niets hebben van de pennevruchten van pa, want hij was zeer regeringsgezind, en pa vernietigde alles wat naar zijn mening desastreus was voor Suriname. Meneer Eddy kon dat niet hebben, maar zwichtte op gegeven moment toch want een mede colporteur op dezelfde stoep verkocht de krant wel en a seri bin go. Dus ook meneer Eddy nam eerst 50, daarna 100 exemplaren af. De andere meneer kreeg ook zijn bundel, dan was het voor ons op naar het Kerkplein. Hoofdpostkantoor. Daar zaten vrouw Roosje en nog een andere mevrouw. Wiens naam ik nu kwijt ben. Ook bij de Surinaamse bank zat er een mevrouw. Ook zij kreeg haar stapel voor de week. Wederverkopers die kleinere hoeveelheden afnamen gingen die zelf op kantoor ophalen.
De laatste stop En dat was vrouw Corrie. Niet alleen omdat ma altijd wel één of andere swit' tori te horen kreeg maar voor mij in ieder geval, minstens even belangrijk, na het afleveren van de kranten werden er warme belegde broodjes gekocht bij Klein maar Fijn. De winkel was dan nog niet open voor publiek, maar ze waren dan al bezig in de keuken. Wij mochten aankloppen en onze bestelling plaatsen. Onderwijl ma nanga vrouw Corrie e dyi tori. Het was dan een uur of vijf 's morgens. Geen verkeer op straat en zeker geen mensen nog. Alleen in de buurt van de Centrale Markt bruiste het van leven op dat uur. Maar zodra men een beetje verder van de markt kwam was het spookachtig stil. Juiste woordkeuze hoor. Verzet je leesbril, voor hen die net als ik een nodig hebben wegens leeftijd. Op deze dinsdag deden we precies wat we iedere dinsdag daarvoor deden. De ronde afwerken en als laatste bij vrouw Corrie leveren en broodjes bestellen. Ik had de bestelling al geplaatst en verheugde me op mn broodje kousenband met garnalen. En voor de pauze op school broodje batjaw. Met peper en zuur. Ma haar Nissan stond een eindje verder. Ze parkeerde nooit pal voor het huisje van vrouw Corrie. Want ook andere kranten, zoals De Ware Tijd en De Vrije Stem, werden geleverd. Dus hield ma dat plekje vrij voor anderen die kwamen leveren. Ik bleef gewoonlijk een beetje ronddraaien voor de broodjeszaak, want ik wachtte op de bestelling. Deze dinsdag echter liep ik terug naar de auto of tenminste wilde in de auto gaan wachten, omdat kousenband met garnalen nog op 't vuur stond. Dus kon nog even duren. Ik zei niets aan ma, want die zou meteen gillen van: "neem ander beleg, ik heb geen tijd!" Of iets van die strekking. Dus mi no tak nèks, want ik wilde brood met kousenband. En besloot dus in de auto te gaan wachten.
Stank De auto stond nog geen 15 meter bij de twee keuvelende vrouwen vandaan. En un lesi bun. Mi sab san mi syi. Weet niet WAT het in wezen was, maar dat ik heb gezien wat ik zag daar twijfel ik niet aan. Ik was dichtbij van de auto en een vreselijk indringende vieze geur werd mij gewaar. Ik keek waar dat vandaan kon komen en zag en hoorde niet ver van mij een snuivende bok. Wan bokoboko. Die snoof en maakte schop bewegingen met zn poten zoals dieren die tot de aanval willen overgaan wel eens doen. Zijn aanval was echter niet op mij gericht. Ik werd licht in mijn hoofd en heb waarschijnlijk gegild. Zelf weet ik dat niet. Mijn moeder zei dat later. Een vreselijke gil. Ik weet wel dat ze binnen no time bij me stonden. Ik wees naar het beest dat er nog steeds stond en nu nog meer stonk. "WAT IS ER" gilde ma hysterisch. Vrouw Corrie zei: "no sori, no sori". Ik bleef wijzen want kon me niet voorstellen dat ze het beest niet zagen! Ma vroeg opeens: "mi gado san e smeer' soh?" Vrouw Corrie zei: "tap yu mofo". En sléépte me als 't ware mee naar haar kiosk. Ik bleef omkijken en het beest liep niet weg, maar leek opeens terwijl ik keek, wel opgelost te zijn. Weg was die. WEG! Ma zou ma niet zijn als ze geen stevig liederlijke taal uitsloeg naar hetgeen ze niet zag maar nu wel rook. De olo's vlogen de verschijning voor haar nog steeds onzichtbaar, om de oren. Ik vond mijn tong terug en zei dat ik het echt niet verzonnen had maar dat er daar een woedende bok op het asfalt stond te stampen. Vrouw Corrie keek me indringend aan. Haalde vanonder haar toonbank een flesje Alcolade en waste mijn gezicht daarmee. "Heeft dat beest jou aangekeken? A luku yu?" Vroeg vrouw Corrie. Ik legde precies uit hoe en wat. "Je hoeft niet bang te zijn. Maar een andere keer niet meer wijzen naar dingen die anderen niet zien mn kind. If trawan no syi, hoor yu mofo." We vergaten de hele bestelling, want vrouw Corrie adviseerde om naar huis te gaan en mij een bad te geven met blauw. Kennen jullie dat nog? Heb de functie van blauw nooit zo goed begrepen. Weet wel dat het de witte was stralend wit krijgt. Maar of het het boze oog of onbegrepen verschijningen te slim af kan zijn? Mi no sabi. Maar bij dit soort dingen is het voordeel van de twijfel toch de beste optie. Ik werd thuis dus gebaad met blauw water en een vleugje zout erin. Voelde me daarna wel degelijk beter. Maar een koud bad voor de tweede keer in de vroege ochtend. Wie kikkert daar niet van op? De enige domper op die dag was dat ik het toch zonder mijn twee belegde broodjes moest doen. Mijn verhaal hield ik voor mezelf, want ik wilde niet voor gek verklaard worden. Dus op school werd niets verteld. Pa vond 't hilarisch en zei dat die jorka bokoboko bang was voor me. Ik kon er niet om lachen. Maar ook pa zei: "Niet bang zijn. Nooit bang zijn, maar uit de buurt blijven. Wegwezen. En drink daarna een glas blauw water met zout. Dan ben je zeker van je zaak." Hij kon soms echt zo zoutloos zijn die man. Maar mi sabi. Ik heb op die dag een lelijk ding gezien.
En sindsdien als anderen niet zien zeg ik niets!
Reacties op bericht (1)
06-03-2015
lelijke dingen
Heb weer genoten. Is maar goed dat die bokoboko niet te dichtbij was. Wel eng hoor en zeker voor een kind. Maar voortaan als we samen zijn, teigi mi als je wat ziet! Want oeng no e moeiljk no wang sani dus....