ja, we zijn naar Spanje gegaan. Samen. en ik heb me -al zeg ik het zelf- uitzonderlijk goed gedragen. Elke opmerking die ik zou hebben kunnen maken, heb ik ingeslikt. Elke reactie heb ik laten passeren door 40 tellen op mijn tong te bijten. Me uitschelden, verwijten... allemaal laten passeren. Voor mij was de vakantie toch al verpest, dan had het weinig zin om hem ook zo te doen voelen. Dus bleef ik lachen, en liet ik alles maar gebeuren. Voor hem is onze vakantie een uitzonderlijk goede herinnering. Voor mij een confrontatie.
Ik had zo uitgekeken naar die 5 dagen samen. Maar op dag 3 begon ik af te tellen naar ons vertrek. Terug mezelf mogen zijn, en niet wie hij wil dat ik ben.
Intussen zijn we al een maand verder. En het gevoel blijft. Afstand. Ik zie hem graag. Ik houd van hem.. op de goede momenten. Maar op de slechte momenten tel ik af tot hij vertrekt. Dàt is geen liefde, in mijn ogen. Dat is een verhouding. Een minnaar. Niét de man waar ik mijn leven mee deel. Een man die zegt zelfstandig te zijn, géén vrouw die hem dicteert. Maar tezelfdertijd springt voor eega en dochter (en da's letterlijk te nemen).
Neil onthoudt enkel de mooie momenten, zegt hij zelf. Dus die 5 dagen, voor hem zijn ze vol geluk, zaligheid. Dat hij me uitschold omdat ik in zijn ogen hem verkeerd de weg toonde, is hij vergeten. Dat hij me afstootte toen we in een pub waren en ik danste, hem trachtte te betrekken maar plots te horen kreeg "blijf van mijn lijf, er zijn hier kinderen", dàt is hij vergeten. Hij onthoudt hoe ik me amuseerde (klopt). Hoe ik danste (klopt). Hoe ik genoot van het moment, de muziek, het contact met vreemden die je nooit meer zal terugzien.
Gisteren gingen we samen iets eten. En hij kwam terug op die avond, in die pub. Wat hij wekenlang niet kon toegeven, kwam er uit. "ik heb spijt dat ik je toen afstootte. Jij amuseerde je, en deed niets mis. Maar ik maakte die opmerking waardoor jij afstand nam. ik was fout".
Misschien komen we er ooit wel uit. Misschien slagen we er ooit in om een evenwichtige, gelijkwaardige relatie uit te bouwen. Ik betwijfel het, maar ik blijf het hopen. Omdat ik hem, ondanks alles, écht wel graag zie. Omdat er ergens, diep in mij, ook dat gevoel is van "what if....". Ons leven is wat het is, en ik ga géén Calimero-gevoel herhalen, leven in een "wat als". Maar helemaal weg gaat het nooit. What if...
|