ik ben een 5-sterren-restaurant. Of liever: een maaltijd in een 5-sterren-restaurant.
Het soort maaltijd waar je dagen, zelfs weken, naar uitkijkt. Je komt aan, gaat zitten, en bekijkt de tafeldekking, het uitzicht, het menu. Al heb je een lievelingsgerecht, toch droom je altijd van iets anders. Je twijfelt tussen enkele gerechten, en hakt de knoop door.
Wanneer je maaltijd voor je staat, aarzel je niet. Je valt aan. Je proeft alle smaken, geniet van elke hap. Je eet meer dan je plande, omdat het zo goed smaakt. En je bezweert je dat je de komende dagen het rustig aan zal doen. Die uitspatting doet je weer verlangen naar de eenvoudige thuiskeuken... Je bent verzadigd, en het verlangen is voorbij. Gedurende enkele dagen leef je nog op de herinnering, genieten je smaakpapillen nog na. En dan komt het verlangen terug. Er stond nog zo veel lekkers op die kaart. Het water loopt je in de mond bij de gedachte om terug te kunnen gaan.
Zo behandelt Neil me. Telkens als we eens tijd hadden (nu ja, dat moet erg gerelativeerd worden tegenwoordig... 45 minuten is al "tijd hebben"), als we ons eens niet moeten beperken tot haast- en vliegwerk, dan wéét ik gewoon dat ik hem 36 à 48 uur amper hoor. En dan begint het offensief weer. Meer aandacht. Dubbelzinnige opmerkingen. Lieve woordjes.
Ik vertel het extremer dan het is, dat besef ik maar best. Maar toch... er zit een flinke dosis waarheid in. Een systeem. Een ritme.
Anderzijds wil ik ergens ook wel net dàt zijn: een "speciaal" iemand. Op zijn vraag "wat verwacht je nu eigenlijk van mij?", heb ik intussen een deel van het antwoord gevonden: ik wil iemand voor wie ik nooit een evidentie word. Voor wie het géén vanzelfsprekendheid is dat ik er ben, maar voor wie elk moment met mij een geschenk blijft. Ik wil zijn thuiskeuken niet worden. Maar al komt hij niet elke dag eten, ik wil wél dat hij het zou willen...
|