Ik zag de H. Maagd, niet lang na haar huwelijk in Jozefs
huis te Nazaret, waar mijn leidsengel mij heen had gebracht. Jozef was met twee
ezels op reis uit: hij was enig erfgoed of liever, naar ik meen, zijn
handwerkgereedschappen gaan halen; hij scheen me nog op weg naar huis te zijn.
s Morgens was Annas tweede echtgenoot met nog andere mannen in de woning
geweest, doch zij waren weer vertrokken. In het huis zag ik, benevens de H.
Maagd en twee jonge ongehuwde vrouwen van haar leeftijd het ware, geloof ik,
medeleerlingen van haar in de tempel ook nog moeder Anna en die verwante
weduwe van haar, die tevens haar dienstmeid was en later, na de geboorte van
Christus, haar naar Betlehem vergezelde. Alles was door Anna in het huis geheel
nieuw ingericht.
Ik zag de vier vrouwen druk bezig in huis heen en weer
gaan, en na de volbrachte dagtaak op het voorhof samen wat wandelen. Tegen de
avond zag ik hen het huis weer binnengaan en daar rondom een rond tafeltje
staan bidden. Hierop zag ik hen eten van de opgediende kruiden, en daarna
scheidden ze. Anna liep als een naarstige, zorgzame moeder nog lang in het huis
her en derwaarts. De beide jonge vrouwen begaven zich ieder naar haar eigen
slaapcelletje en ook Maria trok zich terug in het hare. De kamer der H. Maagd
lag in het achterste gedeelte van het huis in de nabijheid van de haard of
vuurplaats.
De kamer van de H. Maagd had een halfronde vorm. Dit rond
gedeelte van de kamer was tot een apart slaapcelletje gemaakt door een meer dan
manshoog scherm van vlechtwerk, waardoor het werd afgescheiden van de rest. In
dat afgescheiden hoekje bevond zich de opgerolde legerstede van de H. Maagd. De
wanden van de kamer waren overal tot op een zekere hoogte bekleed met vlecht-
of inlegwerk van staven of latten, dat een weinig steviger was dan de lichte
verplaatsbare vlechtwerkwanden. Door gebruik te maken van hout van
verschillende kleur, was er een patroon van kleine ruitjes in uitgewerkt. De
zoldering van de kamer was door enige evenwijdiglopende balken gevormd en de
tussenruimten hiervan waren dichtgemaakt door vlechtwerk dat versierd was met
figuren van sterren.
Toen de H. Maagd in haar kamer binnengetreden was, deed zij
achter het scherm van haar slaapplaats een lang, witwollen bidgewaad met brede
gordel aan en bedekte haar hoofd met een witgele sluier. Inmiddels trad de meid
met een lampje in de kamer, en ontstak een veel-armige luchter, die van de
zoldering neerhing, en verwijderde zich. De H. Maagd nam nu een klein, laag
tafeltje, dat samengevouwen tegen de wand aangeleund stond, en stelde het in
het midden van de kamer op. Tegen de muur aangeleund bestond het slechts uit
een beweegbaar blad, dat tegen twee poten neergeklapt was.
Maria bracht het blad in horizontale stand en schoof de
helft van de ene tafelpoot die gespleten of dubbel was, naar voor, zodat het
tafeltje nu op drie poten kwam te staan. De kant van het tafelblad, die op de
derde poot rustte, was halfrond. Het tafeltje was met een rood en wit kleed
overdekt; dit kleed was aan de niet ronde zijde van het tafelblad, waar het met
franjes afgezet neerhing, een weinig opgeschort of door opbinding korter
gemaakt. In het midden van het tafelkleedje was een figuur geborduurd, ik weet
niet meer of het een letter, ofwel een versiering was. Op de ronde zijde lag
een witte doek opgerold en lag een schriftrol op het tafeltje.
De H. Maagd stelde dit tafeltje op tussen haar slaapcel en
de deur van de kamer, doch een weinig naar links, waar een tapijt de bodem
bedekte. Nu legde zij een klein rond kussen op de vloer voor het tafeltje, en
zonk, terwijl zij met beide handen op het tafeltje steunde, op haar knieen
ervoor neer. De kamerdeur was rechts voor haar en met de rug zat zij naar haar
slaapcel gekeerd. Maria liet haar sluier voor het aangezicht vallen en hield
haar handen, zonder de vingers te strengelen, gekruist voor de borst. Zo zag ik
haar lange, tijd, met ten hemel geheven gelaat, hartstochtelijk bidden; zij
smeekte met smachtend verlangen om de Verlossing, om de beloofd Messias-Koning.
Zij verzuchtte dat haar gebed ten minste een geringe bijdrage tot zijn komst
mocht betekenen. Geknield en verrukt bleef zij lang zo in gebed verslonden, en
dan liet zij het hoofd op de borst zinken.
Maar zie! Opeens kwam nu aan haar rechterzijde in schuine
richting van de zoldering der kamer zulk een vloed van licht op haar
neergestraald, dat ik mij erdoor naar de wand bij de deur teruggedrongen
voelde; en ik zag in dat licht een witte, schitterende jongeling met blonde
losse haren tot voor haar neerzweven: het was de engel Gabriel. Hij richtte het
woord tot Maria en terwijl hij sprak (Wees gegroet, hij, vol van genade, de
Heer is met u, gij zijt gezegend onder de vrouwen), bewoog hij lichtjes zijn
armen aan beide zijden van het bovenlijf weg (ongeveer zoals de priester
gedurende een oratie in de mis). Ik zag de woorden als lichtende letters uit
zijn mond komen; ik las en hoorde ze.
Maria wendde haar gesluierd aangezicht een weinig naar
rechts, doch in haar schuchterheid hield zij haar ogen neergeslagen. De engel
ging door met spreken. (Vrees niet, Maria, want gij hebt genade gevonden bij
God. Zie! Gij zult in uw schoot ontvangen en een Zoon baren; en gij zult Hem
Jezus noemen. Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden.
God de Heer zal Hem de troon van zijn vader David geven; Hij zal Koning zijn
over het huis van Jakob in eeuwigheid en aan zijn koningschap zal geen einde
komen). En nu, als om aan een bevel te gehoorzamen, keerde Maria haar
aangezicht een weinig naar hem toe, hief haar sluier een weinig omhoog en antwoordde
iets. (Zij zegde: Hoe kan dit geschieden daar ik geen man beken?)
De Engel sprak verder (De H. Geest zal op u neerdalen en
de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen; daarom zal het Heilige dat
uit u geboren wordt, de Zoon van God genoemd worden. En zie, ook uw
bloedverwante Elisabet heeft in haar ouderdom een zoon ontvangen en zij die
onvruchtbaar heette, is nu in haar zesde maand; want niets is onmogelijk bij
God). Nu hief Maria haar sluier geheel op, zag de Engel aan en antwoordde met
deze heilige woorden: Zie de dienstmaagd van de Heer, mij geschiede naar uw
woord!
De H. Maagd was in diepe verrukking; een vloed van licht
vervulde de kamer; ik zag niet langer de schijn van de brandende lamp, noch de
zoldering van de kamer; de hemel scheen geopend: een baan van licht boven de
engel liet mij tot in de hemel zien en bij het uitgangspunt van die lichtstroom
zag ik in een zee van licht een beeld of voorstelling van de H. Drievuldigheid,
als een driehoekig, in zichzelf terugkerend, zichzelf doordringend licht en ik
erkende daarin wat men slechts aanbidden en nooit begrijpen of uitspreken kan,
God de Almachtige, de Vader, de Zoon en de H. Geest en toch slechts een God
Almachtig.
Zodra de H. Maagd de woorden had gesproken Mij geschiede
naar uw woord, zag ik de gevleugelde verschijning van de H. Geest, doch deze
was niet helemaal zo, gelijk de H. Geest gewoonlijk wordt afgebeeld in de
gedaante van een duif: het hoofd was nl. als het aangezicht van een mens, en
ter zijde van de gestalte spreidde zich het licht uit als vleugels. Uit borst
en handen van de gestalte zag ik drie lichtstromen zich naar de rechterzijde
der H. Maagd richten en zich midden in haar binnenste verenigen.
Op het ogenblik dat dit licht in haar rechterzijde
binnendrong, werd de H. Maagd van deze kant uit, geheel doorstraald, door en
door verlicht en als doorschijnend. Het was als trok de ondoorzichtigheid zich
voor dit licht terug als de nacht voor de dag. Maria was op dit ogenblik zo van
licht doorstraald, dat men niets donkers, niets ondoorzichbaars nog in haar
ontwaardde; haar ganse gestalte straalde licht uit en was geheel van licht
doorstraald. Nadat het licht Maria op die manier had doordrongen, zag ik de
engel verdwijnen; de lichtbaan waaruit hij tevoorschijn getreden was, trok zich
terug, de lichtstroom werd als het ware door de hemel weer ingeademd, en het
was, als vielen uit die zich terugtrekkende lichtvloed nog vele gesloten witte
rozenknoppen, elk met een groen blaadje op de H. Maagd neer.
Terwijl ik dat alles in de kamer der H. Maagd plaats zag
hebben, had ik een eigenaardige gewaarwording. Voortdurend bekroop mij een
angst, alsof ik belaagd werd. Inderdaad, ik zag nu een afschuwelijke slang door
het huis aangekropen komen, de trappen op naar de deur waarbij ik stond. Toen
het licht de H. Maagd geheel doorstraalde, was het monster reeds tot op de
derde trede genaderd. Deze slang, met ongeveer de lengte van een knaap, was
naar de kop toe breed en plat en had aan de borst twee korte, vliesachtige
poten met klauwen, als vleugels van een vleermuis, waarop zij zich voortbewoog.
Zij was met allerlei walgelijke kleuren gevlekt en deed denken aan de slang van
het paradijs, maar wangedrochtelijker en afschuwelijker.
Toen de engel uit de kamer van de H. Maagd verdween, trad
hij dat monster voor de deur op de kop en het jankte zo vreselijk, dat ik ervan
huiverde. Hierop zag ik drie geesten verschijnen, die het wangedrocht met
slagen en schoppen tot buiten de deur van de woning dreven. Na het verdwijnen
van de engel zag ik de H. Maagd in verrukking, geheel in zichzelf verzonken; en
ik begreep dat zij zich bewust was van de menswording van de Beloofde
Verlosser, en Hem als een kleine, menselijke, lichtende gestalte, reeds gevormd
en voorzien van alle ledematen tot zelfs van de vingertjes, in haar binnenste
aanwezig zag en aanbad. O! Hier te Nazaret gaat het anders dan daar te
Jeruzalem!
Daar mogen de vrouwen niet verder dan het Vrouwenvoorhof,
mogen zij niet naderen tot de eigenlijke tempel; alleen de priesters mogen het
Heilige betreden. Hier echter te Nazaret, hier in dit heiligdom is een Maagd de
tempel zelf en het Allerheiligste is in haar, en de Hogepriester is in haar en
zij alleen verblijft bij hem. O! Wat is dat ontroerend! Wat is dat zoet en
verheven, en niettemin zo eenvoudig en natuurlijk. Nu waren de woorden van
David uit de 45e psalm verwezenlijkt: De Allerhoogste heeft zijn
woontent geheiligd, God is midden in haar binnenste, zij zal niet wankelen.
Het was omstreeks middernacht, toen ik dat mysterie zag voltrokken worden.
Kort daarna trad Anna met de andere vrouwen bij Maria
binnen. Een wonderbare beweging in de natuur had hen uit de slaap gewekt; een
lichtwolk was boven het huis verschenen. Toen zij de H. Maagd, geknield onder
de lamp, in extatisch gebed, geheel in God verloren zagen, trokken zij zich
eerbiedig terug. Een weinig later zag ik dat de H. Maagd zich uit haar
knielende houding oprichtte en tot haar bidaltaartje tegen de wand naderde. Zij
liet het doek neer, dat tegen de muur opgerold hing en waarop de afbeelding van
een in banden gewikkelde mensenfiguur voorgesteld was; dat zelfde beeld had ik
reeds gezien in het huis van Anna, toen daar de voorbereiding plaats had tot
Marias afreis naar de tempel. Zij ontstak de aan de muur bevestigde lamp en
daarvoor rechtstaande zette zij haar gebed voort. Schriftrollen lagen voor haar
op een hoge lessenaar. Pas tegen de morgen zag ik haar zich nog even te ruste
begeven.
Nu bracht mijn leidsman me van daar weg, doch als ik op het
kleine voorhof van de woning kwam, bekroop mij weer diezelfde schrik. Daar lag
me waarachtig die afschuwelijke slang nog altijd verscholen op de loer; zij
schoot naar mij toe en wilde zich in de plooien van mijn kleed verbergen. Ik
verkeerde in een ontzettende angst, doch mijn leidsman rukte me bliksemsnel uit
haar bereik, en ook zag ik weer die drie zelfde geesten verschijnen, die het
monster duchtig afranselden; het schreeuwde zo ijzingwekkend, dat ik nog steeds
met huiver dat akelig gejank meen te horen.
Terwijl ik deze nacht het geheim van de menswording
beschouwde, werden mij nog veel andere waarheden meegedeeld. Anna ontving de
genade van de inwendige kennis van het wonderbare gebeuren. De H. Maagd wist
dat zij de Messias, de Zoon van de Allerhoogste in haar schoot had ontvangen;
geheel haar eigen binnenste was voor haar geestesoog ontsluierd. Maat zij wist
toen nog niet dat de troon van David, die de Heer God Hem geven zou,
bovennatuurlijk, en niet van deze aarde was; zij wist toen nog niet dat het
huis van Jakob, waarover Hij volgens Gabriels woord zou regeren in alle eeuwigheid,
de Kerk was, dit is de gemeenschap van de herboren mensheid. Zij wist toen nog
niet dat die Koning, om de mensen te verlossen, een bittere dood zou moeten
sterven.
Heer: Ik
ben het Johannes! Wie naar Mijn Woord luistert en zijn oude vervuilde kleren
aflegt zal het misschien nog wel eens moeilijk hebben maar zal alle stormen
doorstaan want Wij allen zullen hen nabij zijn. Toch zijn er nog vele zielen
die Ons terzijde laten, die Ons allen niet nodig hebben en Ons allen zelfs
durven bespotten. Geef deze zielen kracht met je gebed want zij beseffen niet
wat zij missen. Zij begrijpen niet dat hun leven te werelds is en dat zij Mijn
Moeder en Mijzelf nog veel tranen doen wenen, ja, zelfs bloedtranen. Wil bidden
voor deze zielen opdat zij hun ik-zuchtige manier van leven zouden willen
opgeven en zich naar Ons allen zouden durven keren.
Ik weet dat vele goede zielen al eens durven twijfelen aan
Ons allen en dat zij de nog zondige zielen benijden omdat zij zo gemakkelijk
door het leven gaan. Niets is minder waar! Zij gaan misschien gemakkelijker
door het wereldse leven of het lijkt zo, want de vele zondige zielen kennen het
geestelijke leven niet en dus ook niet de kracht van de liefde, de kracht van
het gebed en de sterkte van het beleven en naleven van alle sacramenten. Zij
zijn zo werelds geworden dat zij niet eens meer bemerken dat zij in de klauwen
van de andere zijn.
Wil bidden opdat elke ziel bereid zou zijn zich in Onze
Harten te nestelen waar zij warmte, liefde en genegenheid zullen vinden die hen
niet zal verraden daar het diepe waarden zijn die ze daar zullen vinden. Ik wil
alle zielen zegenen vooral de zielen die Onze weg moeten vinden en die het
nochtans heel moeilijk hebben op jullie wereld.
Maar ook alle goede zielen die beproevingen doorstaan wil
Ik zegenen met alle goddelijke liefde en barmhartigheid. Dat zij moedig blijven
doorvechten want Wij allen zijn hen heel nabij. Ook voor die zielen waarvoor je
nu heel intens aan het bidden bent wil Ik vragen vol te houden en niet op te
geven. Na elke beproeving komen zij een stap dichter bij Ons allen en groeien
zij steeds in de liefde voor Ons allen en voor de medemens. Ik ben bij je en
blijf voor je zorg dragen in alle omstandigheden. (22/09/2002)
Heer: Ik
ben het Johannes! Wie met Mij op weg wil gaan zal een vriendschap met Mij
ervaren die heel kostbaar is en die een eeuwig leven kan duren. Vele zielen
zullen dan Ons allen op een heel andere manier bekijken omdat zij op deze
vriendschap kunnen bouwen en vertrouwen. Dan zullen zij met vreugde, en geheel
uit vrije wil tot het gebed komen en zullen zij de sacramenten op een heel
andere manier beleven. Doordat zij deze hechte vriendschap niet willen
verliezen zullen zij alles doen om de vriend niet te mishagen. Zo ook beleefde
P. Pio deze vriendschap met Ons allen. Hij heeft de toelating gekregen om je nu
een paar woordjes te spreken.
P.
Pio:
Goede vriend! Ik ben P. Pio die je nu weer eens mag spreken. Zoals de Heer je
zegt heb ik de hechte vriendschap met Hem en Zijn Moeder mogen ervaren. In elke
omstandigheid kon ik op Hem rekenen, kon ik op Hen bouwen en vertrouwen. Op die
wijze had ik altijd een steun bij mij om verder de hevige strijd aan te gaan
tegen de andere. Vele andere zielen die mij voorgingen deden ook hetzelfde en
op die wijze kon ik werkelijk honger en dorst krijgen naar deze vriendschap,
een vriendschap die mij alles gaf, vooral heel veel liefde en veel kracht om
verder met Hem op weg te gaan.
Wil blijven bidden en ook de Heer blijven ervaren als je
beste vriend die je nooit in de steek zal laten. Ook ik wil je goede vriend
blijven om altijd tesamen op weg te gaan naar de Vader toe. Wil je blijven
inzetten tegen de andere en verder het goede blijven doen. Tesamen met je broer
zullen wij je bijstaan op elk ogenblik. Je hebt dan niet meer 1 vriend, maar
meerdere vrienden en dit zijn dan vrienden in de echte zin van het woord, dit
wil zeggen vrienden die je niet zullen verloochenen. Als de Vader het mij
toelaat zal ik je later nog wel mogen spreken.
Heer: Ik
ben het terug Johannes! Wil verder op Onze vriendschap vertrouwen en blijven
bouwen zodat je steeds weer de goede weg neemt om de strijd tegen de andere aan
te binden. Het wordt nu en dan wel heel moeilijk omdat de tegenstand vanuit de
eigen kringen soms groter wordt. Wil recht door zee en Mijn weg blijven gaan.
Mijn Moeder en Wij allen zullen je bijstaan in alles wat je doet. Wil nederig
blijven, laat je honger en dorst naar Ons allen toe, naar Onze goddelijke liefde,
steeds groeien. Wij zullen je heel nabij zijn. Ik wil jullie zegenen met alle
liefde en een hele diepe vriendschap. (25/09/2002)
Heer: Ik
ben het Johannes! Vele zielen zijn nog nauwelijks opgewassen tegen de voortdurende
aanvallen van de andere en zijn manschappen. Hij probeert elke ziel te
vernietigen en in zijn val te lokken door op een steeds sluwere manier tewerk
te gaan. Nochtans hebben de vele zielen alle wapens voorhanden om hem op
afstand te houden. Er zijn de sacramenten, het gebed, het geloof en het
vertrouwen, maar ook de vele goede onderrichtingen die reeds lange tijd door
Mijn Moeder en Mijzelf naar jullie wereld gestuurd werden.
Onderrichtingen die de bedoeling hebben de zielen terug op
de goede weg te brengen want zovele zielen kennen Mijn Woord niet meer, weten
niet meer wat de sacramenten betekenen doordat zij niet meer geleid en begeleid
worden. Toch kunnen de goede onderrichtingen ook een weg zijn om hen naar Ons
allen terug te brengen, om hen terug tot gebed aan te zetten, maar vooral om
hen tot bekering te brengen. Velen willen wel, doen beloften maar kunnen hun
beloften niet waar maken omdat zij door de andere teveel gepest worden en van
Ons allen afgeleid worden.
De andere belooft hen alles op werelds vlak en vele zielen
lopen blindelings in de val want voor velen is het gelukkig zijn het goed
hebben op jullie wereld. Wil blijven bidden opdat elke ziel de goede wapens zou
gebruiken om de andere weg te jagen, dat zij geen angst hebben maar heel veel
bidden om kracht en sterkten en vooral, dat zij zich allen te rusten leggen in
Onze Harten, Onze Harten die hen alleen vrede, rust en veel liefde zullen
geven. Ik wil alle zielen die Mijn weg durven gaan zegenen en vooral de zielen
die veel aangevallen worden door de andere. De andere zal NOOIT overwinnen! Dat
elke ziel daarop durft vertrouwen. Ik ben bij jullie ook op de moeilijke
momenten als de andere jullie weer aanvalt. Ik zegen je. (29/9/2002)
Het verhaal van de H. Joakim en de H. Anna - deel 2
Ik zag Joakim nu, met blijdschap vervuld, zijn kudden
tellen. O hoeveel en welk prachtig vee had hij! Opnieuw verdeelde hij ze in
drieen, waarvan hij het geringste derde voor zich behield, een ander en beter
derde naar de Essenen zond en het laatste en schoonste derde naar de tempel
dreef. Op de vierde dag van het feest kwam hij te Jeruzalem aan en begaf zich,
zoals vroeger, naar de tempel. Anna kwam eveneens op de vierde dag van het
feest te Jeruzalem aan en nam haar intrek bij verwanten van Zakarias op de
vismarkt. Pas op het einde van het feest ontmoette zij Joakim.
Ik zag ook dat Joakims offer de vorige keer op een teken of
door een beschikking van Boven afgewezen was, maar dat niettemin de priester,
die in plaats van hem te bemoedigen, hem zo grof beledigd had, hiervoor streng
door God gestraft is geworden. Nu echter hadden de priesters een bevel van
godswege ontvangen om Joakims offergaven aan te nemen. Zo zag ik nu enigen van
hen, zodra hij zich met zijn offerdieren aangemeld had, hem tot voor de tempel
tegemoet gaan om zijn gaven in ontvangst te nemen. Het vee dat hij hier ten
geschenke naar de tempel bracht, was niet zijn eigenlijk offer.
Dit laatste bestond uit twee lammeren en drie lustige,
jonge diertjes, die naar ik meen, bokjes waren. Ook zag ik dat vele mannen die
hem kenden, hem met de aanvaarding van zijn offer geluk kwamen wensen. Alle
door- en toegangen in de tempel zag ik wegens het feest geopend en alles met
groen en vruchtenslingers versierd. Ook zag ik op een zekere plaats een loofdak
opgericht boven acht vrijstaande zuilen. Joakim volgde in de tempel juist
dezelfde weg als de vorige keer.
Zijn offer werd op de gewone plaats geslacht en verbrand;
iets daarvan werd evenwel op een anderen plaats verbrand, aan de rechterzijde
van de vestibule, waarin de grote leerstoel stond. Ik zag nu de priesters in
het Heilige een reukoffer opdragen; er werden ook lampen ontstoken en ook
brandde licht op de zevenarmige kandelaar, doch niet op alle zeven armen
tegelijk. Ik heb dikwijls gezien dat bij verschillende gelegenheden op
verschillende armen van de kandelaar licht werd ontstoken.
Toen nu het reukoffer omhoogsteeg, zag ik als een
lichtstraal op de offerende priester in het Heilige en tegelijk op Joakim
buiten in de hal neerkomen. Er ontstond een onderbreking in de offerhandeling
als had er een goddelijke openbaring plaats, met als gevolg een stomme
verbazing. Hierop zag ik twee priesters als op een goddelijk bevel buiten het
Heilige naar Joakim in de hal gaan en hem langs de weg van de zijvertrekken tot
bij het gouden reukaltaar in het Heilige brengen. Nu legde een priester iets op
het reukaltaar in het Heilige brengen. Nu legde een priester iets op het
reukaltaar. Het bestond niet, naar ik zag, in een menigte losse wierookkorrels,
maar in een samengesmolten klomp. Terwijl hij op het gouden reukaltaar voor
heet voorhangsel van het Allerheiligste in het vuur verteerde, verspreidde hij
een dichte rookwolk en vervulde het Heilige met een welriekende geur. Hierna
ging de priester uit het Heilige weg en liet er Joakim alleen achter.
Terwijl het reukoffer verteerde en omhoogsteeg, zag ik
Joakim in geestverrukking met uitgestrekte armen op de knieen liggen. Ik zag
tot hem, zoals later tot Zakarias bij de belofte van Joannes de Doper, de
lichtende gestalte van een engel neerdalen. Hij sprak hem toe en reikte hem een
papier over, waarop ik in lichtende letters deze drie namen las: Helia, Hanna,
Mirjam (dit waren andere vormen voor de namen Joakim, Anna en Maria), en bij
deze laatste naam zag ik de afbeelding van een kleine Verbondsark of van een
klein altaartabernakel. Joakim stak dit papier onder zijn kleed op zijn borst.
De engel zegde hem dat de onvruchtbaarheid van zijn
huwelijk geen schande, maar een eer voor hem was; inderdaad, wat zijn vrouw
straks in haar schoot zou ontvangen, zou de onbevlekte vrucht zijn uit Gods
Zegen door hem; het zou het hoogtepunt, de volkomen ontluiking zijn van de aan
Abraham verleende Zegen. Toen Joakim dit niet kon begrijpen, leidde de engel
hem achter het voorhangsel, dat van de tralieafsluiting van het Allerheiligste
nog zo ver verwijderd was, dat iemand tussen beide kon staan. Ik zag nu de
engel tot de Verbondsark naderen en, naar het mij scheen, daar iets uit
wegnemen.
Ik meende nu te zien dat de engel een witglanzende kogel of
lichtbol voor de mond van Joakim hield en hem beval er in te ademen en dan toe
te zien. Onder Joakims adem ontstonden, naar ik zag, allerlei beelden in de
lichtbol. Joakim zag ze. Daarbij had zijn adem de glans van de bol niet
verdoofd en de engel maakte hem daar opmerkzaam op. Het kind van Anna, zegde
hij, zal even vlekkeloos, even ongerept en rein ontvangen worden, als deze bol
helder gebleven is onder uw ademen.
Hierop zag ik, als hief de engel de lichtbol omhoog; hij
hing nu veel vergroot als een lichtkring in de lucht en als door een opening
zag ik er een samenhangende reeks van beelden in, vanaf de val van het eerste
mensenpaar tot aan de verlossing van het mensdom. Het was alsof zich daarin een
hele wereld steeds verder ontvouwde. Ik begreep de zin van het geheel en alle
onderdelen, doch het is me niet mogelijk hier alles tot in de bijzonderheden
weer te geven.
Boven in de hoogste top zag ik de H. Drie-eenheid en
daaronder aan de ene zijde het Paradijs, Adam en Eva, hun val in de zonde, de
belofte van een Verlosser, alle voorafbeeldingen der Verlossing: Noe, de
zondvloed, de ark, het geven van de Zegen aan Abraham, de overdracht ervan op
Isaac, Abrahams eerstgeborene, en van Isaac op Jakob. Ik zag verder hoe die
Zegen aan Jakob door de engel, met wie hij worstelde, weer ontnomen werd; hoe
hij vervolgens tot Jozef in Egypte kwam en hoe hij in hem en zijn echtgenote
een hogere graad van kracht en waardigheid verwierf; hoe daarna die heilige
Zegen, toen hij met de overblijfselen van Jozef en zijn vrouw Asenat door Mozes
uit Egypte meegevoerd werd, ten slotte het Allerheiligste werd in de
Verbondsark, de zetel van de levende God onder zijn volk.
Vervolgens zag ik nog de eredienst, het leven, de
verhouding van het uitverkoren volk tot dit Allerheiligste. Ik zag de
leiding, de beschikkingen van Gods Voorzienigheid om door doelmatige huwelijksverbindingen
het heilig geslacht, de voorvaderlijke stam der H. Maagd te ontwikkelen en tot
stand te brengen. Ik zag alle voorafbeeldingen en zinnebeelden van haar en van
de Heiland, die in de gewijde geschiedenis en in de profeten vermeld zijn. Dit
alles zag ik in de lichtbol in beelden verlopend in kringvorm, en ook van onder
naar boven. Ik zag grote steden, torens, paleizen, tronen, poorten, tuinen en
bloemen en al deze beelden waren onderling als met bruggen van licht wonderbaar
verbonden, en allemaal werden ze aangevallen en bestormd door razende dieren en
andere vijandige machten.
Al deze beelden stelden voor hoe de stam van de H. Maagd,
uit wie God het vlees aannemen en mens worden wilde, juist gelijk al wat heilig
is, door Gods genade, te midden van vele aanvechtingen en tegenkantingen, tot
zijn doel geleid wordt. Ik herinner mij ook op een bepaald punt van die reeks
beelden een tuin gezien te hebben, die rondom met een dichte doornhaag omheind
was. Door die haag zochten een menigte slangen en andere walgelijke dieren
tevergeefs binnen te dringen. Ook zag ik daar een versterkte toren, die aan
alle kanten bestormd en beklommen werd door krijgslieden die allen weer naar
beneden stortten. Ik zag nog veel andere gelijkaardige beelden die op de geschiedenis
der H. Maagd in haar voorouders betrekking hadden. Hierin betekende de
overgangen en de bruggen die alles verbonden, de zegepraal op alle
verstoringen, belemmeringen en vertragingen in de komst van het Heil.
Het was als had God in zijn barmhartigheid een rein vlees
en van het allerreinste bloed in de mensheid als in een troebele stroom
geplaatst en als moesten die elementen met grote inspanning, arbeid en strijd
zich verzamelen, om zich als een hersteld, onbesmet en verenigd geheel te
ontworstelen aan de stroom. En dit, terwijl deze stroom die verspreide reine
elementen met alle geweld tot zich zocht te trekken, op te nemen en te
bezoedelen. Het was als slaagden die elementen er tenslotte in elkander in die
onuitputtelijke stromende vloed te vinden, zich te verenigen en er nu uit op te
stijgen in de persoon van de H. Maagd, uit wie het Woord van God mens is
geworden om onder ons te wonen. Doch dat ontworstelen geschiedde slechts met de
hulp van ontelbare goddelijke genaden en trouwe menselijke medewerking, en
nadat dit vlees en bloed vaak opnieuw besmet en weer gereinigd waren geworden.
De reeks van beelden in die lichtbol ontwikkelde zich nog
verder tot aan de ganse vervulling van alle goddelijke barmhartigheid jegens
het mensdom, dat in eindeloze verdeeldheid en verscheurdheid vervallen was. De
reeks beelden werd boven aan de andere zijde van de bol, tegenover het
paradijs, besloten met het hemelse Jeruzalem aan de voet van Gods troon. Als ik
geheel die beeldenreeks had gezien, verdween die lichtbol. Eigenlijk was deze
niets anders dan de opeenvolging van beelden; ze kwamen tevoorschijn uit een
punt, vormden een kring, eindigden en verdwenen weer in hun beginpunt.
Joakim ontvangt de zegen uit de verbondsark
Ik zag dat de engel met de toppen van duim en wijsvinger
een teken maakte op Joakims voorhoofd, of dit zalfde, en dat hij hem een
schitterende spijs te eten, en een lichtende vloeistof uit een kleine,
glinsterende beker, die hij met twee vingers vasthield, te drinken gaf. Het
bekertje had de vorm van de kelk van het Avondmaal, maar had geen voet. Dit
spijzigen vertoonde zich aan mij, als gaf de engel Joakim een kleine, lichtende
tarweaar en een kleine druif van licht te nuttigen en ik bemerkte dat hierna
alle begeerlijkheid en onreinheid uit Joakim geweken waren.
Ik zag hierop dat de engel aan Joakim de Zegen in zijn
hoogste graad van ontwikkeling meedeelde, de Zegen namelijk die God aan Abraham
had geschonken. De engel nam de Zegen uit de Ark in het Allerheiligste van de
tempel. Toen Joakim die Zegen ontving, was het als nam de engel de heilige
Zegen uit het tabernakel van diezelfde tempel en als gaf hij hem aan een
priester, opdat uit hem het heilig vat gevormd zou worden, waarin het Woord het
vlees aannemen moest. Nu evenwel dat de engel Joakim met die Zegen begenadigde,
zag ik als stak de engel in een opening op de borst van Joakims kleed iets
schitterends, gelijkend op een lichtverspreidende plantenkiem, in de vorm van
een lichtende boon.
Ik vernam dat de engel nopens die Zegen de geheimhouding
oplegde. Er werd mij geopenbaard dat Joakim de Zegen van Abraham in zijn
hoogste bloei en volmaaktheid ontving ter verwezenlijking en voortbrenging van
de onbevlekte ontvangenis van de allerheiligste Maagd, die de kop van de slang
zou verpletteren.
De engel leidde Joakim terug in het Heilige van de tempel
en verzwond. Joakim zonk dan in geestverrukking, stijf en gevoelloos ter aarde.
Hier vonden hem de priesters bij hun terugkeer in het Heilige in vervoering met
een van zaligheid stralend gelaat. Zij hieven hem schroomvol en eerbiedig op en
droegen hem naar buiten op een zetel, waarop anders slechts priesters plachten
te zitten. Hier wasten zij hem het gelaat en hielden hem een opwekkend
reukmiddel onder de neus, gaven hem te drinken en wendden alles aan, waarmee
men bewustelozen uit hun onmacht doet ontwaken. Toen Joakim tot zichzelf
gekomen was, zag hij er stralend uit, blozend en als verjongd.
Ontmoeting van Joakim en Anna onder de gouden
poort
Door een vermaning van Boven was Joakim in het Heilige
mogen gaan en op een gelijkaardig goddelijk bevel werd hij nu in een geheiligde,
ondergrondse gang gebracht, die onder de bodem van de tempelgebouwen heen tot
onder de Gouden Poort doorliep. Ik heb verklaringen ontvangen over de betekenis
van deze gang en over zijn ontstaan bij de bouw van de tempel, alsook over zijn
bestemming. Aan deze gang was, geloof ik, een rituele praktijk verbonden: men
maakte er gebruik van bij het zoenritueel en de zegening van onvruchtbaren; men
werd in zekere omstandigheden in die gang gebracht ter reiniging, verzoening,
vrijspraak, enz.
Joakim werd door de priesters langs een lage deur nabij het
voorhof waar men de offerdieren slachtte, in deze gang binnengeleid. Dan
keerden de priesters terug en Joakim volgde de nu afdalende ondergrondse weg.
Ook Anna was op deze tijd in de tempel gekomen met haar dienstmeid; deze droeg
offerduiven in traliekorven. Anna had haar offer afgegeven en aan een priester
verklaard dat haar door een engel bevolen was een ontmoeting met haar man onder
de Gouden Poort te hebben. Ik zag nu ook hoe zij door priesters en onder het
geleide van eerbiedwaardige vrouwen ik meen dat ook de profetes Hanna zich
onder hen bevond door een ingang aan het andere uiteinde vanuit de Gouden
Poort in de gewijde gang gebracht werd. Zodra zij erin getreden was, verlieten
haar haar begeleiders.
Deze ondergrondse gang was zeer wonderbaar ingericht.
Joakim ging erin door een kleine poort en de weg daalde af. In het begin was
deze gang eng, doch hij verbreedde. De wanden glansden goudkleurig en groen, en
van boven af viel een roodachtig licht naar binnen. Hier zag ik prachtige
zuilen als bomen met wijnstammen omslingerd. Nadat Joakim ongeveer het derde
gedeelte van de gang doorlopen had, kwam hij in een plaats, waar, in het
midden, een zuil stond in de vorm van een palmboom met neerhangende bladeren en
vruchten. Hier nu trad Anna, stralend van vreugde, hem tegemoet. Ze omarmden
elkander in heilige blijdschap en deelden mekaar hun geluk mee. Zij waren
buiten zichzelf en door een lichtwolk omgeven. Dit licht zag ik uitgaan van een
grote schaar engelen, die de verschijning van een hoge, licht-uitstralende
toren droegen en op Joakim en Anna neergezweefd kwamen. Deze toren had de vorm
van de Toren van David, van de Ivoren Toren, enz. zoals ik deze zie onder het
bidden van de litanie van OLVrouw van Loreto. Ik zag hem als verdwijnen tussen
Anna en Joakim, terwijl een lichtwolk hen omgaf.
Ik begreep nu dat, ten gevolge van de hier aan Joakim en
Anna verleende Zegen en genade, Marias ontvangenis geheel onbevlekt was, juist
zoals iedere ontvangenis het zonder de zondeval zou geweest zijn.
Terzelfdertijd had ik een onbeschrijfelijk visioen: de hemel ging boven hun
hoofden open en ik zag de vreugde van de H. Drie-eenheid en van de engelen en
hun medewerking aan de geheimnisvolle zegening, die de ouders van Maria hier
ontvingen. God lovend begaven Joakim en Anna zich nu naar de uitgang onder de
Gouden Poort; de weg begon aan het einde weer te klimmen. De gang daar
verlatend, kwamen zij onder een hoge, schone boog als in een soort kapel waar
vele lichten brandden. Hier werden zij ontvangen door priesters die hun
uitgeleide deden.
Nadat Joakim en Anna nog het huis van een priester bezocht
hadden, zag ik hen met hun dienstpersoneel zich op de terugweg naar hun
woonplaats begeven. Te Nazaret aangekomen, richtte Joakim een vreugdig
feestmaal aan, waarbij hij vele armen spijzigde en overvloedige aalmoezen
uitdeelde. Ik zag beide echtgenoten, bij het beschouwen van de barmhartigheid
die God hun had bewezen, vervuld met vreugde, vurige godsvrucht en levendige
dankbaarheid; dikwijls zag ik hen onder tranen samen hun gebed verrichten.
Ik bekwam bij deze gelegenheid ook de verklaring dat de
ouders de handeling, waardoor Maria ontvangen werd, gesteld hebben zonder enige
inmenging van begeerlijkheid en uit heilige gehoorzaamheid. Ook werd me getoond
dat zij daarna in bestendige onthouding, in de verhevenste godsvrucht en de
vurigste liefde geleefd hebben.
Uit: Het leven van de H. Maagd Maria volgens de visioenen
van Anna Katarina Emmerick
Het verhaal van de H. Joakim en de H. Anna - deel 1
Joakim en Anna in Nazaret
Toen Joakim en Anna van hun nieuwe woning bezit hadden
genomen, namen hun ouders afscheid van hen. Zij zegenden en omarmden hen, namen
het dochtertje van Anna mee en begaven zich op de terugweg. Ik zag deze mensen
bij zulke bezoeken en soortgelijke gelegenheden nooit smullen of kermis houden.
Wel lagen zij soms in een kring geschaard met een paar schoteltjes en kruikjes
op het vloertapijt voor zich, maar hun gesprekken liepen meestal over
goddelijke dingen en hun zo vurige verwachtingen.
Nu zag ik het echtpaar hier een geheel nieuw leven
beginnen. Zij wilden God al het voorbije opofferen en zich levendig voorstellen
dat zij nu voor het eerst in de echt verbonden waren. Nu zouden zij trachten
door een godgevallig leven en vurige smekingen de goddelijke zegen over hun
vereniging te bekomen; naar deze zegen alleen toch ging hun verlangen uit. Ik
zag hen samen hun kudden gaan bezichtigen, zoals ik vroeger van hun ouders heb
verhaald. 1 deel daarvan bestemden zij voor de tempel, 1 voor de armen en 1
voor zichzelf.; de keurdieren lieten zij naar de tempel drijven; dan werd een
tweede deel, uit goede dieren bestaand, voor de armen afgezonderd en het laatste
derde deel, geringer in aantal en hoedanigheid, behielden zij voor zich. Zo
deden zij ook met al hun ander bezit.
Hun woning was vrij groot en zij leefden en sliepen in
afzonderlijke kamertjes, waarin ik hen zeer dikwijls, afzonderlijk, met grote
vurigheid zag bidden. Ik zag hen lange tijd zulk een levenswijze volgen en
milde aalmoezen geven. Telkens als zij een deel van hun kudden en bezit
verdeeld hadden, zag ik alles weer snel aangroeien; zij leefden zeer sober, in
zelfverloochening en onthouding. Ik zag hen om te bidden ook wel boetekleren
aantrekken. Joakim zag ik vaak, bij zijn verre kudden op de weide, tot God
smeken.
In zulk een godgevallige levenswandel volhardden zij 19
jaar na de geboorte van hun eerste kind (Maria Heli); dagelijks werd hun verlangen
naar de zegen van de vruchtbaarheid groter en nam hun droefheid toe. Ik zag
immers ook dat onbeschofte, liefdeloze mensen uit de omliggende plaatsen soms
tot hen kwamen en niet vreesden hen te beledigen met woorden als deze: Jullie
moeten wel ondeugende mensen zijn, dat jullie geen kinderen krijgen. Jullie
zogezegd dochtertje is niet de vrucht van jullie onvruchtbaar huwelijk; het is
een vals, ondergeschoven kind; anders hadden jullie dat kind wel thuis
gehouden.
Zulke beledigingen dompelden dit zachtzinnig en vroom
echtpaar telkens opnieuw in de diepste neerslachtigheid. Zo drukte de smaad der
onvruchtbaarheid smartelijk op hen. Nauwelijks kon Anna zich nog in de synagoge
vertonen of zij kreeg er de een of andere belediging te verduren. Toch bewaarde
Anna de vaste overtuiging en inwendige zekerheid dat de komst van de Messias
nabij was en dat zij tot zijn verwanten naar het vlees zou behoren. Zij
volhardde dan ook in haar smeken en schreien om de vervulling van de Belofte;
zij bleef onvermoeid streven naar een reiner en volmaakter levenswandel, en zo
deed ook Joakim.
Joakim was een kleine, magere, maar niettemin stevig
gebouwde man. Dikwijls zag ik hem met offerdieren de reis naar Jeruzalem
ondernemen. Anna was eveneens niet groot en bovendien nog tenger van gestel. Ze
kwijnde weg van kommer en wel dermate dat haar wangen, hoewel ze nog een rode
tint behouden hadden, ingevallen waren. Voorts deelden deze heilige echtgenoten
van tijd tot tijd hun kudden met de tempel en de armen, doch het deel dat zij
voor zich behielden, zag ik steeds verminderen.
Joakim wordt in de tempel gehoond
Nadat die heilige echtgenoten nu reeds zo vele jaren
tevergeefs Gods zegen over hun huwelijk afgesmeekt hadden, zag ik dat Joakim
weer een offer naar de tempel wilde brengen. Beiden bereidden zich door
versterving erop voor. Ik zag hen in boetekleren gehuld, s nachts op de harde
grond liggen bidden. Nog voor het dagaanbreken trok Joakim het veld in naar
zijn kudden op de weilanden, terwijl Anna alleen achterbleef. Spoedig hierop
zag ik dat Anna hem dienstknechten met duiven en ander gevogelte in kooien, en
bovendien velerlei andere voorwerpen in korven achterna zond, om dat alles in
de tempel ten offer te brengen.
Joakim nam twee ezels en belaadde ze met deze en nog andere
korven, waarin hij drie kleine witte, dartele dieren met lange halzen gestoken
had. Waren het lammeren of geitebokjes, ik weet het niet meer. Hij had op een
stok een lantaarn mee, waarvan het licht schemerde als in een uitgeholde
kalebas. Ik zag hem dagen later met zijn knechten en lastdieren aankomen op een
schoon groen, grasrijk weiland tussen Betanie en Jeruzalem. Hun weg liep
vervolgens opwaarts uit de Kedronvallei naar de tempel en zij stalden hun ezels
in een tempelherberg, dichtbij de veemarkt. Hierna bestegen zij met hun
offergaven de trappen en gingen langs woningen van tempeldienaren. Hier trokken
Joakims knechten zich terug, nadat men hun offeranden in ontvangst had genomen.
Joakim echter begaf zich naar de zaal waar zich het
waterbekken bevond en de offerdieren gereinigd werden. Hierop ging hij door een
lange gang in een zaal aan de linkerzijde van de plaats, waar zich het
reukaltaar, de toonbrodentafel en de zevenarmige kandelaar bevonden. (Deze
bevonden zich in het Heilige). Hier in de zaal trof Joakim andere offeraars
aan, in wier tegenwoordigheid hem een harde beproeving overkwam: een priester,
met name Ruben, misprees zijn offergaven; hij stelde ze niet tentoon bij de
overige gaven achter tralies aan de rechterzijde van de zaal, doch schoof ze
met minachting aan de kant.
Voor alle aanwezigen beledigde hij met luide stem de arme
Joakim wegens de onvruchtbaarheid van zijn huwelijk, liet hem niet als offeraar
bij de overigen toe en verwees hem naar een schimphoek achter een
tralieafsluiting. Hierna zag ik Joakim, overstelpt van droefheid, de tempel
verlaten; hij reisde over Betanie en ging naar een kommuniteit van Essenen,
naar Macherus toe, om raad en troost te zoeken. Vanhier begaf zich Joakim naar
zijn verst verwijderde kudden op de berg Hermon. Zijn weg voerde hem door de
woestijn Gaddi over de Jordaan. De Hermon is een lange smalle berg; terwijl hij
aan de zonnekant gans met groen en welige vruchtbomen bedekt is, ligt hij op
zijn tegenovergestelde zijde dikwijls nog vol sneeuw.
Anna ontvangt de belofte van vruchtbaarheid en
reist naar de tempel
De grievende smaad in de tempel had Joakim zo vernederd,
gepijnigd en beschaamd, dat hij Anna zelfs niet liet weten waar hij zich
ophield. Zij vernam evenwel van andere mensen, die er getuige van geweest
waren, hoe brutaal men haar echtgenoot had gekrenkt, en haar droefheid was niet
te beschrijven. Ik zag haar dikwijls wenend met het aangezicht ter aarde
liggen, omdat zij helemaal niet wist en niemand het haar kon zeggen, waar
Joakim nu vertoefde; reeds ongeveer vijf maanden hield hij zich onder zijn
herders en kudden bij de berg Hermon verborgen.
Tegen het einde van deze tijd overkwam Anna nog een erger
leed, ten gevolge van de onbeschoftheid van een dienstmeid, die haar meesteres
bij elke gelegenheid haar ongeluk en nood in het aangezicht verweet. Eens
verzocht haar deze meid om het aanstaande loofhuttenfeest elders te mogen gaan
vieren. Als waakzame en plichtsgetrouwe moeder weigerde Anna haar toestemming.
Hierop schoot de meid in toorn uit en wierp Anna haar onvruchtbaarheid en het
wegblijven van Joakim voor de voeten als een straf van God voor haar
hardvochtigheid, en zij deed zo brutaal dat Anna haar niet langer in haar
dienst kon dulden.
Zij zond haar, door twee knechten vergezeld, met geschenken
naar haar ouders terug; zij bad hen dat het hen zou gelieven hun dochter terug
te nemen, zoals zij haar hadden toevertrouwd, daar zij er niet langer voor kon
instaan. Nadat Anna deze meid had weggestuurd, ging zij diep bedroefd in haar
kamer bidden. Tegen de avond wierp zij een grote wikkeldoek om het hoofd, hulde
zich er geheel in, en begaf zich met een afgeschermd, gedempt licht naar de
grote boom bij de muur van het voorhof. In een loofhut die door deze boom
gevormd was, stak zij een lamp aan, die in een soort kastje aan deze boom hing
en bad uit een gebedsrol.
Anna bad onder deze boom lange tijd tot God dat Hij, nu Hij
al zo smartelijk haar schoot gesloten hield, ten minste haar godvrezende
levensgezel niet langer van haar verwijderd zou houden. En zie! Daar verscheen
haar een engel van God; hij daalde als uit de hoogte van de boom voor haar neer
en sprak tot haar: Ban alle onrust uit uw hart, want de Heer heeft uw gebed
verhoord. Trek reeds morgen met twee dienstmeiden op naar de tempel en neem
duiven mee ten offer. Ook Joakims gebed is verhoord en ook hij komt met zijn
offer, dat zal aangenomen worden, naar de tempel. Gij moet onder de Gouden
Poort met hem samenkomen; beiden zult gij gezegend worden en weldra zult gij de
naam van uw kind vernemen. Hij voegde er nog aan toe dat hij ook aan haar
echtgenoot dezelfde boodschap had gebracht, en verdween.
Anna was met blijdschap vervuld en zij bedankte de
barmhartige God. Zij keerde aanstonds in haar woning terug en begon met haar
dienstmeiden al het nodige in gereedheid te brengen om de volgende dag de reis
naar de tempel te ondernemen. Ik zag hierop hoe zij zich na haar avondgebed te
slapen legde. Haar legerstede bestond uit een smalle deken en een hoofdkussen.
Zulke deken rolde men s morgens weer op en het bed was uit de weg. Om te gaan
slapen legde Anna haar bovenkleren af, hulde zich van het hoofd tot de voeten
in een ruime wikkeldoek en legde zich, recht uitgestrekt, op haar rechterzijde,
gekeerd naar de wand van haar kamertje, waartegen haar bed gespreid lag.
Nauwelijks had Anna een tijdje geslapen of ik zag uit de
hoogte een lichtglans tot in haar kamer dringen en zich naast haar legerstede
als het ware samentrekken in de gedaante van een schitterende jongeling. Het
was de engel van de Heer, die haar boodschappen kwam dat zij een heilig kind
zou ontvangen. Hierna strekte hij zijn hand over haar heen en schreef op de
wand in grote, lichtende letters de naam MARIA. De engel verdween nu weer, als
vervloeiend in het licht. Anna was gedurende dit gebeuren als iemand in een
diepe, aangename droom; zij richtte zich, half ontwaakt, op haar legerstede op,
bad met grote vurigheid en zonk, zonder klaar wakker te zijn geweest, terug in
slaap.
Na middernacht werd zij vreugdig wakker, als gewekt door
een inwendige vriendelijke uitnodiging en nu ontdekte zij met vrees en
blijdschap de letters op de wand. Het waren als rode, lichtende goudletters,
niet talrijk maar groot. Met onbeschrijfelijke aandoening en vermorzeling
staarde zij ze aan, tot ze met het dagaanbreken uitdoofden. Zij zag alles zo
klaar en haar vreugde groeide dermate aan, dat zij als geheel verjongd opstond.
Op het ogenblik dat het licht van de engel met zijn genade over haar gekomen
was, zag ik onder haar hart een glans waarin ik de persoon van de uitverkoren
moeder, het schitterende, doorlichte vat van de naderende genade erkende.
Wat ik op dat ogenblik in de H. Anna waarnam, kan ik slechts
in deze bewoording weergeven: ik erkende binnen in haar de gezegende moeder
Gods, voor wie een wieg getooid, een bedje gespreid en een tabernakel geopend
is, om iets zeer heiligs op waardige wijze op te nemen en te bewaren. Ik zag
dat Anna door Gods genade voor de Zegen ontsloten was. Hoe wonderbaar ik dat
zag en begreep, is onuitsprekelijk, want ik erkende Anna als de wieg van het
Heil van het mensdom, en tevens als een ontsloten kerktabernakel, waarvan het
voorhangsel opzij getrokken is. Het was natuurlijk en toch tegelijk heilig.
Anna was, naar ik meen, 43 jaar oud. Anna stond nu op, ontstak haar lamp, deed
haar gebeden en begaf zich met haar offergaven op reis naar Jeruzalem. Alle
huisgenoten waren die morgen in een wonderlijke blijde stemming, ofschoon
niemand buiten Anna iets afwist van de verschijning van de engel.
Joakim wordt door een engel getroost, in de
tempel wordt zijn offer aanvaard
Rond diezelfde tijd zag ik Joakim bij zijn kudden op de
berg Hermon, over de Jordaan, voortdurend tot God bidden en om verhoring
smeken. Als hij de jonge lammeren zo vrolijk blatend om hun moeders zag
springen, greep hem telkens een diepe droefheid over zijn kinderloosheid aan.
Aan zijn herders evenwel deelde hij de oorzaak van zijn verdriet niet mee. Het
loofhuttenfeest was nabij en reeds richtte Joakim met zijn herders de
loofhutten op. Terwijl hij eens aan het bidden was en de vrees hem overviel om,
volgens wet en gebruik, voor het feest naar Jeruzalem te gaan en in de tempel
te offeren, want de opgelopen smaad stond hem nog levendig voor de geest, zag
ik de engel hem verschijnen en hem bevelen om met moed, vrij en vrank naar de
tempel op te gaan: zijn offer zou aangenomen en zijn gebed verhoord worden. Met
zijn vrouw moest hij onder de Gouden Poort tezamen komen.
De profeet Haggai leeft in de Perzische periode kort nadat
de eerste groep ballingen is teruggekeerd naar Jeruzalem (rond 520 v. Chr.).
Zijn voorspellingen moeten de Judeeers motiveren Gods tempel te herbouwen.
Haggai veroordeelt de mensen voor het negeren van de tempel terwijl ze wel hun
eigen huizen opknappen.
Is het wel de geschikte tijd
dat jullie zelf in mooi betimmerde huizen wonen, terwijl mijn huis nog een
ruine is? Ga de bergen in, haal hout en bouw mijn tempel weer op. Met vreugde
zal ik, de Heer, mij daar weer laten vereren. Haggai 1:4-8
Ondanks de aanvankelijke oppositie tegen Haggais boodschap
herbouwt het volk uiteindelijk toch de tempel en voltooit hem in 515 v. Chr. De
tempel heeft weliswaar niet de grandeur van de eerste tempel, maar is toch een
hele prestatie.
Z A C
H A R I A
Zacharia is Haggais tijdgenoot en probeert ook de mensen te
stimuleren de tempel te herbouwen. Verder voorziet Zacharia een dag waarop een
koning uit het geslacht van David opnieuw over Israel zal heersen. Hij
voorspelt zelfs dat de toenmalige gouverneur Zerubbabel op een dag koning
(Messias in het Hebreeuws) zal zijn en dat ook de hogepriester Jozua eens de
kroon van het leiderschap zal dragen. Dit wijst allemaal op een dag van
toekomstige zegening wanneer God Jeruzalem helemaal zal herstellen.
Ik ontferm me weer over
Jeruzalem, mijn tempel wordt er hersteld, Jeruzalem wordt volledig herbouwd!...
Mijn steden zullen weer welvarend zijn. Ik zal Jeruzalem troosten, het wordt
weer de stad van mijn keuze. Zacharia 1:16-17
Verschillende visioenen van Zacharia zijn van belang voor
zijn tijdgenoten en toekomstige generaties. In een visioen is Zacharia een
herder die dertig zilverstukken ontvangt voor zijn diensten (Zacharia 11:12).
Hoewel dit visioen oorspronkelijk bedoeld is als beschuldiging aan het adres
van Israel voor hun afwijzing van God als hun herder, wordt hij later
geassocieerd met de prijs die Judas ontvangt voor zijn verraad van Jezus (Matteus
26:15). In een tweede visioen ziet Zacharia een dag waarop de Messias Jeruzalem
binnen zal rijden op een ezel. De schrijvers van het Nieuwe Testament laten
deze voorspelling uitkomen tijdens de Intocht in Jeruzalem, waarbij Jezus op
een ezel Jeruzalem inrijdt. De intocht wordt nu nog herdacht op Palmzondag.
M A L
E A C H I
Maleachi schijnt in vroege vijfde eeuw v. Chr. in Jeruzalem
te hebben geleefd. Hij benadrukt herhaaldelijk dat degenen die schuldig zijn
aan zonden en ontrouw aan God gestraft zullen worden tijdens de aankomende dag
van de Heer. Als voorbereiding op deze dag voorspelt Maleachi dat Elia terug
zal keren naar de aarde om de mensen voor te bereiden op Gods komst.
Maar voordat die grote,
vreselijke dag aanbreekt, stuur ik jullie de profeet Elia. Hij brengt ouders en
kinderen weer tot elkaar; anders zou ik het land moeten verwoesten. Maleachi 3:24
Voor de christenen vervult Johannes de Doper deze
voorspelling als voorbode van Jezus en joden nodige Elia uit voor hun
paasmaaltijd om de dag van de Messias te bespoedigen.
Heer: Ik
ben het Johannes! Mijn Moeder laat je danken omdat je vandaag, net zoals nog
andere zielen, de H. Eucharistie hebt opgedragen voor al Haar intenties. Met
Haar geboorte en Haar latere fiat heeft Zij er mede voor gezorgd dat elke ziel
het eeuwig welzijn weer kan verdienen door met Haar en met Ons allen op weg te
gaan naar de Vader toe, wel wetende dat elke ziel afhankelijk blijft van Hem,
want, Zijn wil geschiede. Wil blijven bidden opdat elke ziel zich bewust zou
worden en blijven dat zij Ons allen nodig hebben en Ons allen niet zomaar aan
de kant kunnen zetten.
Wil bidden opdat elke ziel de afhankelijkheid van de Vader
zou willen tonen door hun vertrouwen op Ons allen, een vertrouwen zonder
voorwaarden. Dan zullen Wij allen hen bewijzen dat Wij ze nooit alleen zullen
achterlaten. Dat elke ziel probeert om een mooie bloeiende bloem te worden die
NOOIT meer verwelkt, die misschien nu en dan wel eens beschadigd wordt maar die
zich telkens weer recht en weer recht blijft na een storm. Wil blijven bidden,
want, nog heel veel zielen begrijpen het Evangelie niet, zij worden ook niet
meer onderricht door de vele geestelijke zonen van Mijn Moeder.
Mijn Moeder is en blijft de Moeder van elke ziel en op elk
moment mag men ook beroep op Haar doen. Wil met Haar en tot Haar blijven bidden
zodat nog vele zielen Haar meer leren waarderen en zouden begrijpen welk een
grote taak Zij heeft vervuld. Wil de weg blijven gaan die Ik je voorbereid, de
weg der waarheid en gerechtigheid. Wil altijd de rechte weg blijven gaan in
alle nederigheid. Ik zegen jullie en Ik blijf bij jullie. (8/09/2002)
Heer: Ik
ben het Johannes! Vele zielen zijn, door de verwarring die nu in de Kerk
heerst, onverschillig geworden tegenover Ons allen en bekijken Ons allen, het
geloof en de sacramenten oppervlakkig. Zij durven niet meer naar de diepte van
het geloof gaan peilen uit angst dat hun twijfels nog groter zouden worden. Wil
bidden opdat elke ziel bereid zou zijn met Ons allen op reis te gaan naar de
Vader toe, een eeuwige geestelijke reis, een reis die wellicht op bepaalde
momenten wel moeilijk zal worden, maar, als zij zich met Onze wapens bewapenen
zullen zij alle stormen trotseren. Velen worden echter niet meer geleid en
begeleid zoals het hoort, zij vinden die echte apostelen niet meer die hen op
Onze weg willen brengen.
Wil veel bidden opdat elke ziel Ons allen zou terug vinden,
maar, ook opdat zij naar Ons allen zouden zoeken. Mijn Moeder en de vele
engelen en heiligen willen hen helpen om Onze weg te vinden, dat zij niet
verlegen zijn om met Ons allen mee te gaan. Wil de zielen vragen dat zij hun bagage
gereed maken om met Ons allen op weg te gaan maar dat zij geen voorwaarden
mogen stellen. Zij zouden op Ons allen moeten durven vertrouwen dat zij de reis
goed zullen beeindigen.
Ik weet dat vele
zielen niet meer bereid zijn om het sacrament van de biecht te beleven en na te
leven omdat zij zich dan moeten vernederen tegenover de priester, die daar in
de plaats van de Vader is. Blijf elke ziel die Wij allen naar je toesturen
vragen om ALLE sacramenten op een correcte manier te beleven en na te leven,
ook de vele priesters die nu ergens verdwaald zijn en die het licht niet meer
zien. Zij zijn in een diep moeras beland waar zij nog moeilijk uit kunnen.
Toch mogen zij ALTIJD blijven hopen dat zij gered kunnen
worden. Nooit is het te laat voor een zondaar om zich te bekeren (behalve als
hij God niet heeft aanvaard op zijn sterfbed). Wil elke ziel laten weten dat
zij mens blijven, en dus ook zwak blijven en dat zij heel veel geestelijke
steun nodig hebben, veel gebed en het beleven van alle sacramenten. Ik zegen
jullie en blijf over jullie waken. Ik ben heel dicht bij je. (11/09/2002)
Heer: Ik
ben het Johannes! Meer en meer wordt door de andere tweedracht gezaaid in Mijn
Kerk waardoor vele goede zielen zich van Ons allen verwijderen doordat de
vertwijfeling te groot geworden is. Toch wil Ik vragen om heel veel te bidden
voor deze zielen opdat zij zouden begrijpen dat zij nu zouden moeten kunnen
volhouden het goede te doen. Dat zij niet toegeven aan de grillen van de
modernisten, van de andere en zijn trawanten die Mijn Kerk helemaal willen
vernietigen, maar ook de goede zielen. Wil bidden opdat de vele afgedwaalde
priesters terug zouden durven bidden want zij zijn zo zwak geworden omdat zij geen
kracht meer putten uit hun gebed en uit het naleven van alle sacramenten.
Zovele priesters durven uit angst de zielen niet meer
leiden. Waar is hun energie gebleven toen Ik hen allen geroepen heb? Zijn zij
dan werkelijk al het goede vergeten? Zij blijven het wereldse boven het
geestelijke leven stellen en op die wijze komen zij geen stap dichter bij Ons
allen. Wil de goede zielen verwittigen dat zij zullen overwinnen als zij durven
volhouden en niet meedoen met al dat moderne gedoe waarbij men uiteindelijk
maar 1 doel heeft, namelijk de zielen van Ons allen weghouden en de sacramenten
vernietigen.
Wil heel veel bidden opdat de zielen terug zouden mogen
geleid en begeleid worden door goede priesters, die op hun beurt weer voorrang
willen geven aan het gebed, het geloof en het vertrouwen in Ons allen om de
sacramenten goed te kunnen naleven. Zij blijven allen de geestelijke zonen van
Mijn Moeder en Zij blijft hun aller Moeder. Dat zij niet verlegen zijn om met
en tot Haar te bidden om hen terug de goede weg te doen bewandelen. Geef ze
moed en bid veel voor hen zodat jullie wereld terug een wereld van liefde en
vrede mag zijn, echte ware liefde en geen geveinsde liefde zoals je nu vele
zielen ziet doen, ja, ook vele zogezegde gelovigen.
Blijf niettemin veel bidden opdat die zielen zich toch
zouden durven keren en Mijn weg willen gaan, de weg der waarheid en liefde,
maar ook de weg van barmhartigheid. Ik wil jullie zegenen met al Mijn liefde en
barmhartigheid zodat jullie verder kunnen strijden tegen de andere. Laat jullie
door niets ontmoedigen. (18/09/2016)
St. Rosalie's
Parish Eucharistic Chapel, Hampton Bays, NY at 8:45am
Een Boodschap aan het volk van de VS
Ziehier!
Ik ben de Aartsengel Michael, de Dienaar van jullie
Heer en Verlosser, Jezus Christus, die mens werd om de mensheid te redden van
een leven van zonde en eeuwige verdoemenis. Zonde en verdoemenis is het doel
van de vijand van jullie Redder, Satan. Satan, die ook gekend is als Lucifer,
Moloch en vele andere namen die dienen als vermomming. Hij wil verbergen dat
het kwaad in dit universum het resultaat is van het ware kwaad, hijzelf. Zijn
plan is jullie allen te vernietigen. Maar jullie zullen verlost worden door de
Heer en Redder, Jezus Christus, als jullie je richten op al wat goed is in de
wereld en op Jezus Christus, de Zoon van God, want Hij is het die jullie
voorziet met eeuwige redding.
Alle inwoners van de wereld en vooral het volk van
de VS, moeten inzien hoe de demon aan het werk is in jullie wereld.
Jullie moeten je ervan bewust zijn dat het kwade binnengedrongen
is in jullie land sinds het begin door degenen die plannen jullie te
onderdrukken en jullie de bill of rights en de grondwet afhandig te maken. De
bill of rights en de grondwet werden geinspireerd niet alleen door de Zoon,
maar door de Vader in de Hemel.
Als natie werden jullie uitverkoren om een lichtend
voorbeeld te zijn voor de rest van de wereld, en als natie werden jullie de
grondslagen van goed regeren meegegeven door de Vader in de Hemel. Het was de
bedoeling dat de mensheid vrij zou zijn van de onderworpenheid die andere
regeringen kennen. Zij waren onder de macht en controle van de volgelingen van
satan. De volgelingen van satan hebben sindsdien geprobeerd jullie allen, zonen
en dochters van de Vader te manipuleren en controleren.
Sinds de oprichting van jullie land tot de
Verenigde Staten van Amerika, heeft de boze als doel gesteld ze te vernietigen,
omdat hij wist dat de principes van de VS werden geinspireerd door de Vader. De
Vader wilde de mens bevrijden van het juk van antieke en occulte organisaties
die een elitekorps vormen geinspireerd door de boze om Gods kinderen te
manipuleren en controleren. Deze poging om de maatschappij te controleren,
zowel toen als nu, maakte nooit deel uit van Gods plan voor de mensheid, maar
was het plan van de boze en zijn volgelingen om de mensheid te vernietigen.
Nu hebben jullie een crisis bereikt waarin het
voortbestaan van jullie land op het spel staat. Helaas zijn jullie sinds de
oprichting van jullie land geevolueerd in twee wedijverende politieke partijen
(democraten en republikeinen) die proberen jullie te bedriegen, te verdelen en
te overwinnen. De boze en zijn volgelingen hebben beide politieke partijen gecorrumpeerd
om hun complete controle over jullie uit te oefenen.
De dreigende manipulatie en controle komen door de
volgelingen van satan die zon controle over mensen en landen reeds lang
uitoefenen door hun bedrog en vermomming door hun occulte organisaties.
Het is nu tijd dat deze kwaadaardige volgelingen en
organisaties in de openheid treden en aangeklaagd worden voor hun verraad aan
de grondbeginselen die neergelegd zijn in jullie grondwet en jullie bill of
rights. Om de vijanden van jullie land te verslaan moeten jullie leren om
degenen onder jullie te herkennen die jullie willen bedriegen en jullie een
nieuwe wereldorde willen opdringen. Deze wereldorde wil een wereldregering, een
wereldeconomie en een wereldreligie. Deze wereldreligie zal de religie van
Lucifer zijn, die gepromoot zal worden door de volgelingen van de boze die in
Lucifer de engel van het licht zien. Dat is een van de gezichten van satan, die de
heerser is van jullie wereld.
Zij zullen in hun plan verslagen worden, omdat de
Heer en Redder, Jezus Christus, door de interventie van de Vader in de Hemel
zal tussenkomen in de zaken van de mensheid. Dit zowel in jullie land als over
de hele wereld om de boze en zijn volgelingen te identificeren en hun pogingen
om de mensheid een nieuwe wereldorde op te leggen, te dwarsbomen.
De Vader vraagt aan jullie allen, die Zijn zonen en
dochters zijn en aan jullie allen die Zijn Zoon, Jezus Christus erkennen als
jullie Redder, jullie wapenrusting aan te doen in deze strijd van het goede
versus het kwade. Jullie zijn nu in de eindtijd waar alle zielen worden
opgeroepen machtige gebedsstrijders te zijn om Satan en zijn volgelingen neer
te slaan en jullie Heer en Redder bij te staan om het kwade in de hel te werpen
voor eeuwig.
De overwinning zal jullie toebehoren, als jullie de
oproep van de Vader volgen en machtige gebedsstrijders worden van Jezus
Christus, de Redder van de wereld!
In het boek Jona lezen we over de beproevingen en rampspoed
van een driftige Israelitische profeet die leeft in de achtste eeuw v. Chr. Aan
het begin van het boek draagt God Jona op naar de Assyrische hoofdstad Nineve
te gaan om te vertellen dat God de stad spoedig zal verwoesten vanwege alle
zonden. In plaats van in oostelijke richting naar Nineve te reizen, huurt Jona
een boot en gaat in westelijke richting naar Tarsis, een schijnbare verwijzing
naar het huidige Spanje. Onderweg veroorzaakt God echter een vreselijke storm
die de boot dreigt te vernietigen. Uiteindelijk geeft Jona aan de schippers toe
dat de storm zijn schuld is. Als ze willen overleven, moeten ze hem van boord
gooien. De schippers willen Jona geen kwaad doen en proberen naar de kust te
roeien. Dit lukt echter niet. Dan zien ze geen andere uitweg en Jona gaat
overboord. Ondertussen bidden ze tot zijn god om vergiffenis.
Jona ligt nu midden in zee zonder zwemvest en dreigt te
verdrinken. Wanhopig roept hij God aan. God verhoort zijn smeekbede en stuurt
een enorme walvis om hem te redden. De Hebreeuwse naam voor dit beest is dag gadol, wat letterlijk grote vis
betekent en dus kan verwijzen naar alles dat in het water leeft. (Het klopt dus
niet om dit verhaal Jona en de walvis te noemen.) Jona blijft drie dagen in
de vis en dan laat God de vis Jona op het land uitspugen. Als Jona eenmaal op
het droge is, geeft God hem opnieuw de opdracht naar Nineve te gaan. Jona heeft
zijn lesje geleerd en gaat dit keer braaf op weg.
Als Jona in Nineve aankomt, geeft hij de Assyriers direct
Gods boodschap: Binnen veertig dagen zal Nineve verwoest worden. De Assyriers
doden Jona niet voor zijn dreigement, maar tonen berouw. En niet zomaar een enkeling,
nee, het hele volk, inclusief de koning en de dieren. Laatstgenoemden werden
door de Assyriers in jutezakken gekleed (een teken van boetedoening). Als God
hun berouw ziet, toont ook hij berouw en vergeeft de Assyriers hun vele
zonden.
Jona is woedend. Hij heeft niet die hele reis gemaakt om te
zien hoe de vloek van het Nabije Oosten wordt vergeven. Op dit moment
realiseren we ons waarom Jona in eerste instantie wegloopt van God: niet omdat
hij bang is voor wat de Assyriers met hem gaan doen, maar voor wat ze met zijn
boodschap gaan doen berouw tonen! Jona wil de ondergang van de Assyriers
zien. Boos zegt Jona tegen God: Want ik wist het wel: u bent een milde God en
vol medelijden, geduldig en vol liefde, altijd bereid de straf in te trekken
(Jona 4:2). Overal in de bijbel hebben deze woorden een positieve betekenis,
maar hier zijn ze bedoelt als beschuldiging aan het adres van God.
Gepikeerd verlaat Jona de stad en zet zijn tent buiten de
stadsmuren op. Hij is benieuwd of Nineve of God spijt krijgt van zijn berouw.
Terwijl Jona wacht, wordt het vreselijk warm buiten. Gelukkig vindt Jona
beschutting in de schaduw van een plant die God de avond ervoor heeft laten
groeien. De volgende ochtend stuurt God echter een worm die de plant opeet.
Jona krijgt het opnieuw vreselijk heet, van de zon en van woede. Hij wil niet
langer leven en smeekt God hem te doden. God zegt daarop:
De plant kwam in 1 nacht op en
de volgende dag was hij alweer verdord; je hebt hem niet laten groeien en je
hebt er geen zorg aan hoeven besteden. Toch had je graag gezien dat hij
gespaard bleef. Zou ik dan Nineve niet sparen, die grote stad met 120.000
mensen, die zich nergens van bewust zijn, nog afgezien van al die onschuldige
dieren? Jona 4:10-11
Met deze vraag eindigt het boek Jona.
Gods punt is dat Jona liever ziet dat mensen krijgen wat ze
verdienen dan dat ze hun leven beteren en vergeven worden. Zelfs de heidense
schippers laten meer medelijden zien met deze vreemdeling dan hij bereid is te
tonen aan andere vreemdelingen. God is echter niet als Jona. Hij wil wel
vergevingsgezind zijn. De Assyriers zijn, ondanks al hun slechtheid, nog steeds
mensen en daarom de moeite van het redden waard. Zelfs de dieren zijn
belangrijk voor God. Als Jona zich zorgen maakt om een plant die hij niet heeft
gemaakt of geplant, mag God zich dan zorgen maken om zijn schepping door te
vergeven en niet te oordelen?
M I C
H A
Micha is net als Jesaja, Hosea en Amos actief tijdens de
achtste eeuw v. Chr. Net als zijn tijdgenoot Amos veroordeelt hij de rijke
burgerij voor hun uitbuiting van de armen (Micha 2:1-5). In een van de
beroemdste passages van het boek vraagt Micha of hij moet offeren aan God. Het
antwoord dat hij krijgt dringt door tot de kern van de zaak:
Het is u heel duidelijk gezegd
wat goed is en wat de Heer van een mens verlangt. Dit alleen vraagt hij: houd u
aan het recht, blijf altijd trouw en ga in alles bij uw God te rade. Micha 6:8
Vanwege de zonden van het volk voorziet Micha een dag
waarop niet alleen Israel maar ook Juda verwoest zal worden (Micha 3:12). Door
deze voorspelling speelt Micha een belangrijke rol in de latere geschiedenis
van Israel. Als bepaalde Judese ambtenaren overwegen om de profeet Jeremia te
doden vanwege zijn voorspelling van de val van Jeruzalem, besluiten ze hem te
sparen omdat Micha een eeuw eerder een gelijksoortige voorspelling heeft
gedaan. Micha had ook grote invloed op de ontwikkeling van het vroege
christendom. Als de wijzen aan Herodes vragen waar de koning der joden geboren
zal worden, vinden Herodes adviseurs het antwoord in Micha:
Maar jij, Betlehem in Efrata,
al heb je in Juda niet veel te betekenen, toch zul jij iemand voortbrengen, die
namens mij over Israel heersen zal. Micha 5:1
Sindsdien zingen alle christenen de herders naar Betlehem
gingen .
N A H
U M
Nahum betekent troost, wat erg ironisch is aangezien het
boek Nahum een van de gewelddadigste is van het hele Oude Testament. Het is
geschreven aan het einde van de zevende eeuw v. Chr. Nahum viert de ondergang
van het Assyrische rijk. Net zoals de Assyriers verkrachten, roven en
plunderen, worden zijnu het slachtoffer
van onvoorstelbaar geweld. Nahums woorden worden waarheid als de Meden, Perzen
en Babyloniers de handen ineenslaam en in 612 v. Chr. Niveve overmeesteren.
Daarmee komt een einde aan het terreurbewind van de Assyriers. Waarom is Nahum
nou een boek van troost? Omdat de boodschap van de ondergang van Assyrie een
troost is voor alle ander volken in het Nabije Oosten:
Wie dit bericht te horen
krijgt, klapt van vreugde, want niemand ontsnapte aan jouw wreedheid. Nahum 3:19
H A B
A K U K
Habakuks orakels gaan terug tot de late zevende eeuw in
Juda, een periode waarin de macht van Babylonie groeit. Hoewel Jeruzalem nog
niet is gevallen, weet Habakuk dat de ondergang onafwendbaar is. Habakuk houdt
zich bezig met het theodicee-vraagstuk
(waarom slechte mensen goede dingen over komen en andersom). Hij vraagt waarom
een rechtvaardige God blijft toekijken als zij geweld gebruiken? (Habakuk
1:13). God zwijgt. Habakuk is echter vastbesloten te wachten op een antwoord en
blijft net zolang in een wachttoren zitten tot God hem antwoordt (Habakuk 2:1).
Als God antwoordt, vertelt hij Habakuk dat hij zelf bepaalt hoe en wanneer hij
met mensen afrekent, maar wie de Heer trouw is, zal leven (Habakuk 2:4).
Het Hebreeuwse woord voor trouw dat in Habakuk 2:4 wordt
gebruikt, is gerelateerd aan het woord amen en duidt niet alleen op geloof in
iets, maar op een totaal vertrouwen of geloof in iets of iemand.
In het Nieuwe Testament citeert Paulus Habakuk 2:4 tweemaal
(Galaten 3:11 en Romeinen 1:17). Hij wil daarmee aantonen dat ook in het Oude
Testament mensen uiteindelijk worden afgerekend (gerechtvaardigd door God) op
hun geloof en niet op het uitvoeren van rituele handelingen of het naleven van
de wet.
S E F
A N J A
Sefanja is actief in Juda ten tijde van koning Josia
(640-609 v. Chr.), maar naar het schijnt vlak voor Josia zijn beroemde
religieuze hervormingen uitvaardigt (621 v. Chr.; zie 2 Koningen 22-23).
Sefanja kan zelfs een familielid van Josia zijn geweest; de genealogie aan het
begin van Sefanja verbindt hem met Hizkia, Josias grootvader en voormalig
koning van Juda. (Sommige theologen beweren echter dat het hier gaat om een
ander Hizkia).
Heer: Ik
ben het Johannes! Wil bidden opdat elke ziel naar de diepte van het geloof zou
durven peilen, dat zij werkelijk naar de echte waarden zouden zoeken. Ik vraag
dat elke ziel Mijn weg zou willen gaan zodat zij de laten die zij dragen minder
zwaar zouden zien. Hun lasten zouden lichter worden als zij beseffen dat zij
elke beproeving en elk lijden niet meer alleen moeten dragen. Geef ze moed want
Mijn weg gaan is niet zo gemakkelijk, toch kunnen zij altijd op Onze steun
rekenen om het goede te blijven doen. Zoveel zielen leven alleen in het
wereldse en denken niet eens aan het eeuwige leven.
Nochtans kunnen zij, door Mijn weg te gaan, heel dicht bij
Ons komen en leren wat bidden is, wat liefde geven betekent voor de medemens en
leren hoe zij als Mijn volgeling door het leven kunnen gaan. Ik wens dat Ik op
elke ziel kan bouwen en dat elke ziel op Ons allen durft bouwen, zonder
voorwaarden. Wil bidden opdat elke ziel zou aanvaarden wat Mijn Vader hen geeft
zowel op het wereldse als op het geestelijk vlak. Mijn weg gaan zal voor vele
zielen de redding zijn als zij het geloof durven beleven zoals Wij allen van
hen verlangen.
Een geloof in nederigheid, in waarheid en gerechtigheid.
Reeds vroeger heb Ik gezegd dat vele zielen geen besef meer hebben wat
gerechtigheid betekent. Toch durf Ik hen vragen het geloof in al zijn vormen te
aanvaarden, ook de gerechtigheid. Want nu heerst op jullie wereld heel veel
ongerechtigheid. Aan elke ziel die Mijn weg durft gaan in diep geloof zal Ik
veel laten zien. Ik zal hen laten zien waar er ongerechtigheid is en waar er
gespot wordt met Ons allen. Dan zal Ik hen troosten door hen bij te staan in
deze moeilijke momenten, want wie Mijn weg volgt zal ook Mijn pijn voelen
wanneer er met Ons allen gespot wordt, men de sacramenten wil vernietigen en
men Mijn Plaatsvervanger op aarde aanvalt.
Geef de diep-gelovige zielen moed bij zulke beproevingen en
bid met hen zodat zij dit in kleinheid en nederigheid kunnen aanvaarden. Na
elke beproeving zullen zij dichter bij Ons allen komen. Wij allen blijven elke
diep-gelovige ziel die verder het goede blijft doen op alle momenten heel
nabij. Wil veel bidden zodat ook elke priester zijn ogen en oren terug
openhoudt en zij terug hun apostolische taak durven opnemen. Ik wil jullie
allen zegenen. Ik ben bij je en blijf bij je in alle omstandigheden.
(25/08/2002)
Heer: Ik
ben het Johannes! Wie zich gelovig wil noemen zou alle sacramenten moeten
durven aanvaarden. Nochtans zijn er vele zogezegde gelovigen die bepaalde
sacramenten vergeten zijn, zoals het sacrament van de biecht. Ook vele gelovige
zielen komen nog alleen in een kerk om een H. Mis bij te wonen als het hen past
of als zij verplicht zijn om reden van een doopsel, een huwelijk of een
begrafenis die zij moeten bijwonen. Zij gebruiken deze sacramenten nog alleen
als uithangbord naar de medemens toe om te tonen dat zij nog geloven. Toch is
het tegendeel waar want velen weten niet eens meer de betekenis van de H. Mis,
zij weten niet eens meer dat telkens weer Mijn kruisoffer plaats vindt, dat Ik
en Mijn Moeder in elke H. Eucharistie aanwezig zijn.
Wil veel bidden dat die zogezegde gelovige zielen zouden
willen nadenken en zich terug zouden willen laten leiden door goede priesters.
Priesters die nog een voorbeeld zijn voor de medemens zijn er nog, maar andere
priesters daarentegen hebben zich laten meeslepen met de andere en zijn
trawanten. Zij hebben de zwakke en veelal nog weinig biddende priesters ingepalmd
met hun modernisme. Toch wil Ik blijven oproepen om veel te blijven bidden
zodat er weer goede priesters zouden rechtstaan maar ook goede bisschoppen want
ook sommige bisschoppen durven hun priesters niet meer de waarheid zeggen, zij
laten zomaar alles toe.
Blijf heel veel bidden zodat er weer goede priesters zouden
mogen optreden, priesters die zich nog durven tonen als Mijn apostel. Ik wil
alle zielen zegenen die over het geloof en de sacramenten willen nadenken. Dat
zij de ware betekenis en de zin van het gelovig zijn weer zouden begrijpen. Wil
bidden opdat elke ziel terug leiding zou willen aanvaarden van een goede
priester zodat zij nog enkel en alleen Mijn weg willen en durven bewandelen,
hoe moeilijk deze weg soms ook mag zijn. Ik blijf bij je in alle omstandigheden
en wil jullie hierbij laten weten dat Ik over jullie blijf waken altijd en
overal, waar jullie zich ook bevinden. Ik ben bij je. (1/09/2002)
Heer: Ik
ben het Johannes! Elke ziel die haar evenwicht verliest en fouten begaat doet
de andere en zijn trawanten triomferen. Zij verheugen zich telkens weer wanneer
een goede en een soms twijfelende ziel in verleiding komt en weer valt. Wil
bidden opdat vooral de gewijde apostelen terug zouden opstaan want ook velen
onder hen laten zich dag na dag door de andere en zijn trawanten bekoren. De
andere wil de H. Eucharistie vernietigen en nog altijd zijn er vele priesters
die deze list nog niet begrepen hebben. Zij heulen met de andere mee door de H.
Eucharistie te vervangen door woorddiensten zoals zij dit zo mooi kunnen
noemen.
Toch wil Ik alle goede zielen oproepen te blijven bidden
zodat zij de gave van onderscheid mogen ontvangen en kunnen zien en horen dat
een H. Eucharistie nooit kan vervangen worden. De H. Mis moet altijd door een
priester gebeuren zodat de zielen de ware leiding ontvangen en dan dit
sacrament werkelijk met hart en ziel mogen beleven. Velen, door de andere
aangespoord, willen de macht grijpen, en toch blijven zij ongewijden die de
sacramenten moeten laten bedienen door een priester of door een gewijd persoon
aangesteld door de bisschop. Wil veel bidden dat Mijn apostelen zich terug
zouden willen kleden zoals een ware priester.
Dan zullen de zielen niet meer twijfelen als ze een Mijner
apostelen en een van de geliefde zonen van Mijn Moeder ontmoeten. Pas dan zal
de Kerk, waarin nu door de modernisten tweedracht gezaaid wordt, weer kunnen
bloeien. Dat elk gezin probeert om terug naar de diepe waarden te keren zoals
geloof, liefde en gebed. Wil bidden opdat er weer meer gebed zou mogen komen in
elke huiskamer, opdat de ouders terug hun verantwoordelijkheid zouden durven
opnemen. Zonder angst en zonder voorwaarden te stellen zodat zij met vreugde
naar Ons allen kunnen komen, in nederigheid en kleinheid.
Vele zielen vergeten soms nog te gemakkelijk dat zij mens
zijn en blijven, dat zij zondaars zijn en blijven. Zij hebben van Mijn Vader de
vrijheid ontvangen maar zovelen misbruiken die vrijheid, net zoals zovele
ongewijde zielen de macht willen grijpen en de sacramenten, evenals Mijn Woord
willen veranderen. Misschien triomfeert de andere en zijn trawanten nu wel,
maar dit zal niet heel lang meer duren. Wil elke goede ziel troosten en hen
tezelfdertijd moed inspreken zodat zij kunnen volhouden het goede te doen en de
gerechtigheid naleven, maar ook en niet in het minst, dat zij aan de medemensen
liefde blijven geven en dat zij heel veel durven bidden en zich naar Ons allen
keren. Ik zegen je en blijf over je waken. (4/09/2002)
Heer: Ik
ben het Johannes! Wie Mijn weg blijft gaan zal ook Mijn Moeder mogen ontmoeten.
Door vele zielen wordt Zij in de vergeethoek geplaatst. Vele zielen gaan op
pelgrimstocht naar Mijn Moeder toe maar denken niet na over Haar leven, zij
zijn alleen met hun eigen wereldse dingen bezig. Ik wil vragen om te bidden
opdat Mijn Moeder de waardering zou mogen kennen van alle zielen, de waardering
die Zij werkelijk verdient. Hoeveel zielen denken na over de moeilijke taak die
Mijn Moeder volbracht heeft? En toch zouden zij kunnen ontdekken en ervaren hoe
krachtig Zij kan zijn wanneer men tot en met Haar wil bidden. Ook de vele
geestelijke zonen van Mijn Moeder durven niet naar Haar terugkomen omdat zij
vertwijfeld zijn en angst hebben.
Ik wil er hier nogmaals op wijzen dat geen enkele ziel
angstig moet zijn om hetgeen zij fout hebben gedaan. Juist daarom is er het
sacrament van de vergeving waarbij zij zich terug kunnen verzoenen met Ons
allen. Reeds zo dikwijls heb Ik de zielen erop gewezen dat Mijn Vader heel barmhartig
en liefdevol is, als zij tenminste hun fouten ernstig en met veel spijt
belijden. Dat de zielen hulp en steun zoeken bij Mijn Moeder want Zij weet als
geen ander hoe de zielen zich terug kunnen rechten en op het goede pad kunnen
komen. Zij troost de verdrietigen en ook de lijdende zielen en Zij geeft vooral
heel veel liefde.
Wil bidden opdat elke ziel bereid zou zijn om Mijn weg te
gaan tesamen met Mijn en jullie Moeder, want Zij is de Moeder van elke ziel.
Elke ziel mag zich tot Haar richten, mag tot en met Haar bidden zodat zij
kunnen ervaren hoe zij terug de berg kunnen opgaan. Ik wil jullie allen zegenen
die Mijn weg willen opgaan. Ik dank je om Mijn Moeder te gaan bezoeken deze
dag. Zij was bij jullie aanwezig. Blijf tot en met Haar bidden zodat jullie
verder de strijd tergen het kwade kunnen voortzetten. Wil blijven volhouden het
goede te doen en heel diep te vertrouwen op Ons allen. Alles komt goed. Ik ben
bij je. (14/08/2002)
Heer: Ik
ben het Johannes! Wil blijven bidden voor Mijn Plaatsvervanger op aarde (toen:
Johannes Paulus II, nu: Benedictus XVI) die het soms heel moeilijk heeft. Hij
komt elke dag tot rust in Mijn Heilig Hart en in het Onbevlekt Hart van Mijn
Moeder. Daaruit put hij de kracht om alle kritieken en stormen te trotseren, om
verder Mijn weg te kunnen gaan. Dat elke ziel probeert om hem te volgen want
hij is een goed voorbeeld die zonder angst maar met een diep vertrouwen Mijn
weg blijft gaan. Dat elke ziel probeert om hem te volgen want hij is een goed
voorbeeld die zonder angst maar met een diep vertrouwen Mijn weg blijft gaan.
Vele zielen gaan angstig door het wereldse leven, zij
hebben angst voor kritieken omdat zij Ons allen volgen, omdat zij soms
belachelijk gemaakt worden doordat zij de sacramenten op een goede manier beleven,
omdat zij uitgelachen worden omwille van hun gehouden beloftes tegenover Ons
allen, omwille van hun diepe eerbied voor alle sacramenten. Als een ziel aan
Mijn Vader een belofte gedaan heeft dan is er op jullie wereld geen enkele ziel
die zich daarover moet uitspreken of oordelen. Wil bidden opdat elke ziel zijn
angsten zou overwinnen door nog meer het goede te doen, want alle angsten komen
door de andere die er zijn plezier in vindt om de goede zielen van Ons allen
weg te houden, door ze schrik aan te jagen.
Vele zielen kan men nu vergelijken met verwelkte of bijna
verdorde bloemen. Dat zij weer proberen naar Ons allen toe te komen in een
diep vertrouwen zodat hun bloemen weer tot bloei mogen komen en Wij deze dan in
al hun pracht en kleuren aan Mijn Vader mogen aanbieden. Dat zij niet twijfelen
en het voorbeeld nemen van Mijn Plaatsvervanger op aarde en van de velen die
hen zijn voorgegaan, allemaal zielen die zich met hart en ziel volledig aan Ons
allen gegeven hebben. Zelfs in al hun lijden stelden zij hun volledig
vertrouwen op Ons allen.
Ik zegen jullie. Ik blijf over jullie waken in alle
omstandigheden. Wil elke ziel die Ik naar je toestuur goed ontvangen en ze heel
veel goddelijke liefde geven maar ook met hen bidden opdat zij de juiste weg
zouden blijven volgen. Ik ben bij je. Blijf heel veel vertrouwen op Ons allen.
(18/08/2002)
Heer: Ik
ben het Johannes! Ik wil een oproep doen aan elke ziel dat zij niet
onverschillig zouden zijn als er negatief over Ons allen gesproken wordt. Vele
zielen, die nochtans Mijn weg gaan, verbergen zich in een hoek als zij Ons
allen zouden moeten verdedigen. Zo ontlopen zij hun verantwoordelijkheid om hun
geloof standvastiger te maken. Velen onder hen, ook vele priesters, durven zich
niet meer tonen als een volgeling van Mij, zij doen het als zij alleen zijn,
maar wanneer in hun omgeving over Ons allen negatief gesproken wordt zij ze
beschaamd om te getuigen over hun gelovig zijn. Wil bidden opdat elke ziel die
Mijn weg gaat niet angstig zou zijn om Ons allen te verdedigen en ook Mijn
Plaatsvervanger op aarde als Wij weer eens bekritiseerd worden.
Ook vraag Ik dat zij durven getuigen over hun geestelijk
leven, over hun geloof. Dat zij in al hun nederigheid tonen hoe zij aan Ons en
de medemens liefde geven en ook hoe zij alle sacramenten op een goede manier
beleven en naleven. Dat zij niet beschaamd zijn om over Ons allen te spreken en
uit te leggen hoe zij kracht putten uit hun diep geloof, uit het vertrouwen dat
zij op Ons allen stellen. Geef elke twijfelende ziel die angstig is moed met je
gebed zodat zij voor Ons allen durven getuigen als er zon moment komt. Dat zij
weten dat zij NOOIT alleen staan in de strijd voor het goede. Wil veel blijven
bidden tot en met Mijn Moeder, met Mij en de vele engelen en heiligen, ook je
bewaarengel niet vergeten want hij wil je alleen het goede laten doen.
(21/8/2002)
Syrie is de sleutel tot de oplossing van wereldvrede of van
een Derde Wereldoorlog. Het zal de vernietiging van drie-vierde van de wereld
betekenen. OLVrouw, Bayside, 30 mei 1981
Heb geen vrees. Wonderen openbaren zich. In dit leven of in
het hogere leven is de les dezelfde het in zich opnemen van Mijn Geest
leven, denken en handelen in Mijn Geest, totdat anderen gedwongen zullen zijn
de kracht en aanspraken ervan te zien en te erkennen. Betekent dat eenzaamheid
voor Mijn volgeling? Nee, want ook al vind je menselijk eigen-ik geen
erkenning, de ware ik, veranderd door Mijn Geest, deelt in al die volheid van
kracht en resulterende blijdschap. Je bent geen op zichzelf staand wezen, maar
een van een machtig, door de Geest geleid gezin, deelhebbend aan het welzijn
van het gehele gezin, samenwerkend in elke daad van ieder lid, deelhebbend aan
de zegen van ieder. Een voorsmaak is dit van s hemels eenheid en vervulling.
Gouden draad
Laat Mijn Geest van kalmte in je wezen toe en je leiden en
vervullen met vrede en kracht. Zoek in elke dag die gouden draad, die door
alles heen loopt, en die alle eenvoudige opdrachtjes en woorden en belangen en
gevoelens verbindt tot een geheel. Overhandig dan welbewust aan het einde ervan
de dag weer aan Mij en laat al wat onvolkomen is bij Mij achter. Het werk van
de hemel is het om s mensen onvolmaakte of onafgemaakte taak te voltooien,
wanneer deze althans door de hemel bevolen was. Aanschouw de blijdschap des
levens en alleen al daardoor zul je de blijdschap vermeerderen. Blijdschap
neemt toe door s mensen besef van blijdschap.
Goddelijke uitbundigheid
Laat
Christus in u wonen in alle overvloedige wijsheid.
Het is de krenterige houding van Mijn volgelingen, die een
smet werpt op Mijn godsdienst. Denk lang na over de Goddelijke uitbundigheid
van bewoordingen die gebruikt zijn door hen die iets afwisten van het wonder
van Mijn Koninkrijk De rijkdommen, De overvloed, De volheid. Er bestaat
geen karigheid bij God. De enige beperking wordt aangebracht door het onvermogen
van Mijn volgelingen om te nemen. Overvloed aan wijsheid en onbegrensde kracht
om anderen te helpen, kunnen je toebehoren.
Houd stand als een onoverwinnelijke
Het leven, het aardse leven, is een strijd. Een strijd
waarin de mens altijd de verliezende partij zal zijn, tenzij hij de eeuwige
levenskrachten te hulp roept. Doe dit, en al wat kracht heeft om je te
dwarsbomen, sluipt verslagen terug. Zeg in de kleine, zowel als in de grote
dingen van het leven: Niets kan me deren, niets kan me bang maken. In Hem
overwin ik. Houd stand als een onoverwinnelijke, met het gezicht gekeerd naar
de vijanden van het leven.
De hemelse muziek
Verhef je hart. Verhef het zijn liefde en zijn
verlangens, en laat angsten en tekortkomingen achter. Laat je hart zijn kracht
en zekerheid en levenschenkende blijdschap putten uit Mij, je Heer. Laat geen
vibratie je wezen beroeren die niet in harmonie is met de eeuwige muziek van
mijn Koninkrijk.
Het is voldoende
Luister en Ik zal spreken. Zelden forceer Ik een toegang
dwars door de vele stemmen en afleidende gedachten heen. Eerst moet daar zijn
het in afzondering gaan en dan het tot zwijgen brengen van al het andere,
terwijl je wacht in Mijn tegenwoordigheid. Is het niet voldoende dat je bij Mij
bent? Laat dit soms genoeg zijn. Het is waarlijk veel dat Ik tot je spreek.
Maar hoe kun je Mijn wensen uitvoeren en leven zoals Ik graag wil dat je leeft,
als je Mijn inwonende Geest niet hebt?
Je zult horen
Luister naar Mijn stem. Deel al je vreugden en droefheden
en moeilijkheden met Mij, er steeds aan denkend dat we het werk delen. Meer en
meer zielen zullen tot je gezonden worden om te helpen. Wees gereed, afgestemd
op Mijn zachtste fluistering. Er is geen gebrek aan hulp voor Mijn dienaren,
maar zo dikwijls verkeren ze niet in een ontvankelijke houding. Luister en je
zult horen, is het vervolg op Bidt en gij zult ontvangen, Zoekt en gij zult
vinden, Klopt en gij zult opengedaan worden. Luister en je zult horen.
Jullie gebreken zijn de Mijne
Heer,
ik leg U mijn gebreken voor. Alleen Gij kunt de schade herstellen die ik heb
aangericht.
Omdat je van Mij bent, moet Ik Mij vereenzelvigen met al
wat je bent. Ik vorm de harmonie waarvan je zult een wanklank hebt gemaakt. Ik
doe de hoop weerklinken in oren die je niet met charme der liefde getracht hebt
af te houden van zonden en mislukkingen. Ik leid tot gelukkiger wegen hen die
je verkeerd beoordeelde, verachtte. Ik neem je tekortkomingen en omdat je
verlangen naar Mij uitgaat, en je Mij kent als Heer, is het Mijn opofferende
taak om deze, je tekortkomingen te dragen, te herstellen. Stap uit je poel van
tekortkomingen in de mantel van geloof en liefde, die Ik je geef. Wees sterk om
te behouden zoals je de behoudenis hebt leren kennen, sterk in Mij, je altijd
overwinnende Heer.
Bijbelse profeten - Ezechiel en de kleine profeten
E Z E C H I E L
Ezechiel leeft net als zijn tijdgenoot Jeremia ten tijde
van de verwoesting van Jeruzalem. Hij woont alleen 1600 kilometer verderop in
Babylonie. Ezechiel is een belangrijke inwoner van Jeruzalem, een
tempelpriester, die tien jaar voor de vernietiging van de stad in 586 v. Chr. Naar
Babylonie is verbannen. Ezechiel is daarom een profeet voor de ballingen.
UFOs en Ezechiels roeping (Ezechiel 1-3)
Het boek Ezechiel begint met een ongelooflijk visioen: God
verlaat Jeruzalem en zijn tempel in een razendsnel voertuig dat triomfwagen
wordt genoemd. Het is een soort troon die door zeer vreemde wezens de lucht in
wordt getild. Het zijn cherubs met leeuwenlichamen (of in dit geval
waarschijnlijk mensenlichamen) en adelaarsvleugels. In tegenstelling tot de
gebruikelijke cherubs die alleen een mensenhoofd hebben, hebben ze vier
verschillende hoofden: die van een mens, een leeuw, een os en een adelaar.
Vanuit zijn vurige triomfwagen stuurt God Ezechiel om te
profeteren tegen Israel. God geeft Ezechiel een boekrol met de tragische
gebeurtenissen die te gebeuren staan en zegt hem deze op te eten. Ezechiel
gehoorzaamt (Ezechiel 3:3) en mag dan meerijden in Gods vliegende triomfwagen
naar de ballingen in Babylonie. Dit is het begin van Ezechiels loopbaan.
Ezechiels visioen onderstreept twee belangrijke zaken.
Allereerst zien we dat God zijn volk zal bijstaan, ondanks de ballingschap.
Daarom vliegt hij in zijn wagen van Jeruzalem naar Babylonie. Ten tweede weten
we dat Ezechiel voor God spreekt omdat hij de door God geschreven boekrol op
heeft gegeten. En we weten dat zijn woorden waar zijn.
Tot op het bot gaan (Ezechiel 37)
Ezechiel beschrijft het visioen waarin God hem naar een dal
vol uitgedroogde botten brengt. God vraagt de profeet: Zouden deze botten weer
levend kunnen worden? Ezechiel is zo slim om te antwoorden dat alleen God het
antwoord op die vraag weet. Ezechiel volgt Gods aanwijzingen en zegt de botten
dat zij zullen leven. Vervolgens hoort hij een luid gekletter. De droge botten
bewegen, komen bij elkaar en vormen skeletten. Vervolgens groeien er pezen,
spieren en vlees op de skeletten.
Dit klinkt meer als een scene uit The Mummy dan uit de
bijbel. Dit visioen is bedoelt om de Israelitische ballingen hoop te geven. Net
zoals God de overblijfselen van deze skeletten weer in elkaar zet en tot leven
wekt, zo zal hij Israel weer opbouwen en doen herleven door de ballingen weer
naar huis te brengen.
Een visioen voor de toekomst: de tempel
(Ezechiel 40-48)
Op de 25ste verjaardag van zijn ballingschap
(572 v. Chr.) heeft Ezechiel een fantastisch visioen. Hij ziet Jeruzalems
toekomstige tempel en de afmetingen ervan zijn behoorlijk groot. Hij ziet dan
hoe de glorie van God, die de vorige tempel bij de verwoesting in 586 v. Chr. Verliet,
terugkeert uit Babylon en deze nieuwe, geidealiseerde tempel binnengaat. Nu zal
God voor eeuwig onder de mensen van Israel wonen. Koningen zullen niet langer
nodig zijn in het herstelde rijk en God zal heersen vanuit het Nieuwe
Jeruzalem.
We weten niets zeker over Ezechiels dood. Volgens de
legende leeft hij een lang leven in ballingschap, sterft hij een natuurlijke
dood en is hij begraven vlakbij Babylon.
Een
ontmoeting met de twaalf kleine profeten
H O S
E A
Hosea leefde in het noordrijk van Israel tijdens de tweede
helft van de achtste eeuw v. Chr. Dit zijn turbulente jaren voor Israel, omdat
verschillende koningen worden vermoord en het een kwestie van dagen lijkt voor
de Assyriers het land zullen verwoesten. En alsof het allemaal nog niet erg
genoeg is, gebiedt God zijn profeet Hosea om met een prostituee te trouwen. En
om het nog een tikkeltje erger te maken is de naam van de prostituee die hij
trouwt Gomer.
God gebiedt Hosea met een prostituee te trouwen omdat
Israel gehoereerd heeft door Gods wetten niet na te leven en andere goden (echtgenoten)
te aanbidden. In navolging van Israels overspel is ook Gomer ontrouw aan Hosea.
Uit haar ontrouw komen drie kinderen voort: Jizreel, Lo-Ruchama en Lo-Ammi.
Deze namen zijn net zo symbolisch als het huwelijk.
·Jizreel verwijst naar een beroemd dal en een
stad in het noorden van Israel, waar een bloedig coup plaatsvond onder Jehu (2
Koningen 9). De koning van Israel ten tijde van Hosea, Jerobeam II, is een
afstammeling van Jehu. Hosea voorspelt dat aan zijn dynastie en zijn volk snel
een einde zal komen (Hosea 1:4-5).
·Lo-Ruchama betekent geen genade en geeft aan
dat God geen medelijden zal hebben met Israel. Hij zal Assyrie toestaan het te
straffen voor hun ontrouw en de onderdrukking van de armen (Hosea 1:6-7).
·Lo-Ammi betekent niet mijn volk en duidt erop
dat God Israel verwerpt als zijn volk vanwege hun zonden.
Na de geboorte van haar drie kinderen verlaat Gomer Hosea.
God zegt echter tegen Hosea dat hij achter haar aan moet gaan en haar moet
redden en weer thuisbrengen. Dit symboliseert Gods hart voor Israel. Hoewel de
Israelieten God ontrouw zijn geweest, zal hij hen op een dag verlossen en thuisbrengen.
Hosea ziet een dag waarop God Jizreel zal zuiveren van zijn bloedzonden en
Israel vergeeft. Hij noemt hen dan weer mijn volk.
J O E
L
Uit het boek Joel kunnen we niet opmaken wanneer het is
geschreven. Deze profeet wordt daarom gedateerd tussen de negende en vijfde
eeuw v. Chr. Een jaartal is echter niet belangrijk om deze profeet te kunnen
begrijpen.
Joel schrijft uitgebreid over de komst van een grote,
verschrikkelijke dag van de Heer (Joel 3:4), die voor de hele wereld de dag
van het oordeel zal zijn. Voor dit oordeel zal de zon zwart worden en de maan
veranderen in bloed. Enorme legers zullen als een enorme zwerm sprinkhanen
(sommige geleerden interpreteren dit als echte sprinkhanen) alles verwoesten.
Ondanks dit dreigende onheil is er hoop op bevrijding als Israel zijn huidige
koers verandert en zich weer tot God richt.
Keert terug naar de Heer,
jullie God. Hij is mild en vol medelijden, vol liefde en geduld, steeds bereid
de straf in te trekken. Misschien verandert hij van gedachten, misschien komt
hij terug op zijn besluit en zegent hij je toch. Joel 2:13-14
Zelfs als Israel terugkeert, belooft God dat er een dag van
het oordeel zal komen voor degenen die dat niet doen. Op die dag zal God alle
volken van de aarde bijeenroepen in het Dal van Josafat, dat Dal van het
oordeel van de Heer betekent. Degenen die voor die dag geen berouw tonen voor
hun zonden, zullen veroordeeld worden. Maar wie een beroep doet op mij, zal
worden gered (Joel 3:5).
A M O
S
Amos lijkt de vroegste van de schrijvende profeten. Hij is
actief tijdens de voorspoedige en vreedzame jaren van het midden van de achtste
eeuw v. Chr. Op een bepaalde manier maakte dit Amos taak moeilijker; mensen
zijn minder geneigd naar de waarschuwingen van een profeet te luisteren als het
goed met hen gaat.
Amos veroordeelt het gedrag van Israels buurlanden,
waaronder Syrie, Filistea, Fenicie, Edom, Amon en Moab (Amos 1:3-2:5). Hij is
echter het meest kritisch over Israel dat door zijn bevoorrechte positie van
uitverkorene van God meer aansprakelijk is dan de andere volken (Amos 3:1-15).
Volgens Amos is God een kampioen op het gebied van sociale gerechtigheid die
zich inzet voor de sociaal zwakken en armen. God verafschuwt echter Israels
religieuze schijnheiligheid, omdat de Israelieten religieuze handelingen
uitvoeren, maar niet in staat zijn handelingen van medeleven of gerechtigheid
uit te voeren. God formuleert het als volgt:
Houd op met dat gebral van je
liederen, dat getokkel op je harpen wil ik niet meer horen. Zorg liever dat het
recht zijn loop heeft en dat gerechtigheid een bedding vindt als een nooit
opdrogende beek. Amos 5:23-24
O B A
D J A
Obadjas voorspellingen vormen het kortste boek van Tenach
en bevat slechts 21 verzen. Deze geringe omvang maakt de schrijver tot een van
de meest mysterieuze van de bijbel. Duidelijk is dat Obadja boos is op Judas
zuiderburen, de Edomieten. Volgens de Israelieten zijn zij verwant aan elkaar.
Uit Genesis 25 maken we op dat de voorouders van Edom (Esau) en Israel (Jakob)
een tweeling zijn. Na Judas verwoesting door de Babyloniers in 586 v. Chr. helpt
Edom zijn broer echter niet, maar schept genoegen in zijn nederlaag. De
Edomieten trappen Juda zelfs nog ver de grond in door diens steden te
plunderen. Obadja voorspelt dat Edom als wraak voor dit gedrag op korte termijn
eenzelfde lot tegemoet kan zien. God zegt zelf:
Jullie hebben je broeders
overweldigd, de nakomelingen van Jakob; daarom zul je worden uitgeroeid, voor
eeuwig zal men schande van je spreken. Obadja 10
Heer: Ik
ben het Johannes! Vele afgedwaalde en twijfelende zielen beschimpen en
bespotten de medemens en Ons allen. Zij durven zelfs de gelovigen die nog
dagelijks trouw een goede H. Eucharistie bijwonen uitlachen. Doch deze zielen
zijn zich soms niet bewust van hun daden, zij zijn onwetend. Anderen
daarentegen worden door de andere geleid en weten heel goed wat zij doen, zij
willen de gelovige ziel doen struikelen om ze dan uiteindelijk te vernietigen.
Wij bidden voor al deze zielen opdat ook zij Ons allen zouden mogen vinden en
Mijn weg en de sacramenten zouden mogen ontdekken.
Wil veel bidden opdat ook de vele priesters terug in een
biechtstoel zouden willen plaatsnemen, zodat zij de vele afgedwaalde en
twijfelende zielen kunnen helpen om weer het goede pad te vinden. Vele
priesters kunnen een voorbeeld nemen aan Pater Pio, de pastoor van Ars, Leopold
Mandic en nog anderen die elke dag opnieuw de soms wanhopige zielen terug op
het juiste pad brachten. Wij bidden voor de vele zielen opdat zij eindelijk Ons
allen zouden mogen leren kennen en ervaren in een dagelijks gebed, opdat zij
Onze wapens zouden hanteren, wapens zoals de sacramenten, het geloof, de H.
Eucharistie, de liefde en de waarheid. Ik zal bij elke beproefde ziel blijven
om hen te sterken, hen te troosten en te steunen op weg naar Ons allen toe.
Wie telkens weer een beproeving doorstaat komt dichter en
dichter bij Ons allen. Dat de zielen niet bevreesd zijn om zich aan Ons allen
te geven. Allen zullen zij gered worden die zich aan Ons allen geven, die trouw
blijven aan Ons allen en Mijn weg blijft opgaan. Zij die gevallen zijn vraag Ik
om weer recht te staan en weer de goede weg te bewandelen, na het belijden van
hun fouten aan een goede biechtvader. Wij zullen hen allen helpen en steunen als
zij Onze weg willen blijven begaan. Ik zegen jullie en geef jullie kracht en
sterkte om verder voor het goede te blijven vechten. Blijf moedig in de strijd.
Ik ben bij je. (4/08/2002)
Heer: Ik
ben het Johannes! Vele zielen voelen zich voortdurend ongelukkig omdat niet
alles volgens hun plannen verloopt. Zij denken niet of heel weinig aan Ons tot
zij op een struikelblok botsen die hen grote problemen brengt. Dan komen zij
schoorvoetend naar Ons allen toe, maar onder bepaalde voorwaarden. Ik bedoen
hiermede dat zij alleen bepaalde dingen willen aanvaarden. Wil bidden opdat
elke ziel zou begrijpen dat zij het geloof in haar totaliteit moeten durven
aanvaarden. Ook voor de vele zaken die zij met menselijk verstand niet kunnen
vatten wil Ik vragen dat zij dit zouden willen geloven en op Ons allen
vertrouwen. Heel diep vertrouwen.
Alles wat hen nu nog onduidelijk en vaag is, wat bij hen
nog vele vragen oproept zal heel duidelijk worden als zij jullie wereld
verlaten. Wil bidden opdat ook de vele priesters terug de juiste weg zouden
inslaan zodat ook zij niet altijd de een na de andere struikelblok moeten
omzeilen, zij weten dan geen raad meer en ook niet meer wat zij moeten doen
omdat zij niet biddend genoeg zijn, omdat hun geloof in Ons allen niet sterk
genoeg meer is en zij aan vele zaken twijfelen. Zij twijfelen, net zoals vele
andere zielen, omdat zij voortdurend bekoord en verleid worden door de andere
die er zijn plezier in vindt om de gelovige zielen in verwarring te brengen en ze
van Ons allen weg te houden.
Wil dankbaar blijven voor de vele zielen die je om gebed
vragen en die aan anderen hun ware hart blijven tonen, een hart van liefde, van
vrede en gerechtigheid, een hart van barmhartigheid die vele zielen goed doet
en hen op de rechte weg houdt. Ik ben bij je in alle omstandigheden. Laat je
door niets ontmoedigen en Mijn weg blijven gaan tesamen met Mijn Moeder, Pater
Pio, je broer en nog vele anderen die heel veel bij jullie zijn. Ik blijf over
jullie waken maar ook over de goede zielen die Mijn weg blijven volgen.
(7/08/2002)
Heer: Ik
ben het Johannes! Wie Mij zoekt zal Mij vinden. Wil bidden opdat elke ziel niet
moe zou worden naar Ons allen op zoek te blijven gaan en het niet moe worden
het goede te blijven doen. Dat zij proberen om mee de laten van de medemens te
dragen. Ik weet dat er vele zielen moedeloos zijn en zich afvragen waar Wij
zijn, of Wij allen hen wel beschermen en bij hen aanwezig zijn. Vele zielen
leven in een grote verwarring doordat jullie kerken niet meer zijn wat ze
zouden moeten zijn, namelijk, gebedshuizen van Mijn Vader. In vele kerken wordt
nu een waar circus opgevoerd en zijn de bezoekers van dit circus Ons allen niet
goedgezind, integendeel, velen onder hen lopen zo met de andere mee en willen
de kerk stilaan vernietigen.
Wil heel veel blijven bidden opdat de goede zielen
zich daardoor niet zouden laten verontrusten en het goede blijven doen. Dat zij
proberen om Mijn weg te blijven volgen, om alle sacramenten op een juiste
manier te beleven en na te leven. Soms kan de druk en de spot van
andersdenkenden zwaar vallen voor de goede zielen die het werkelijk goed menen,
die alles willen doen wat van hen verlangd wordt. Dat geen enkele ziel zich
laat verontrusten als zij bespot worden omwille van hun diepe geloof en omwille
van Ons allen. Wij zullen hen allen heel nabij zijn en blijven, hen steunen en
troosten als dit nodig is. Dat zij geen angst hebben om Ons allen te blijven
vertrouwen. Ik zegen jullie om te blijven strijden tegen het kwade. Ik ben bij
je. Wil heel diep Ons allen vertrouwen. (11/08/2016)
God heeft
de mens geschapen met de bedoeling dat hij een heilig leven zou leiden. Het
eerste mensenpaar gaf echter toe aan de influistering van de satan om
ongehoorzaam te zijn tegenover God. Deze eerste zonde van het mensdom wordt de erfzonde
genoemd: het gif van de satan werd in de ziel van de eerste mens gegoten, en
zou alle verdere generaties belemmeren om te leven naar Gods beeld en
gelijkenis.
Voortaan
zou de mens pas geheiligd worden voor zover hij het spoor van de beet van de
duivelse slang uit zijn ziel zou weten te verwijderen door een leven in
overeenstemming met Gods Wil: in de ware Liefde, zuiverheid en alle deugden.
De
erfzonde en de eindeloze reeks van zonden die de mens daarna is blijven
bedrijven, hebben op de mensheid een steeds groeiende schuld jegens de
Goddelijke Gerechtigheid gelegd. Deze schuldenlast heeft voor een ernstig
onevenwicht in de schepping gezorgd. Dit onevenwicht is de oorzaak van alle
ellende die U om U heen kunt zien: oorlogen, strijd, ruzies, liefdeloosheid,
honger, armoede, natuurrampen, en een steeds toenemende woekering van alle
zonden en ondeugden.
Het kwaad
krijgt steeds méér greep op de mensheid, omdat deze door haar zonden de satan
steeds méér macht verleent. God heeft de allerheiligste Maagd Maria voorzien
als de Overwinnares van de satan. Maria werd als enige mens onbevlekt
ontvangen, wat betekent dat Haar ziel niet de erfzonde in zich draagt. Uit Haar
moest Jezus Christus, Gods Zoon, geboren worden om de mensheid door Zijn Lijden
en Kruisdood te verlossen van de eeuwige verdoeming als gevolg van de erfzonde.
Om het
Verlossingswerk van Jezus voor Uzelf tot nut te maken, is het noodzakelijk dat
U Jezus in Uw leven volgt: U moet Zijn Woord geloven als de enige Waarheid
van God, en Zijn aardse leven zoveel mogelijk navolgen, door te streven naar
vervolmaking in alle deugden (Liefde, zuiverheid, eerlijkheid, oprechtheid,
verdraagzaamheid, offerbereidheid, vergevingsgezindheid...) en door de
liefdevolle aanvaarding van Uw dagelijkse kruisen (de dagelijkse lasten,
beproevingen, tegenslagen, pijnen, ziekten, verdriet).
Zo
betaalt U Uw eigen Eeuwige Gelukzaligheid in de Hemel, en helpt U de
schuldenlast van de hele mensheid afbetalen, de macht van het kwaad breken en
daardoor de wereld zuiveren van alle ellende.
De
Heilige Maagd Maria heeft de macht gekregen om het Verlossingswerk van Christus
in de wereld te voltooien en de satan definitief uit de wereld te verbannen, maar Zij mag dit slechts doen in
de mate waarin de mensen Haar daarom smeken door vurig gebed en de offerande
van hun hele leven aan Haar. Waarom? Omdat God steeds de vrije wil van
de mensen respecteert.
Uw eigen
geluk en dat van de hele wereld ligt dus in Marias handen. Verlangt U naar de
Eeuwige Gelukzaligheid na dit leven, en hier op aarde naar een wereld van
vrede, Liefde en zonder ellende? Wijd dan Uzelf, Uw hele leven en alles wat U
hebt aan Maria toe.
Hoe Uzelf
aan Maria toewijden?
Door Haar
elke dag te zeggen dat U Haar bezit en eigendom wil zijn, Haar al Uw
handelingen, woorden, gedachten, gevoelens, verlangens en bestrevingen op te
dragen, Haar elke dag te vragen dat Zij U in alles zou leiden, en door al Uw
lasten, beproevingen en lijden te aanvaarden opdat Maria het kan gebruiken voor
Haar reddingsplan voor een nieuwe wereld: het Rijk van Jezus Christus op
aarde. Want zo werkt toewijding: Uw lijden wordt MACHT en LICHT in Marias
handen.
Hoe meer
offers en beproevingen U aan Maria geeft in Liefde, aanvaarding en overgave
(zonder protest), des te meer kan Zij Haar oneindige macht over de satan
uitoefenen. Elk protest of ontevredenheid uit Uw hart vertraagt Marias
overwinning en stelt de vestiging van Gods Rijk van geluk en vrede op aarde uit.
Waarom U
aan MARIA toewijden?
Omdat Zij
over de macht van God Zelf beschikt, en Zij door Haar uitverkiezing en Haar
volmaakte overwinning over de zonde en de bekoring de duivel onder Haar voeten
zal vernederen, want God heeft Haar voorbestemd als de Vrouw die de kop van de
slang zal verpletteren. Het zijn de zielen die zich totaal aan Maria
geven, niet in woorden maar in daden, in het bijzonder door het offer
van hun lasten, die als Haar dienaren de satan onder Haar voeten moeten leggen
.
Deze
toewijding is een heilig verbond. Van U wordt verwacht dat U het niet alleen
nakomt in woorden, maar in de dagelijkse praktijk, en zonder voorwaarden te
stellen. Indien U protesteert en mort over elke beproeving die Uw dagelijks pad
kruist, levert U geen bijdrage tot de redding van de wereld.
Laat Uw
dagelijks leed niet verloren gaan: Wijd U totaal toe aan Maria en beleef deze
toewijding met Uw hele wezen, en Uw kruisen zullen U na dit leven de Hemel
verdienen, de wereld redden uit alle ellende, en God verheerlijken. Van U wordt
één ding verwacht: dat elk ogenblik van Uw leven gericht is op de
verwezenlijking van de intenties van Maria, niet van de Uwe, want Zij
wil toch slechts Uw eeuwig geluk en de bevrijding van de wereld.
TOEWIJDING AAN MARIA = VOLMAAKTE NAVOLGING VAN
JEZUS CHRISTUS
Word een schakel in MARIAS KETTING VAN LICHT die
het kwaad voorgoed aan banden zal leggen:
Spreek
dagelijks de onderstaande akte van toewijding tot Maria uit,
en verspreid haar :
TOEWIJDING AAN MARIA
Hemelse
Moeder Maria, ik wil U helemaal toebehoren, in al mijn daden, woorden, gedachten, gevoelens,
verlangens en bestrevingen. Help mij, U elk ogenblik van mijn leven te dienen in Liefde, zuiverheid,
aanvaarding, overgave en blijmoedigheid. Moge deze offerande van mijzelf aan U mijn ziel heiligen en de wereld bevrijden
uit de greep van het kwaad, opdat Gods Rijk op aarde kome.
DE WAARDE VAN LIJDEN EN GEBED ALS WAPENS TOT
BEVRIJDING VAN DE WERELD UIT DE ZONDE
Gods
Schepping is voortdurend verwikkeld in een strijd tussen goed en kwaad. Het
kwaad is afkomstig van de gevallen engelen (engelen die in opstand zijn gekomen
tegen God, en daarom uit de Hemel verstoten zijn. Vanaf dat ogenblik zijn zij
"duivels" genoemd). God heeft de mens heilig geschapen.
Heiligheid betekent: leven in volkomen overeenstemming met de Wet van God
(totale Liefde tot God en tot de naaste, en betrachting van zuiverheid in
geest, hart en lichaam).
Een
heilig mens geeft de absolute voorrang aan de behoeften van de ziel
boven de behoeften van het lichaam. De behoeften van de ziel (spirituele
behoeften) zijn uitsluitend gericht op het voldoen aan de Wet van God. Daarom
verlangt de ziel naar heiligheid, het beleven en uiten van ware Liefde (dit wil
zeggen: Liefde van ziel tot ziel), gebed, boetedoening uit Liefde tot de naaste
enz.).
De behoeften
van het lichaam (materiële behoeften) zijn gericht op stoffelijke belangen:
voeding, kleding, woning enz. In onze maatschappij kan praktisch alleen aan
deze behoeften worden voldaan door het uitwisselen van geld (kopen en
verkopen). Daarom staat de mens zo gemakkelijk onder de verleiding van het
geld. Het voldoen aan onze materiële behoeften is nodig voor zover ons
lichaam moet kunnen leven: het lichaam is de drager van de ziel.
Onze ziel
(de ware kern van ons wezen) kan op deze wereld slechts leven indien ons
lichaam middelen heeft om te leven. MAAR... God verwacht van de mens dat hij
heilig leeft, DUS dat hij de behoeften van het lichaam slechts voldoet om in
leven te blijven, en voor het overige al zijn inspanningen richt op de
behoeften van de ziel. Hier ligt de oorzaak van alle zondigheid.
Zonde is
elke afwijking of tekortkoming tegenover de Wet van God. De mens laat zich heel
gemakkelijk verleiden tot zonde omdat hij zich laat meeslepen in de vermeende
noodzaak om steeds méér lichamelijke behoeften te voldoen: allerlei invloeden
(vooral reclame, maar ook het verlangen naar erkenning vanwege de medemens)
zetten de mens ertoe aan, steeds méér geld en goederen te willen.
De mens
is zo geschapen dat hij alleen maar de wereld rondom zich ziet, en niet de
bovennatuurlijke dingen, die voor ons onzichtbaar blijven. Daardoor is hij
eerder geneigd, te voldoen aan de lichamelijke behoeften (die te maken hebben
met wat waarneembaar is) dan aan de behoeften van de ziel (die te maken hebben
met het niet-waarneembare). De krachten van het kwaad maken van deze neiging
misbruik, en verleiden talloze mensen tot het najagen van materiële
behoeften en het verwaarlozen van de ziel.
De
behoeften van de ziel (en ook God, de engelen en heiligen) zijn niet met onze
zintuigen waarneembaar. Daarom geloven zeer vele mensen zelfs niet in het
bestaan ervan. Hierin ligt de grootste oorzaak van het zeer snel toenemend
ongeloof en zondigheid in onze wereld. Zoals hierboven gezegd, verlangt God dat
de mens heilig is, opdat Zijn Schepping zuiver en heilig zou blijven. De
Schepping blijft slechts gezond wanneer zij volkomen leeft volgens de Wet van
God. Alles wat hiervan afwijkt of deze Wet overtreedt (de zonde!) verstoort de
Schepping. God is almachtig.
Hij zou
Zijn Schepping op elk ogenblik weer gezond kunnen maken, maar Hij doet dit niet
ongevraagd. Waarom? God heeft de mens geschapen met een vrije wil. Dit betekent
dat God de mens vrij zijn leven laat leiden en de organisatie van de wereld
vrij aan de mensheid overlaat. Aangezien de meerderheid van de mensen een leven
leidt dat in belangrijke mate, op vele punten en op vele ogenblikken afwijkt
van Gods Wet, zakt de wereld steeds verder weg van het ideaal van de heiligheid
dat door God wordt verlangd.
De
verslechtering van de wereld komt dus NIET doordat God onverschillig zou zijn,
en NOG MINDER doordat God niet zou bestaan! De krachten van het kwaad doen hun
best om ons dit te doen geloven. DIT IS SLECHTS SCHIJN! Het klinkt ondenkbaar,
maar de verslechtering van de wereld komt juist door Gods Liefde voor de mens,
want Hij respecteert onze vrije wil en bemoeit zich niet met de wijze waarop de
mens de wereld bestuurt.
Betekent
dit dat de minderheid van de mensen die wél een heilig leven betrachten, de
wereld moeten laten kapotmaken? INTEGENDEEL. HET IS HUN PLICHT, DE WERELD EN
ALLE AFGEDWAALDE ZIELEN OPNIEUW NAAR GOD TE BRENGEN. God heeft de mens een
krachtig wapen gegeven, dat echter te weinig, en vooral dikwijls verkeerd
gebruikt wordt: het gebed. Gebed is spreken met God. Door het gebed
zeggen wij aan God dat wij Hem uit onze vrije wil vragen om zich tóch "met
onze wereld te bemoeien".
Alle
gebeden die op deze wereld met Liefde worden uitgesproken, voeden samen de
enorme stroom van genaden die reeds werd gevormd door het Lijden van Jezus en
ook dat van mensen (denk aan de heilige martelaren!). Uit die Bron van Genaden
wordt geput om de zielen te zuiveren en de wereld te redden. Daarbij geldt nog,
dat hoe heiliger de ziel die een gebed verricht, hoe meer kracht dit gebed
heeft (het is dan zuiverder, een mooiere bloem). Zorg ook dààrom dat U steeds
in staat van genade verkeert (door regelmatige, diepgaande biecht met oprecht
berouw, en door een heilig leven).
Uw
zuiverheid en liefdevol gebed kan een verschil maken voor vele zielen! Bedenk
heel goed dat het aan het gebed van vrome zielen doorheen alle tijden te danken
is dat onze wereld niet reeds eeuwen geleden helemaal verloren is gegaan!
Zonder hen zou God ervan uit gegaan zijn dat de mensheid Zijn tussenkomst niet
wenste.
Naast
gebed bestaat nog een tweede middel om het evenwicht in Gods Schepping te
helpen herstellen: het lijden. Lijden is een uitboeting van zonden door
het vrijwillig dragen van ongemak in ons lichaam (ziekte, pijn, vermoeidheid)
en/of in onze gevoelens (verdriet, "hartenpijn", zorgen, kwellingen,
onmacht om een onaangename situatie te veranderen, enz.). Let op de uitdrukking
"het vrijwillig dragen": lijden heeft alleen waarde voor de
uitboeting van zonde indien het met dat doel aan God geofferd wordt. Wij
moeten tot God zeggen "ik draag dit leed voor U, ten bate van de zuivering
van de wereld/de zielen/de bekering van mijn naaste, enz.".
Door deze
opoffering zeggen wij tot God dat wij akkoord gaan om dit lijden te dragen. Wij
verzetten er ons niet tegen. Lijden heeft een enorme waarde voor de bevrediging
van de behoeften van onze eigen ziel en van de ziel van onze naaste, en dus
voor de heiliging van Gods Schepping. Het ongeloof en de zondigheid onder de
mensheid waren tweeduizend jaar geleden zo erg geworden dat God besloot, Zijn
eigen Zoon Jezus CHRISTUS naar de wereld te sturen om door Zijn Lijden de
wereld te bevrijden van de vernietigende macht van de zonde. De wereld was
zodanig ver van Gods Wet afgeweken dat God zich niet meer met de mensheid kon
verzoenen en het vooruitzicht op de Hemel na dit aardse leven had weggenomen.
Alleen het opgeofferd lijden van Zijn eigen Zoon in naam van de hele mensheid
kon God opnieuw met de zondige mensheid verzoenen.
Daarom
kwam Jezus op de wereld als mens: alleen ALS MENS kon Hij waarlijk
lijden in lichaam en gevoelens. Hij heeft dit in een onvergelijkbare mate
gedaan door een leven vol ongemakken, kwellingen, droefheden, en als bekroning
het verschrikkelijk Lijden vanaf de Hof van Olijven tot aan het Kruis van
Calvarie. Door Zijn Lijden en lichamelijke Dood heeft Jezus de zonden der
wereld uitgeboet en de mensheid opnieuw geheiligd in Gods ogen. Dat is de
betekenis van de uitdrukking "Jezus heeft de mensheid verlost": de
Hemel is niet langer ontoegankelijk voor de mens na afloop van zijn leven op
aarde. Het Lijden van Jezus heeft ervoor gezorgd dat de zondigheid van de
wereld in die mate gecompenseerd is dat de wereld niet is afgezakt tot een peil
waarop zijn heiligheid volledig verwoest zou zijn geweest.
Mocht het
Lijden van Jezus niet zijn volbracht, dan zou de wereld totaal en
onherroepelijk in handen van de krachten van het kwaad zijn gevallen. Dat
risico loopt onze wereld ook in onze tijd opnieuw, omdat de zonde na Christus
nog heviger heeft gewoed, en de mensheid daardoor heeft toegelaten dat de
gunstige effecten van het Lijden van Jezus in grote mate besmeurd geworden
zijn. Daarom: God kan niet dulden dat de mens alle verantwoordelijkheid voor
het herstel van de heiligheid van de Schepping afschuift op Jezus, de
Verlosser.
Om
waarlijk de vrucht van het verlossende Lijden van Jezus te dragen, moet
ieder mens afzonderlijk "zijn eigen kruis opnemen": dit betekent,
bereid zijn om zijn eigen lijden in dit leven op te offeren (vrijwillig te dragen).
Tot op zekere hoogte is het opdragen van lijden nodig voor de heiliging van
onze eigen ziel (dit wil zeggen: onze ziel klaar te maken voor het eeuwig leven
in de Hemel waartoe alleen heilige zielen toegang hebben, want in de Hemel kan
alleen datgene komen wat in overeenstemming is met God). Alles wat méér
opgeofferd wordt dan nodig voor de heiliging van onze eigen ziel, wordt
gebruikt voor de heiliging van andere zielen, die niet of te weinig offeren en
bidden.
Om onze
wereld te zuiveren en te redden, moeten wij dus bidden en ons lijden aanvaarden. Soms worden gebeden niet
verhoord. In bepaalde gevallen is dat goed: wij mensen weten niet wat de
toekomst voor ons brengt, wij hebben geen overzicht over alles wat in onze
situatie een rol speelt, enz. God weet dat wèl. Bovendien moeten wij met het
volgende rekening houden: de verandering van een situatie heeft een bepaalde
hoeveelheid gebed nodig. Voor sommige dingen is zeer veel gebed nodig,
omdat soms zeer veel dingen beïnvloed moeten worden om een situatie volledig te
veranderen.
U kunt
zich het volgende beeld voor ogen houden: Een gebed dat op de juiste wijze
gebeden wordt (met aandacht, eerbied en Liefde) is als een bloem, en de
situatie die veranderd moet worden, is als een lege korf. Pas zodra de korf
volledig gevuld is met gebedsbloemen, zal de intentie verhoord worden, op
voorwaarde dat God met de intentie akkoord gaat (dus op voorwaarde dat de
intentie past binnen Gods Wet). Daarom: geef niet op, te bidden voor zaken
waarin U echt gelooft, want geen gebed gaat verloren.
Laat U
niet ontmoedigen door de slechtheid van de wereld. Laat U door niemand
overtuigen dat gebed zinloos zou zijn, want het is slechts de duivel die ons
dit wil influisteren! De grootste waarde tot bevrijding van de wereld uit de
zonde krijgen Uw gebeden en Uw lijden wanneer U zich toewijdt aan Maria,
de Moeder van Jezus, onze Medeverlosseres onder het Kruis, Middelares van alle
Genaden en Voorspreekster bij God.
Maria
leidt de zielen die zich totaal aan Haar geven, naar de heiligheid. Een aantal van de grootste
heiligen uit de geschiedenis waren aan Maria toegewijd. Door toewijding geeft
men de eigen vrije wil op. Door totale toewijding maakt men zijn hele leven tot
één volledig offer. Maria gebruikt dit offer van Haar toegewijden voor de
heiliging van de wereld, want Zij heeft de leiding gekregen over het Plan
van God tot Verlossing van de zielen uit het kwaad.
Daarom
wordt gezegd dat de Allerheiligste Maagd Maria, de Onbevlekte Ontvangenis, de
kop van de slang onder Haar voeten zal verpletteren: Zij zal de duivel voorgoed
overwinnen. In Maria's macht over de duivel wil God aantonen hoe sterk een
heilige ziel is. Maar omdat God de vrije wil van de mensen eerbiedigt, vraagt
Maria om Uw toewijding aan Haar, opdat Zij vrij over Uw gebeden, Uw offers, Uw
boetedoening enz. kan beschikken tot redding van de wereld. Daarom:
wijd U aan
Maria toe
(geef U volkomen aan Haar, beschouw Uzelf als Haar eigendom), en betracht
een heilig leven.
laat het Kruis van Jezus
Christus in Uw hart en ziel stralen. Verraad Jezus nooit.
wees op Uw hoede voor alle
verleiding door geld en materiële dingen.
laat U door niets of niemand
ontmoedigen, want de stank van alle kwaad kan vernietigd worden in het
parfum van de bloemen van Uw gebeden en offers.
LOF ZIJ JEZUS
CHRISTUS, de
Verlosser
VERHEERLIJKT
ZIJ MARIA, de Schrik
der duivelen,
want het
KRUIS VAN JEZUS en de VOET VAN MARIA zullen de wereld redden met Uw gebed
en opgeofferd lijden als losgeld
Vandaag
vieren wij de heilige Aartsengelen. Zij worden ook de Prinsen van het Hemels
Hof genoemd. In Haar bijzonder leerrijke Openbaring van 28 september 2006 wees
de Meesteres van alle zielen erop, welke rol de Aartsengelen in het leven van
mensenzielen kunnen vervullen wanneer zij actief deel mogen hebben aan het
leven van deze zielen. In wezen kan deze rol als volgt worden omschreven:
de H. Aartsengel Michaël is
de engel van de bescherming
de H. Aartsengel Rafaël is
de engel van de begeleiding en de genezing
de H. Aartsengel Gabriël is
de engel van de communicatie
Dit is
een interessante vaststelling, want deze trefwoorden in de taakomschrijving
van de Prinsen van het Hemels Hof jegens de zielen geven samen uitdrukking aan
het wezen van Gods bekommernis om de verbinding tussen elke mensenziel en Zijn
Hart in stand te houden, opdat elke levensreis daadwerkelijk op Zijn Hart
georiënteerd zou blijven en ook daar moge eindigen:
De
levensreis van de ziel is immers een reis op een weg vol gevaren, hindernissen,
en bronnen van verblinding:
de gevaren worden door de
satan en al zijn werken op onze levensweg gebracht. Deze werken bedreigen
de ziel, de geest, het hart, soms het lichaam, en heel in het bijzonder
ook de vrije wil van de mensenziel. De H. Aartsengel Michaël is de
aanvoerder van de strijdende engelen, wier opdracht erin bestaat, te
verhinderen dat duivelse invloeden de ziel zouden schaden of de vervulling
van hun levenstaak zouden verhinderen of ten minste negatief zouden
beïnvloeden;
de hindernissen (beproevingen)
kunnen de ziel op dwaalwegen leiden, of hen andere wegen laten inslaan dan
deze, welke God voor haar had voorzien, en kunnen de ziel diep verwonden.
De H. Aartsengel Rafaël wordt ons als reisgids en genezer gegeven. Wij
stellen ons deze genezing beter niet in de eerste plaats voor als genezing
van lichamelijke ziekten (hoewel ook genezing op dat niveau niet
uitgesloten is), doch eerst en vooral als gezondmaking van de gesteldheden
van de ziel, opdat de ziel tijdens het enige leven, dat zij op aarde
heeft, de juiste fundamenten voor het Eeuwig Leven zou kunnen
opbouwen;
vele zielen worden in deze
tijd door de talloze manipulaties van de duisternis verblind. De H.
Aartsengel Gabriël is ertoe geroepen, het hart te zuiveren, opdat het
gemakkelijker God zou kunnen vinden, via een zuiverder kanaal met Hem in
contact moge kunnen treden, en Hem moge kunnen leren kennen zoals Hij
werkelijk is, d.w.z.: opdat het hart God en Zijn Werken de juiste
(namelijk de allerbelangrijkste) plaats in zijn leven zou kunnen geven.
Verblinding kan slechts wortel schieten zodra het hart niet langer alleen
op God is gericht. Een dwalende ziel verliest spoedig het ware geloof, de
ware hoop, en de Liefde in de enige vorm die haar zelf en de Schepping
Heil kan brengen.
Dus:
de H. Aartsengel Michaël
beschermt tegen gevaren;
de H. Aartsengel Rafaël
begeleidt doorheen de hindernissen en geneest de gevolgen van alle
hindernissen;
de H. Aartsengel Gabriël
oriënteert de communicatie van de ziel op God, opdat de ziel niet te
gemakkelijk ten prooi zou vallen aan verblinding.
De
Koningin en Meesteres van de engelen oefent een gedeelte van Haar macht binnen
Gods Heilsplan uit via de (doorgaans onzichtbare) tussenkomsten van de
Aartsengelen op de levensweg van zielen, die zichzelf en hun leven totaal aan
Haar uitleveren. Laten wij er vandaag om smeken, dat Zij deze tussenkomsten
steeds weer mogelijk moge maken. De Hemelse Koningin houdt er bijzonder van,
wanneer zielen zich door tussenkomst van de Aartsengelen aan Haar toewijden en
Haar daardoor in staat stellen om Haar Werken in deze zielen nog doeltreffender
vorm te geven.
In Liefde
en ten dienste van de Meesteres van alle zielen,
Myriam
Toch
bent U levenslang een schild om mij heen,
mijn glorie, U heft mijn hoofd omhoog.
Kind!
Waarom ben je teneergeslagen? Ik ben het schild dat jullie omringt, jullie
glorie, en degene die jullie hoofd opricht. Vrees niet! Vrees niet! IK BEN. Ik
ben gekomen zodat jullie het leven zouden hebben en wel in overvloed. Vertoef
niet langer in de schaduw des doods. Hou niet vast aan de duisternis. Wat ook
de omstandigheden zijn, overweeg jullie liefhebbende Abba (Vader). Voel zijn
liefde, zijn bescherming, zijn oneindige, onoverwinnelijke kracht. Nestel
jullie in de plooi van zijn arm. Ruik zijn zoete geur. Koester jullie in de warmte van
zijn liefdevolle blik. Dit is jullie thuis, kleintjes, veel echter dan wat
jullie rond jullie zien. Vertoef daar, mijn
kinderen, en wees in vrede. Shalom.
O
geliefde Vader, Abba, hoe kan zon ellendig schepsel zo iets doen? Uw liefde
en barmhartigheid alleen maken dit mogelijk. Dan, fiat! Laat het gebeuren voor mij, en voor al
degenen die U mij gegeven hebt om voor te bidden, zoals U hebt gezegd. Abba, ik
hou van U! Ik hou
van U! Amen.
Efeziers
4:11-13
Hij ook heeft gaven uitgedeeld. Sommigen maakte Hij apostel, anderen profeet,
anderen evangelist, weer anderen herder en leraar, om de heiligen toe te rusten
voor het werk van de bediening, tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat
wij allen tezamen komen tot de eenheid in het geloof en de kennis van Gods
Zoon, tot de volmaakte man, tot de gehele omvang van de volkomenheid van
Christus.
Mijn
geliefden, Ik heb jullie niet verweesd achtergelaten maar jullie toegerust en
jullie uitgezonden voor de missie. Mijn gaven mogen niet afgedaan worden als
onbelangrijk maar ter harte genomen worden en gebruikt worden voor hun uniek
doel. Zijn alle apostelen dezelfde? Dragen alle profeten dezelfde boodschap
uit? Gebruiken alle evangelisten dezelfde methode? Nee. Elk is toegerust op een
unieke manier. Het is
verkeerd om hen te vergelijken, want elk zal geoordeeld worden volgens de
manier dat ze wat hen gegeven werd, gebruikt hebben. Wee degenen die hun talent
in de grond hebben verborgen! Kinderen, onderscheid goed de gaven die jullie
hebben gekregen en wees niet bang om hen te gebruiken voor het oprichten van
het koninkrijknaar de volledige Christus. Doe jullie deel, en oordeel niet
over anderen hun roeping en hoe ze die vervullen. Bid voor allen in de plaats,
want als meer zielen hun Godgegeven doel vervullen, zal de komst van het
koninkrijk versneld worden.
O mijn
Jezus, vergeef me voor de keren dat ik gefaald heb in mijn roeping. Vermeerder
mijn vurigheid. Geef me wijsheid en inzicht om op elk moment te weten hoe U
wilt dat ik het koninkrijk opbouw. Zend Uw Geest, O Heer, en vernieuw het
aanschijn van de aarde. Maranatha! Amen.