J O N A
In het boek Jona lezen we over de beproevingen en rampspoed
van een driftige Israelitische profeet die leeft in de achtste eeuw v. Chr. Aan
het begin van het boek draagt God Jona op naar de Assyrische hoofdstad Nineve
te gaan om te vertellen dat God de stad spoedig zal verwoesten vanwege alle
zonden. In plaats van in oostelijke richting naar Nineve te reizen, huurt Jona
een boot en gaat in westelijke richting naar Tarsis, een schijnbare verwijzing
naar het huidige Spanje. Onderweg veroorzaakt God echter een vreselijke storm
die de boot dreigt te vernietigen. Uiteindelijk geeft Jona aan de schippers toe
dat de storm zijn schuld is. Als ze willen overleven, moeten ze hem van boord
gooien. De schippers willen Jona geen kwaad doen en proberen naar de kust te
roeien. Dit lukt echter niet. Dan zien ze geen andere uitweg en Jona gaat
overboord. Ondertussen bidden ze tot zijn god om vergiffenis.
Jona ligt nu midden in zee zonder zwemvest en dreigt te
verdrinken. Wanhopig roept hij God aan. God verhoort zijn smeekbede en stuurt
een enorme walvis om hem te redden. De Hebreeuwse naam voor dit beest is dag gadol, wat letterlijk grote vis
betekent en dus kan verwijzen naar alles dat in het water leeft. (Het klopt dus
niet om dit verhaal Jona en de walvis te noemen.) Jona blijft drie dagen in
de vis en dan laat God de vis Jona op het land uitspugen. Als Jona eenmaal op
het droge is, geeft God hem opnieuw de opdracht naar Nineve te gaan. Jona heeft
zijn lesje geleerd en gaat dit keer braaf op weg.
Als Jona in Nineve aankomt, geeft hij de Assyriers direct
Gods boodschap: Binnen veertig dagen zal Nineve verwoest worden. De Assyriers
doden Jona niet voor zijn dreigement, maar tonen berouw. En niet zomaar een enkeling,
nee, het hele volk, inclusief de koning en de dieren. Laatstgenoemden werden
door de Assyriers in jutezakken gekleed (een teken van boetedoening). Als God
hun berouw ziet, toont ook hij berouw en vergeeft de Assyriers hun vele
zonden.
Jona is woedend. Hij heeft niet die hele reis gemaakt om te
zien hoe de vloek van het Nabije Oosten wordt vergeven. Op dit moment
realiseren we ons waarom Jona in eerste instantie wegloopt van God: niet omdat
hij bang is voor wat de Assyriers met hem gaan doen, maar voor wat ze met zijn
boodschap gaan doen berouw tonen! Jona wil de ondergang van de Assyriers
zien. Boos zegt Jona tegen God: Want ik wist het wel: u bent een milde God en
vol medelijden, geduldig en vol liefde, altijd bereid de straf in te trekken
(Jona 4:2). Overal in de bijbel hebben deze woorden een positieve betekenis,
maar hier zijn ze bedoelt als beschuldiging aan het adres van God.
Gepikeerd verlaat Jona de stad en zet zijn tent buiten de
stadsmuren op. Hij is benieuwd of Nineve of God spijt krijgt van zijn berouw.
Terwijl Jona wacht, wordt het vreselijk warm buiten. Gelukkig vindt Jona
beschutting in de schaduw van een plant die God de avond ervoor heeft laten
groeien. De volgende ochtend stuurt God echter een worm die de plant opeet.
Jona krijgt het opnieuw vreselijk heet, van de zon en van woede. Hij wil niet
langer leven en smeekt God hem te doden. God zegt daarop:
De plant kwam in 1 nacht op en
de volgende dag was hij alweer verdord; je hebt hem niet laten groeien en je
hebt er geen zorg aan hoeven besteden. Toch had je graag gezien dat hij
gespaard bleef. Zou ik dan Nineve niet sparen, die grote stad met 120.000
mensen, die zich nergens van bewust zijn, nog afgezien van al die onschuldige
dieren? Jona 4:10-11
Met deze vraag eindigt het boek Jona.
Gods punt is dat Jona liever ziet dat mensen krijgen wat ze
verdienen dan dat ze hun leven beteren en vergeven worden. Zelfs de heidense
schippers laten meer medelijden zien met deze vreemdeling dan hij bereid is te
tonen aan andere vreemdelingen. God is echter niet als Jona. Hij wil wel
vergevingsgezind zijn. De Assyriers zijn, ondanks al hun slechtheid, nog steeds
mensen en daarom de moeite van het redden waard. Zelfs de dieren zijn
belangrijk voor God. Als Jona zich zorgen maakt om een plant die hij niet heeft
gemaakt of geplant, mag God zich dan zorgen maken om zijn schepping door te
vergeven en niet te oordelen?
M I C
H A
Micha is net als Jesaja, Hosea en Amos actief tijdens de
achtste eeuw v. Chr. Net als zijn tijdgenoot Amos veroordeelt hij de rijke
burgerij voor hun uitbuiting van de armen (Micha 2:1-5). In een van de
beroemdste passages van het boek vraagt Micha of hij moet offeren aan God. Het
antwoord dat hij krijgt dringt door tot de kern van de zaak:
Het is u heel duidelijk gezegd
wat goed is en wat de Heer van een mens verlangt. Dit alleen vraagt hij: houd u
aan het recht, blijf altijd trouw en ga in alles bij uw God te rade. Micha 6:8
Vanwege de zonden van het volk voorziet Micha een dag
waarop niet alleen Israel maar ook Juda verwoest zal worden (Micha 3:12). Door
deze voorspelling speelt Micha een belangrijke rol in de latere geschiedenis
van Israel. Als bepaalde Judese ambtenaren overwegen om de profeet Jeremia te
doden vanwege zijn voorspelling van de val van Jeruzalem, besluiten ze hem te
sparen omdat Micha een eeuw eerder een gelijksoortige voorspelling heeft
gedaan. Micha had ook grote invloed op de ontwikkeling van het vroege
christendom. Als de wijzen aan Herodes vragen waar de koning der joden geboren
zal worden, vinden Herodes adviseurs het antwoord in Micha:
Maar jij, Betlehem in Efrata,
al heb je in Juda niet veel te betekenen, toch zul jij iemand voortbrengen, die
namens mij over Israel heersen zal. Micha 5:1
Sindsdien zingen alle christenen de herders naar Betlehem
gingen
.
N A H
U M
Nahum betekent troost, wat erg ironisch is aangezien het
boek Nahum een van de gewelddadigste is van het hele Oude Testament. Het is
geschreven aan het einde van de zevende eeuw v. Chr. Nahum viert de ondergang
van het Assyrische rijk. Net zoals de Assyriers verkrachten, roven en
plunderen, worden zij nu het slachtoffer
van onvoorstelbaar geweld. Nahums woorden worden waarheid als de Meden, Perzen
en Babyloniers de handen ineenslaam en in 612 v. Chr. Niveve overmeesteren.
Daarmee komt een einde aan het terreurbewind van de Assyriers. Waarom is Nahum
nou een boek van troost? Omdat de boodschap van de ondergang van Assyrie een
troost is voor alle ander volken in het Nabije Oosten:
Wie dit bericht te horen
krijgt, klapt van vreugde, want niemand ontsnapte aan jouw wreedheid. Nahum 3:19
H A B
A K U K
Habakuks orakels gaan terug tot de late zevende eeuw in
Juda, een periode waarin de macht van Babylonie groeit. Hoewel Jeruzalem nog
niet is gevallen, weet Habakuk dat de ondergang onafwendbaar is. Habakuk houdt
zich bezig met het theodicee-vraagstuk
(waarom slechte mensen goede dingen over komen en andersom). Hij vraagt waarom
een rechtvaardige God blijft toekijken als zij geweld gebruiken? (Habakuk
1:13). God zwijgt. Habakuk is echter vastbesloten te wachten op een antwoord en
blijft net zolang in een wachttoren zitten tot God hem antwoordt (Habakuk 2:1).
Als God antwoordt, vertelt hij Habakuk dat hij zelf bepaalt hoe en wanneer hij
met mensen afrekent, maar wie de Heer trouw is, zal leven (Habakuk 2:4).
Het Hebreeuwse woord voor trouw dat in Habakuk 2:4 wordt
gebruikt, is gerelateerd aan het woord amen en duidt niet alleen op geloof in
iets, maar op een totaal vertrouwen of geloof in iets of iemand.
In het Nieuwe Testament citeert Paulus Habakuk 2:4 tweemaal
(Galaten 3:11 en Romeinen 1:17). Hij wil daarmee aantonen dat ook in het Oude
Testament mensen uiteindelijk worden afgerekend (gerechtvaardigd door God) op
hun geloof en niet op het uitvoeren van rituele handelingen of het naleven van
de wet.
S E F
A N J A
Sefanja is actief in Juda ten tijde van koning Josia
(640-609 v. Chr.), maar naar het schijnt vlak voor Josia zijn beroemde
religieuze hervormingen uitvaardigt (621 v. Chr.; zie 2 Koningen 22-23).
Sefanja kan zelfs een familielid van Josia zijn geweest; de genealogie aan het
begin van Sefanja verbindt hem met Hizkia, Josias grootvader en voormalig
koning van Juda. (Sommige theologen beweren echter dat het hier gaat om een
ander Hizkia).
Uit : De Bijbel voor dummies
|