
Hoog verheft nu mijn ziel de
Heer,
verrukt is mijn geest om God,
mijn Verlosser,
Zijn keus viel op zijn eenvoudige
dienstmaagd,
van nu af prijst ieder geslacht
mij zalig.
Wonderbaar is het wat Hij mij
deed,
de Machtige, groot is Zijn Naam!
Barmhartig is Hij tot in lengte
van dagen
voor ieder die Hem erkent.
Hij doet zich gelden met
krachtige arm,
vermetelen drijft hij uiteen,
machtigen haalt Hij omlaag van
hun troon,
eenvoudigen brengt Hij tot
aanzien;
Behoeftigen schenkt Hij
overvloed,
maar rijken gaan heen met lege
handen.
Hij trekt zich Zijn dienaar
Israël aan,
Zijn milde erbarming indachtig;
zoals Hij de vaderen heeft
beloofd,
voor Abraham en zijn geslacht
voor altijd.
|