Hoe het liep, loopt en hopelijk nog verder (en sneller) zal verlopen!
Welkom, sympathisant!!! Met deze ludieke loopblog wil ik de beginnende en de recreatieve loper een hart onder de riem steken. Met succes doorliep ik in 2008 de start-to-run bij AVT Maaseik. De loopmicrobe kreeg me spoedig in z'n greep en samen met mijn man sloot ik aan bij de keep-on-runners. Inmiddels vormen we een hecht loopgroepje, dat evenwel openstaat voor enthousiaste nieuwkomers. In de loop der jaren nam niet alleen het plezier in het lopen toe, maar ook mijn ambitie. Via deze loopblog wil ik duidelijk maken dat je niet hoeft over te lopen van talent om grenzen te verleggen. Een gigantisch doorzettingsvermogen volstaat. Kom je voor het eerst kijken op deze blog? Lees dan het verslag van 29.11.2010 en mijn gedichtje van 14.02.2011 en je zal begrijpen wat ik bedoel. Veel lees- en loopplezier en hopelijk tot blogs!
13-12-2010
de laatste week voor de voorlaatste week van december 2010
maandag: vrij laat terug van werk en winkel; tomatensoep; geen zin om te gaan; berekoud; lange onderbroek vergeten; rustige duurloop; koude billen en knieën; dwarrelende sneeuwvlokjes; voornemen om lange onderbroek nooit meer te vergeten; ruim 8 km extra op de loopteller; kip, aardappelen en schorseneren; opsommingske op de blog; doucheke; beddeke...
woensdag : tomatensoep (andere soort dan maandag); ietsjes meer gemotiveerd ; berekoud; lange onderbroek (een ezel stoot zich etc. ...); intervaltraining (8x 400 meter aan 28 sec/100 m); van aangenaam warm tot bijna oververhit ; goesting om lange onderbroek uit te gooien; ruim 9 km extra op de loopteller; vissticks en wittekoolpuree; opsommingske op de blog; doucheke; beddeke...
vrijdag : best wel gemotiveerd ; spaghetti ; motivatie zakt recht evenredig met de spaghetti ; berekoud ; lange onderbroek ; rustige korte duurloop (51 min.) op besneeuwd fietspad ; ruim 8 km extra op de loopteller ; opsommingske op de blog ; doucheke ; WALL-E/humo ; beddeke...
Quote van de week : het verlangen naar het WILLEN lopen is groter dan het verlangen naar het lopen AN SICH. (En dat komt niet door een loopdipje, maar door een looplustremmend sneeuwtapijtje. De weergoden zijn letterlijk het noorden kwijt.)
Vandaag hebben we meegedaan aan de zevende en tevens laatste bosloop van het intergemeentelijk recreatief bosloopcriterium. Tweewekelijks hebben we op elke grondgebied van de organiserende gemeentes al lopend de bossen verkend. Behalve in Peer, toen hadden we andere katten te geselen. We zijn wat laat vertrokken naar Opglabbeek. Slechts 5 minuten voor het startschot van de kinderen komen we aan. Gelukkig verloopt het vlot aan de inschrijvingen. De kinderen lopen 1 km. Zelf kunnen we kiezen tussen 3-6-9 of 12 km. Johan kiest voor de 12, ik houd het bij 9. Alhoewel er veel bekenden zijn, zal ik het traject toch alleen moeten afleggen.
Het is een prachtige route, m.i. zelfs de mooiste van alle boslopen waaraan we deelnamen. Bovendien vrij pittig, met veel kleine heuveltjes, boswegen met uitpuilende boomwortels, zompige graszones en losse zandpartijen. Tijdens het lopen richt je je ogen best niet op oneindig, want dat is om je nek te breken. Ik struikel bijna enkele keren, maar weet mij gelukkig telkens te handhaven. De oefeningen van de looptechnische training komen op zo'n parcours echt wel van pas. Stiekem ben ik blij dat ik mij niet heb ingeschreven voor de 12 km. Ik slaag erin om de gekozen omweg af te leggen aan een gemiddeld tempo van 5 minuten en 24 seconden. Het had harder gekund, maar dat hoeft niet. Voor dit traject is de bereikte snelheid ruim meer dan voldoende.
Na afloop worden we vergast op lekkere tomatensoep met ballekes. Bovendien krijgt iedere loper die minstens 5 bossen heeft doorkruist, een mooie toiletzak. Dat komt even goed uit, net een artikel dat we nog kunnen gebruiken. En vermits we er een gezinsactiviteit van maakten, krijgen we zelfs 4 exemplaren. In iedere zak blijkt een flacon mannendouchegel te zitten. Aan de vrouwelijke runners heeft men kennelijk niet gedacht. Of is dit het ultieme bewijs dat mannen meer stinken?
We sluiten als laatsten de tent af. Om de goede afloop te vieren stoppen me met ons vieren bij 't Frituurke. Jammie! Terug thuis gekomen kiezen we voor een verkwikkende douche of een ontspannend bad. Ikzelf kies als laatste voor het laatste. Na ruim één uur kom ik compleet opgekalefaterd, maar tegelijkertijd helemaal verfomfaaid (ik lijk wel een verouderingskuur te hebben ondergaan) uit het water. Johan en de kinderen zijn inmiddels de kerstboom aan het opzetten. Een titanenwerk, maar het resultaat mag er zijn!
Ken je dat gevoel? Dagen naar iets uitkijken en als het dan eindelijk zo ver is, is de goesting ver te zoeken. Bij mij is dat vandaag een beetje het geval, bij Johan zelfs een beetje veel. In die mate dat hij uiteindelijk besluit om thuis te blijven. Om te kijken hoe de kinderen samen met Mario wii-gewijs de vijand bestrijden.
Gelukkig is er toch iemand mét karakter in huis. Vol goede moed, gehuld in een fluovest en met een imitatie-mijnwerkerslamp op mijn hoofd, begeef ik me naar het verzamelpunt. Weeral een zwakke opkomst, maar een evenredige verdeling tussen de 2 seksen, 3 tegen 3. Het wordt een gezamelijke duurloop aan een rustig tempo. 't Is te zeggen: een compromis tussen de twee niveaus. De sterkeren lopen wat langzamer en de langzameren wat sneller.
Het is enkele graadjes boven het vriespunt en het voelt behaaglijk aan. Onze perceptie van warmte en koude is helemaal veranderd door de koude die we de laatste weken willensnillens hebben doorstaan. We joggen een 4-tal kilometers langs het kanaal, één derde van het geplande traject zit erop. Twee van ons besluiten echter om het vandaag bij 8 km te houden en keren om. De rest, waaronder ikzelf, loopt ijverig verder. Gezamelijk beslissen we om er nog enkele extra kilometerjes bij te doen. Hierdoor passeren we Kim Clijsters in drievoud. Wie deze kunstige fontein nog niet gezien heeft, kan een kijkje nemen op google-earth, waar mijn huisfotograaf, Johan dus, een foto van het pronkstuk gepost heeft.
Even later passeren we bijna aan Kims achterdeur. Daarna lopen we verder door de Opitterse bossen. Het is hier glad en donker en op de koop toe laat mijn lamp het afweten. Weg dat nutteloze ding, ik drop het aan mijn eigen achterdeur. We zitten immers terug in de bewoonde, dus verlichte wereld. Even belletje trek doen bij manlief en weg zijn we. Er staat ruim 10 km op te teller en we hebben iets meer dan een uur gelopen. We doorkruisen mijn vertrouwde gehucht, passeren de plaatselijke sporthal, sorry ik bedoel de architecturaal-onverantwoorde kerk, en trappen met beide voeten in enkele grote plassen water onder de brug. Natte voeten, maar het geeft niet, we zijn er bijna.
1 u 21 minuten en 13 seconden later staat er 13,66 km op mijn teller, alsook 934 verbruikte calorieën. Wat zal het worden om het weekend in te zetten: nootjes, chips of chocolade?
Woensdag = intervaltraining, bij ons toch. Door de looptechnische training werd de intervaltraining echter een maand op 'hold' gezet. En eindelijk is het weer zover. Ik heb er echt naar uitgekeken. Zal ik het nog kunnen, 6x 1 km lopen aan een tempo van 5 minuten per km met de nodige actieve rustpauzes? Of krijgen we een andere combinatie te verwerken? Ik heb mijn conditie op peil gehouden met de duurlopen, dus normaliter mag het, hoe dan ook, helemaal geen probleem opleveren.
Maar dat was buiten de hormoontjes gerekend. Net vandaag bereik ik, zonder verder in detail te treden (vooral de vrouwelijke lezer zal het zo ook wel begrijpen), een hormonaal dieptepunt. Op de website www.runinfo.nl, waarop ik nu en dan eens een kijkje neem, wordt vermeld dat men bij het opstellen van trainingsschema's rekening moet houden met de menstruatiecyclus van de vrouwen. Dus Frank en Peter, mochten jullie dit lezen: jullie weten nu wat jullie te doen staat!
Vandaag zijn er bij ons, zeer uitzonderlijk, geen trainers te bespeuren. We worden op voorhand wel even gebriefd wat er op het programma staat, jawel de 6 x 1 dus. Bovendien zijn we met weinig lopers, slechts 3 mannen en 4 vrouwen. Een aantal is verhinderend, maar helaas zijn er ook enkelen die kampen met blessureleed. De piste is momenteel onbruikbaar, dus begeven we ons naar het vertrouwde fietspad.
Voor mij is het duidelijk. Deze intervaltraining ga ik geen volle gas geven. Ik gun mijn hormonaal verstoorde lichaam een beetje rust. Geen slechte beslissing, te meer omdat de weg nog een tikkeltje glad is. Volgende week zal ik er wel weer volledig voor gaan, tenzij koning winter het opnieuw verbrodt. De twee jongsten van het gezelschap, 2 viriele knapen, geven er na 4 versnellingen bewust de brui aan, omdat ze nogal blessuregevoelig zijn. Uiteindelijk loop ik zelf 5:09, 5:15, 5:04, 5:07 en dan zelfs 4:56 en 4:49. Yes, ik ben het nog niet verleerd!
Voilà. In minder dan één maand tijd heb ik mijn 2,75-jarige loopcarrière volledig uit de doeken gedaan. Mijn pensioen is gelukkig nog lang niet in zicht. En ook 'op ziekenkas gaan' is helemaal niet aan de orde. Goddank heb ik tot heden nog geen blessureleed mogen ervaren. Hout vasthouden!
Hoe moet het nu verder met deze blog? Ga ik het nog boeiend kunnen houden? Alle positieve, schriftelijke én mondelinge reacties, ook van niet-lopers, deden én doen me veel plezier. Zoals in een soap beschreef ik alle hoogte- en dieptepunten. Vanaf nu zal ik het echter over een andere boeg gooien en vooral alledaagse jogervaringen weergeven. Met ingang van volgend jaar wil ik sowieso wekelijks het aantal gelopen kilometers registreren om hopelijk uit te komen op een jaartotaal van minstens 1.500. Van hier tot diep in Spanje, zeg maar.
Ook tijdens onze wekelijkse duurlopen en intervaltrainingen maken we soms plezante dingen mee. Dat is echter niet iedere keer zo. Wel is het ALTIJD heel gezellig, dankzij mijn sympathieke loopmaatjes, inclusief trainers natuurlijk. Uiteraard kan ik hier niet neerpennen wat ze onderweg zoal te vertellen hebben. Kwestie van hun privacy te respecteren. Alhoewel? Ik vrees dat ik meestal zelf het hoogste woord voer.
Enkele anekdotes wil ik jullie toch niet ontzeggen. Ik zou ze in volgende verslagjes kunnen verwerken, maar dan doe ik de waarheid geweld aan. Uiteraard zijn mijn verhalen sterk gekleurd door mijn persoonlijke kijk op de dingen, maar een zekere mate van objectiviteit in de gebeurtenissen wil ik toch nog behouden.
Ik herinner me nog haarfijn hoe we eens op de piste liepen en er plots een wild konijn op de baan verscheen. Het liep zig-zag, was precies het noorden een beetje kwijt. En wat deed mijn man? Hij liep erachter aan alsof hij het wou vangen. En het konijn? Dat maakte zich snel uit de voeten, vond zichzelf blijkbaar toch niet zo geschikt als 'haas'. De konijnenpijp waarin het verdween, bleek zelfs voor mijn man een beetje te smal te zijn!
Een andere keer liepen we in een bos om er een intervaltraining te doen. We waren nog aan het opwarmen. Opeens kwam er een paard in volle galop aangelopen. Zonder ruiter! We zagen het van ver afkomen. Spontaan zette iedereen een stapje opzij om het losgeslagen paard door te laten. Iedereen? Neen, opnieuw nam Johan het voortouw. Stoer ging hij wijdbeens in het midden van de doorgang staan. Ik had het er niet op, was heel bang dat het mis zou gaan ('k zag in gedachten al een krantenkop: jogger vertrappeld door losgeslagen paard), maar anderzijds veel te laf om hem te assisteren. 'k Was niet de enige, want ook de anderen bleven veilig aan de kant. Gelukkig begreep het paard zijn goede bedoelingen en liet het zich gedwee tegenhouden. Samen met 2 anderen ging mijn man de ruiter zoeken. De vrouwelijke jockey was goddank ongedeerd en heel dankbaar dat haar paard terecht was.
Zo zie je maar, nu en dan gebeurt eens wat grappigs of wat spannends. Wie weet beleven we ook nog avonturen met herten, everzwijnen, weerwolven.. of noem maar op.
'k Zou zeggen - al worden mijn verslagjes vanaf nu misschien wat eentoniger - neem af en toe toch nog eens een kijkje op mijn blog. Ik zal mijn uiterste best doen om het boeiend te houden, zelfs al is de inhoud vrij banaal!
Inmiddels is mijn loopstijl maar half zo hilarisch meer. Zo beweert mijn echtgenoot althans. En vermits hij mij steeds onverbloemd de waarheid zegt, wil ik hem, wat dit betreft, graag geloven. Niet voor niets luidt het spreekwoord: oefening baart kunst.
Ik was mijn 'kunstige' loopstijl bijna helemaal vergeten totdat de trainer onverwachts het woord 'looptechnische' training liet vallen.
Even terzijde. Kan je een dokwerker omscholen tot balletdanser? Ik denk het niet. Je kan hem misschien wel wat basispassen bijbrengen, maar daarmee houdt het dan ook op. De natuurlijke gratie van een professionele danser zal hij nooit verwerven, zelfs al zou hij dag en nacht trainen. Of ken je dat varkentje van de reclame. Ik weet niet meer welk product er gepromoot werd, maar herinner me wel nog het filmpje. Je ziet hoe een varkenshoeder met veel geduld tracht om een zwijntje door een hoepel te laten springen. Twee kleine varkensoogjes kijken hem echter niet begrijpend aan. Nochtans begrijpt het beestje volgens mij heel goed wat de bedoeling is. Varkens mogen er dan wel lomp uitzien, het zijn superintelligente dieren, naar 't schijnt. Het zwijntje kijkt niet-begrijpend omdat het niet begrijpt dat zijn baasje niet doorheeft dat zijn fysiek het niet toelaat om de gevraagde oefening uit te voeren.
Deze voorbeelden dienen louter om te illustreren waarom ik het Spaans benauwd kreeg toen ik het woord 'looptechnische' taining hoorde. Ik voelde me een beetje zoals de dokwerker en het zwijntje. De betreffende training werd gegeven door een laatste jaarsstudente bachelor in het secundair onderwijs, lichamelijke opvoeding en bewegingsrecreatie. Ik hoopte van harte dat haar slaagkansen voor deze stage niet zouden afhangen van het geboekte resultaat bij mij, want dan was het op voorhand al een uitgemaakte, lees: verloren, zaak.
Het lijkt me niet eenvoudig om een groep, met zowel speelse lopers (o.a. mijn man) als lopers die de training reeds bij voorbaat met argusogen bekijken (o.a. ikzelf), onder de knoet te houden. Hanne heeft dat echter voortreffelijk gedaan. Ze stond bijzonder zelfzeker voor de 'klas', wist duidelijk waarover ze sprak en kon alle oefeningen vloeiend voordoen. Het was de bedoeling om ons soepeler te leren lopen en om ons alle zinloze en energievretende bewegingen (zoals bv. een beenzwengel) af te leren. Dit zou dan vooral de snelheid ten goede komen. De training was in se meer gericht op sprinters, maar kon voor ons, joggers, ook wel van nut zijn.
We kregen enkele basisoefeningen die betrekking hadden op het heffen van de tenen, knieën en hielen. Gedurende 4 weken deden we er allerlei varianten op die steeds ingewikkelder werden. Het moeilijkste vond ik de coördinatie tussen mijn linker- en rechterlichaamshelft. Al joggend aan één kant je knie heffen en aan de andere kant niet, is geen evidentie en bovendien een bespottelijk zicht, bij iedereen eigenlijk. Voor één keer viel ik dus niet uit de toon. Ik werd ook geconfronteerd met mijn gebrek aan lenigheid. Ondanks de, ahum, mooie ronde vormingen van mijn zitvlak, slaagde ik er niet in om het met mijn hielen te raken.
Uiteindelijk is het allemaal nogal meegevallen. Het was geen must voor mij en ik ben er evenmin van overtuigd dat het iets wezenlijks heeft veranderd aan mijn loopstijl. Kan ook niet als je hoort dat er jaren voor nodig zijn om alles onder de knie te krijgen. Desalniettemin was het tof om het eens meegemaakt te hebben. Wie weet, misschien heeft het toch meer afgedaan dan ik zelf in de gaten heb en loop ik wel nog als een gans, maar dan zonder gebroken poot. Alhoewel? Ik betwijfel het sterk. Maar de gedachte alleen is ook wat waard!
Je hebt lopers die heel licht lopen, letterlijk tippelen. En anderen lopen heel zwaar, stampen met hun poten, excuseer voeten, in de grond. Je hebt er die sierlijk lopen, als een hinde. Of net heel plomp, zoals de diplodocus zich naar alle waarschijnlijkheid plachtte te verplaatsen. Sommigen lopen met opgetrokken schouders en gebalde vuisten, helemaal verkrampt. Anderen verplaatsen zich met zo'n gemak, alsof er geen enkele inspanning mee gemoeid is. Kortom, iedereen heeft zo zijn eigen loopstijl.
Ik dus ook en die van mij is niet te evenaren! Gelukkig maar. Mijn schoonbroer liet eens voorzichtig horen dat ik loop zoals Charlie Chaplin. Mijn man windt er geen doekjes om. Dat moet toch kunnen in een goed huwelijk, nietwaar? Boudweg zegt hij dat ik loop gelijk een gans met een gebroken poot. Ik kan er wel om lachen. Nog harder zelfs toen ik mezelf eens in actie zag op een video. Ik lag gewoon dubbel, kwam niet meer bij, zo'n idioot zicht vond ik het.
Ik moet toegeven dat mijn wederhelft zijn vergelijking bijzonder treffend heeft genuanceerd. Ik loop niet alleen even onelegant als een gans, met V-vormige voetafdrukken. Bovendien maak ik een kleine zwaaibeweging met één been. Als een gans haar poot zou breken en dit op natuurlijke manier (zonder spalkjes e.d.) liet genezen, zou zij waarschijnlijk een soortgelijke pootzwengel hebben. Er schuilt misschien wel iets droevigs in.
Uiteraard liep ik liever veel eleganter. Maar ik zet me over mijn schaamte heen. Wie het voor de eerste keer ziet, moet er misschien (neen, hoogstwaarschijnlijk) wel om lachen. Maar als je het gewoon bent om te zien, went het wel. Denk ik toch. Hoop ik toch. Ach, ik raak ermee vooruit. Dus wat maakt het uit?
Op de nacht van de atletiek, waaraan we afgelopen de zomer voor 't eerst deelnamen, echt waar! als helper dan toch, heb ik mijn ogen uitgekeken. Die atleten... Prachtige gespierde lichamen, zonder uitzondering. Afhankelijk van de discipline die men beoefent zijn bepaalde spiergroepen sterker ontwikkeld. Speerwerpers of kogelstoters hebben uiteraard een heel ander postuur dan bv. hoogspringers. Verreweg het mooist gespierd zijn de lopers. En dan steekt de bruinere medemens er nog eens met kop en schouders bovenuit... vind ik toch. Een donkerbruin gespierd dijbeen is nu eenmaal veel indrukwekkender dan de blekere versie.
Tja, als ik dan die lijven moet vergelijken met het mijne. Zij hebben alle voordelen, waarvan ikzelf verstoken ben: ellenlange benen, daarenboven rechte benen, een platte buik, smalle heupen en een fijne taille. Ze hebben ook zonder uitzondering een elegante, lichte loopstijl. Als ik ernaar keek had ik toch wel wat gemengde gevoelens: mateloze bewondering met een snuifje (gezonde) jaloezie.
Maar ik tracht het positief te benaderen. Ik heb al die voordelen niet en tóch kom ik vooruit! Hoe zouden zij het er vanaf brengen als ze 'gezegend' waren met mijn handicaps. Zijnde korte, kromme benen, een hardnekkig zwangerschapsbuikje, brede heupen en een quasi-onbestaande taille? Met een energievretende loopstijl op de koop toe. Het zou gegarandeerd een pak minder zijn met hen! Ik zou het wel eens willen zien...
DUS wie is er dan het meest sportief? Wie is er dan de naam atleet waardig in de oorspronkelijke betekenis van het woord? Wie is er hier in feite de TOPatleet? IK TOCH WEL ZEKER !!!
Na deze heerlijke relaxatie keerden we, naar mijn gevoel te vroeg, terug naar onze kinderen en deden we na het eten wat we iedere maandag doen: gaan lopen. Deze keer uiteraard helemaal op 't gemakske, een herstelloop zoals dat heet.
Er bleek echters iets vreemds aan de hand (gelukkig niet aan de voet) te zijn met mij. Op lichamelijk vlak had ik nergens last van, maar de loopgoesting was weg, verdwenen als sneeuw voor de zon. Ik had geen loopkater, 'k was niet te diep gegaan, 'k was gewoonweg verzadigd. Ik had er de buik van vol. Voor mij hoefde het opeens niet meer zo nodig.
Omdat ik nogal een snoepkous ben, zou ik deze ervaring, vanaf de voorbereiding tot na de wedstrijd, willen vergelijken met het eten van taartjes. Om het de lezer wat gemakkelijker te maken: trainen of lopen staat dan gelijk aan het eten van taartjes, met als laatste gebakje een taartje met een kers erop. De kers op de taart : Dwars door Hasselt.
Here we go!
Vier keer per week ging ik taartjes eten. Ik keek er telkens weer naar uit. Alhoewel ik min of meer wist waaraan ik me kon verwachten, zorgde de variëtie (verschillende smaken, groottes,...) in de taartjes ervoor dat het iedere keer toch net ietsjes anders was. Sommige gebakjes bevielen me meer dan andere, maar door de afwisseling leerde ik ze allemaal waarderen. Aangezien ik niet dagelijks taartjes at en ook andere dingen consumeerde, nam mijn trek erin niet af, integendeel. Het deed mijn honger naar deze figuurlijke zoetigheden klaarblijkelijk nog meer toenemen. Er kon wel eens een dag zijn dat ik minder zin had om te smikkelen. Maar ik verplichtte mezelf om geen enkele smulpartij over te slaan. Bovendien had ik vanaf de eerste beet de smaak weer te pakken en was ik blij toch doorgebeten te hebben.
Naarmate de weken vorderden werden de taartjes groter en groter en kreeg ik steeds meer honger. Ik hoefde eigenlijk zelden echt moeite te doen om ze te nuttigen. In het begin moest ik misschien af en toe wat proppen, maar nooit zodanig dat ik er ongemakkelijk van werd of dat het mijn goesting deed afnemen. Tijdens de laatste week werden de hoeveelheden verminderd om mijn maag te sparen voor de taart met de kers erop.
Ik verorberde dit finale taartje misschien een tikkeltje te snel, waardoor ik minder tijd had om er ten volle van te kunnen genieten. Het was bovendien een royale portie. Als deze nog groter was geweest, was het me vast en zeker slecht bekomen of had ik het zelfs niet opgekregen. In het begin was het gebakje beduidend lekkerder dan op het einde, waarschijnlijk omdat het zo gigantisch was. Vooral bij de laatste hapjes leek het meer op 'eten om te eten' waardoor de smaak bijzaak werd. Echter, toen het taartje op was, had ik een ongelooflijk voldaan gevoel. Ik voelde me niet overeten of misselijk. Integendeel, ik genoot meer van de zoete nasmaak dan van de smaak tijdens de proeverij zelf. De nasmaak was zó hemels dat dit, qua smaaksensatie , alles overtrof. Dit was het lekkerste taartje aller taartjes, de spreekwoordelijke kers op de taart.
Desondanks gebeurde er de daaropvolgende dagen en weken iets vreemds en onverklaarbaars. Mijn smaakfunctie bleek plotsklaps verstoord. Het leek alsof mijn smaakpapillen aangetast waren, niet meer in staat om nieuwe gebakjes te proeven. Ik at nog wel taartjes, omdat het een gewoonte was. Meer nog, omdat ik niet anders kon door mijn verslaving aan zoetigheid. Ik maakte me echter ongerust dat ik mijn smaakvermogen voorgoed kwijt was. Er was geen lichamelijke oorzaak voor deze smaakstoornis. Geen ontsteking of wat dan ook lag er aan de basis. Volgens mij kwam dit louter en alleen door overconsumptie. Daarom besloot ik om nu en dan eens een taartje over te slaan, in de hoop hierdoor mijn appetijt terug te krijgen. Ik at ze ook langzamer, zodat ik ze wederom beter zou proeven.
Gelukkig hebben smaakorganen een groot herstellend vermogen. Op deze wetenschap moest ik vertrouwen. En inderdaad. Na enkele weken begon ik er, gaandew... euh lopendeweg opnieuw meer en meer goesting in te krijgen. Ik begon zelfs weer halsreikend uit te kijken naar het volgende taartje.
Na de wedstrijd en een verkwikkende douche gingen me met z'n allen gezellig eten. Stevige kost: friet-vidé, dat hadden we wel verdiend. Hét gespreksonderwerp was natuurlijk de wedstrijd. Over het algemeen was iedereen tevreden over z'n prestatie, maar natuurlijk had elkeen het anders ervaren, dus gespreksstof te over. Die nacht konden Johan en ik de slaap wel héél goed vatten. Johan zelfs al vóór hij in bed lag. Om 2.00u schoten we echter samen wakker en overliepen we nogmaals de wedstrijd en het gebeuren errond. Achteraf hoorden we van enkele loopmaatjes dat zij eveneens midden in de nacht wakker waren geworden. Zelfs rond hetzelfde tijdstip, als dat geen toeval is.
's Morgens vloog ik vanuit mijn bed rechtstreeks naar de brievenbus van mijn ouders. Zij hebben een abonnement op de krant en wij niet. Ik was ontzettend nieuwsgierig naar de einduitslag, die ik nog niet kende omwille van mijn horlogeperikelen. Fijn om te ontdekken dat ik nog sneller was dan mijn voorzichtige voorspelling. Van de 507 vrouwen in totaal was ik de 84ste. Kortom, voor elke vrouw vóór me had ik er toch 5 achter me gelaten. En Johan deed het nog straffer. Hij was de 230ste op ongeveer 2000 mannen. Hij liet dus zelfs voor elke vóórloper minstens 8 mannen achter zich.
De kinderen waren naar school en Johan en ik hadden een vrije dag in 't verschiet. Speciaal zo voorzien, want we hadden een saunadagje ingecalculeerd. Onze vermoeide spieren konden best wel wat warmte gebruiken. We gingen naar het Hezemeer, een publieke sauna. Het was de eerste keer dat we zo een groot saunacomplex bezochten, maar zeker niet de laatste! Eigenlijk ben ik niet zo een saunafanaat, maar die dag heb ik met volle teugen genoten.
Te meer, omdat ik, dankzij het lopen, mijn preutsheid volledig overboord heb gegooid. Ik ben echt een kind van mijn opvoeding en hierin schuilt volgens mij de hoofdreden van mijn schroom. Later werd dit gevoel nog versterkt door mijn aversie tegen mijn lichaam, dat getekend was door het baren van twee kinderen. Geen haar op mijn hoofd, noch elders, zou overwegen om zich naakt tussen onbekenden te begeven. Mijn man kon eender welk argument aanvoeren, mijn lichaam de hemel inprijzen (zoals hij dat zo goed kan)... no way!
Echter, door te lopen is mijn lichaam niet alleen veranderd, lees: fijner en steviger geworden, maar vooral: ik heb het aanvaard zoals het is. Ik ben een vrouw van 38 die 2 kinderen ter wereld heeft gebracht. Dat je de sporen hiervan terugvindt op mijn lichaam, deert me niet meer. Ik ben tevreden met mijn lijf. Ook al is het niet perfect, het mag gezien worden. In een publieke sauna zal ik het niet ostentatief showen zoals sommigen dat doen, maar evenmin angstvallig trachten te verbergen. Zoals elke vrouw klaag ik wel eens over 't een of 't ander, maar grosso modo kan ik stellen dat ik mij goed voel in mijn vel!
Tien tien tien. Een datum waarnaar we hadden uitgekeken, zoals kleine kinderen naar Sinterklaas. En gelukkig waren de weergoden ons gunstig gezind. Alhoewel? Om te lopen mocht het best wat frisser zijn. Frank, of was het Sabine, had tot 20°C voorspeld. Liever had ik een motregentje gehad, want dan is er veel zuurstof in de lucht. Nooit gedacht dat dit mijn favoriete weertype kon zijn. Voor de loopmomenten althans. Blij toen het eindelijk tijd was om te vertrekken en dubbel zo blij toen we vlotjes een parkeerplaats vonden. Wat een drukte heerste er in Hasselt. Veel lopers, maar vooral veel suporters, dankzij het zonnige najaarsweer. Vorig jaar had ik vlak voor het vertrek nog een emmer water over mij heen gekregen (enfin, zo voelde dat toch), maar dit jaar was er geen regenwolkje te bespeuren.
Er werd beslist om niet in te lopen, 15 km was immers al ver genoeg. Hierdoor stonden we ruim 3 kwartier voor de start al paraat in het startvak, vlak achter de voorbehouden zone. Er stonden geen looptijden aangegeven, dus hoefde ik me niet schuldig te voelen hierom. Maar het was toch een beetje vreemd om als amateurke zo vooraan te staan. De zenuwen namen lichtjes toe. Ten opzichte van de anderen bleef mijn hartslag echter nog relatief laag. Tot aan het startschot. Ik heb dan altijd de neiging om eerst een meter in de lucht te springen van 't verschieten (slecht geweten?) alvorens te vertrekken.
In tegenstelling tot vorig jaar werd ik niet afgeremd door de massa. Vanaf het begin kon ik mijn eigen tempo aanhouden zonder gehinderd te worden door letterlijke meelopers. Ik had mijn sporthorloge zorgvuldig ingesteld, zodat ik het traject in een constant tempo zou kunnen afleggen. Groot was mijn verbazing én nog groter mijn teleurstelling toen na amper één kilometer een luide piep weerklonk en mijn Garmin aangaf 'u wint...training volbracht!' Training volbracht??! God verbiedt het vloeken...maar niet het janken. Ik was behoorlijk de kluts kwijt. Shit, ik was er nochtans zeker van dat ik de gegevens correct had ingevoerd. Maar om een onduidelijke reden had het systeem mijn voorgaande instelling toegepast. Zonder virtuele trainer was ik hopeloos verloren...
Ik maande mezelf aan om kalm te blijven. Er zijn immers ergere dingen in de wereld. Al lopend dat ding opnieuw programmeren is echter geen evidentie, ik had er ongeveer één km voor nodig. Toch kon ik de schade nog beperken door standaard 10 km in te geven. Een vlugge, doch onnauwkeurige rekensom leerde me dat ik hiervoor 52 minuten nodig zou hebben. Ik gaf dit in en liep opgelucht verder. Me niet realiserend dat ik op deze manier een tempo van 5 minuten en 12 seconden aanhield. 8 seconden per km harder dan gepland. Dit lijkt niet veel, maar als je tegen de grens van je kunnen aanloopt is het dat wel.
Al bij al ging het nog vrij goed. Zeker vanaf het moment dat ik kon beginnen af te tellen. Bij 6 km troostte ik me nog met de gedachte : 'k heb al 2/5 achter de rug. Bij 7,5 km werd dit 1/2. Bij 9 km was het al 3/5 en bij 10 km 2/3. Ik liep zo'n beetje van de ene breuk naar de andere. 't Lijkt belachelijk, om je een breuk te lachen, maar dit onnozel telspelletje hielp me wel vooruit.
Het moeilijkste stuk was de lange weg langs het kanaal. Die leek zo eindeloos ver en dan nog die wind erbij. Op een gegeven moment zag ik er de ambulance langs de kant van de weg staan. Dat was wel even schrikken. Er lag iemand op de grond. Toen ik er passeerde liep ik er opzettelijk wat korter langs om te kijken of het niemand van onze compagnie was. Gelukkig niet. Stel je voor dat Johan daar lag of iemand anders. Uiteraard was ik dan blijven staan, maar nu had ik geen geldig excuus om te stoppen.
Eenmaal terug in centrum Hasselt piepte mijn Garmin opnieuw. De nieuwe ingestelde kilometers zaten erop met nogmaals de positieve boodschap dat ik gewonnen had. Vermeerderd met de twee kilometers die ik daarvoor al gelopen had, had ik er dus al 12 gedaan. 12 km of 4/5 van het traject. Oef, het einde was in zicht. Toch waren die laatste kilometers de zwaarste. Niet alleen omwille van de vermoeidheid en de moeilijk begaanbare kinderkopjes (zeker met kleine voetjes), maar vooral omdat iedereen toch nog probeert om wat te versnellen. En onbewust doe je dan mee. Achteraf bleken mijn laatste kilometers ook mijn snelste te zijn.
Onmogelijk met een pen te beschrijven of op een klavier in te toetsen wat er door je heengaat als je de finish ziet. Als je de matten overloopt en je mag stoppen met lopen, weet je niet wat je overkomt. Dat is zo een ontlading, zo een CLIMAX. Ik durf hier geen vergelijkingen te maken. Doordat ik mijn horloge niet juist had geprogrammeerd, wist ik mijn exacte eindtijd niet. Ik wist wel dat deze goed was en dat ik harder had gelopen dan gepland. Ik schatte zo rond de 1uur en 16,5 minuut. Achteraf bleek het 1u 16 minuten en 12 seconden te zijn. Hetzelfde tempo als in Voorshoven, maar dan 4 km verder. Veel beter zelfs dan in mijn stoutste dromen! Even nog vermelden dat Els, mijn loopmaatje in Voorshoven, ongeveer 3,5 minuut sneller had gelopen, wat een gigantische vooruitgang is. Hieruit blijkt wat voor een natuurtalent zij is!
Uiteraard ben ik ook heel trots op mijn man Johan die eerst van 1u15'06" evolueerde naar 1u08 en 38 sec. en deze derde keer finishte in 1u 2min. en 57 seconden. Minder dan 3 minuten verwijderd van een 15km/uur-snelheid. Wauw!!! Knappe prestatie!
Tijdens de laatste week moesten we het kalmkes aan doen om de nodige energie te sparen voor "the big day". Er stond geen intervaltraining meer op het programma, enkel nog enkele rustige duurloopjes. In de loop van ons voorlaatste duurloopje liepen we één km in ons wedstrijdtempo om zo alvast eventjes in het wedstrijdritme te komen. Hiervoor had ik speciaal de virtuele trainer van mijn sporthorloge ingesteld. Later zou blijken dat ik dit beter niet gedaan had. Maar op dat moment was het handig, al had ik de neiging om harder te willen gaan. Het gaf alleszins goede moed voor 10.10.10.
Vanaf 's vrijdags werd er een pastaweekend ingelast. Kwestie van de nodige koolhydraten op te slaan. Ook vóór de wedstrijd werd er nog een (derde) lichte pastamaaltijd genuttigd. Alleszins te verkiezen boven het scampi-lookgerecht dat ik Johan 2 jaar eerder had voorgeschoteld. Het 'plezier' dat hij daaraan beleefd heeft onderweg... NIET voor herhaling vatbaar. Tevens kregen we de tip mee om zondag veel te drinken (water uiteraard) tot 2 uur voor de wedstrijd. Daarna niets meer om ongemakken onderweg te voorkomen. Kort voor het vertrek mocht er wel weer wat gedronken worden om het vochtgehalte wat op te krikken en een extra'tje te hebben om terug uit te zweten.
Een beetje idioot, dit fanatisme, niet? Alsof we professionele lopers zijn. Maar al die tralala bracht ons wel in de juiste sfeer. En omdat we als koppel meededen, was het plezant om er op deze manier samen naar toe te leven.
Na Bocholt had ik de schrik toch een beetje te pakken. Vreemd. Op zich had ik een puike prestatie geleverd, maar het zelfvertrouwen, op loopvlak, had een serieuze deuk gekregen. Zou ik een Hasselt toch niet beter kiezen voor de 10 km. Als ik al zo kon afzien op amper 6 km, vertoonde ik dan geen masochistische trekjes als ik me aan de 15 zou wagen?
Uiteindelijk kriebelde het toch te veel en besloot ik om de nieuwe uitdaging aan te gaan. Tenslotte hoefde ik in Hasselt ook niet zó hard te lopen. Als ik het tempo van vorig jaar (op de 10 km) kon aanhouden, was dit toch ook al mooi, of ietsjes harder misschien, aan 5 min. 20.
Mijn intervaltrainingen bleef ik aan het tempo van 5 minuten lopen. Tijdens de trainingen lukte dit goed. Het was vooral een geruststelling te weten dat het in Hassel langzamer zou mogen. De duurlopen werden langer en langer, van 75 minuten tot 90 minuten. Wel jammer dat ik als enige van mijn groep koos voor de 15 en dus genoodzaakt was om nu en dan een stukje alleen te lopen. Leve de MP3 op die momenten!
Van de trainer wist ik dat het niet zo belangrijk is dat je de volledige afstand al eens op voorhand loopt, maar dat het voornamer is zolang te lopen als de tijd die je denkt nodig te hebben om het traject af te leggen. Natuurlijk had ik al lang uitgeteld dat dit in mijn geval 1u en 20 minuten zou zijn. Op een gewone duurlooptraining betekent dit voor mij een afstand van 12 à 13 km, hooguit 14 als ik 90 minuten zou lopen. De idee dat ik geen enkele keer aan 15 zou geraken, kon ik niet goed verdragen. Dus paste ik stiekem mijn trainingsschema aan.
De eerste keer dat ik 15 km liep, ongeveer een maand voor de wedstrijd, deed ik er 1u 37min en 30 sec. over. Op zich ging dit vrij moeiteloos. Ik hoefde mij dus zeker geen zorgen te maken of ik het überhaupt (oei, klinkt nogal Hollands op z'n Duits) wel zou kunnen halen. Alleen begonnen mijn kuiten na de vertrouwde 10 à 12 km lichtjes te protesteren. Ik schrijf wel 'lichtjes', dus verre van alarmerend. Een normaal verschijnsel, nam ik aan. En inderdaad. De tweede keer, liep ik samen met Johan, in een - voor mij althans - pittig tempo (5'44 per km) en was het kuitprotest al ferm afgezwakt. En na een derde keer was er zelfs helemaal geen verzet meer. Jawel, de 15 zaten in mijn benen. Het vertrouwen was hersteld!
Dwars door Hasselt lag nog mijlenver weg. De trainer raadde aan om tussendoor eens een wedstrijd te doen op kortere afstand om op die manier meer snelheid te krijgen. Zo gezegd, zo gedaan. We kozen voor de 6 km op de Bocholter avondloop.
6 km aan een tempo van 5 minuten per km. Dat staat gelijk aan een intervaltraining zonder rustpauzes. Moet lukken, toch? Amper 10 seconden harder dan de stratenloop in Voorshoven én 5 km korter. No problem, toch?
Ja, wadde. Afgezien dat ik heb! Het waren twee rondjes van 3 km. Na het eerste rondje dacht ik al aan opgeven. Maar dat kon ik toch niet maken, zo vroeg in de wedstrijd. Dus hup (met de geit?). Stefan, de man van een vriendin liep een 20 à 30 meter voor mij. Ik mocht hem niet uit het oog verliezen. Hij loopt nog niet zo lang en traint nooit op snelheid. In Bocholt liep hij echter met zo een gemak, terwijl ik potverdorie moest zwoegen om hem te kunnen volgen... Onrechtvaardig toch? Ik troostte me met de gedachte dat mijn benen minstens een halve meter korter zijn.
Nog nooit ben ik zo blij geweest om de finish te zien. Dit was een ware marteling, die zelfs nog niet eindigde bij de aankomst. Ik stopte en toen... overkwam mij bijna wat de titel van dit verslagje doet vermoeden. Blijkbaar waren mijn spieren zo in hun sas dat ze mochten ontspannen dat ALLE spieren wilden meedoen. Gelukkig werken mijn bekkebodemspieren nog goed, want het scheelde niet veel of ik had in mijn broek geplast! Stel je voor... In een fractie van een seconde vreesde ik dat dit mij zou overkomen. Er schoot vanalles door mijn hoofd...hoe moet ik dit gaan uitleggen, zal het opvallen,... Ik spurtte (voor zoverre dit nog mogelijk was) naar de toiletten. En het straffe is, dat het eigenlijk loos alarm was. Ik had vóór de wedstrijd nog een zenuwplasje gedaan, mijn blaas was al zo goed als leeg.
Deze wedstrijd kan je, wat mij betreft, vergelijken met een bevalling. Omdat je zo afziet, garandeer je jezelf tijdens het uitvoeren van de activiteit: dit overkomt mij nooit meer. Tijdens een bevalling is het heel normaal dat je de controle over je bekkebodem even verliest, hier had ik dit echter niet verwacht. Toch is er één groot verschil. Na mijn bevallingen was ik heel gelukkig met het 'eindprodukt' en was de inspanning en pijn vlug vergeten. Na deze wedstrijd was ik echter niet tevreden over het resultaat. Nochtans had ik objectief gezien mijn doelstelling meer dan bereikt. De afstand was iets korter dan 6 km en met mijn eindtijd van 28:41 had ik aan een gemiddeld tempo van 4:58 (wauw, een 4 op mijn scherm!) gelopen. Maar gevoelsmatig was ik niet voldaan. Het fysieke ongemak, tijdens en zelfs na de wedstrijd, was te groot geweest. Dit hoefde en hoeft voor mij nooit meer!
Heb ik mijn intervaltraining dan aangepast? Toch niet. Na een week was het onbehagen bijna weer vergeten. Tijdens de intervaltraining kan ik deze snelheid aan, dus doe ik op deze manier verder. Het zal echter nog even duren vooraleer ik dit tempo opnieuw in een wedstrijd durf toepassen.
De hoofdreden waarom ik begon te lopen, was dat ik me niet zo goed voelde in mijn vel. Eenmaal ik de start-to-run had afgerond was mijn conditie en mijn welbevinden toegenomen en mijn BMI gezakt. De twee daarop volgende jaren zette deze trend zich verder: toename conditie/welbevinden en afname BMI. Mijn hoofddoelstelling was dus bereikt en blijft dit hopelijk nog tot ver na mijn menopauze.
Door het deelnemen aan wedstrijden ontstond er een nevendoelstelling : mijn snelheid verbeteren. Of ik nu 10 km of 15 km per uur kan lopen, who cares... Ik kan dus eigenlijk niet goed uitleggen waarom het verbeteren van mijn snelheid een doel op zich geworden is. Maar blijkbaar heb ik een streefdoel nodig in mijn leven.
In het begin leek het me de max om 10 km te kunnen lopen in één uur tijd. Het was misschien wat hoog gegrepen, maar toch ging ik ernaar streven. Ik gaf me zelf 2 jaar tijd om dit te bereiken, dat leek me een vrij realistisch. I.p.v. in 2011 kon ik dit echter al waarmaken in 2010. Dus moet ik dringend nieuwe doelstellingen formuleren.
Ik besef maar al te goed dat de vooruitgang die ik reeds geboekt heb zich niet aan hetzelfde tempo kan blijven voortzetten. Na mijn wedstrijd in Voorshoven werd mijn tempo van intervaltrainingen aangepast en doe ik de km-intervallen aan een tempo van 5 minuten per km. Deze snelheid van 12 km per uur wordt bijgevolg mijn nieuwe streefdoel op een afstand van 10 à 12 km. Maar ik voel dat ik hiermee tegen de grens van mijn kunnen zit. Alhoewel? Dit dacht ik eerder ook al toen ik nog streefde naar de magische 10 km per uur. Dus wie weet?
Een wedstrijd lopen is plezant (die adrenaline, hé), maar het vergt wel veel energie. Zo om de twee maanden eens deelnemen vind ik dan ook meer dan genoeg. Na de midwinterjogging was er weer de stratenloop in Voorshoven. Terug naar mijn eerste wedstrijd, die ik het jaar voordien quasi-onvoorbereid gelopen had. Deze keer stond ik wel goed voorbereid aan de start. Ik stelde mijn virtuele trainer in op 5'15 in de wetenschap dat ik mijn virtuele partner altijd een tikkeltje wil voorblijven. Als ik hem 5 seconden sneller zou instellen, was de kans groot dat ik me zou vergalopperen, mezelf kennende. Vandaar dus. Deze keer had ik het gezelschap van Els, een clubgenote. Ze is een jaar na mij beginnen te lopen, ruim 10 jaar ouder dan ik, maar een ongelooflijk natuurtalent. Zij stond qua voorbereiding ongeveer zo ver als ik vorig jaar (dus quasi nihil op deze afstand), met als grote verschil dat zij geboren is om te lopen en dat ik het nog moet leren. We moesten twee ronden van 5,5 km lopen en liepen dit vrij gelijkmatig. We hadden het zwaar te verduren (ach, achteraf viel het best wel mee). Maar we hebben het vooral voortreffelijk gedaan met onze eindtijd van 56 min. en 42 sec. op 11 km. Dit betekent een gemiddeld tempo van 5min. 9sec. Een kleine verbetering tov Kiewit (7 sec.), maar net geen minuut (=59 sec) per km. sneller dan vorig jaar op hetzelfde traject. Fantastisch toch?!
Een volgende wedstrijd liep ik in Kiewit (midwinterjogging, 10 km). Hiervan maakte ik een verslag voor de website van onze club: www.avtmaaseik.tk. Je vindt dit verslag terug door verder te scrollen naar 'verslag van de midwinterjogging Kiewit, 28 februari 2010', ingezonden door Hilde. Geen zin of tijd om dit te lezen, maar toch nieuwsgierig naar het resultaat? Dan kan ik verklappen dat ik mijn tijd weeral verbeterde door aan een gemiddeld tempo van 5'16 per km te lopen. Ok, het was wel twee km korter dan de kerstcorrida, maar de weersomstandigheden waren verschrikkelijk. Eigenlijk was het een beetje onverantwoord om op die dag onder bomen door te lopen omwille van de hevige rukwinden. Gelukkig zijn er geen incidententen geweest. Volgend jaar ben ik terug van de partij!
...en nog verder... of moet ik schrijven... en nog sneller?
Na Dwars door Hasselt 2009 werd er een tweede trainersgroep gecreëerd naast de bestaande keep-on-runnersgroep. Deze groep had ietsjes meer ambitie om niet alleen verder te leren lopen, maar ook sneller. Bovendien werd ook de intervaltraining aangepast. Om vooruitgang te boeken, leerde ik dat je tijdens de intervaltraining 5 à 10 seconden harder moet lopen dan je wedstrijdtempo. Dit houdt ook in dat iedere loper moet trainen volgens zijn eigen tempo, voor mij op dat moment dus aan 5min. 30sec.
Inmiddels werd het herfst en dan winter. Het weer is echter slechts zelden een reden om niet te trainen. Regen, vriesweer, een off-day, tijdnood,... allemaal goede excuses, maar ik doe er hoogstuitzonderlijk beroep op. Onze 2 duurlopen per week werden verschoven van de bossen naar de dorpskernen. Onze intervaltraining verhuisde van de piste naar het fietspad. Zo kon je (en binnenkort kAn je) ons iedere woensdag tussen 19.00u en 20.00u spotten op het fietspad tussen Neeroeteren en Maaseik. Vorig jaar voelde me dan lichtjes idioot, omdat ik zo een beetje achter de rest aanhobbelde door mijn langzamere tempo. Inmiddels zijn er nieuwe lopers bijgekomen en behoor ik meer tot de middenmoot. Het tempo van mijn man ligt één minuut hoger, maar zelfs loopmaatjes die slechts 10 seconden per km harder trainen, kan ik met de beste wil van de wereld niet bijhouden.
Er werd een nieuwe wedstrijd in het vooruitzicht gesteld: de kerstcorrida van Meeuwen-Gruitrode, die jaarlijks doorgaat op 27 december, ongeacht de dag waarop dit valt. Het was mijn betrachting om hier mijn tempo van DDH te handhaven, omdat de kerstcorrida 2 km verder is. Een lichte verbetering van het tempo zou m.i. al redelijk spectaculair of, beter, onrealistisch zijn. Handhaving van het tempo wees volgens mij ook al op voldoende vooruitgang. Wat heb ik dikwijls afgezien op dat fietspad. De intervaltraining bestond uit drie delen: deel 1 : 6x 1 km aan tempo 5'30 per km, tussenin telkens 400 m rust; deel 2: 12 x 400 meter aan tempo 5'10 per km, tussenin telkens 400 meter rust en deel 3: 20 x 200m aan tempo 5min per km, tussenin telkens 200 meter rust. De langere duurlopen bestonden uit 1x per week 50 min en 1x per week 75 min. joggen aan een comfortabel tempo (zo rond de 6min 20). Geen denken aan dat ik het trainingstempo van deel 1 twaalf km aan één stuk zou kunnen lopen tijdens de kerstcorrida. Maar als het dan zover is... De adraline die dan door je lijf giert... Onvoorstelbaar wat dit met je lichaam doet! Ik heb mijn tempo niet alleen kunnen handhaven, ik heb er zelfs 9 seconden vanaf gedaan. Jawel, de kerstcorrida (11.840m) liep ik in 1u 4min 32sec. Op goed een half jaar tijd had ik me met ruim 40 seconden per kilometer verbeterd!
Nadat ik zowat een jaartje bij de keep-on-runners aangesloten was, kriebelde het om eens mee te doen aan een plaatselijke wedstrijd. De KWB, waarvan mijn man bestuurslid is, organiseerde zoals ieder jaar een stratenloop in Voorshoven. Overmoedig koos ik voor een afstand van 11 km, alhoewel ik op dat moment nog nooit verder dan 8 km had gelopen. Ik startte achteraan en vond gelukkig het gezelschap van een ervaren loopkoppel. De man had pas een marathon achter de rug en beschouwde dit als een herstelloopje. Voor zijn vrouw en mij was het echter een pittig tempo. We finishten in 1u 7min. en 27 sec. Hierdoor hadden we een gemiddeld tempo van 6min en 8sec per km. Inmiddels had ik me het jargon van ervaren lopers eigen gemaakt door te spreken over tempo (tijd per km) ipv snelheid (aantal km per uur). Hiermee voldeed ik ruim aan mijn eigen verwachtigen. Mijn ultieme doelstelling was immers om in 2011 tien km te kunnen lopen binnen het uur en plotsklaps leek dat niet meer zo onoverkomelijk. Ook al was ik bij de laatsten geëindigd (52/57), voor mij betekende deze eerste wedstrijd een persoonlijke overwinning.
Dit smaakte naar meer! Toen de organisatie van Dwars door Hasselt, besliste om in 2009 een nieuwe afstand in te voeren, was het rap beslist. Dit jaar zou ik meelopen in Hasselt. Niet in de originele wedstrijd (15 km), niet bij de 5 km (ik kon wel meer dan dat), maar ik koos voor de nieuwe afstand van 10 km. Dat ik dit kon, wist ik al dankzij mijn vorige wedstrijd. Deze keer zou ik mij meer focussen op snelheid. Onze atletiekvereniging werkte een trainingsschema uit, inclusief een degelijke intervaltraining, wat voor mij nog - min of meer - nieuw was. Deze keer stond ik goed voorbereid aan de start. Wel vrij nerveus, wat op zich belachelijk is, want op mijn werk, dat soms behoorlijk stresserend kan zijn, ben ik minder 'stresskonijn' dan destijds in Hasselt. Enkele maanden voor deze belangrijke wedstrijd hadden mijn man en ik onszelf verwend door een sporthorloge van Garmin te kopen. De virtuele trainer moest me door deze wedstrijd loodsen. Ik gokte op een tijd van 58 min. en 20 sec. oftewel een tempo van 5min 50sec per km. Al bij de eerste km vreesde ik het ergste. Ik liep wel lekker, maar haalde niet het vooropgestelde tempo, omdat de massa de doorgang blokkeerde. 6 min. 15 was het verdict, hierdoor moest ik 25 sec. inhalen op de volgende 9 km. Zou dit lukken? Toen ik het bordje van 5 km passeerde had ik 29 minuten gelopen en ik besefte dat mijn streefdoel haalbaar moest zijn. Ik was nog niet moe, dit zou pas beginnen rond de 7de à 8ste km. Even nog op de tanden bijten, maar terzelfdertijd stelde ik vast dat ik mijn tempo onbewust verhoogd had. Uiteindelijk finishte ik in 54 min en 53 sec. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat het geen volle 10 km was. Mijn horloge gaf een gemiddeld tempo aan van 5min 36sec. (in de officiële uitslag was dit 5min en 30sec). Ik had mezelf ruimschoots overtroffen!
Door een toevallige ontmoeting in 2008 nam mijn leven een DRASTISCHE wending. Voorheen lag ik elke avond in mijn zetel te vervetten voor de TV. Vooral op vrijdagavond, op het einde van de werkweek, was ik doodop en vond ik wekelijks troost in een zakje chips met een lekker drankje erbij. Dat had ik toch wel verdiend, niet? De vervetting nam langzaam maar zeker toe... Tijdens het jaarlijkse KWB-ledenfeest kwam ik toevallig naast de trainer van de Start-to-Run te zitten. In de loop van de avond raakten we aan de praat over zijn favoriete thema, lopen dus. Dankzij zijn aanstekelijke enthousiasme werd mijn vage voornemen om ooit eens aan de Start-to-Run deel te nemen concreter. Ik beloofde hem om me bij de eerstvolgende reeks in te schrijven. En belofte maakt schuld, niet waar? In april schreef ik me samen met 2 vriendinnen in, alsook een 40-tal anderen.
Dit vereiste een engagement om 3x per week tijd vrij te maken. In het begin leek dit een opgave, maar gaandeweg begon ik ernaar uit te kijken. Ik nam me voor om na afloop toch minstens 2x per week te blijven lopen. Al twijfelde ik er op dat moment sterk aan of ik dit ook op lange termijn wel zou kunnen waarmaken. De trainingen waren plezant, niet te zwaar (we zorgden er immers voor dat we konden blijven tetteren) en al vlug merkte ik dat mijn conditie toenam. Daarnaast motiveerde ik mijn man Johan, die nochtans al een goede conditie had, om het programma op zijn eentje te doorlopen (hij moest immers op onze kinderen letten tijdens mijn trainingen), zodat we op termijn samen zouden kunnen gaan lopen bij de keep-on-runners. Aanvankelijk zag hij dat niet zo zitten omdat hij, naar eigen zeggen, een hekel had aan lopen. Maar uiteindelijk overwon de liefde het en... deed hij wat ik van hem verlangde. In juni 2008 sloten we beiden aan bij de keep-on-runners van AVT Maaseik, nadat ik mijn 5km-test met glans had afgelegd. Sinds april 2009 zijn ook de kinderen aangesloten bij de recreanten, zodat ons hele gezin een gezamelijke hobby heeft.
Dat de loopmicrobe mij zou infecteren en zich nog meer zou innestelen in mijn body - met een inmiddels aanvaardbare BMI - had ik nooit durven verhopen. Het eerste jaar bleef ik nog bij mijn 5 tot maximum 7 km per training en dit 3x per week. Maar vanaf 2009, toen op Dwars door Hasselt voor het eerst de 10 km werd ingevoerd, was er geen houden meer aan. Niet alleen de afstand maar ook de frequentie werd opgedreven. Momenteel loop ik 4x per week, waarvan één intervaltraining, en een weektotaal van rond de 30 km. Mijn verste training is 15 km, met als hoogtepunt mijn deelname in oktober jl. aan Dwars door Hasselt (15 km). Hierdoor lijkt een halve marathon ineens niet meer zo onoverkomelijk...
Ik speelde al even met het idee. En eindelijk is het er dan toch van gekomen. Niemand is ervan op op de hoogte, zelfs mijn wederhelft weet niets van deze geboorte. Benieuwd hoe lang ik dit kan blijven verzwijgen. Ik moet nog even uitzoeken hoe het allemaal werkt. Dus probeer ik het toch nog even voor mezelf te houden. Totdat ik er een beetje meer vertrouwd mee ben. Via deze blog wil ik tonen dat je niet moet overlopen van talent om ergens plezier in te kunnen beleven en zelfs fanatiek in te worden. Bovendien maak ik een combinatie van 2 hobby's: lopen en schrijven. In geen van beide activiteiten blink ik uit, maar ik doe het graag. Dus waarom niet dan?
Via volgende berichten zal ik mijn (korte) loopverleden schetsen (voor de mensen die mij niet kennen en per ongeluk op mijn blog zijn beland). Maar uiteindelijk wil ik jullie laten weten hoe ik mij zal voorbereiden op mijn eerste halve marathon tijdens de venloop van 27 maart 2011!
Hallo Ik ben Hilde, een prille veertiger. Ik woon in een bosrijke omgeving ergens in Limburg. Mijn hobby's zijn lopen en lekker eten/snoepen (een noodzakelijke combinatie) en bloggen. Ik ben gelukkig getrouwd met Johan en samen hebben we 2 fantastische dochters.
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek