Een USB-stick is klein en bijzonder handig om bestanden mee te nemen, als extra geheugen, om te archiveren...Waarin verschillen de usb-sticks van elkaar?
Soms is het handig om een bestand fysiek mee te kunnen nemen of over te kunnen zetten van een computer naar een andere. Vroeger deden we dat op een diskette, maar nu die heeft afgedaan, is een usb-stick (ook geheugenstick of geheugenstaaf genoemd) een handig hulpmiddel (niet te verwarren met de Memory Stick, een geheugenkaartje van Sony dat bijv. in digitale fototoestellen wordt gebruikt mar niets met USB te maken heeft). Het grote voordeel van een usb-stick ten opzichte van de diskette: de opslagcapaciteit ligt een stuk hoger.
De eerste usb-sticks die dateren van 2000 hadden een capaciteit van 8 MB. Intussen bestaan er reeds geheugensticks met een capaciteit van 128 GB. Hoewel usb-sticks van minder dan 1 GB nog bestaan, raden we aan toch minstens 1 GB te kopen. Een usb-stick tot 2 GB kunt u reeds aanschaffen voor minder dan 10, voor een usb-stick van 128 GB telt u nog wel enkele honderden euro neer. Weet wel dat een usb-stick van meer dan 4GB moet geformatteerd worden. Dat maakt het allemaal misschien net iets te ingewikkeld. Laten we het dus houden bij een usb-stick van 1 tot 4 GB, daar kunnen al heel wat bestanden, fotos of filmpjes op.
Meteen klaar voor gebruik Een usb-stick wordt gewoon in de usb-poort van een computer gestoken. Tegenwoordig bezit elke computer meerdere usb-poorten. Zitten de usb-poorten bij uw computer op een plaats waar u moeilijk bijkan, omdat uw computerblok bijv. onder uw bureau staat, dan kunt u een hub kopen met een voldoende lang kabeltje, die u dan op een gemakkelijk bereikbare plaats zet. Lees verder hier
|