Oervrouw had het voor kleinere mannen
Kleine mannen waren bij onze voorouders uit de oertijd hèt sekssymbool voor het andere geslacht. Bij kleine mensen ligt het zwaartepunt lager waardoor ze tijdens een gevecht minder snel uit balans raken. Zij waren de echte overlevers van die tijd zo blijkt.
De Australopithecinae, de onmiddellijke voorgangers van de mensachtigen die in Afrika leefden, hadden daarom meer sexappeal. Dit blijkt uit een studie van David Carrier van de universiteit van Utah in Salt Lake City.
Kleine mensen waren ook agressiever, omdat ze bij een lijf aan lijf gevecht meer zeker waren van de overwinning.
Het onderzoek staat haaks op wat eerder is beweerd. Vooralsnog gold de theorie dat de Australopithecinae korte benen hadden om beter in bomen te klimmen. Uit fossielen blijkt dat de gemiddelde man ongeveer 1,35 meter was en de vrouwen 1,15 meter.
Twee miljoen jaar geleden evolueerden onze voorouders echter tot de homo erectus, de eerste mensen. Zij begonnen wapens te gebruiken. Hierdoor konden gevechten op een afstandje beslecht worden. Hierdoor was een laag zwaartepunt geen voordeel meer.
De mensachtigen bleven weliswaar agressief, maar evolueerden verder naar het krijgen van lange benen, omdat dit meer voordeel bood, bij het afleggen van lange afstanden. Bovendien waren lange benen voordeliger bij het jagen en vluchten voor gevaar.
|