Inhoud blog
  • opdracht: Op zoek naar transcendentie
  • Nieuwe tijden, nieuwe vragen
  • Over de klas waar het niet wil(de) lukken-deel 2
  • Over die klas waar het maar niet wil lukken
  • Weten dat je zo niet moet reageren en toch...
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    godsdienstleerkracht uit de 21e eeuw
    Godsdienstles in de derde graad SO
    22-09-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dwarsliggers
    Dwarsliggers in je lessen godsdienst. Wie kent ze niet? Het zijn niet zelden jongens of meisjes, die vrij populair zijn bij de rest van de klasgroep, waardoor ze af en toe een les grondig kunnen boycotten. De magische formule om hen te doen bijdraaien ken ik niet, helaas. Maar het is me enkele dagen geleden wel op deze manier misschien een heel klein beetje gelukt:
    De jongen in kwestie is een 17-jarige moslim (niet echt gelovig, naar eigen zeggen), groot, netjes verzorgd, sportief en rad van tong.
    Elke les komt hij vlak voor me zitten, breed achteroverleunend, wiebelend op zijn stoel, boekentas op zijn bank, waardoor er voor weinig anders nog plaats is. 
    Cursus? Niet bij! Schoolagenda? Niet bij. Iets om te noteren? Geen papier meer. Blocnote is net op. Geef je hem een kladpapier, dan staan daar op het eind welgeteld drie woorden op gekrabbeld.
    Type is bekend?
    In afwachting van de eerste klassenraad (over iets meer dan een week) noteer ik dat hij zijn materiaal niet bij heeft. Er zullen punten worden afgetrokken bij het eerste rapportcijfer. Deze mededeling wordt op schouderophalen onthaald en hij repliceert halfluid 'Dan zal ik eerst punten moeten behalen'. Lachen! 
    Dan kijk ik hem aan en vraag hem vriendelijk of hij even voor ons kan samenvatten waar we het vorige les over gehad hebben. Het antwoord luidt "Nee!", of wat had je gedacht. Ik vraag of hij kan vertellen welk terrein we momenteel behandelen. "Dat interesseert me eerlijk gezegd niet zo, mevrouw."
    Was er iets wat ik de afgelopen lessen verteld heb dat hij wel interessant vond. Niet echt dus.
    Daarom vraag ik hem wat hij dan wel graag had willen horen. Hij haalt de schouders op en zegt:"Kweenie, misschien iets over AIDS of zo?". Ik vraag hem of hij een bijzondere reden heeft waarom dit onderwerp hem wél zou interesseren, wat me een wel zeer boze blik oplevert, maar waarmee ik wel de lachebekken voedt.
    Dat is niet echt naar zijn zin en hij zegt: "Doe maar gewoon voort. Ik zal wel stil zijn en luisteren.", waarop hij zijn hoofd op de bank legt. Ja, dat kan natuurlijk niet. "Wil je rechtop zitten in de klas?", vraag ik hem beleefd. Dat doet hij tergend langzaam.
    Ik laat het lesonderwerp in de agenda noteren en vraag hem dat op het papier te schrijven. Hij doet dat maar half. Ik vraag aan de leerlingen of iemand mij een voorbeeld kan geven van engagement. Enkele leerlingen geven voorbeelden: vrijwilligerswerk, zorgsector, relationeel engagement, ... Ik vraag hen om drie dingen te noteren waar zij zich voor of in engageren. Iedereen, behalve mijn dwarsligger-van-dienst, begint te pennen. Ik kijk op zijn blad en zeg:"Jammer dat jij niks kan bedenken. Ik dacht nochtans echt dat jij op vele vlakken wel geïnteresseerd was, en dat het alleen maar tijdens mijn les is dat je je niet wil engageren." 
    "Dat is ook zo, "beweert hij.
    Wel dan?
    Hij wil het niet opschrijven maar hij engageert zich om elke zaterdag met zijn oma op bezoek te gaan bij zijn dementerende opa. "Dat is mooi", zeg ik:"En vast niet altijd even makkelijk. Is je opa zich bewust van je bezoek." Dat is niet het geval. Maar daarom laat hij hem nog niet stikken. Ik zei dat ik dat heel goed vind van hem. 
    Ik laat meteen enkele andere leerlingen aan het woord en werk verder met hun voorbeelden. Plots steekt hij zijn vinger op en vraagt me waarom ik zijn voorbeeld niet klassikaal behandel. Ik antwoord dat ik dat zeker wil doen, maar dat ik het me had vergist door te denken dat de lessen hem niet interesseerden. 
    Ik hoop de vijandigheid stukje bij beetje te kunnen ombouwen in betrokkenheid en plan eerstdaags eens een persoonlijk gesprekje met hem om te kijken hoe we dit kunnen realiseren. Duimen maar...

    22-09-2014 om 14:19 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-09-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.plechtige communie
    Het is soms erg gesteld met de godsdienstige kennis van onze leerlingen, dat weten we allemaal. Maar deze week moest ik toch wel hard lachen om de onwetendheid van een jongen uit de zesdes. Hij kwam breed glimlachend de klas binnen. Ik zou heel trots op hem zijn, zo beweerde hij. Hij was namelijk naar de kerk geweest vorige zondag. Ik vroeg fijntjes: "Vanwege Open Monumentendag?"
    "Neenee: voor de communie van mijn broer!"
    "??? In september? Communies vinden normaal plaats tussen Pasen en Pinksteren. Hoe kan het dat je broer dan in september zijn communie deed?"
    De jongen was zeker van zijn stuk. Zijn broer zit in het zesde leerjaar en heeft zondag zijn Plechtige Communie gedaan.
    Ik dacht eerst nog dat de jongen ziek was geweest en het Vormsel laat kreeg toegediend, maar toen ik even doorvroeg werd het me stilaan duidelijk. Mijn leerling was met de hele familie naar de startviering (naamopgave?) geweest van de vormselcatechese voor zijn broertje die in het voorjaar van2015 gevormd zal worden. De leerling in kwestie zijn mond viel letterlijk open. Hij moest van zijn papa mee naar de kerk "omdat het voor de communie van zijn broer was" en dus dacht hij dat zijn broer meteen ook gevormd was. Op mijn vraag of hij zich de zalving nog herinnerde van zijn eigen Vormsel en of het hem niet was opgevallen dat dit nu niet gebeurd was, leek hij zich toch nog vaag iets te herinneren over de bisschop. Gelukkig. Maar dat zat ver. Veel te ver om er nog gerust in te zijn dat de kennis in verband met ons vak nog wel meevalt...
    Wist je trouwens dat een vormeling gevormd wordt met de heilige Christa?

    17-09-2014 om 16:12 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-09-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De bisser aan het woord
    In je laatste humaniora-jaar een C-attest behalen. Heel erg is dat. En toch zijn er elk jaar jongeren die het meemaken. Sommigen onder hen lijden volgens mij aan het Peter Pan-syndroom: ze willen nog even niet volwassen worden en grote beslissingen nemen. Ze voelen zich nog niet klaar voor een studiekeuze of voor een leven aan de universiteit of hogeschool. Ze hebben niet zelden last van faalangst. Maar als dat C-attest dan een voldongen feit is, komt het besef dat ze hun jaar moeten overzitten. En dat ze op 1 september niet mogen uitslapen of nog een last-minute boeken. En dat ze opnieuw met de leerkrachten worden geconfronteerd die hen een cijfer onder de helft hebben toebedeeld. En dat ze moeten aanschuiven in een nieuwe klas, met mensen die wat jonger zijn en die hen een beetje zielig vinden. 
    Nee, de eerste schoolweek als bisser is geen pretje. 
    Komt daar bovenop dat sommige leerkrachten erg grof uit de hoek durven komen: "Ha, Vandersteen, terug op post zie ik. Ga je deze keer wél opletten, taken maken en lessen leren of vind je het zo prettig om in mijn lessen te zitten dat je het gerust een derde keer zou willen doen? Hou je maar wat koest dit jaar. En werk wat harder, want zoals vorig jaar lukt het niet, dat zal je nu wel geleerd hebben, hoop ik." Geen fictie, helaas. 
    Het overkwam één van mijn leerlingen enkele dagen terug en hij kwam vanmorgen langs in mijn lokaal om er even met mij over te babbelen. Hij had het gevoel dat de helft van de leerkrachten hem uitlachen en hem graag belachelijk willen maken bij zijn nieuwe klasgenoten. Ik moet zeggen: ik geloofde hem zonder meer. Ik had één van de leerkrachten zelf horen lachen om zijn eigen mopje tegenover hem: "En, vertel eens welk boek je dit jaar niet gaat lezen en welke taak je door je moeder gaat laten maken?" De jongen had er zelf om gelachen, omdat hij moést reageren en lachen (al was het niet gemeend) stoerder stond dan huilen. Hij zei me dat hij het wel niet echt grappig vond en dat hij al een rotvakantie achter de rug had en zich echt slecht in zijn vel voelt. Ik kon alleen maar zeggen dat ik hem begreep. En dat ik hoopte voor hem dat hij zich snel weer beter zou voelen. En dat het leven soms erg hard kan zijn voor mensen, maar dat hij er vooral op moest vertrouwen dat het zou beteren. En ik vertelde hem over de prachtige getuigenis van Luc De Vos op Checkpoint.tv: er-kan-nog van-alles-gebeuren. Dat is zo'n mooie getuigenis. En ik weet zeker dat ze een hart onder de riem kan steken van jongens voor wie het zijn iets zwaarder weegt dan voor anderen. 
    Wij kunnen natuurlijk alleen maar luisteren. En bemoedigen en hen proberen te doen geloven dat het beter zal gaan. 

    10-09-2014 om 17:18 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-09-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Slechte start
    Ken je dat ook? Zo een eerste kennismaking met een klas, die over heel de lijn tegenvalt?
    Het begon al op de gang: de leerlingen (die ik nog niet kende) bleken zich aangesloten te hebben in een rij aan de deur van hun -naar eigen zeggen- lievelingsleerkracht van vorig jaar. Ze zagen het van geen kanten zitten om godsdienst te moeten volgen bij 'die oude', zo bleek uit het halfluid gefluister achter mijn rug toen ik de deur opendeed. Ik draaide me om en vroeg het meisje of ze echt al 16 was, aangezien ik zo'n opmerking nog zou kunnen aanvaarden uit een kindermond, maar van een adolescent toch wel iets meer tact had verwacht. Mijn opmerking deed heel wat ogen rollen, stekels opzetten en pantserschilden verschijnen. Ik wist meteen dat ik de sneer beter had genegeerd. 
    Bon, het geroezemoes om een plaatsje (zo ver mogelijk bij mij vandaan) te vinden was verschrikkelijk. Dus maakte ik alweer een negatieve opmerking. Weer fout natuurlijk.
    Ik vroeg hen om zich te verplaatsen, terwijl een 'verdwaalde ziel' luidruchtig de klas binnenstomende: 'Ah, eindelijk. Dit ziet er hier een godsdienstles uit!' Hilariteit alom, ik moet het je wellicht niet zeggen.
    Meteen een eerste vinger, en ik wist het eigenlijk wel dat ik die had moeten negeren op dat moment, maar toch...: "U geeft toch niet echt zo van die saaie godsdienstlessen, zo met de bijbel en over God en Jezus en zo?". Ik vroeg de jongedame om me in het vervolg anders aan te spreken, zich eerst deftig voor te stellen en even af te wachten alvorens de aanval in te zetten. Ik voegde eraan toe dat defensief reageren niet meteen mijn stijl is, maar dat ik de vraag toch wel eigenaardig vond. Ik vroeg haar of ze ook aan de gymleerkracht vroeg of ze hen ook zou verplichten om te bewegen. Protest tot in de achterste linies natuurlijk.
    Dit ging niet goed. En er waren nog maar 5 van de 100 minuten gepasseerd. 
    Ik vroeg hen of ze zich wilden voorstellen waarop een jongen zei dat dat niet hoefde, want dat ze elkaar al kenden. 'Ik zou jullie ook graag leren kennen, maar als jullie dat niet nodig vinden, dan kan het natuurlijk ook anders.' zei ik. Ik schreef mijn naam op het bord, dicteerde wat er in de agenda moest komen en legde enkele basisafspraken uit: er wordt naar elkaar geluisterd, er wordt niet gepraat in de les, tenzij je het woord krijgt, we hebben respect voor elkaars mening,... Ik werd onderbroken door een fel meisje die opmerkte dat godsdienst over je eigen mening gaat en dat het niet normaal is om iemand te verplichten om respect te hebben voor een ronduit belachelijke mening. Zij moest geen respect hebben voor de mening van een moslim, die een amerikaanse journalist onthoofd heeft, enzoverder. Ik merkte even op dat het utopisch was te denken dat we in 100 minuten alle meningen en alle conflicten van de wereld ter sprake te brengen en dat het verstandiger zou zijn om de problemen één voor één onder de loupe te nemen. Maar het hek was van de dam. Bij letterlijk elke zin die ik uitsprak begonnen er leerlingen met de ogen te rollen, was er een ander aan het geeuwen of zich aan het uitrekken, lieten ze hun hoofd steunen op hun armen etc. 
    Het was werkelijk de ergste nachtmerrie van een eerste kennismaking.

    Ik ging even zitten achter mijn bureau en begon te schrijven. Aanvankelijk vonden ze het leuk. Maar ze bleven toch zwijgen. Daarna, toen het werkelijk muisstil was zei ik dat ik me niet goed voelde bij deze gang van zaken. 
    Ik gaf toe dat ik geschrokken was over de venijnige opmerking voor het lokaal en de vijandigheid die ik ervaarde naar mijn persoon en vak. Ik zei hun dat ik graag wou begrijpen waarom ze zich zo vijandig tegenover mij gedroegen en of er iemand mij kon uitleggen wat er fout was gegaan. een meisje nam het woord en zei dat ze het gewoon belachelijk vonden dat ze verplicht werden een vak te volgen als godsdienst, daar we in België toch al lang niet meer katholiek zijn. Ik bedankte haar voor haar oprechtheid en zei dat ze daar een punt had. Toch hadden ze gekozen voor een school, waar katholieke godsdienst een verplicht vak is. Dat had te maken met de kwaliteit van het onderwijs. Ik nam er het schoolreglement bij en vroeg hen of ze daar al eens in gelezen hadden. Ik surfte naar de website van de school en las voor uit het opvoedingsproject. Ik vroeg hen of ze het ermee eens waren dat daar nogal wat christelijke waarden in aan bod kwamen. Dat was niet het geval: de Kerk had die waarden immers geclaimd, maar het waren ook gewone menselijke waarden. Ik gaf dat toe. Je bent niet persé een beter mens omdat je christen bent. Ik vroeg hen echter of ze het een kans wilden geven om de ware inhoud van het christen-zijn te leren kennen. Mede omdat ze gekozen hadden voor die school was het misschien wel interessant om te onderzoeken of de inspirerende bron van het opvoedingsproject echt een meerwaarde voor de opvoeding van jongeren kan betekenen. Verder dan een "Whatever" ben ik vandaag niet gekomen. Misschien volgende week...

    04-09-2014 om 14:04 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.een ideetje om in de derde graad mee te beginnen
    Enkele weken geleden las ik op Katholieknederland.nl het volgende artikel. Het lijkt me wel leuk om volgende week mee te starten. Met een knipoogje erbij.
    Voorafje!


    Katholieken zijn gelukkiger dan atheïsten
    Katholieknederland.nl, door Eric van den Berg - 7 juli 2014

    Het is wel vaker gezegd, en nu is het nog eens aangetoond: katholieken zijn gelukkiger dan onkerkelijken. Dat blijkt uit onderzoek van Moniek Coumans van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
    In het artikel ‘Meer religieus, meer welzijn?’ onderzoekt Coumans de samenhang tussen religie en welzijn. Welzijn wordt uitgedrukt in geluk en tevredenheid. De onderzoeksvraag is of religieuze mensen daadwerkelijker gelukkiger en meer tevreden zijn met hun leven dan Nederlanders die de kerk niet zien zitten.
    Je wordt gelukkiger in de kerk
    Coumans gebruikt gegevens uit eerdere onderzoeken van in totaal meer dan 11.000 Nederlanders ouder dan 15 jaar. En wat blijkt? Mensen die zelden of nooit een kerk bezoeken zijn het minst vaak gelukkig. Dan kun je maar beter niet geloven, want zij zijn zelfs nog iets minder gelukkig dan mensen die helemaal geen religie aanhangen. De leeftijd maakt daarbij niet uit. Hoe vaker je naar de kerk gaat, hoe gelukkiger je wordt. Coumans schrijft dat iedereen die minimaal eenmaal per week naar de kerk (of moskee) gaat, bijna tweemaal zo veel kans heeft om gelukkig te zijn.
    Coumans bevestigt met haar onderzoek dat mensen met een slechte gezondheid vaker een religie aanhangen. Van de mensen met een zeer goede gezondheid is 48% 
    kerkelijk. Van de mensen met een zeer slechte gezondheid hangt 62% een religie aan. Oftewel: kerkelijken zijn minder gezond dan onkerkelijken. Als kerkelijken en onkerkelijken even gezond zijn, dan zijn kerkelijken gelukkiger.


    Ziezo, we zijn vertrokken….


    Ik wens iedereen die opnieuw start volgende week een geweldig schooljaar toe met geïnteresseerde leerlingen, geïnspireerde lessen en vooral: veel goede moed: je weet maar nooit wanneer een woord raakt! De parabel van de zaaier er nog eens op nalezen kan nooit kwaad.

    28-08-2014 om 11:52 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.over racisme
    De berichten rond het sluimerend racisme in onze maatschappij, waarbij journalist Peter Verlinden de kat de bel aanbond, zijn aan mijn leerlingen niet onopgemerkt voorbijgegaan. In verschillende klassen kwam dit deze week ter sprake. 
    Een leerlinge van mij (met Russische roots) zei onomwonden dat ze blij was dat ze geen andere huidskleur heeft, omdat ze ondervindt dat haar familienaam bij sommigen op weerstand stuit. Zo solliciteerde ze onlangs per mail voor een vakantiejob en belde de zaakvoerder haar op om te horen "hoe vlaams ze klonk, want de meeste vreemdelingen hebben een te zwaar accent en dat is niet goed voor de verkoop". Ze denkt dat het dus vooral te maken heeft met uiterlijkheden zoals je huidskleur, je accent, het al of niet dragen van een hoofddoek enzoverder.
    Klasgenoten antwoordden daarop dat ze denken dat het vooral mensen zijn die angst hebben van het onbekende, die zo kortzichtig zijn, aangezien ze op school bijvoorbeeld ervaren dat je achtergrond er totaal niet toe doet. Een meisje zei wel dat haar moeder wel even schrok toen ze vorig jaar een meisje met een hoofddoek mee naar huis nam. Ik vertelde hen dat ik een opiniestuk had gelezen waarbij Kolet Janssen de stelling poneerde dat je pas weet of je echt geen racist bent wanneer je schoonzoon of -dochter een andere huidskleur heeft. Dat vonden de leerlingen ook een interessante denkoefening en toen werd het klassengesprek plots heel openhartig. Jongens getuigden hoe ze hun gsm of iPod snel wegmoffelen als ze een groepje vreemdelingen zien naderen, meisjes vertelden dat ze op de bus nooit plaatsnemen naast een kleurling en er was zelfs een meisje die zei dat haar ouders ooit een ander vakantie-appartement vroegen omdat ze naast een joods gezin waren gehuisvest aan zee.

    06-06-2014 om 14:40 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het principe van het minste kwaad
    Hoe krijg je het principe van het minste kwaad op een originele manier uitgelegd aan 16-17 jarigen? Die vraag hield me gisteren bezig. Talloze voorbeelden 'uit het leven gegrepen' passeerden in mijn geest de revue. Maar geen enkele zou erin slagen om het zeer heterogene publiek van die bepaalde klas (denk skaters, bodybuilders, bloemenmeisjes en liefhebsters van fantasy-series en groene scouts-jongens in een bonte mengeling tegader en je kan je een beeld vormen van de klasbevolking. Boeiende groep: dat wel. Maar de voorbeelden over dierenproeven in de cosmeticasector zou slechts een kwart van de klas matig kunnen boeien, terwijl het al of niet sluiten van de kerncentrales minstens voor een derde van de klas als flower-power-overblijfsel in de oren zou klinken. En ik wou het écht anders aanpakken.
    Uiteindelijk verdeelde ik de klas op in groepjes van 2, 3 of 4 leerlingen (eigen keuze!) en vroeg hen  om 2 boeiende voorbeelden te bedenken (liefst dicht bij hun leefwereld), die ze wilden voorleggen aan de andere groepjes. Ze kregen 10 minuten om de 2 voorbeelden te bedenken op basis van een theoretische uitleg over dat principe. Het leverde een bont allegaartje van voorbeelden op:
    - plusmama zonder eigen kinderen, adopteert tegen de wil van de biologische moeder de kinderen van haar man (of niet) omdat ze later van haar zouden kunnen erven
    - gebruik van onkruidverdelger in moestuin
    - chiroleider laat groepje van 4 kinderen van ongeveer 7j alleen op kampplaats om met een kindje met allergische reactie naar de dokter te gaan. Als ze de kinderen zou meenemen, dan kan ze zo snel niet op bestemming geraken.
    - verplichte prenatale screening voor ouders met kinderen met erfelijke ziekte, die de gemeenschap veel geld zou kosten
    - transgender: operatie of niet?
    En zo werd er toch goed meegewerkt. 
    Ik vroeg iedereen om kort voor zichzelf op te schrijven wat zij zelf na de besprekingen verstaan onder het principe van het minste kwaad.
    Niemand vroeg: "Moeten we dat kennen voor het examen, mevrouw?".... Oef.

    23-05-2014 om 00:00 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.David en Batseba
    Het verhaal over David en Batseba doet het altijd goed bij vijfdejaars. 
    Meestal vertel ik het eerst en laat ik het hen dan lezen in de bijbel. 
    Soms vraag ik hen het na te vertellen en dan in hun relaas de volgende woorden zeker te gebruiken: begeren, macht, list, berouw, zondaar, vergiffenis. Waar en wanneer ze die woorden in hun relaas gebruiken is van geen belang. Deze keer liet ik hen in groepjes van 3 deze oefening maken. Eén verteller, één actieve toehoorder (die weerwoord biedt) en één verslaggever, die nadien het groepsgesprek consolideert.
    Bij mooi weer is het extra leuk om dit buiten te laten gebeuren. Let wel: het verslag wordt opgehaald en gequoteerd, want anders wordt er over van alles en nog wat gepraat, maar verliest men de doelstelling van de les wat uit het oog.
    De klas waar ik deze oefening deed bestond voor ongeveer 4/5 uit leerlingen, die nog nooit over David (en Batseba) gehoord hadden, dus vraagt het wel enige duiding vooraf. Ik wou heel graag bij een groepje gaan zitten of wat van het ene naar het andere groepje fladderen om te horen wat ze ervan bakten, maar ik hield me in. In plaats daarvan noteerde ik wat ikzelf uit het verhaal geleerd heb en hoe ik het in mijn leven reeds als leidraad kon gebruiken. "Voor evenveel punten als de toets, mevrouw?" Ja, dat moet kunnen. Maar dan dient elk groepje zijn verslag in bij het belsignaal. Geen getreuzel. Daar ging iedereen mee akkoord.
    Het is uitermate boeiend om te lezen hoe leerlingen dit verhaal interpreteren, hoe scherp hun oordeel is over de handelingswijze van David en hoezeer ze zijn berouw een te gemakkelijke kronkel vinden. 

    19-05-2014 om 19:19 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.over vooroordelen
    In de vijfdes gaf ik het volgende voorbeeld in verband met waardenconflict en rangorde van waarden:
    "Zahdia is onderweg naar haar eerste jobinterview. Ze is reeds 4 maanden full time aan het solliciteren, maar raakte door haar naam Zahdia Dürsikin nooit verder dan de telefoniste. (ZE HAD BETER GESOLLICITEERD ALS SARA JANSSENS). Maar nu heeft ze eindelijk een interview kunnen versieren. Terwijl ze onderweg is naar het interview krijgt ze telefoon van haar oom Mohamed. Ze neemt op (DAT ZOUDEN WIJ EENS MOETEN PROBEREN: TELEFONEREN ACHTER HET STUUR: 50€ KOST ONS DAT, ZEKER?). Haar oom vertelt dat hij hulp nodig heeft: hij had net een ongeval met een vlaamse man en heeft hulp nodig. Hij kan zich niet verstaanbaar maken, hij is in de war etc. (ALS IK EEN ONGEVAL HEB EN MIJN MAN OPBEL, DAN ANTWOORDT HIJ: IK ZIT HIER WEL OP MIJN WERK, HEE. JE KAN DAT TOCH ZELF OPLOSSEN?) Zahdia maakt rechtsomkeert, vergeet het interview, want familie gaat voor, altijd en overal en komt samen met 12 andere familieleden (MOETEN DIE DAN NIET WERKEN???) haar oom uit zijn netelige positie halen."
    Ik had de lachers op mijn hand. Ik kreeg zonder moeite de hele klas mee in het verhaal.
    Nadien vroeg ik hen: "Goed gelachen? Beetje racistisch, toch? Een relaas vol clichés en bevestiging van vooroordelen...: zie je hoe makkelijk het is om een groep welwillende toehoorders mee te krijgen in je verhaal? Ook tijdens politieke debatten gebeurt dit wel eens..."

    Het werd eventjes stil(ler) in de klas...

    13-05-2014 om 17:18 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-03-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Toetsen kan je op veel manieren
    In sommige scholen wordt er voor Godsdienst niet getoetst en/of geen examens gegeven. Zelf ben ik daar nooit voorstander van geweest. Naar mijn mening is godsdienstles op school geen catechese (meer) en dien je uit te gaan van de diversiteit van je klasbevolking. Het christelijk referentiekader is bij minstens 80% van mijn leerlingen verdwenen, en ik ben tegenwoordig al blij als ze 3 van de zeven sacramenten kunnen opsommen. Daarom beschouw ik de toetsen en examens soms als gelegenheden om dat soort basiskennis door te geven. Bovendien denk ik dat het ook mijn taak is om leerlingen kennis in verband met het christelijk geloof mee te geven. Maar als godsdienstleraar zijn we ook méér dan experts op ons vakgebied. Ik geloof sterk in het refereren naar het leven zelf (en naar de actualiteit) om de christelijke boodschap van geloof, hoop en naastenliefde mee te geven. De godsdienstleraar is namelijk ook getuige van het christelijk geloof en dat is pas oprecht als dat duidelijk wordt in je manier van leven en in het leven staan. Je kijkt naar de wereld om je heen als gelovige christen en je probeert te vertrouwen op God (geloof),  in de toekomst (hoop) en in je naaste (liefde).
    Daarom heb ik deze dagen voor alle klassen een aantal kranten- en tijdschriftartikels van de laatste weken bijgehouden en hen gevraagd om dit artikel te bespreken vanuit wat ze hebben opgestoken uit de godsdienstlessen. En dat blijkt niet makkelijk te zijn voor 17-18 jarigen. Meer nog: ik zie dat dit vooral de laatste jaren moeilijker is geworden. Een aantal dingen vallen me op: de tekstanalyse van een gewoon krantenartikel is voor één op de 4 à 5 leerlingen een hele klus. Voor zeker 1 op de 3 leerlingen is het erg moeilijk om de boodschap uit een artikel (zelfs met voetnoten en woordverklaring) toe te passen op wat ze zich herinneren uit de les. En toch is het toch dàt wat ik tot doel stel bij de leerlingen: de mogelijkheid om de lessen te duiden tegen de achtergrond van het leven dat zowel individueel verschillend als tijd- en plaatsgebonden is. 9/11 is voor de 17-jarigen van vandaag een gebeurtenis uit hun kleuterjaren. En hoe belangrijk de geschiedenis ook is om het heden te begrijpen: voor de leerlingen is dit al lang geleden gebeurd. Het heden is voor hen vandaag en vorige week. Over vorige maand spreken ze als: een tijd geleden. Zes maand geleden is 'vroeger' voor hen. Dus is het volgens mij belangrijk om met die teksten erg actueel te blijven. En wat lees ik op één van de toetsen? "Een hele tijd geleden werd de euthanasiewetgeving in ons land uitgebreid. In die dagen kwamen er veel verontwaardigde reacties vanuit de hele wereld. Tegenwoordig is alle ophef over de wet al ferm bekoeld."
    Misschien nog even dit: ik los de toetsen ook zelf op en bepaal op voorhand heel strikt wat er zeker moet aangehaald of beargumenteerd worden in hun antwoord. Die verbeter-sleutel krijgen ze mee als ik hun verbeterde toets teruggeef. Voor mezelf is dat belangrijk om de zaken zo objectief mogelijk te quoteren.

    17-03-2014 om 09:03 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-03-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geloven is (g)een risico
    In de les van vandaag had ik het over Ludwig Feuerbach en zijn stelling dat God een projectie is van de mens. Enkele leerlingen vonden dit een reden om even dieper in te gaan op de vraag of gelovigen noodzakelijkerwijze ook aannemen dat God mens en wereld geschapen heeft of dat het misschien eerder de mens is die het bestaan van God geconcludeerd heeft vanuit hun eigen bestaan. Is dit dan ook niet een voorbeeld van gelovig zijn? Ik vroeg hen wat een gelovige onderscheidt van een ongelovige. De christelijke waarden van geloof, hoop en liefde als belangrijkste waarden hanteren, je naaste beminnen als jezelf, je vijanden beminden,...  Maar vooral: je leven naar bijbelse waarden proberen te leven. Dat waren de meest gehoorde antwoorden. Eentje zei dat ze dacht dat een christen geen andere waarden heeft dan een ongelovige, maar dat christenen dit doen omdat ze willen leven zoals Jezus het vraagt (dat had ze goed onthouden uit een les van vorig jaar). Er kwam echter bezwaar van iemand die zich Nietzsche herinnerde: dat meisje vond dat de christenen niet ophouden met zelf te denken eens ze beslist hebben om Jezus na te volgen. (geen slavenmentaliteit) Ze zullen bijvoorbeeld wel eens afwijken van de christelijke leer omwille van een hoger goed. Ik vroeg haar om een voorbeeld en ze zei me dat ik ooit had gezegd dat het feit dat je christen bent niet betekent dat je a priori tegen het gebruik van een condoom bent en dat je dat zelfs zou aanbevelen om verspreiding van HIV en andere SOA's te voorkomen. Daarop antwoordde ik dat dat inderdaad klopt en dat geloven volgens mij geen risico inhoudt om zelf niet meer  te moeten denken. Een verkeersreglement belet een weggebruiker toch ook niet om minder dan de maximumsnelheid te rijden, als hij dat veiliger acht. Een meisje was het daarmee niet eens: zij vindt dat geloven wel degelijk een risico inhoudt, want als op het eind van je leven zou blijken dat God niet bestaat dat je dan al die inspanningen hebt geleverd voor niks. Ik vroeg haar of ze zichzelf christen zou noemen. Daarop antwoordde ze bevestigend. Toen vroeg ik haar of ze vond dat ze door te leven volgens de Blijde Boodschap zichzelf een beter mens zou noemen. Ook daarop knikte ze bevestigend. Dan zei ik dat ik het dan toch geen risico vond om gelovig te zijn. Dat heb ik natuurlijk van Blaise Pascal gepikt (en dat ook eerlijk toegegeven). De bel kwam te vroeg. Ik had nog wel het één en ander willen toevoegen. 

    12-03-2014 om 16:10 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-02-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mogen christenen eigenlijk gecremeerd worden?
    Een jongen vertelde me vanmorgen dat de zus van zijn grootmoeder overleden is en zal worden begraven. Kort na het overlijden vroeg hij aan zijn grootmoeder of haar zus zou worden begraven of gecremeerd. Ze was verbaasd over de vraag en antwoordde de jongen dat haar zus katholiek is en dus begraven wordt 'omdat crematie niet aanvaard wordt door de katholieken'. De jongen vroeg me of dit klopt. Ik zei hem dat crematie bij de christenen wél is toegestaan, maar dat het argument van het feit dat daarover niks in de bijbel staat soms wordt aangehaald door bepaalde christenen om daaruit te besluiten dat crematie niet zou mogen. 
    Hij vroeg me wat ik zelf denk over crematie. Ik heb hem geantwoord dat ik geloof dat de dood het einde betekent van je aardse bestaan in je aardse lichaam en dat dat lichaam 'tot stof en as zal wederkeren', zoals ons tijdens de asviering wordt geleerd. De tijdspanne waarin ons aardse lichaam tot stof en as wederkeert, is volgens mij niet echt van belang. Ik vind dan ook dat een uitvaart ook  rondom een asurne kan gebeuren, wanneer dit door omstandigheden logischer zou zijn dan de verassing na de uitvaart te laten plaatsvinden.
    Het was meteen ook een gelegenheid om te vertellen wat de betekenis was van aswoensdag, carnaval en veertigdagentijd/vasten, want geen van de leerlingen bleek de zin 'Gedenk dat gij van stof en as zijt en tot stof en as zult wederkeren'. Ook opvallend: niemand van de klas had ooit deelgenomen aan een aswoensdag-viering (ook niet tijdens de vormselcatechese), laat staan dat ze het verband met carnaval ooit hadden gelegd. 
    Is het de taak van een godsdienstleerkracht om dat uit te leggen aan 16-17 jarigen anno 2014? Ik vind van wel. En daarvoor mag het geplande lesonderwerp trouwens even wijken.

    21-02-2014 om 17:48 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-02-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Euthanasie voor minderjarigen
    In welke godsdienstles kwam dit niet ter sprake de afgelopen dagen?
    Wellicht in heel weinig.
    Zo dus ook bij mij in de lessen. Twee zaken vielen op:
    1° De meeste leerlingen spreken met een degelijke kennis van zaken, zijn vrij goed geïnformeerd en hebben doorgaans meer dan één klok gehoord of gelezen
    2° Een opmerking wordt met veel schroom en zelfs een beetje emotioneel uitgesproken
    Het is duidelijk: de uitbreiding van de euthanasiewet beroert de jongeren. Ze beseffen ook dat het niet voor niets is dat de internationale pers zo geïnteresseerd was in de stemming van die wet.
    Ook vrij opvallend is dat de meeste leerlingen hun standpunt verkondigen met een ik-boodschap eraan verbonden ('Als ik totaal verlamd zou zijn en niet meer kan genezen, dan...'; 'Als ik zou weten dat de dokters me toch niet meer kunnen helpen en dat kanker mijn lichaam helemaal heeft verwoest, dan...'; 'Als ik mijn familie alleen maar nog tot last zou zijn, dan...',...)
    Hier en daar toch ook een schuchtere getuigenis van een persoonlijke betrokkenheid bij een minderjarige terminale patiënt of van een jongere, die bij een verkeersongeval het leven liet en die ze toch zo graag willen terugzien, ook al is het als anders-valide persoon.
    Een zeer sportieve leerling (een voetballer, voor wie het voetbal zijn leven is) vond dat hij heel zeker is dat hij nooit zou willen verder leven als hij niet meer zou kunnen voetballen en dat zijn ouders hem zouden willen overtuigen van het tegendeel merkte op dat hij het zelf erg egoïstisch vindt als ouders de wens van hun kinderen niet zouden respecteren. 
    In één klas was er een meisje (16 en rad van tong), die elke verdediger van de uitgebreide wet kritische vragen stelde en daarbij nogal fel uit de hoek durfde te komen. Een klasgenote vroeg haar dan ook op een vrij passante manier waarom ze zo fel tegen de wet gekant was en toen zei ze dat ze er 100% van overtuigd is dat mensen nooit volledig zeker kunnen zijn van het feit dat hun leven beter zou eindigen. Ze had het enkele maanden gehoord van een vriend, wiens vader erg ziek was, dat hij en zijn moeder het heel erg vonden dat hun vader zelfs ondanks hun liefde voor hem de moed niet kon opbrengen om tot het laatste te blijven vechten. En volgens haar zijn minderjarigen soms gewoon te radicaal in hun keuzes, zonder rekening te houden met alle omstandigheden. Ik zei toch even dat de vraag om euthanasie altijd een heel proces moet doorlopen en dat de vraag nooit zomaar eenmalig kan worden gesteld. Altijd zal een beslissing worden voorafgegaan door een uitgebreide informatie over de alternatieven. 
    In elke klas heb ik geprobeerd om het gesprek op de inhoudelijke betekenis van wat we het zelfbeschikkingsrecht noemen te brengen en zijn we op zoek gegaan naar wat dit recht eigenlijk vertegenwoordigt. Kunnen we als mens nog wel aanvaarden dat er dingen gebeuren die we niet kunnen controleren, beheersen of naar onze wil omvormen? Is het een teken van menselijk onvermogen als dingen niet beheersbaar en modeleerbaar zijn naar onze individuele verlangens? Is het niet enorm ijdel om te denken dat we heer en meester zijn over het menselijk bestaan?
    Leerlingen denken daar anders over na dan een praktiserende katholiek, om de eenvoudige reden dat het christelijk referentiekader en het geloof in de genade van God niet meer tot hun kennisdomein behoort. Maar sommigen zien het wel enigszins in, hoewel ze eerder spreken over een positief lot of gunstig gesternte dan over de genade Gods. Maar ik wil het hen toch maar even meegeven, al weet ik dat ik stilaan eerder klink als hun bomma dan als hun mama. Want ook mijn generatiegenoten denken er doorgaans anders over dan ik. Dat is geen probleem, zolang we maar de moed hebben om te luisteren naar de mening van anderen en durven ons eigen denken als alleen-zaligmakend te beschouwen. We kunnen als godsdienstleraar toch maar zaaien, is 't niet?

    17-02-2014 om 16:51 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-02-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voorbeeldfunctie
    Een schooldirecteur rijdt twee mensen aan, pleegt vluchtmisdrijf, laat zijn zwaargewonde slachtoffer aan haar lot over en wacht vier dagen vooraleer zich aan te geven. Het schoolbestuur stuurt een brief aan de ouders, waarin de ware reden van de afwezigheid van de directeur wordt toegelicht. Volgens Rik Torfs is deze brief van het schoolbestuur de schandpaal, die hierbij voorgaat op het recht. Mw Van Hecke antwoordt daags nadien dat de directeur altijd een voorbeeldfunctie heeft en de school dus het recht had om deze brief te sturen.
    Enkele leerlingen van het zesde jaar hadden de artikels gelezen en gaven Mw Van Hecke volmondig gelijk. Welke leerling zou het gezag van de directeur nog zonder slag of stoot aanvaarden eens ze wisten dat hij een man is die zijn verantwoordelijkheid niet heeft genomen en een zwaargewonde vrouw aan haar lot heeft overgelaten in een poging om zijn hachje te redden? Zelfs indien hij in paniek had gehandeld is het nog schandalig dat hij 4 dagen heeft gewacht om zich te gaan aangeven. De directeur heeft zijn gezagsfunctie hiermee voorgoed kwijtgespeeld volgens de meeste leerlingen. Een directeur moet altijd en overal het goede voorbeeld geven en de juiste manier van handelen voorleven. Ook een leraar moet dit volgens hen doen.
    En toen enkele tegenvoorbeelden. Eén leerling had op een festival een leraar gezien, die een schaars gekleed meisje aan het versieren was. Een andere had leerkrachten bediend op het trouwfeest van een collega en had verschillende leerkrachten gezien die teveel gedronken hadden. Nog iemand anders was op taalkamp geweest met een dochter van een leerkracht van haar vroegere school en dat meisje overtrad voortdurend alle regels die de kampleiding had opgelegd. Iemand had op een technogebeuren een secretariaatsmedewerker uit de bol zien gaan en was daardoor duidelijk nog zwaar aangeslagen. 
    Ook positief nieuws: een leerling wist hoe een leerkracht een oud-leerling enkele jaren geleden had getroost bij het pukkelpop-drama en die onder haar hoede had genomen om de trein naar huis terug te nemen.
    Verhalen genoeg.

    Eén duidelijke onderliggende boodschap: leerkrachten moeten mensen zijn waar leerlingen kunnen naar opkijken en moeten zich bewust zijn van hun opvoedende taak, die niet eindigt als ze de schoolpoort achter zich toetrekken.

    Zesdejaars. Over enkele maanden maken ze hun studiekeuze. Zijn er onder hen die denken aan een lerarenopleiding. Twee aarzelende vingers worden opgestoken. Hoe reageren zij op deze opmerkingen?
    Een meisje trekt haar schouders op en zegt dat ze denkt dat leerlingen altijd over leerkrachten zullen roddelen en dat je je daar bewust moet van zijn als je voor de klas wil staan. Je zorgt er dan maar beter voor dat je gedrag onbesproken blijft. Het andere meisje zei dat ze wel vindt dat leerlingen veel strenger oordelen over leerkrachten dan over anderen en dat dit in feite niet eerlijk is.
    Eén van de voorbije lessen had ik hen verteld dat Socrates zijn eigen versie van de gouden regel gaf toen hij zei dat een mens altijd zo moet handelen zoals hij denkt dat het hem niet boos zou maken als hij door iemand op die manier behandeld zou worden. Dit was blijven hangen, want een pientere leerlinge zei dat ze er zeker van is dat iedereen vluchtmisdrijf laf vindt en dat ze van iemand in een gezagspositie al zeker niet zou kunnen hebben dat die vluchtmisdrijf pleegt en zo zijn verantwoordelijkheid ontvlucht. Dat zou haar heel erg boos maken. 
    Het verwachtingspatroon van leerlingen ten opzichte van hun leerkrachten is dat ze hen het goede voorbeeld geven, moreel verfijnd denken en handelen, rechtvaardig zijn en hun verantwoordelijkheid opnemen: altijd en overal. 
    Ik bedenk stilletjes dat ik blij ben dat ik dit niet wist toen ik als 22-jarige voor het onderwijs koos. Het was vast een te zwaar juk geweest op mijn schouders. Nu snap ik des te meer dat ik niet meer dan mijn best kan doen en dat je als leerkracht (misschien nog meer dan in een andere functie?)moet proberen altijd de ander te behandelen zoals ik zelf zou willen behandeld worden, zelfs wanneer die ander niet bepaald mijn vriend kan worden genoemd. Hmm, waar heb ik dat nog gehoord...

    14-02-2014 om 14:55 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-02-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mama en Peter Pan in de klas
    Jaren geleden sprak een directielid me aan over het feit dat hij me over de middag had gezien in een klaslokaal met een leerlinge, die even wou praten. Hij zei me dat ik dringend moest leren dat ik leerkracht ben en op school geen moederfiguur moet proberen te zijn. Het meisje in kwestie had me gevraagd of ik even tijd had voor haar. Ze zat met een heleboel muizenissen en wou daar met iemand over praten. Ik weet wel dat CLB en zorg-coördinatoren deze taak vervullen, maar ik zeg geen nee als leerlingen mij vragen voor een gesprek. Toen niet en nu niet. 
    Zien de leerlingen mij als een moederfiguur? Misschien wel. 
    Is dat een probleem? Voor mij niet. 
    Kan dat leiden tot rolverwarring? Dat lijkt me mogelijk, maar ik heb er zelf nog nooit last van gehad. 
    25 jaar onderwijs heeft me geleerd dat leerlingen maar naar je toe komen als ze voelen dat ze hun verhaal aan je kwijt kunnen en dat ze hierbij niet van je verwachten dat je dan op schools vlak meteen van alles door de vingers gaat zien. De keren dat dit wel gebeurde kan ik op 1 hand tellen. 
    Na de kerstvakantie merkte ik dat een jongen uit het laatste jaar erg down was. Hij is iemand die lijdt aan het Peter-Pan-syndroom: hij is zo'n jongen, die nog niet weet wat hij over enkele maanden wil gaan studeren en die eigenlijk geen zin heeft om nu al volwassen beslissingen te nemen. Niet zelden laten die jongens hun schoolijver varen en maken hun punten een diepteduik. Zo ook bij deze 18-jarige jongen. Zijn kerstrapport las als een thriller. En na de kerstvakantie zat hij als een zombie in de les. Na de les vroeg ik hem of alles oké was en hij schudde zijn hoofd. Het huilen stond hem nader dan het lachen. Ik bleef met hem in het klaslokaal en met horten en stoten vertelde hij dat het echt slecht met hem ging. Hij kon amper slapen of eten, waardoor hij doodmoe in de klas zat. Tijdens de vakantie had hij zich op een avond zo bezat, dat hij zich als een oen had gedragen en sommigen van zijn 'vrienden' hem nu straal negeerden (en zelfs belachelijk maken). Hij was niet uitgenodigd op een verjaardagsfeestje waar hij normaal wél zou gevraagd worden, zijn rapport was oorzaak van ruzie thuis en scherpe opmerkingen van de familie etc. Dit alles bezwaarde hem zo erg dat hij zich op het perron van het station had staan afvragen wat er zou gebeuren mocht hij zich voor de trein werpen. Hij huilde daarbij zo erg dat ik als gewone leek ook wel kon opmaken dat hij wellicht depressief was. Hij vertelde zelf dat hij zich eigenlijk al maanden heel slecht voelde. Eigenlijk al sinds zijn vriendinnetje het had uitgemaakt. 
    Ik vroeg hem of hij daarover al met zijn ouders of iemand anders had gesproken. Hij durfde niet. Zijn (gescheiden) ouders waren allebei boos om zijn slechte resultaten, zijn vrienden lieten hem links liggen omwille van zijn drankmisbruik op dat ene feestje, zijn klasgenoten vroegen niet hoe het met hem gaat enzovoorts. En toen zei hij dat hij er eigenlijk wel heel graag wou over praten en dat hij blij was dat ik hem had gevraagd of alles wel goed met hem ging. De bel had echter aangegeven dat de pauze voorbij was en we moesten allebei naar de les. Ik vond echter dat ik het niet hierbij kon laten en vroeg hem nadrukkelijk om een afspraak te maken met de zorg-coördinator of het CLB. Hij haalde zijn schouders op. Ik drong aan dat hij met zijn moeder zou praten over hoe hij zich voelde, zodat hij eventueel via de huisarts gerichte hulp kon zoeken. Hij vreesde echter dat zijn moeder en stiefvader hem niet au sérieux zouden nemen. En toen vroeg ik of hij graag had dat ik eens met zijn moeder sprak. Hij keek me dankbaar aan en gaf me meteen haar mobiel telefoonnummer. Ik maakte een nieuwe afspraak met hem voor tijdens de middagpauze de dag erna en ik ging naar de les.
    's Avonds belde ik zijn moeder op. Ik maakte me bekend en zei dat ik geen enkel mandaat had vanuit de school om haar te contacteren, maar dat ik vrij instinctief handelde, van mama tot mama als het ware. Ik drukte mijn bezorgdheid over de gemoedsgesteldheid van haar zoon uit. Ze zei me dat ze blij was dat ik haar contacteerde en dat ze zelf ook al enkele weken het gevoel had dat haar zoon met een depressie kampte. Ze zei me dat ze het zo erg vond van haarzelf dat ze desondanks zo boos was geweest om zijn slechte kerstrapport. Ik zei haar dat ik heel goed begreep dat ze eigenlijk teleurgesteld was en voor hem zelf zo hard hoopte dat hij zich zou herpakken, zodat hij bovenop zijn mentale toestand niet nog eens een jaar zou moeten overzitten ook. En dat we als ouders heel vaak iets anders zeggen dan we bedoelen en ons op een onbeholpen manier uitdrukken en eerder kwaad worden uit gevoel van onmacht dan uit woede. 
    In elk geval wist de jongen me enkele dagen later te vertellen dat hij gestart was met anti-depressiva en dat de dokter gezegd had dat hij zich over enkele weken normaal gezien beter zou gaan voelen.
    Dat is nu ongeveer een maand geleden.
    Gisteren sprak ik de jongen weer aan. Het gaat nog steeds niet goed met hem, zei hij me. Hij vraagt zich af of die pillen wel werken. Hij combineert het wel met wekelijkse gesprekken bij een psycholoog, maar het lukt hem niet om zijn hart uit te storten bij die man. 
    Ik zei hem dat dat ik dat jammer vind en dat hij misschien eens met de huisarts moest overleggen of hij niet beter met iemand anders kon gaan praten. Hij zal dit één dezer dagen doen, zei hij me.
    En toen bedankte hij me dat ik zo met hem begaan ben. En omdat ik als ik met hem praat me veel meer opstel als moederfiguur dan als leerkracht en dat hem dat vertrouwen inboezemde. 
    Moet ik de mama thuislaten en als leerkracht naar school komen? In dit geval niet zozeer, me dunkt.

    11-02-2014 om 14:17 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-02-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geloofsopvoeding
    In de les over de Post-Kritische Geloofsschaal van professor D. Hutsebaut legde ik uit dat veel kinderen in de basisschool letterlijk gelovigen zijn en dat ze -eens in staat tot symbolisch denken- kunnen evolueren naar om het even waar in het schema. Ik gaf vele voorbeelden, waarvan ik dacht dat de meeste leerlingen zichzelf zouden kunnen herkennen. Een jongen vroeg me of ik geloofde dat ouders hun kinderen kunnen opvoeden als gelovigen in de wereld van vandaag, als diezelfde ouders niet meer praktiserend zijn. Ik zei dat ik ervan overtuigd ben dat opvoeden het goede voorbeeld geven is en dat in die zin geloofsopvoeding kan bestaan in praktiseren, in het voorleven van christelijke waarden, in het aanscherpen van het metafysisch denken van kinderen en pubers, in het getuigen van het persoonlijk geloof in Jezus en Zijn boodschap etc. De jongen vergeleek het zelf met het opvoeden in kunst en cultuur: kinderen van ouders, die hen meenemen naar tentoonstellingen, theater, film en dergelijke zullen die weg naar cultuur ook makkelijker zelf vinden, maar er zijn ook mensen, die zelf geïnteresseerd raken in kunst en cultuur, ook al zijn ze niet kunstzinnig opgevoed. Misschien is dat hetzelfde met het geloof, dacht hij. Een andere leerlinge pikte daarop in dat er het verschil toch wel te vinden is in de manier waarop je omgeving reageert op religie: cultuur heeft in de wereld van vandaag een groter draagvlak dan de christelijke godsdienst. De Kerk moet haar imago afstoffen en opfleuren. Volgens sommige leerlingen is paus Franciscus daarmee bezig. Anderen geloven dat het daarvoor te laat is, want hun generatie heeft nog maar zelden echt een band met de Kerk of met het geloof (waar hun ouders dat wél nog hadden). Ze zijn zelf vaak gedoopt en gevormd om de grootouders gunstig te stemmen. Ik vroeg wie ooit al met één van hun ouders gepraat hadden over hun geloof of ongeloof. Merkwaardig genoeg (of toch niet?) praten ouders met hun kinderen eerder over waar ze niét in geloven dan waar ze wel in geloven. 
    En toen vroeg ik de leerlingen om eens op te schrijven wat de inhoud is van hun eigen geloof of ongeloof. Natuurlijk antwoorden 3/4 van de leerlingen 'ik geloof dat er iets-is, maar...'. Het ietsisme bestaat volgens mij ook in het omschrijven van het verschil tussen een kunstig werkje en een kunstwerk: ze willen er ook 'iets meer' in ontdekken. Maar wat dat 'iets' dan wel is, blijkt moeilijker in woorden te vatten. 

    04-02-2014 om 16:36 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-02-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.reken je dit fout op toets?
    - De tempel is de badplaats voor de joden
    -De dorstigen loven is een werk van barmhartigheid

    Ach, het scheelt telkens toch maar één lettertje he. Ik reken het gewoon goed. Mijn eigen zoon heeft een tekort voor Godsdienst, 'maar dat ligt aan die leerkracht, die veel te streng verbetert.'. Oke: ik reken het bovenstaande goed. Wat is tenslotte dat ene lettertje...



    01-02-2014 om 11:09 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bestaat God? God bestaat./!/...
    In de zesdes  (terrein Grondervaringen en geloof) liet ik de leerlingen in het begin van de les zelf kiezen wat ze in hun agenda schreven:
    - Bestaat God?
    - God bestaat.
    - God bestaat!
    - God bestaat...
    Dat waren de vier mogelijkheden. Op het programma stond een column van Rik Torfs uit de Standaard van donderdag 10 december 2009. Kei-goede column vind ik dat. Maar goed: ik ben bevooroordeeld. Rik Torfs en die andere vaste columnist uit DS (Oscar Van den Bogaard) slaan volgens mij zelden de bal mis. Ze weten heel goed wat speelt en leeft in mens en wereld. Ze houden van mensen. Ze hebben respect voor mensen hun geloof, hun zoeken of hun ongeloof. Ze beschrijven de wereld op een manier die je nooit doet huiveren. Ze geloven wellicht in de goedheid van elke mens. 
    Over deze column ging de les dus:

    De Standaard, donderdag 10 december 2009                    

    Dat was de titel van een schitterend boek van Hans Küng uit 1978. Aantal bladzijden: 852. Te veel? Misschien. Laten we dus het bestaan van God niet in een boek, doch in een column behandelen. Vlug. Want we hebben andere dingen te doen. Vraag: bestaat God? Antwoord: ik ben niet helemaal zeker, maar ik denk van wel.

    Beschrijving: Unknown-1

    Ik weet het, dat antwoord druist in tegen het volksgeloof van de gemiddelde Vlaming die een beetje heeft doorgeleerd. Die is niet onzeker, doch zeker dat God niet bestaat. Ik vind dat evidente ongeloof te simpel, precies zoals het vanzelfsprekende godsgeloof dat in het verleden was. Soms heb ik de indruk dat wij Vlamingen, en waarschijnlijk zijn Walen en Brusselaars geen haar beter, elke gelegenheid aangrijpen om niet te hoeven na te denken.

     

    Zowat een halve eeuw geleden was iedereen katholiek. Dat was je geraden. Om in het landelijke Vlaanderen van die tijd openlijk de kerk te tarten, moest je een dapper mens zijn. Broodroof dreigde, sociale uitsluiting, en meer van dat fraais. Tegelijk was het erg praktisch om tot de kerk te behoren. Hoe dat precies zat met de Heilige Drievuldigheid, en op welke wijze Maria haar maagdelijkheid beleefde, daar bestonden experts voor. Gewijde heren die stonden te popelen om in onze plaats deze vraagstukken te doorgronden. De katholiek was van verder denken vrijgesteld. Het leven werd er alleen maar gemakkelijker door.

     

    Vandaag is de kerk bij ons een randfenomeen geworden. Wie durft zich op een feestje nog katholiek te noemen tenzij hij, naar aloude katholieke traditie, gedronken heeft? Vrijwel niemand. Want de katholiek moet zich verantwoorden. Wablief, hoor ik het goed, gelooft u nog in God? Zoals: gelooft u nog in Sinterklaas? Nooit hoor je iemand vragen: gelooft u al in God? Geloof is blijkbaar iets dat je alleen maar kunt verliezen. Ongeloof is vooruitgang. De mens die rationeel nadenkt en zijn angsten heeft overwonnen, rest niets anders dan het ongeloof. Vreemd vind ik dat. Want wie nadenkt, moet beseffen dat hij niet kan bewijzen dat God bestaat, maar evenmin dat hij niet bestaat. Waarom kun je trouwens in God geloven? Omdat je nooit zeker bent. Ben je wel zeker, dan wordt geloof kennis, en houdt het dus op geloof te zijn. Het geloof is een antwoord op het niet weten. Het ongeloof is dat ook. In die zin verschillen ze weinig van elkaar.

     

    Maar als u vandaag rustig wil leven, beveel ik toch eerder het ongeloof aan. Als er geen God bestaat en geen hiernamaals, als er alleen is wat wij zien en waarvan wij het bestaan wetenschappelijk kunnen verklaren, wordt de wereld immers eenvoudiger. We kunnen hem dan heel precies in kaart brengen. Illusies moeten we ons niet maken, laten we bescheiden doch resoluut van het leven genieten. Hoe kleiner iemands geloof, hoe minder kans hij maakt erin te worden ontgoocheld. Vergelijk het met de liefde: na een gestrande relatie roept de gekwetste mens vaak stoer uit dat hij er nu wel zeker van is dat liefde niet bestaat. Maar eigenlijk zegt hij: ik ben bang om ook een volgende keer in mijn diepste dromen te worden ontgoocheld. Liever helemaal geen liefde dan liefdesverdriet.

     

    Nog een reden om het ongeloof aan te hangen: het garandeert u een veilige stek in de maatschappelijke mainstream. U hoeft uw keuze niet te verantwoorden. U bent van elk verder denken vrijgesteld. U bevindt zich dus in exact dezelfde positie die de katholiek een halve eeuw geleden zoveel comfort verschafte.

     

    Ik heb diep respect voor gelovigen en ongelovigen die blijven nadenken over een vraag waarop zij het definitieve antwoord niet zullen vinden. Ik heb ook respect voor gelovigen en ongelovigen die met nadenken zijn gestopt of er nooit mee zijn begonnen, maar minder. Ware er niet die onuitroeibare christelijke zakkerigheid, ik had er wellicht geen.

     

    De beste godsdienstles die ik ooit kreeg was in de vierde klas van de lagere school. 1966. De onderwijzer, die ik slechts matig liefhad, gaf een overzicht van de verschillende kerken en godsdiensten. Protestanten, hindoes, moslims. Daarna blikte hij manmoedig de klas in en vroeg op lichtjes bezwerende toon: 'En, wie heeft er nu gelijk?' Niemand gaf een krimp. De stilte duurde lang genoeg om twijfel te zaaien. Dan zei de meester: 'Ik zal het jullie zeggen. Wij.' Hij produceerde een spotlachje, en ving onmiddellijk met een les over het metriek stelsel aan.

     

    Tot op vandaag bewonder ik de manier waarop hij zijn ongeloof beleed.

     De klas bestaat uit 15 jongens en meisjes, die voor de overgrote meerderheid gedoopt (en gevormd?) zijn, 12 jaar katholiek onderwijs hebben gevolgd, maar nog zelden in een kerk komen. De evidente vragen zoals "Moet je een christen zijn om een goed mens te zijn?", "Hoe kan je nog geloven in de kerk na alle schandalen van de laatste jaren?", "Waarom spreekt de paus zich uit over huwelijksmoraal, terwijl hij zelf celibatair is?", "Zou de huidige paus niet toestaan dat vrouwen gewijd worden tot priester?",... hebben de revue gepasseerd in de afgelopen anderhalf jaar. Deze klas is volgens mij een groep jonge mensen, die toch nog willen zoeken naar waarom mensen geloven en -hoewel ze het wellicht niet luidop zullen zeggen- eigenlijk wel respect hebben voor het feit dat hun godsdienstleerkracht méér dan alleen maar zedenleer-met-een-christelijk-sausje-aan-de-kant komt geven en de Bijbel wel degelijk ter sprake brengt. Ik vond dat deze column perfect aansloot bij vragen waarmee ze (tijdens mijn lessen dan toch) bezig zijn. 

    Een meisje vertelde na het lezen van de column dat ze onlangs nog moest uitleggen waarom ze gekozen had voor de scouts, die verder van haar woonplaats hun lokalen hebben dan die groep van FOS, die praktisch in haar achtertuin samenkomen. Haar ouders zijn zelf oud-scoutsleiders en kozen 10 jaar geleden voor de katholieke scouts vanwege hun goede herinneringen aan hun scoutsjaren, waarbij ook plaats was voor eucharistievieringen, het avondlied, het beloftelied, deelname aan christelijke acties zoals Broederlijk Delen en Welzijnszorg. De meeste van die zaken hebben ondertussen wel aan belang ingeboet, maar ze vindt het toch leuk om het oude hemd van haar vader aan te trekken, met daarop de insignes van de jaren '80, die nog duidelijk refereren naar de christelijke inspiratie volgens haar. 


    Een ander meisje had enige tijd geleden een gesprek opgevangen tussen jongere leerlingen, die zegden dat ze later voor de kerk willen trouwen omdat zo'n belofte voor een priester in een kerk zoveel echter lijkt dan voor een burgemeester. Het had haar zelf doen nadenken over wat zij zelf zou kiezen en ze had het gevoel dat ze dit eventueel wel zou moeten verantwoorden voor haar vrienden, die voor het merendeel de kerk een instituut van lang vervlogen tijden vinden.
    Ze vroegen mij of ik nog naar de mis zou gaan als ik geen godsdienstleerkracht ben. Daar kan ik natuurlijk niet zomaar op antwoorden, om de eenvoudige reden dat ik het wel ben. En met veel plezier. Ik wil wel een eucharistieviering bijwonen, waar het geloof in de blijde boodschap van Jezus centraal staat, die me doet nadenken over mijn manier van in het leven staan. Geen woorden zonder de praxis als het ware. Maar dat zou ik wellicht ook belangrijk vinden als ik in een restaurant zou werken of als ik verpleegster was. Dus denk ik dat ik wel een praktiserende christen zou zijn. En dat ik van de ene geloofscrisis in de andere rol zou wellicht ook dan niet anders zijn, al zouden de gevolgen van een eventuele uitmonding in 'de mens heeft God geschapen en niet andersom' dan minder grote consequenties voor me hebben dan nu (want godsdienst geven als ongelovige: daar bedank ik voor. Het lijkt me zoiets als een turnleraar die sporten haat of een leerkracht esthetica die nooit een tentoonstelling bezoekt).
    Op het einde van de les vroeg ik de leerlingen of ze nog steeds hetzelfde lesonderwerp in hun agenda zouden schrijven nu. Gelukkig was dat voor het merendeel wel het geval. Ik mag gerust zijn: er zijn geen potten gebroken of zieltjes bekeerd.
    Wat ze nu precies geschreven hebben weet ik niet en dat is maar goed ook.


    24-01-2014 om 15:24 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De astatoeage
    In de Standaard staat deze week een artikel over astatoeages, waarmee je je dierbaren (zelfs ook huisdieren blijkbaar) voor eeuwig dichtbij je kan dragen. Ik bood dit artikel aan ter discussie. En gediscuteerd werd er. 
    Er zijn voor- en tegenstanders van tattoos onder 17-18-jarigen, dat is duidelijk. Er zijn veel tegenstanders van tattoos die as van een dierbare overledene bevatten. De meeste leerlingen vinden het luguber, morbide, pervers zelf. Sommigen vinden het een mooi gebaar (je bent door het overlijden getekend voor het leven). Enkelen vinden het intenser dan het tatoeëren van iemands naam op je lichaam. 
    In elk geval waren de meningen grondig verdeeld. 
    In het artikel ging het ook over nieuwe vormen van rouwverwerking en de plaats die een asurne daarin kan innemen. En op dat punt waren de verhalen eigenlijk nog specifieker. Vele leerlingen uit de derde graad hebben nog nooit (of toch niet dat ze zich herinneren) een kerkelijke uitvaart bijgewoond. Meestal kwamen ze alleen in een crematorium en was de uitvaart een lofzang op het leven van de overledene. Over hiernamaals of verrijzenis wordt daarbij niet gesproken volgens de leerlingen. Er is weinig plaats voor geloven in de ritus rond de overledene. In het verlengde van dit aanvoelen zijn er leerlingen die vinden dat de overlevenden het recht hebben om de gedachtenis aan hun dierbaren levendig te houden op de manier die hen het beste ligt, en dat kan bijvoorbeeld in een tattoo zijn. 
    Ik vroeg welke verwantschap ze nodig achten om het ontvangen van een beetje as van de overledene te verantwoorden. Dat bleek heel ver te gaan: partner, ouders, broers, zussen, grootouders, kleinkinderen en vrienden behoren zeker bij de 'rechthebbenden'. Toen ik opperde dat het stoffelijk overschot van de overledene op die manier wel in 20 delen kan worden verdeeld gingen er stemmen op om er een limiet op te zetten (bvb max 5 deeltjes). 
    Ik vroeg of de toestemming van de overledene zelf om vereeuwigd te worden in een tattoo noodzakelijk was. Een jongen zei dat hij het noodzakelijk vindt dat iemand daar eerst toestemming voor had gegeven. Ik kon het niet laten dat ik -mocht ik zelf die toestemming willen geven- ook esthetische eisen zou stellen ("ik wil niet herdacht worden in een doodskop op iemands bovenarm", waarmee ik meteen weer de lachebekjes van voer voorzag).
    En toen vroeg ik of het volgens hen te maken heeft met mijn leeftijd dat ik nog graag een graf of urne-steen heb, waar ik ten gepaste tijden bloemen kan neerleggen en een stil gebed kan doen of een gesprekje kan gaan voeren. Ze zijn te goed opgevoed, mijn studenten , om dit te beamen. Maar ik zei ook dat ik, als ik het kerkhof waar mijn dierbaren rusten, passeer, ik vaak moet denken aan het bijbelvers 'Laat de doden de doden begraven' en dat dit vers voor mij ook betekent dat de overlevenden de draad van het leven weer mogen opnemen, en het verdriet en de rouw letterlijk een plaats mogen geven. 
    Zelf wil ik liever niet eindigen op iemand arm, eerlijk gezegd. En ook niet op de schouwen van al mijn kinderen (als ze die al zouden hebben). Laat mij maar tot stof en as weerkeren op de manier die mijn nabestaanden het meest aanvaardbaar, ecologisch en menselijk draagbaar achten. Ze zijn verstandig genoeg om me niet in een vuurpijl te stoppen of rond hun nek te dragen. Ik hoop alleen dat ik een plaatsje in hun hart mag houden.

    22-01-2014 om 16:09 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zeven werken van barmhartigheid
    De zeven werken van barmhartigheid kwamen ter sprake in de les. Driekwart van de klas (5e jaars) hadden er nog nooit over gehoord. Tenminste dat dachten ze. Toen iemand opperde dat hij alleen 'de dorstigen laven' kende, bleken enkelen toch ongeveer te weten waar het over ging.
    Eerst probeerde ik via de betekenis van het woord 'barmhartigheid'. Dat was een moeilijke. Ik vroeg dan maar of iemand voorbeelden kon bedenken van een barmhartige. En ja hoor: de barmhartige Samaritaan bleek bekend en de betekenis van het oubollige adjectief zou met enige zin voor deductief denken 'meer voor iemand doen dan verwacht' kunnen betekenen, of ook 'goedheid in overvloed'. Daar kon ik mee leven.
    Zo kwamen we op het zoeken naar welke de zes andere werken van barmhartigheid wel zouden kunnen zijn. De hongerigen spijzen kwam vrij vlot. Na veel zoek- en denkwerk, met soms hilarische resultaten (bijvoorbeeld: de kouwelijken verwarmen, de angstigen geruststellen, de daklozen bij je laten logeren, de dommeriken onderwijzen) kwam het derde werk op het bord, met name de naakten kleden. Maar dan bleef het stil.
    Ik stelde voor dat iemand het eens zou opzoeken in de bijbel (ik had zelf snel opgezocht waar precies in het evangelie ze dat konden vinden, want jammer genoeg is mijn parate kennis op dat vlak ontoereikend) en toen werden er zes gevonden. Het zevende werk van barmhartigheid (De doden begraven- cfr het boek Tobit) werd in de middeleeuwen door de paus toegevoegd. 
    De leerlingen vonden dit geen oubollige boodschap (ik blij!), want eigenlijk zetten duizenden vrijwilligers zich dagdagelijks in voor 1 of meer van die werken in diverse organisaties, al dan niet uit christelijke hoek. Er werden voorbeelden opgesomd van 'goede werken', die beantwoorden aan elk van de zeven werken, wat bij het ene werk al wat vlotter lukte dan bij het andere. Ik was een tevreden godsdienstleerkracht na afloop. Eén van de leerlingen merkte het op: 'U vond het een leuke les, hé mevrouw?'
    'Ja, ik vond het tof.'
    Tot volgende week!

    14-01-2014 om 17:58 geschreven door sarah  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 03/10-09/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 30/11-06/12 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 17/11-23/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs