De langverwachte brief viel in de bus. De brief met de uitnodiging om voor de pensioencommissie te verschijnen. Mijn ziektedagen waren sinds februari op, dus dit was de volgende stap. De commissie zou oordelen 'wat er verder met mij moest gebeuren' :). Een heel bizar gevoel om te weten dat je toekomst in handen ligt van 2 dokters. Wat kon de beslissing zijn?
Er waren 3 mogelijkheden: -ofwel waren ze van mening dat ik terug naar het werk moest -ofwel bleef ik verder thuis en moest na een tijd terug bij hen gaan -ofwel werd ik vroegtijdige gepensioneerd
De dag zelf was ik heel zenuwachtig. Gelukkig had mijn huisarts beslist om met me mee te gaan. Hij wou zo een commissie wel eens van dichtbij meemaken. In de auto vroeg hij wat ik zou vinden van vroegtijdige pensionering.
'Pensioen. Het is een woord dat ik lang probeerde te negeren. Toen ik de eerst keer hoorde van deze commissie, kreeg ik net geen paniekaanval. Het is een lang proces geweest. Eerst kwam het besef: hetzelfde werk is te moeilijk. Daar kwamen heel wat tranen bij, gevolgd door een rouwproces. Dan zocht ik alle mogelijkheden om nieuw werk te hebben. Maar langzaam begreep ik dat dit ook niet mogelijk was. De vermoeidheid, de concentratie en geheugenproblemen, ik slaagde er maar niet in om ze van me af te schudden. En emotioneel waren ook heel wat putten geslagen. Het bleef allemaal een deel van mij, waardoor ik geen opening zag om een nieuw werk te vinden. En ja, ik kwam al wat meer uit mijn cocon, en ja, ik had soms wat meer energie. Maar het bleef maar een fractie van wat ik zou moeten zijn. Zou willen zijn. Die nieuwe weg kwam maar niet uit de lucht vallen. Vroegtijdige pensionering vond ik oorspronkelijk geen optie. Ik was nog zo jong. Ik zou me dan afgeschreven voelen. Ik ben geen type dat huishoudelijk werk als passie heeft. Ik bewonder mensen die dit wel kunnen, maar ik ben anders. Ik heb zoveel voldoening gehad van mijn werk, naast alle stress. Ik kon dat moeilijk loslaten. Telkens ik dacht aan pensioen, begon ik te wenen.'
Ik antwoordde de huisdokter dus dat ik het er moeilijk zou mee hebben, maar ik zou er uiteindelijk wel in berusten. Ik had trouwens weinig keuze.
Na de commissie was het afwachten, want de dokters zelf lieten niets blijken. Pokergezicht.
Enkele weken nadien kwam de uitslag: thuisblijven en terug na 12 maanden. Ik was opgelucht. Op een jaar kon er veel veranderen. Toch?
Gisteren ging ik naar een overdekt winkelcentrum. Voor de kanker kon je me hier vaak vinden. Na een dag vol met spanning en stress, vond ik hier dikwijls mijn rust terug. Niet dat ik veel kocht hoor, maar het rondkijken naar mooie spullen, het kijken naar de andere mensen, het drinken van een kopje koffie, het gaf me een goed gevoel. Ik herinner me de eerste keer na de operatie dat ik er terug kwam. Het voelde niet meer hetzelfde. Ik zag de mensen voorbijstappen, ik zag de drukte, de winkels en ik voelde me er niet meer thuis. Ik verwonderde me erover dat het leven hier gewoon verder gegaan was, terwijl het mijne stil stond. Ik kon niet meer genieten van de mooie kleren. Het zei me niets meer. Het winkelcentrum was hetzelfde gebleven, maar ik was veranderd. Sindsdien kwam ik hier niet meer graag.
Twee jaar later ga ik er al eens vaker naartoe. Liefst met de dochter, die me helpt bij de aankopen. Ik vergeet telkens weer wat we zeker moeten kopen, ben in de war bij het betalen, en ben dus blij met mijn dochter-engelbewaarder. Het vervelendste vind ik nog steeds de mensen, en dan vooral bekende mensen. Ik heb steeds schrik dat er personen zouden lopen die het maar raar vinden dat ik niet ga werken, maar wel naar de winkel ga. G vindt het absurd, en ik moet hem gelijk geven, maar toch voel ik me ongemakkelijk. En schuldig. Gisteren gingen we dus terug naar daar.
'F. kijkt al uit naar het cafebezoekje. Waarom ben je zo zeker dat we iets gaan drinken? vraag ik haar. 'Dat moet wel, want jij bent te moe om naar daar te gaan zonder te rusten.' Ik moet eens lachen, ze kent me soms beter dan ikzelf.'
We kwamen mijn schoonzus tegen. Ze had zelf kanker gehad. Het schepte een band, ondanks het feit dat ik haar heel weinig zag. De gebruikelijke 'hoe is het met jou?' kwam met mijn standaard antwoord:' redelijk goed, maar wel nog veel moe.' Je ziet er nochtans goed uit!', zei ze. Die 'nochtans' zorgde ervoor dat ik even niet wist wat zeggen. Ik antwoordde 'Ja, jij zal ook wel weten dat we er niet altijd uitzien zoals we ons voelen he'. Haar antwoord: 'het zal toch wel meevallen, want je kan toch naar hier komen!'
Daar stond ik dan, met mijn mond vol tanden. Mijn directe omgeving verzekerde me er altijd van dat ik me toch niet moest opsluiten, dat mensen echt wel niet zouden raar kijken als ze me ergens tegenkomen. Integendeel. Maar toch zijn er mensen die met hun oordeel klaar staan. En je krijgt het er zomaar bij. Gratis en voor niets.
'Ik ben uit mijn cocon. Geen idee wanneer het is gebeurd, maar ik voel het in mijn hele lijf! Ik wil dansen, kom uit de zetel en beweeg op passenger, bruno mars,.. Wanneer ik terug ga zitten, voel ik de vermoeidheid door mijn lichaam gieren, naast het nieuwe geluksgevoel. Maar toch merk ik dat de tranen nog achter mijn ogen zitten. Te wachten. Maar ik negeer ze en geniet van mijn moment. Ik probeer te genieten van het gevoel, maar het zit naast de angst, de eenzaamheid, de ontgoocheling. Het zit allemaal dicht bij mekaar.'
Ondertussen was ik van 9 naar 4mg cortisone gegaan. Langzaam werd het afgebouwd. Wat opviel was dat vele lichamelijke ongemakken van vroeger weer terugkwamen. Door de cortisone had ik er tijdelijk minder last van gehad. Ik vroeg me af dit wel een goed idee geweest was. Werden de voorbije maanden geen klachten gemaskeerd die misschien belangrijk waren?
Ondertussen kwam ik mezelf steeds weer tegen en leerde ik, hopelijk, mezelf wat beter kennen. Wie ik was, wat ik wou en niet wou. En hopelijk zou ik mezelf dan wat leuker vinden. Hopelijk durfde ik misschien af en toe in de vaten te kijken zonder angst, zonder er in te vallen
Ik leefde nu dag per dag, probeerde mezelf te vinden en later zou ik een brug maken naar een nieuwe toekomst.
'En ik denk aan een berichtje dat ik vandaag gelezen heb. Ik wil normaal zijn, maar wat is normaal? Gewoon zijn wie je bent, normaler kan je niet zijn . 'just the way you are.'
Je bent een parel kostbaar anders dan de anderen maar daarom niet minder soms verstopt in de oester maar de moeite waard om te tonen en te koesteren
Deze ochtend las ik in bad het magazine 'leven'. Ik las over mensen die na de kanker gingen werken. Ik las over mensen die niet zielig wilden doen of in een hoekje kruipen.
'Ik kijk naar mezelf, dat zielig hoopje en voel me diep beschaamd. Beschaamd om wat ik geworden ben. En heel verdrietig. En heel machteloos. Ik voel me schuldig. Waarom zit ik hier thuis in mijn zetel? Ik zou moeten gaan werken zoals ieder normaal mens!! Ik ben kwaad op mezelf, ik ben bang voor de toekomst.'
Kwam ik natuurlijk bij de vraag: wat wou ik nog doen met mijn leven. Zo kon het eigenlijk niet verder. Maar wat was het alternatief? Wat wou ik nu? Even simpel beginnen: < gelukkig zijn, een warm bad, naar muziek luisteren, gezelligheid, gedichten, rust, lieve vrienden, etentjes, uitstappen, creatief bezig zijn, een leuke job... Hele simpele dingen eigenlijk.
'En ja, daar komt een opgewonden gevoel binnen in mij. Er wordt iets wakker. Ik weet dat het er is, ergens, maar ik kan het niet vinden. Heel af en toe wordt het wakker. Om erna weer in te slapen wegens gebrek aan middelen om het te helpen openbreken. Hier gaat het eigenlijk allemaal over. Pas als dit kan groeien en uitbreken zet ik een stap in de goede richting. Alleen dit is mijn hoop op een toekomst.'
Ik legde het tijdschrift aan de kant en voelde de zware benen. Mijn energiepeil was onvindbaar. Ik kon alleen maar vermoeden hoe hoog hij stond. Mijn haar wassen en kledij uitzoeken waren al grote energievreters. En ik wist dat mijn lichaam eerst nog wat tijd nodig had. Later zou ik verder dromen.
Ik zie in de verte de zon opkomen ik wil ze vasthouden en nooit meer loslaten
Ik bleef trouw 2 keer per week naar de revalidatie gaan. Ondertussen waren we met meerdere oncopatiënten en werd er, tussen de oefeningen door, al eens een babbeltje geslaan. Zo ook met Annie. Annie moest terug een operatie ondergaan. Een nieuw gezwel. Iedereen hield zijn hart vast, maar de operatie was goed geslaagd. Niemand had ooit kunnen denken dat er nog complicaties zouden komen.
'Dinsdag vroeg ik nietsvermoedend aan de kinesiste hoe het met Annie was. 'Zet je even' , zei ze. Ik voelde een koude hand mijn keel dichtknijpen, maar ik negeerde het. Ik keek even om naar de plaats waar ik net dacht dat ik Annie gezien had. Maar het was een andere vrouw. Ik probeerde de ogen voor mij te negeren. 'Ze is gestorven', hoorde ik in de verte zeggen. En erna vlogen heel wat woorden naar me toe. Ik dacht alleen maar aan overeind blijven, een schild optrekken. Ik moest me concentreren. Ik moest luisteren. Annie is dood. Ik vroeg me af waar mijn tranen bleven. Ik luisterde half naar de woorden voor mij. Neen, geen tranen. Nu niet. Of toch! Ik heb er geen controle over. Mijn schild, mijn bescherming was niet sterk genoeg. Maar ik mag nu niet crashen. Niet nu! Niet hier! Wanneer ik eindelijk op de fiets zit, geen idee hoe ik er geraakt ben, voel ik dat mijn automatische piloot het overgenomen heeft. En ik weet dat het zal duren tot deze avond voor ik het verdriet toelaat. En ik weet dat ik overspoeld word en langzaam verdrink. Ik voel een traan die ontsnapt is, en veeg ze vlug weg. Ik kijk rond me heen en zoek de zin van het leven. De zin voor mezelf. Annie zat hier enkele weken geleden ook op de toestellen. Ze stapte op de loopband, en liep zichzelf ook voorbij. Ze had een grote innerlijke onrust. Ze moest veel van zichzelf. Toen ik heel moe was en geen energie had om te sporten, zei ze, wat verwijtend, dat zij steeds zo hard mogelijk ging. Dat moest, vond ze. En ik denk, dat ze dat vooral van haarzelf moest. En de 2 ventjes op mijn schouders begonnen dadelijk een discussie. De ene herkende mezelf ,zoals ik de voorbije jaren was. Altijd moeten, de lat hoog leggen, er volop voor gaan. Het duiveltje gaf me dadelijk een schuldgevoel en vond dat ik dit ook aan mezelf en mijn omgeving verplicht was. Het andere mannetje probeerde de boel te sussen. Neen hoor, dan komen die kankercellen zeker terug. Je moet net je leven volledig omdraaien en lief zijn voor jezelf. Dat laatste klonk heel aannemelijk, maar het duiveltje zorgde voor een heel groot schuldgevoel. En nu is ze dood. En ik vraag me af waar het eigenlijk allemaal om draait in dit leven. Ik ben op zoek. Op zoek naar mijn weg. Een weg die ik nog moet creeren, een weg die ik nog moet uitvinden. Ik weet niet eens of het me ooit zal lukken om die weg te vinden. Maar ik weet 1 ding. De vertrouwde weg die er was voor de kanker, die is verdwenen. '
Bij de psychologe kwam dikwijls ter sprake dat ik passief in de zetel zat.
Ze gaf me een opdracht. De opdracht om 1 keer per dag een half uur te 'lanterfanten'. 'Niets doen?, vroeg ik glimlachend, 'dat doe ik de hele dag al!'. Ik begreep de bedoeling niet helemaal. Ze legde me uit dat ik leuke dingen voor mezelf kon doen.
De eerste keer voelde het heel onwennig. Uiteindelijk bleef ik gewoon een half uur zitten, maar alleen al het gevoel dat ik niets 'moest' doen, dat ik niet, zoals anders, moest zitten wachten tot er nieuwe energie kwam, dat ik gewoon 'mocht' ontspannen was al aangenaam. Ook bij de daaropvolgende 'lanterfant-halfuurtjes', bleek het niet altijd evident om te beslissen wat ik zou doen.
'Ik zit in mijn zetel, zoals altijd automatisch naar tv aan het kijken. Iets leuk doen. Verven? Pff het is zo een gedoe om alles uit de kast te nemen. Muziek? Ik zet de tv uit. Dat voelt al goed. (Waarom laat ik die dan een hele dag opstaan???). Radio open. Ik wil dansen. Even. Ik ben te moe. Ik loop rond. De bloemen moeten afgesneden worden. Neen, het moet iets zijn dat niet moet. Oke, ik ga gewoon kliederen met verf. Het is heel moeilijk om zonder plan in mijn hoofd te verven. Ik moet steeds iets opzijduwen dat alles wil regisseren en plannen. Ik probeer de stem te laten zwijgen. Tijdens het verven voel ik een flow. Een kinderlijke blijheid die door mijn aders stroomt. Ik denk niet na over het kleurgebruik, maar ga op mijn gevoel af. Het moet niets worden. Ik probeer nieuwe technieken uit, en zonder het te willen krijgt mijn tekening vorm. En er overvalt me een een vleug weemoed. Ik zie plots mezelf in de tekening. Ik geef betekenis aan wat er op de tekening staat. En ik teken een traan onder de ogen. Dit ben ik. Mijn kinderlijke kleuren in het midden, in de kern en erbuiten donkere kleuren van de buitenwereld en de toekomst. Mijn mond lacht, maar de traan spiegelt mijn emotie. '
Het was een heuse zoektocht. Soms wou ik helemaal niets doen. En bleef zitten waar ik zat. Alleen al het idee om ergens naartoe te stappen, was soms al te vermoeiend. Soms had ik een duwtje nodig van de kinderen.
' 's Avonds wil de jongste dochter naar de knutselkamer. Ik ben moe, te moe, maar ga uiteindelijk toch mee. We gaan aan de tekentafel zitten. Zij lakt haar nagels, ik teken, de muziek staat op. Dit is zoveel gezelliger dan voor de tv hangen. Na het tekenen zet ik mijn schilderij en houtskooltekening recht tegen de muur. En ik zie een Hanne verschijnen die ik altijd wou zijn. Ik kom thuis. Het is een bevestiging, want in de zoektocht naar mezelf zie ik niet meer goed wat echt is en wat een droom. Maar dit voelde zo goed vandaag. '
En alhoewel ik meestal een fijn gevoel had na mijn 'voor-mezelf-momenten', toch zorgde het er niet voor dat ik erna vlugger uit mijn zetel kwam. Maar ik had even weer contact gehad met wie ik echt was. Daar diep vanbinnen. Daar binnenin zat er een kracht. En als ik die kracht kon laten groeien, zou misschien vanzelf duidelijk worden wat ik later met mijn leven kon aanvangen. Ik moest daarop vertrouwen en mezelf de tijd geven.
als ik morgen wakker word, zal de zon weer voor me schijnen? en zal de angst om te leven weer verdwijnen?
als morgen mijn ogen ontwaken zal het licht me dan omarmen? en zullen de stralen de kilte verwarmen?
Mijn moeder. Stap voor stap ben ik haar aan het verliezen. Beetje bij beetje is ze zichzelf aan het verliezen.
Gisteren belde ze naar G. Toen hij vertelde dat ik naar het ziekenhuis geweest was voor een 6-weekse controle, viel ze uit de lucht. 'En wat moet ze daar dan doen?' vroeg ze vertwijfeld.
Vorige week was ze er van overtuigd dat haar gsm niet meer werkte, want 'er komen cijfers op als je er op duwt'. En iedereen probeerde zijn lach te verbergen. En ik lachte haar woorden weg.
Ik kan doen alsof het me allemaal niet raakt, maar als ik eerlijk ben, dan voel ik heel veel pijn. Ik had haar zo graag kunnen vertellen wat er met me gebeurt. Maar nu blijft wel de illusie dat ze naar me zou geluisterd hebben en er voor me zou zijn.
Ik voel me machteloos wanneer ik haar hulpeloos bezig zie, wanneer ze me vraagt hoe je dat gerecht nu weeral moet klaarmaken, wanneer ze vergeten is hoe je een bed moet opmaken of de lakens in de droogkast stopt in plaats van de wasmachine.
En soms ben ik de sterke Hanne die aan de kinderen uitlegt hoe ze met oma best omgaan en de medicijnen mooi klaarlegt en lacht met 'wat ze nu toch weer allemaal doet'.
Maar meestal voel ik de tranen zitten en mis ik mijn moeder, die al een stukje gestorven is.
Ik kijk achter me en zie alle emoties liggen: verdriet, boosheid, angst. Maar toch ben ik weer opgestaan. Ik heb zelfs het gevoel dat ik een stapje verder ben gegaan. Ik wil plannen, ik wil terug orde, ik ben meer in beweging.
De energie is terug. Het is geen doordachte keuze, het is er gewoon. En ja, ik ben vlug moe, maar dan ga ik gewoon zitten, en rust, tot ik weer verder kan gaan.
Ik vraag me af wat er allemaal gebeurt in mijn lijf. Hoe komt het dat die energie er plots is? Ik las onlangs een interessante folder rond de psychosociale gevolgen bij eierstokkanker van ornisconcern.nl (bij google intikken: eierstokkanker psychosociale gevolgen). Ik las er dit stukje.
'Ongeveer 15-25% van de kankerpatiënten heeft te maken met een depressie. Dit kan bij eierstokkanker veroorzaakt worden door de verwijdering van de eierstokken. Dit kan leiden tot een depressieve stemming doordat de hormoonhuishouding verstoord is geraakt.'
Misschien zit het dan toch niet alleen 'tussen mijn oren' zoals de oncologe fijntjes opmerkte. Misschien is er, naast het verwerken van de ingreep, diagnose, chemo, het omgaan met de emoties en het zoeken naar een nieuwe toekomst ook nog een invloed van verstoorde lichaamsfuncties? Hoe dan ook, ik geniet van mijn nieuwe energie. Het contrast is groot met mijn dip in februari 2013. En ik blik even terug:
'Ik ben boos, op mezelf, omdat ik ben, wie ik ben. Het is alsof ik onder een steen gekneld zit. Ik duw, maar de steen wil niet bewegen. Ik wil weg, maar hoe langer ik hier zit en rondkijk naar de wereld, hoe angstiger ik word om er weer in mee te draaien. Ik hou me stil en wacht tot iemand de steen zal opheffen, maar vrees dat ik op dat moment al helemaal verpletterd zal zijn. En verpletteren lijkt me soms de beste oplossing'
en toen werd alles stil en donker de rust spreidde haar vleugels en omarmde de angst en sijpelde druppel na druppel in het rillende lichaam en elke vezel ontspande zich een gelukzalige warmte zorgde voor een glimlach en toen werd alles stil en donker
Meer dan 20 jaar lang stond ik op de eerste schooldag klaar om naar mijn werk te gaan. Maar morgen niet. Ik had niet gedacht dat het zo een pijn zou doen.
Het is de eerste keer dat ik het bewust meemaak. 2 Jaar geleden lag ik in het ziekenhuis, nog half verdoofd van de operatie. Vorig jaar stond ik wel klaar met mijn tas om te starten. Ik zie alle kinderen en collega's zich klaarmaken voor het nieuwe schooljaar. En ik sta aan de zijlijn verdwaasd te kijken. Ik vrees dat ik morgen een schim van mezelf zal zijn.
Ik hoop dat ik nu niet terug in mijn schelp ga kruipen. Ik ben nu net een stapje vooruitgegaan, het zou jammer zijn. Ik ken mezelf al een beetje: 'schuldgevoel omdat zij werken en ik niet, dus mag ik zeker geen leuke dingen doen. Geen uitstapjes meer of koffiepauzes'. Tja, ik hoop dat ik niet te hard zal zijn voor mezelf.
Maar morgen, morgen mag ik nog even terug in mijn cocon kruipen en wachten tot de dag voorbijgegaan is, om erna hopelijk terug verder te gaan.
'Ik draai rond op mijn kruispunt en heb elk gevoel van richting verloren. Ik zit op de grond en kijk om me heen. Ik zie andere mensen verder stappen en keuzes maken. En ik ben boos op mezelf omdat ik niet weet waar naartoe. Na 2 jaar zit ik nog altijd op de grond. En ik vraag me af of ik ooit de kracht vind om terug verder te gaan en mijn weg te zoeken. En het liefste zou ik nu een putje in de grond maken en me verstoppen voor de mensen en de wereld. '
Komt het door de cortisonekuur, of is het een natuurlijk proces, maar ik merk verandering. Een kleine verandering, maar toch.
Ik ben alerter, bemoei me af en toe met het huishouden en zet nu en dan een stap in die wereld rondom mij. Maar het blijft beperkt. Meerijden met G. naar een winkel of een uitstap naar een rommelmarkt. Een koffie gaan drinken of bij mijn ouders gaan. Ik kom de vermoeidheid nu meer tegen doordat ik meer beweeg en ook de revalidatie gaat nu wat minder vlot. Maar toch kruip ik minder vlug in mijn cocon dan in januari.
Januari 2013 Ik vraag me nog steeds af waarom ik me toen zo afschermde. Waar was ik dan bang voor? Ik weet het niet. Misschien voor het contact met de mensen met hun opmerkingen en oordelen. Misschien voor mezelf die steeds probeerde om zich beter voor te doen dan ze was en vooral opmerkingen en oordelen zag. Misschien uit schrik voor de uitputting, die plots over mij kon vallen. Misschien interesseerde het me gewoon niet omdat ik teveel achter mijn zorgenmuur zat. Of misschien had ik gewoon de kracht en energie niet meer. Maar heel af en toe kwam er iemand langs die me, met lichte dwang, meenam naar buiten. Zoals die keer toen ik met 2 vriendinnen naar Gent ging.
'Ik stap samen met N en A door de kleine straatjes. N. heeft me al een arm gegeven, want het stappen gaat wat minder vlot. Toch geniet ik van de sfeer, van de zon, van de gezelligheid. Ik was bang dat ze me een aansteller zouden vinden omdat ik zo vlug moe ben. Het is ook niet altijd zo simpel om het te begrijpen, want ziek zie ik er niet uit. Toch voel ik hun warme woorden. En dat doet deugd. Ze begrijpen dat ik niet meer verder kan en moet rusten. We bestellen koffies en 1 dessertenbord dat we delen. En we genieten. Wanneer we terug naar de auto stappen, zien we een poëziewinkel. We stappen binnen en ik voel een tinteling van geluk door mijn aders stromen, en alleen al het kopen van een agenda met gedichten voelt alsof ik iets heel kostbaars heb, om te koesteren. Ik krijg het gevoel dat mijn lichaam en ziel thuiskomen. En ik weet, die wereld, waarin ik mezelf vind, die zou ik moeten vinden. En iedereen van ons heeft zo een wereld.
Ik ben, lang geleden, mezelf kwijt geraakt. En ik blijf me dikwijls afvragen of dit de reden is dat mijn lichaam zich tegen me gekeerd heeft. En verkankerde. Ik ben het mezelf en mijn lichaam verplicht om hier verandering in te brengen. Maar verandering is moeilijk. Het zal een weg zijn met heel wat valkuilen en hindernissen, Maar ik moet blijven hopen dat het nog mogelijk is.'
Binnenin zit de kern te wachten Langzaam verdwijnt pel na pel zodat de essentie kan verschijnen en onbeschermd en kwetsbaar naar buiten kan
Toen ik deze ochtend wakker werd, had ik plannen. Ik zou verder werken aan de berg strijk en het washok wat op orde zetten. Wanneer G. aanstalten maakte om naar de winkel te gaan om wat tuinbenodigdheden te halen, besloot ik om toch mee te gaan. De strijk kon wel even wachten.
In de winkel vond hij niet dadelijk wat hij zocht. Je kent dat vast wel. Gang in, gang uit. Nog voor ik aan de kassa kwam, voelde ik het al en werd boos op mezelf. Uitputting. Wanneer ik bewust koos om ergens naar toe te gaan en ik was moe, dan kon ik er meestal mee om. Het was mijn keuze. Maar nu had ik mijn kostbare energie verspeeld met een zoektocht naar een kruiwagen. Dat voelde toch wel zuur.
Erna wilden we nog iets halen om te eten. Vlug. Tussendoor. Maar het werd een schuifelend gangetje van de auto naar de deur van het winkelcentrum met een ingebouwde radar om een rustplek te zoeken. Ik zag een tafeltje en stuurde man en dochter naar de winkel, terwijl ik me aan het tafeltje installeerde. Koffietime. Onvoorstelbaar hoeveel koffiepauzes ik de laatste tijd al ingelast had. De ultieme oplossing voor rustpauzes wanneer ik moe werd.
Na het winkeluitje moest ik thuis een hele tijd rusten in de zetel. De planning werd aangepast. De strijk kon nog wel even wachten. Mijn mama belde. Ze verveelde zich. En ja, haar medicatie moest nagekeken worden. Op naar het ouderlijke huis. Mijn moeder is langzaam dement aan het worden. Ze heeft wat extra zorg en aandacht nodig. Mijn zus neemt al veel op zich, dus probeer ik ook af en toe te helpen waar ik kan.
Wanneer ik terug thuis kwam, had de vermoeidheid weer toegeslaan. In mijn ooghoek zag ik de klok en ik vroeg me af waar de dag naartoe gegaan was. Morgen zou ik strijken. Hopelijk.
Steeds weer blijf ik verwonderd kijken naar de tijd die voorbij vliegt. Alsof het niets is.
Wie had ooit durven denken, dat de pauzeknop, die ik na de diagnose ingeduwd had, zo lang ingedrukt zou blijven. En geen enkele mens, dokter of toverbol die me kan vertellen hoe lang het nog zal duren.
Gisteren belde ik naar mijn tante. Toen ik eerlijk vertelde dat ik nog heel moe was, kreeg ik het spontane antwoord: 'als het nu nog niet beter is, dan zal dat wel altijd zo blijven'.
Tja, heel confronterend. Maar ergens in mij zit de overtuiging dat er een moment komt dat ik terug op die startknop kan duwen.
Ik heb ondertussen wel al geleerd om beter met de vermoeidheid om te gaan, om mijn energie meer te doseren. Niet te lang rondlopen, niet teveel willen doen en op tijd rusten. Het moeilijke hieraan is om te voorkomen dat de uitputting toeslaat. Want als die er is, duurt het uren voor ik weer een stap kan zetten.
Het draait dus dikwijls rond keuzes maken. 'Wat wil ik zeker doen vandaag. Wat misschien?' En op tijd de knop kunnen omdraaien in je hoofd.
' Wanneer ik naar mijn strijk kijk, dan voelt het alsof ik ''dweil met de kraan open''. Er hangen nog heel wat vakantiekleren geduldig te wachten. De chirokleren van de dochter zijn er al bij komen hangen en de stapel handdoeken wil opgevouwen worden. Ik bedenk dat het 4 weken geleden is dat er gedweild is. G. ziet het probleem niet en wanneer de oudste dochter gestofzuigd heeft, is het probleem ook voor mij al wat minder zichtbaar. Hij zal wel eens dweilen. Later. En ik draai de knop om en ga nog even rusten in de zetel, om erna nog een beetje te strijken. Ik lach en bedenk dat mijn prioriteiten in het leven veel veranderd zijn. Ik lig niet meer wakker van wat stof. Er zijn andere zorgen in de plaats gekomen.'
Meestal voelde het alsof ik alles vanop een afstand bekeek en het zelf allemaal niet goed begreep. En ik zag de emoties verschijnen en weer verdwijnen.
Zo ook toen ik me uiteindelijk nog eens aan het schilderen had gezet. Ik begon met het tekenen van iemand die op een eiland stond. De kleuren er rond kwamen spontaan op het papier. Na een tijdje vroeg ik aan de dochter wat zij er in zag. 'Iemand die aan het verbranden is', was haar antwoord. En ja, onbewust had ik het eiland rood geverfd, en erboven was het ook rood en in de verte was de uitweg, en het mannetje bleef staan.
Hoe symbolisch. Sindsdien kon ik niet meer naar het schilderij kijken. Er kwamen teveel emoties los. Ook ik was aan het verbranden. Ik moest knopen doorhakken en op zoek gaan naar een nieuw leven. Maar ik durfde niet. Ik besefte nu wel beter dat ik van mijn eiland moest geraken. Maar hoe? Of was het nog te vroeg?
'Ik wil nog niet verder gaan, ik wil in mijn cocon blijven, daar voel ik me het gelukkigst, daar kom ik minder de angst en het verdriet en de boosheid tegen, want die wil ik niet meer. Toen ik tegen de psychologe zei dat ik dacht aan de dood, zei ze me dat ik de rust die ik daar zou vinden, terug moest zoeken op een andere manier . Ik gun me dus de rust die ik nu ervaar. Misschien moet ik eerst verder op zoek gaan naar wie ik echt ben. En mezelf durven en mogen zijn.'
Stap na stap zou ik wel een weg zoeken. Weg van het eiland. Weg van het vuur. in stenengruis en verkalking gedraaid zit je wachtend te dromen van het licht om dan snel je ogen te sluiten en in duisternis te overleven
'Ik word wakker. In mijn hoofd zijn mijn gedachten dadelijk actief en alert. Het is alsof duizend dingen moeten gezegd worden, maar ik kan niet luisteren. Ik probeer ze te negeren en vraag me af hoe ik me voel. Er is al zeker een gevoel van onbehagen. Ik heb me zelf jarenlang aangeleerd om al die vervelende gewaarwordingen van mijn lichaam op de achtergrond te zetten. Dankzij mindfullness maak ik af en toe een bodyscan. Ik ga voorzichtig in gedachten in mijn lichaam om het te voelen. Mijn maag doet raar, mijn hoofd heeft een strakke band, mijn mond is droog en heeft een vieze smaak en mijn lijf voelt zo moe. Het valt wel mee. Mijn gedachten roepen luider en proberen mijn aandacht te zoeken. Ik moet dus zo vlug mogelijk uit mijn bed om afleiding te zoeken.
In de living zie ik mijn cocon klaarstaan. Mijn zetel, mijn zachte deken, de computer en de afstandsbediening van de tv. Ik nestel me. Buiten is het nog donker. Het voelt als een warme verstopplaats. De computer gaat open op verschillende sites. De tv gaat open. Een vaste routine. De gedachten roepen wat minder hard.
Ik moet eten. Ik heb de hele dag honger. Het is een gevecht tussen mezelf en het eten rondom mij, met dank aan de cortisone. Soms heb ik de kracht om er aan te weerstaan, meestal ben ik te moe en geef er aan toe. Met lede ogen zie ik elke dag de wijzer van de weegschaal omhoog gaan.
Ik neem wat koffie en geniet van de warmte, van de smaak. Ik moet eten. Ik wil geen vette slechte dingen eten, maar een gezonde boterham. Ik drink langzaam mijn koffie leeg. Ik voel mezelf rechtstaan en naar de keuken stappen. Het mag niet. Ik neem een stuk taart. Stiekem. Ik voel schaamte en schuld opborrelen, maar de lokroep naar het stukje is groter en wint. Ik prop het in mijn mond. Het geeft een gelukkig, zalig gevoel en ik besef dat ik het hiervoor doe.
Het is 10.00u. Ik moet uit mijn cocon komen en het ontplofte huis opruimen. Ik moet strijken. Ik moet de was opvouwen. Ik moet berichtjes en e-mails sturen. Ik moet.. ik moet zoveel. Maar ik doe niets.Ik ben zo moe.
Mijn gedachten willen duizend dingen zeggen, maar ik luister niet. Even laat ik ze hier de vrije loop. Even maar. Om ze daarna terug te negeren. Ik probeer ze af te leiden en soms trappen ze er in. Dan gaat alle aandacht naar de cijfertjes en lijntjes op internet. En ze zwijgen. Even maar. '
Toen ik terug heel veel pijn kreeg in mijn schouders, stelde de huisdokter voor om cortisonespuitjes te geven. Ik sta daar normaal gezien niet voor te springen, maar liet het toch toe. Het viel me op dat het hierna beter ging op de revalidatie. De huisdokter vroeg zich hierdoor af of mijn lichaam, door aanhoudende stress, misschien zelf te weinig cortisol aanmaakte. Wanneer ik op internet informatie opzocht rond stress, bijnieruitputting en te weinig cortisol, dan viel ik van de ene verbazing in de andere. Wat een herkenning: cyste eierstokken, depressie, angst, voedselintoleranties, huidproblemen.
De dokter schreef me dus een cortisonekuur voor. In de praktijk betekende dit dat ik maanden cortisone nam tot het terug volledig afgebouwd was. Ik had hoge verwachtingen.
Na een tijdje voelde ik toch wel wat veranderen in mijn lichaam. Ik voelde me minder depri (om het met de woorden van mijn 14-jarige dochter te zeggen:), wou rondlopen en dingen doen. Zou het dan toch helpen? De wil om uit mijn zetel te komen was er, maar ik liep al vlug tegen mijn vermoeidheid aan, die nog aanwezig was.
'Ik zit in mijn bad. Ik ben moe, heel moe. Ik neem een stukje zeep in mijn handen, maar wacht nog even om me te wassen. Na een tijdje begint de zeep irritant aan te voelen in mijn hand. Overgevoelig zoals ik ben, voelt het verschrikkelijk aan. Maar ik blijf zitten zoals ik zit. Geen energie om het weg te leggen.'
En toch had ik niet het gevoel van -willen terugtrekken in mijn cocon met een deken over mij- zoals de weken ervoor. Er was iets dat me alert maakte. Het was alsof ik wakker werd uit een droom en ik de wereld rondom mij beter zag. Ik zag het huis en de rommel. Wat een verschil met de voorbije weken. Toen zat ik in mezelf en kon de wereld rondom mij me niet raken. Heel frustrerend allemaal, want ik bleek te moe om veel te doen.
En af en toe kwam het verdriet en de angst onverwachts terug piepen. Alsof ik ooit kon denken dat mijn dagelijkse pilletje al het verdriet van de voorbije maanden kon doen verdwijnen als sneeuw voor de zon. Ik moest zelf lachen wanneer ik mijn lied weer zong. 'I don't wanna hurt no more'. Ongelooflijk hoe mijn gemoed zo kon veranderen, zonder dat ik er controle over had.
Een lichtflits of was het een illusie? was het een droom? of alleen maar hoop? even knipperen en ik zag enkel de vertrouwde duisternis, maar de hoop was gebleven en nestelde zich dicht bij mij
Terug van vakantie. En terug heel wat illusies armer.
Omdat ik vorig jaar zo genoten had van de vakantie, en bijna weende toen ik afscheid moest nemen van mijn huisje - en verbergplek voorde wereld- had ik verwachtingen gecreëerd voor deze vakantie. Ik keek uit naar de zon, naar de rust, naar genieten en alle zorgen thuis laten.
Op de heenreis kregen we al af te rekenen met files, omleggingen en een eigenwijze gps. Toen we uiteindelijk op onze bestemming toekwamen was ik helemaal op. Normaal kan ik er van genieten om het vakantiehuisje op orde te zetten. Organiseren, alles een plaatsje geven, een kommetje zoeken om het fruit in te leggen... Nu dus niet. Ik ben dadelijk gaan rusten op de zetel. Noodgedwongen moesten de anderen de volgende dagen alleen op stap. Af en toe ging ik mee, om daarna weer uitgeput op de zetel gaan liggen. Na enkele dagen kon ik pas genieten van het mooie zicht op de bergen en het meer. Maar toch voelde ik al dadelijk aan dat het niet hetzelfde zou zijn als vorig jaar.
Gelukkig viel het de tweede week beter mee. Mijn spierpijn verbeterde en ik genoot van het slenteren in de smalle straatjes in de gezellige dorpen. Het kookboek en het yogaboek mogen terug ongeopend mee naar huis. Misschien worden ze volgend jaar wel gebruikt.;)
Morgen vertrek ik met mijn gezin op vakantie! Ik probeer alle zorgen thuis te laten en te genieten van de rust en de zon :). Eind juli kom ik terug op deze blog!
Geniet van elk zonnig moment in jullie leven en koester het!
De oncologe vond dat het tijd werd om een jaarlijkse controle te doen. Een volledige scan van het lichaam. Het was alweer meer dan een jaar geleden sinds de diagnose gesteld werd. En toch voelde het niet zo. Wanneer ik terugkeek dan zag ik eigenlijk een grote warboel. Een grote kluwen van garen die ik maar niet ontrafeld kreeg. Er was zoveel gebeurd in dat ene jaar.
De week voor de bewuste scan kwam een collega op bezoek. Zij was èèn van de weinige mensen die echt naar me luisterde. Het was ook heel gemakkelijk voor mij om me bij haar echt te tonen wie ik was, met mijn verdriet. Ik durfde te wenen en vertelde mijn angsten. Nadien voelde ik me wat beschaamd, maar ik moet ook bekennen dat het me goed deed.
Diezelfde week kreeg ik ook meer last van mijn adem. Ik voelde ook wat druk en pijn op mijn borst. En ja, de dag voor de scan kwam het angstmonster plots weer tevoorschijn en greep me onverwacht bij de keel. Het spuwde gedachten als: 'het is zover', 'uitzaaiingen', 'longkanker', en ik liet me meedrijven op de golven van angst. Ondertussen probeerde ik heel fel om boven te blijven. En net als de vorige keer lukte het me na een tijdje om alles weer mooi achter het scherm te duwen en opgelucht adem te halen.
De dag zelf probeerde ik terug op automatische piloot door te komen.
Eerst stapte ik naar de onco-afdeling, daar moest ik wachten, dan vlug 'poortje' laten spoelen voor ik naar de scan ging. Daar eerst een papje drinken, op de scantafel, product in poep ( heel vervelend :ç), dan infuus in arm, product erin, en onder de scan. Het was een heel emotionele dag: het wachten, de scan, de geuren, de spanning,..
Ik stapte naar buiten, ademde heel diep in en uit en ging weer naar huis. En dan was het wachten. Als ze die week niet belden, was alles in orde. Gelukkig kon ik alles in een vat stoppen en zat het deksel er goed op, zodat ik er die week niet teveel kon aan denken.
In november gingen we, naar jaarlijkse gewoonte, een week naar een bungalowpark. Meestal was dit een gezellige periode, maar nu vond ik er niets aan. De kinderen hadden hun studieboeken mee, of gingen naar het zwembad, G. ging wandelen. En ik had mijn zwarte bril mee. :) Ik miste mijn afleiding, internet, tv. Ik miste mijn vertrouwde omgeving. Het denken kreeg vrij spel. Zo ook over mijn toekomst. Hoe moest het nu verder?
'Ik lig in het bad en denk na. Het werk in de klas was te zwaar. Misschien lukt het wel nooit meer om er terug te gaan. Maar wat kan ik dan doen? Gewoon thuis blijven schrikt me af. Een winkel beginnen? Schilderen? Misschien kan ik dingen maken en deze dan via internet verkopen? Allerlei ideeën vliegen door mijn hoofd. Enthousiast ga ik terug bij G. en vertel mijn nieuwe plannen. Hij zet me terug met 2 voeten op de grond en bekijkt alles rationeel. Niet haalbaar, te vermoeiend,... Waarschijnlijk heeft hij wel gelijk, maar toch ben ik ontgoocheld, boos, verdrietig. En blijf toch hopen.'
Ik probeer een droom te vangen, een droom in een wolk, maar ik durf niet goed. Wat als de droom onuitvoerbaar blijkt en nog meer teleurstelling meebrengt? En toch is er een beetje nieuwsgierigheid. Hoe zou de droom er uitzien? Ik staar naar de wolk en besef dat hij waarschijnlijk leeg is. Hij moet nog gevuld worden met ideeën, gedachten en verlangens die diep in mij verstopt zitten. Deze moeten eerst opgegraven worden, groeien en dan pas kan ik ze in een wolkje zetten. Maar ik durf niet. Ze zullen zo onmogelijk lijken dat ze nog zwaarder zullen wegen dan de angst voor morgen. En dus, verstop ik me terug. Ik laat me dragen door de tijd, zonder plannen, zonder dromen, enkel nu zoek ik de warmte en zachtheid van mijn cocon op.
een sprankel hoop, warmte wil er uit, maar durft niet branden angst voor wat er komen kan en het vuur blijft hangen en wacht
Telkens ik me afvroeg hoe het met me ging, moest ik even nadenken. Ik wist het niet, het zat verborgen. Wanneer ik dan diep in mezelf keek, wist ik wel vlug hoe het met me gesteld was. Mijn ogen brandden, mijn adem stokte, mijn spieren spanden zich op. Ik verstopte alles weer vlug en ademde weer verder alsof er niets aan de hand was. En zocht vlug afleiding voor mijn gedachten. En wist dat het er nog steeds was.. En 's avonds, in mijn bed, viel met de afleiding ook de verbergplek voor mijn verdriet en angsten weg en onbewust kwam ik weer in mijn lichaam. En ik kon niets meer verstoppen. En de gedachten kregen vrij spel.
'Ik doe het licht aan en zoek de spelblaadjes. Sudoku, binaire spelletjes, alles wat mijn gedachten kan bezighouden. Ik kijk even naar links en hoop dat G. niet wakker wordt van het licht. Het is 0.05u. Na een tijdje word ik slaperig. Ik leg vlug mijn blad weg, en hoop dat ik voldoende moe ben om in slaap te vallen. En hoop dat ik mijn gedachten om de tuin geleid heb. Na 10 minuten ben ik terug klaarwakker en vliegen de gedachten door mijn hoofd. Ik zucht en doe het licht weer aan. En probeer het nog een keer.'
als de avond valt dan valt het gelaat en alle sporen verdwijnen stil
Ik ben een vrouw van 46 jaar. Ik ben getrouwd en heb 2 dochters.
In 2011 kreeg ik te horen dat ik eierstokkanker had. Mijn leven werd even op pauze gezet. Erna begon een zoektocht. Stap voor stap ging ik door de verschillende fases van ontkenning, verdriet en angst.
Nu, in 2013, kom ik tot het besef, dat de zoektocht nog maar net begonnen is. Een zoektocht naar mezelf en naar mijn nieuwe toekomst. Ik heb mijn gevoelens teveel opzij gezet en opgesloten in vaten. In deze blog ga ik stap voor stap terug van toen naar nu en ga ik op zoek naar mijn emoties.