Toen ik deze ochtend wakker werd, had ik plannen. Ik zou verder werken aan de berg strijk en het washok wat op orde zetten. Wanneer G. aanstalten maakte om naar de winkel te gaan om wat tuinbenodigdheden te halen, besloot ik om toch mee te gaan. De strijk kon wel even wachten.
In de winkel vond hij niet dadelijk wat hij zocht. Je kent dat vast wel. Gang in, gang uit. Nog voor ik aan de kassa kwam, voelde ik het al en werd boos op mezelf. Uitputting. Wanneer ik bewust koos om ergens naar toe te gaan en ik was moe, dan kon ik er meestal mee om. Het was mijn keuze. Maar nu had ik mijn kostbare energie verspeeld met een zoektocht naar een kruiwagen. Dat voelde toch wel zuur.
Erna wilden we nog iets halen om te eten. Vlug. Tussendoor. Maar het werd een schuifelend gangetje van de auto naar de deur van het winkelcentrum met een ingebouwde radar om een rustplek te zoeken. Ik zag een tafeltje en stuurde man en dochter naar de winkel, terwijl ik me aan het tafeltje installeerde. Koffietime. Onvoorstelbaar hoeveel koffiepauzes ik de laatste tijd al ingelast had. De ultieme oplossing voor rustpauzes wanneer ik moe werd.
Na het winkeluitje moest ik thuis een hele tijd rusten in de zetel. De planning werd aangepast. De strijk kon nog wel even wachten. Mijn mama belde. Ze verveelde zich. En ja, haar medicatie moest nagekeken worden. Op naar het ouderlijke huis. Mijn moeder is langzaam dement aan het worden. Ze heeft wat extra zorg en aandacht nodig. Mijn zus neemt al veel op zich, dus probeer ik ook af en toe te helpen waar ik kan.
Wanneer ik terug thuis kwam, had de vermoeidheid weer toegeslaan. In mijn ooghoek zag ik de klok en ik vroeg me af waar de dag naartoe gegaan was. Morgen zou ik strijken. Hopelijk.
Steeds weer blijf ik verwonderd kijken naar de tijd die voorbij vliegt. Alsof het niets is.
Wie had ooit durven denken, dat de pauzeknop, die ik na de diagnose ingeduwd had, zo lang ingedrukt zou blijven. En geen enkele mens, dokter of toverbol die me kan vertellen hoe lang het nog zal duren.
Gisteren belde ik naar mijn tante. Toen ik eerlijk vertelde dat ik nog heel moe was, kreeg ik het spontane antwoord: 'als het nu nog niet beter is, dan zal dat wel altijd zo blijven'.
Tja, heel confronterend. Maar ergens in mij zit de overtuiging dat er een moment komt dat ik terug op die startknop kan duwen.
Ik heb ondertussen wel al geleerd om beter met de vermoeidheid om te gaan, om mijn energie meer te doseren. Niet te lang rondlopen, niet teveel willen doen en op tijd rusten. Het moeilijke hieraan is om te voorkomen dat de uitputting toeslaat. Want als die er is, duurt het uren voor ik weer een stap kan zetten.
Het draait dus dikwijls rond keuzes maken. 'Wat wil ik zeker doen vandaag. Wat misschien?' En op tijd de knop kunnen omdraaien in je hoofd.
' Wanneer ik naar mijn strijk kijk, dan voelt het alsof ik ''dweil met de kraan open''. Er hangen nog heel wat vakantiekleren geduldig te wachten. De chirokleren van de dochter zijn er al bij komen hangen en de stapel handdoeken wil opgevouwen worden. Ik bedenk dat het 4 weken geleden is dat er gedweild is. G. ziet het probleem niet en wanneer de oudste dochter gestofzuigd heeft, is het probleem ook voor mij al wat minder zichtbaar. Hij zal wel eens dweilen. Later. En ik draai de knop om en ga nog even rusten in de zetel, om erna nog een beetje te strijken. Ik lach en bedenk dat mijn prioriteiten in het leven veel veranderd zijn. Ik lig niet meer wakker van wat stof. Er zijn andere zorgen in de plaats gekomen.'
Ik ben een vrouw van 46 jaar. Ik ben getrouwd en heb 2 dochters.
In 2011 kreeg ik te horen dat ik eierstokkanker had. Mijn leven werd even op pauze gezet. Erna begon een zoektocht. Stap voor stap ging ik door de verschillende fases van ontkenning, verdriet en angst.
Nu, in 2013, kom ik tot het besef, dat de zoektocht nog maar net begonnen is. Een zoektocht naar mezelf en naar mijn nieuwe toekomst. Ik heb mijn gevoelens teveel opzij gezet en opgesloten in vaten. In deze blog ga ik stap voor stap terug van toen naar nu en ga ik op zoek naar mijn emoties.