In het ziekenhuis kreeg ik van mijn vriendinnen een prachtig cadeau: een zacht dekentje. Sindsdien gebruik ik het dag en nacht. Het is mijn troost, mijn warme zachte cocon waarin ik me kan verschuilen. Toen mijn bed nog in de zitkamer stond, wikkelde ik me in het dekentje. Maar ook 's avonds toen ik naar de slaapkamer ging, ging het met me mee. En nu gebruik ik het nog steeds om mij in mijn zetel te nestelen, mijn eigen warme veilige nest.
Tijdens de chemo was mijn dekentje mijn toevluchtsoord, maar ook het warme bad was een moment waar ik elke dag naar uitkeek. Het gaf me de troost, warmte en rust die ik nodig had.
'Ik glij in het warme water. Het water is heet. Het doet pijn. Maar als ik er in lig doet het tintelende gevoel op mijn huid deugd. De deur gaat open. Mijn dochters. Ik zie hun gezichten, ik hoor ze spreken. Ze vertellen hun verhaal. Ik heb moeite om te luisteren, zoek alleen maar rust.
Ik glij verder naar beneden. Onder de waterspiegel. Alleen mijn neus blijft boven. Ik hoor niets, ik zie niets. Ik voel mezelf symbolisch liggen onder de ingebeelde lijn waar ik steeds krampachtig probeer boven te blijven. Hier is het goed. Rust. Stilte. Ik wou dat dit eeuwig duren kon.'
warm, zacht een cocon om me heen verstopt voor de wereld voor de pijn, de realiteit alleen maar zijn nu
De pruik! Vanaf de eerste dag al was het een haat- liefde verhouding. Het was een lelijk ding, het prikte, het voelde onaangenaam warm aan. Thuis liep ik dan ook liever zonder rond. Voor de kinderen en G. was het oorspronkelijk een beetje wennen, maar na een tijdje keek niemand er nog raar van op. Ikzelf nog het minst, want de spiegel bleef ik mijden. Soms 'vergat' ik wel eens hoe ik er uit zag. Nietsvermoedend deed ik de deur open toen de postbode aanbelde. Pas toen hij even naar mijn hoofd keek, dacht ik eraan. En gniffelde een beetje. Er werden veel grapjes gemaakt over mijn kale hoofd. Ik werd zelf vergeleken met Spock van star trek. Soms deed G. mijn pruik op en liep door het huis. Hilarisch! En ik lachte mee.
Het deed me een beetje denken aan die clown, die achter de schermen stiekem weende, maar op het podium het beste van zichzelf gaf.
G. probeerde me steeds te overhalen om sjaaltjes aan te doen. Een sjaaltje was inderdaad mooier, maar wanneer ik naar buiten ging wou ik het liefst opgaan in de massa. Met een sjaaltje voelde ik mij teveel een 'kankerpatiƫnt'.
Een voordeel van de pruik was wel dat ik veel minder werk had in de badkamer. Een kleedje aan, de pruik opzetten en weg was ik :) Zo ook op kerstavond. Het liefste wou ik gewoon in mijn zetel, in mijn cocon blijven zitten. Maar dat kon niet. De wereld draaide gewoon verder, alsof er niets gebeurd was, en ik had moeite om mijn vertrouwde plaats terug te vinden. Met mijn pruik en een nieuw kleedje en een heleboel pakjes ging ik, samen met zus en broer bij mijn moeder kerstavond vieren. Mijn moeder was een hoopje ellende, te moe om veel te doen, maar te koppig om het af te lasten. Ik had moeite om mijn masker op te houden en verstopte me verschillende keren op het toilet wanneer de tranen toch ontsnapten en tevoorschijn kwamen. In gedachten nam ik afscheid van deze kersttraditie en besefte dat in dit nieuwe leven alles er anders uit zou zien. Er zouden vast nog vele traantjes en momenten van afscheid volgen.
Nog 1 keer omkijken naar wat voorbij is -even maar- de deur zachtjes sluiten en wachten op een nieuw begin
Vanaf de eerste dag in het ziekenhuis zeggen mensen me dat ik er goed uit zie. Ergens begrijp ik het wel. Het is goed bedoeld. Ze willen me misschien wat oppeppen, of krijgen verkeerdelijk die indruk omdat het masker er goed uit zag.
Wanneer mijn vader het zei, was het vooral wishful thinking. Hij wou zo graag dat ik er goed uitzag :). Wanneer ik dan toch durfde te zeggen dat het niet zo goed ging, betrok zijn gezicht en zag ik verdriet verschijnen. Dus speelde ik het spelletje maar mee.
Bij anderen was het misschien vooral om zich een houding te geven, want wat kunnen ze anders zeggen. Ze voelen zich ongemakkelijk, weten niet altijd hoe ze ermee moeten omgaan. 'Hoe gaat het met je?' Terwijl ik even nadenk volgt dan: 'je ziet er goed uit'. Ze snoeren zo al dadelijk mijn mond. In het begin probeerde ik te zeggen, 'ja maar ...'. Maar dat horen de mensen niet zo graag. Dus zeg ik nu maar:' het gaat wel', waarna velen opgelucht ademhalen.. Soms doe ik een test. Wanneer wordt gevraagd hoe het met me gaat, wacht ik even en soms wordt er dadelijk verder gepraat. Er werd geen antwoord verwacht.
Heel af en toe wordt er doorgevraagd, maar ik blijf me erover verwonderen hoe weinig dat gebeurt. En dan nog moet je alert zijn. Weinig mensen zitten te wachten op een waterval van emoties. Daar worden ze alleen maar ongemakkelijk van. Ik klink heel erg cynisch. Maar het is even sterker dan mezelf. Ben ik te hard? De waarheid zal ongetwijfeld in het midden liggen. Ik zou me meer moeten openstellen naar andere mensen toe. Ik geef ze de kans niet meer om door mijn schild te komen.
ik zit verscholen in een luchtbel ik kijk en lach naar iedereen om me heen maar ik ben niet meer echt bij hen
Ik ben een vrouw van 46 jaar. Ik ben getrouwd en heb 2 dochters.
In 2011 kreeg ik te horen dat ik eierstokkanker had. Mijn leven werd even op pauze gezet. Erna begon een zoektocht. Stap voor stap ging ik door de verschillende fases van ontkenning, verdriet en angst.
Nu, in 2013, kom ik tot het besef, dat de zoektocht nog maar net begonnen is. Een zoektocht naar mezelf en naar mijn nieuwe toekomst. Ik heb mijn gevoelens teveel opzij gezet en opgesloten in vaten. In deze blog ga ik stap voor stap terug van toen naar nu en ga ik op zoek naar mijn emoties.