Vandaag ging ik bij de kapper. Het was maanden geleden dat ik langsging. Het boeit me niet. Of liever: ik doe alsof het me niet boeit. Sinds ik mijn haar verloor, heb ik ook alle gevoelens rond uiterlijk in een vat gestopt.
Wanneer ik terugdenk aan 18 oktober 2011, zie ik me nog staan voor de wasbak. Ik kamde mijn haren, en er kwamen heel wat plukken mee. Ik liep al weken te verkondigen dat het me niet echt kon schelen dat ik mijn haar ging kwijtraken. Het was niet belangrijk. Dacht ik. Ook toen de eerste haren uitvielen gaf ik geen krimp. Ik was fier op mezelf. Zo hoorde het. En plots, ik weet echt niet vanwaar het kwam, borrelde er door mijn hele lichaam een akelig gevoel omhoog. Het werd een echte orkaan die het even overnam van mij. Mijn adem stokte, mijn ogen brandden. Mijn 'masker' probeerde de boel nog recht te houden, maar de gevoelens waren niet te houden. De psychologe vertelde me eens dat hoe harder je iets probeert naar beneden te duwen, het zoals een pingpongbal nog harder terug botst. Zo voelde het. Ik probeerde de angst het zwijgen op te leggen, nam een pilletje, nam rescue druppels en ging op de grond liggen. Het contact met de grond gaf een beetje rust. Toen ik de auto van mijn ouders hoorde oprijden, was ik zo blij als een klein kind. Ik had nood aan troost, warmte. Mijn masker was gelukkig alert, mijn moeder was zelf herstellende van kanker. Ik kon haar dus niet 'lastig vallen'. Ik probeerde toch even te vertellen wat er met me gebeurde. Het was te sterk. Mijn vader brak mijn zin af en vroeg of we het niet over het weer konden hebben. Ik nam het hem niet kwalijk, het was zijn afweerschild. Ik volgde zijn voorbeeld en trok ook een schild rond mijn gevoel. Sindsdien moet ik mij beschermen. Ik maak me wijs dat mijn uiterlijk er niet toe doet, vermijd de spiegel en ga verder op mijn weg. Zoals het hoort.
Ik ween dikke, lange tranen. Ze druppen 1 voor 1 van mijn hart. Ik blijf stil staan, en lach, en hoop dat niemand ziet dat het stormt in mijn lijf en ik lach, en ik hap naar adem hopend dat het ooit weer beter zal gaan
Ergens in oktober kwam de angst de eerste keer uit zijn vat. Onaangekondigd. Heel verrassend. De tv stond open, zoals altijd, als afleiding. In de serie die ik bekeek kwam er een kankerpatiëntje langs. Het kleine meisje zei: 'ik wil niet sterven'. Ik stond daar aan de tafel en vouwde wat kousen op. Mijn eerste reactie was weer: fierheid op mezelf: 'zie je wel, dat raakt me niet'. Na enkele minuten was het er plots. Een intens gevoel dat mijn volledige lichaam doorkroop en me in een wurggreep hield. Ik snakte naar adem, ik verdronk, vanuit mijn keel kwam er een rauw geluid en ik begon heel luid te huilen. Ik kon maar 1 ding denken: laat dit alsjeblieft ophouden. Het duurde een hele tijd om terug tot mezelf te komen. En ik wist dat ik deze angst nog wat dieper in het vat mocht duwen, zodat het minder gemakkelijk naar boven kon komen. Rationeel gezien misschien niet de beste oplossing, maar op dat moment het meest leefbare.
Het regent tranen in mijn hoofd in mijn hart in mijn lijf het blijft stromen en ik verdrink langzaam
Vanaf dan gebeurde het nog enkele keren. De angst lag tussen de andere vaten met onverwerkte gevoelens die ik al jaren meegesleurd had. Meestal waren ze mooi afgedekt en probeerde ik te vergeten dat ze er waren, maar soms gingen ze open. Ik balanceerde ertussen en probeerde niet te vallen. Maar af en toe gebeurde het toch. Dan voelde ik mijn lichaam vallen, hapte ik naar adem en voelde alle verdriet naar boven komen. Belangrijk was dan om zo vlug mogelijk weer boven te komen en het vat dicht te doen. En weer verder te gaan. En niet te denken. En ik wacht...
Nu was het wachten op de eerste chemo. Het was vooral een periode van : hoofd omhoog, doorgaan en niet teveel nadenken.
Ik stond er niet echt bij stil wat er in die zakjes zat, ik probeerde de situatie zoveel mogelijk te negeren. Een drankje halen, lezen,... en dikwijls op mijn uurwerk kijken.
Vóór de chemo zelf kreeg ik een mengeling van medicatie. Achteraf gezien had ik daar wat meer vragen over moeten stellen, maar ja, dat paste niet in mijn negeer-strategie. Vervelend was wel dat ik heel moe werd van deze medicatie. Ik werd soms te slaperig om te lezen, om te luisteren naar wat de oncologe, sociaal assistente of psychologe te zeggen hadden, maar ik kon er ook moeilijk slapen. Dat was misschien nog het vervelendste gevoel van de hele dag.
En daar was ook het buffet! De eerste keer vond ik dit best gezellig. Ik zag de lekkere dingen staan en vond dit een leuke afleiding en een manier om de rest van het ziekenhuis wat buiten te sluiten. Ik zie me daar nog steeds staan, aardappelen met mayonaise met rauwe ham opscheppen. De tweede chemo smaakte het al wat minder, om tegen de laatste keer het buffet zoveel mogelijk links te laten liggen. Ik eet nog steeds geen koude aardappelen met rauwe ham. :)
Wat ik vooral moeilijk vond, was de onwetendheid. Buiten het haarverlies
werd er op voorhand niet veel losgelaten in het ziekenhuis. Ik denk dat
het een strategie was. Zo weinig mogelijk zeggen tegen de patiënt,
waardoor er misschien minder klachten zijn. Toen ik toevallig in de
verpleegsterruimte aan het wachten was op een voorschrift, zag ik een
bericht hangen van een dokter: " gelieve niet te zeggen aan de patiënten dat medicament xxx , constipatie kan veroorzaken" Hilarisch! Alsof je constipatie kan voorkomen door het op voorhand niet te zeggen!
Thuis gekomen was het steeds afwachten wat de chemo met me zou doen. Misselijkheid, check, weinig eten, check, slechte stoelgang? Ook aanwezig! Ik was telkens een week buiten strijd. Opvallend was wel dat het elke chemo wat moeilijker ging. Maar ik sloeg me er goed door. Vond ik. Dacht ik!
Dag per dag, stap per stap keken we uit naar februari, naar de laatste chemo.
overgave vechten heeft geen zin je vaart mee met de stroom en sluit je ogen voor wat komen zal en wacht tot het voorbij is
Op maandagochtend ging ik naar het ziekenhuis om de port-a-cath, het poortje, onderhuids in te laten brengen. Ik slaagde er wonderwel weer in om mijn masker op te houden en probeerde alle gevoelens te negeren of tegen te houden.
Tot de verpleegster met mij wou wegrijden naar de operatiezaal. Het schild brak en de tranen liepen over mijn wangen, paniek in mijn ogen. De lieve verpleegster zei me dat ik beter al mijn tranen zou loslaten in plaats van ze tegen te houden. Maar ondertussen had mijn ingebouwde reflex het al overgenomen en werd het verdriet en de angst weer weggeduwd. Benieuwd voor hoelang :).
De ingreep zelf viel best mee. Onder plaatselijke verdoving werd het 'poortje' ingebracht
Hierna werd ik terug naar de kamer gebracht. De eerste stap was genomen, nu klaar voor de chemo!
Ik ben een vrouw van 46 jaar. Ik ben getrouwd en heb 2 dochters.
In 2011 kreeg ik te horen dat ik eierstokkanker had. Mijn leven werd even op pauze gezet. Erna begon een zoektocht. Stap voor stap ging ik door de verschillende fases van ontkenning, verdriet en angst.
Nu, in 2013, kom ik tot het besef, dat de zoektocht nog maar net begonnen is. Een zoektocht naar mezelf en naar mijn nieuwe toekomst. Ik heb mijn gevoelens teveel opzij gezet en opgesloten in vaten. In deze blog ga ik stap voor stap terug van toen naar nu en ga ik op zoek naar mijn emoties.