De eerste week van de Paasvakantie zit er bijna op, zo ook mijn weekje verlof. Het weer heeft, misschien zoals bij zovelen, invloed op mijn gemoedstoestand. Of is er weer meer aan de gang ? Ik vrees er eerlijk gezegd een beetje voor. Mijn gedachten zijn alweer niet meer te stoppen, ze stormen als het ware door me heen. Ik ben weer genoodzaakt te vechten tegen de doodslust. Ik lijk het maar niet te kunnen laten : sta ik voor een gesloten spoorweg, dan beeld ik me dat ik uit mijn wagen stap, dat ik rustig naar de treinbils toe loop, en zachtjes erop begin te wandelen, in de richting van de trein die komt aanrazen. Terwijl de trein nadert, en waarschuwend begint te toeteren, strek ik mijn armen naast me uit, en richt ik mijn hoofd richting de grauwgrijze lucht boven me. De afgelopen dagen had ik voldoende tijd om alles even op een rijtje te zetten, om eens flink na te denken over het leven dat ik leid. Of kan ik het me permitteren te spreken over het leven dat ik lijd ? In ieder geval lijk ik er wijzer uitgekomen te zijn. Een aantal beslissingen zijn gevallen, belangrijke beslissingen. Momenteel leef ik enkel tussen de slechte momenten door. Ik geniet van de korte tijden van "me goed voelen" die me gegund zijn. Maar het is me duidelijk geworden dat de tijden tussenin steeds korter lijken te worden, me nauwelijks de kans gevend te recupereren en voldoende aan te sterken voor de volgende donkere episode in mijn leven. Medicatie heb ik definitief opgegeven; als het niet zonder lukt, nou dan lukt het maar niet. De muur die ik opgetrokken heb rondom me neemt buitengewone proporties aan. Thuis, op kantoor, waar dan ook, kom ik over als zijnde zelfzeker, altijd vrolijk, altijd hard werkend, altijd klaar om bij te springen waar nodig. De logische gevolgen van dat muurtje beginnen zich meer en meer te manifesteren : wanneer ik alleen ben voel ik me uitgeput, leeg, en trek ik me volledig terug in mijn eigen wereldje vol bluesy muziek en dagdromen. Wanneer ik alleen ben, voel ik de ware ik, teruggetrokken, in stilte schreeuwend omdat ik de harde wereld niet lijk aan te kunnen, omdat ik niet begrepen lijk te worden en nog meer omdat ik zo erg aansluiting mis bij anderen. Ik weet niet meer waar ik heen ga. Ik zie een licht, en tracht het te volgen, weg uit het donker. Ondanks alle moeite van de wereld, zie ik dan het licht zachtjes uitdoven, en kan ik niet anders dan besluiten dat ik alweer verdwaald ben. Ik weet écht niet meer waar ik heen ga. Mijn leven lijkt een storm te zijn, en tijdens de korte windstille periodes sterk ik onvoldoende aan, wat resulteert in het feit dat ik bij de eerste de beste windstoot weggeblazen word. Ik ben tot de conclusie gekomen dat ik me vasthou aan een droom. Een droom dat ik me op een dag beter zal voelen en dat alle nare gevoelens voorgoed verdwenen zullen zijn. Maar dat zullen ze nooit. Ze zijn nu eenmaal een deel van me. Ermee leren leven is geen optie voor me. Een leven vol regen, nee dank je, niet voor mij. Dan pas ik. Een laatste sprankeltje hoop zorgt er voor dat ik nog een tijdlang op mijn tanden bijten zal. Merk ik dan dat het me niet lukt alle nare gedachten te verdrijven, dat geef ik me met opgeheven hoofd gewonnen. Blijvend vechten heeft uiteindelijk geen nut, aangezien het een gevecht is waar ik nooit in winnen zal, behalve een kleine veldslag hier en daar dan. Wanneer ik 's morgens vroeg in mijn eentje van werf naar werf rijd, en er nog nauwelijks ander verkeer op de baan is, bedenk ik vrij vaak dat als ik op dat ogenblik even de gaspedaal helemaal ingedrukt zou houden, om kort nadien bruusk het stuur om te gooien, ik er vast niet meer zou zijn. Met een maximale kans dat iedereen denkt dat het een ongeval betreft. Maar ik geef mezelf eerst alsnog een laatste kans...
|