Woensdag. Ik stapte na m'n werk bij mijn ouders binnen, om m'n meisjes af te halen. Ze waren net begonnen met het avondeten, en m'n vader schoof me meteen een bord toe. Mijn man zou pas rond acht uur thuiskomen, dus besliste ik maar te blijven eten. Voor zover je het eten kan noemen. Mijn moeder vroeg of ik de nieuwe Humo al gelezen had. Ik schudde m'n hoofd. -"Er staat een artikel in over hoogbegaafde tieners. Ik kreeg kippevel toen ik het las, het deed me volledig aan jouw schooltijd denken. Eén van hen heeft trouwens hetzelfde IQ als jij. Je moet het maar eens lezen." Ze schoof het tijdschrift mijn richting uit. Ik duwde het terug. "Ik lees het thuis wel." Alles wat met schooltijd te maken heeft hou ik liever op veilige afstand van me. Het was een tijd van pijn en verdriet, van onbegrip en gemis.
Ik klinkte de gordels vast van mijn meisjes en sloot de deuren. Mijn moeder, eeuwig ongerust over haar jongste dochter, keek me aan. -"Je ziet er niet goed uit, scheelt er wat ?" -"Nee," loog ik, "Ik ben gewoon wat moe." -"Neem je je medicatie nog?" -"Elke dag, baas." zei ik. Elke dag gooi ik ze in de gootsteen, dacht ik. Die zal vast gelukkig zijn.
Ik was net vertrokken, toen mijn man me belde. Zijn werk was beter gevorderd dan voorzien, en ook hij was onderweg naar huis. "Ik had de Humo mee, voor tijdens mijn lunchpauze", begon hij, "Er staat een stuk in over hoogbegaafde kinderen. Toen ik het las, leek het alsof ik over F. aan het lezen was. Je moet dat stuk straks even lezen." Een koude rilling over mijn rug. Nee !
F. Mijn zorgenkindje. Ze werd geboren, en de gyneacoloog die me hielp bevallen, kwam achteraf naar me toe. Dat het voor hem de eerste keer was dat een pasgeboren baby haar hoofdje constant probeerde te draaien in de richting van haar moeders stem. Ze werd na haar eerste bad in m'n armen gelegd, en ze keek me taxerend aan, zo van "ben jij nou de eigenaar van die stem die ik herkende ?" Net dezelfde reactie wanneer haar papa haar opnam. Een dag later vroeg ik de verpleegster of zo'n klein ukje al zien kon. Ik kreeg een resolute nee als antwoord. "Hoe komt het dan dat ze me na doet ? vroeg ik. Ik kreeg te horen dat dit onmogelijk was. Dus nam ik haar, en legde haar op m'n gebogen benen. Ik articuleerde een aantal letters, zonder ze uit te spreken, in alle stilte; A, O, I. Na elke letter imiteerde dat kleine schepseltje van me de houding van mijn mond zo goed ze kon. De verpleegster was sprakeloos, en de verdere dagen van ons verblijf dienden we vaak ons "truucje" ten berde te brengen. Op twee maanden lachte ze luidop. Op zes maanden kroop ze volop rond, op negen maanden stapte ze alsof ze nog nooit iets anders gedaan had. Toen ze een jaar of twee was, tekende ze héél gedetailleerd. Na de tweede dag in de peuterklas, ze was nét tweeënhalf, zei haar juf me dat ze vreemd genoeg alle kindjes reeds bij naam kende. Thuis vertelde ze me tot in de puntjes wat ze die dag op school gedaan had, netjes op chronologische volgorde, zonder ook maar iets te vergeten. Maar ik stond er niet echt bij stil, voor mij leek alles normaal, ik had natuurlijk geen vergelijkingsmateriaal, ze was mijn eerste dochtertje. Later, toen mijn tweede dochtertje opgroeide, was ik constant bang dat ze achter was, dat er iets mis was met haar. Maar zij was gewoon, normaal, netjes op leeftijd, terwijl de andere alles véél te vroeg deed. Na een drietal weken peuterklas begon ze te veranderen. Ze wou niet meer naar school en had constant buikpijn. Ik kreeg te horen dat ze mogelijk autistisch was, en dat ze dringend getest moest worden. Plotseling viel me op dat haar tekeningen op school helemaal niks voorstelden in vergelijking met wat ze thuis maakte. Ze krabbelde er op school maar wat op los. Ik nam de kaft met haar tekeningen van thuis mee naar school, en ik kreeg te horen dat ze ondertussen werd gevolgd door een extra zorgjuf, en dat uit diens bevindingen vermoedens rezen dat ze een ontwikkelingsvoorsprong had, aangezien je pas later over hoogbegaafdheid kan praten. Enige probleem was dat F. pas getest kon worden als ze vier was. We moesten dus wachten, maar in afwachting besloot de school, in samenspraak met ons en het CLB, haar naar een hoger klasje te laten gaan. Na enkele zware weken van aanpassing verbeterde de situatie en begon ze terug graag school te lopen. Ze was vier jaar en vijf maanden toen ze getest werd in het centrum voor communicatiestoornissen van het UZA. Na afloop bleek dat ze niet autistisch was, maar dat ze een behoorlijke ontwikkelingsvoorsprong had. Haar resultaten kwamen overeen met de resultaten van dat van een kind van zeven jaar en twee maanden. Vreemd genoeg bleek er uit de testen ook dat ze bewust fouten maakte. Bij sommige vragen antwoordde ze dat ze nog te klein was om ze te beantwoorden terwijl bleek dat ze best wel de oplossing wist. De beslissing haar een een jaar hoger te laten volgen bleek uit de resultaten aangewezen om haar voldoende uitdaging te bezorgen, zo niet zou ze kunnen beginnen onderpresteren. We kregen een stapel documenten mee naar huis, en de raad om haar opnieuw te laten testen als ze een aantal jaren ouder was en om bij problemen ons te wenden bij het CBO, het centrum voor begaafdheidsonderzoek van Prof. T. Kieboom. Ondertussen zit ze in het eerste leerjaar, en doet ze het uitstekend. Ze heeft, ondanks het feit dat ze een jaartje jonger is, uitstekende resultaten, en voelt zich bij haar klasgenootjes best wel goed. Haar gevoeligheid speelt haar echter vaak parten. Het nieuws kijken we beter niet als ze in de buurt is, want dan raakt ze overstuur. Ze heeft het enorm moeilijk met onrechtvaardigheid en neemt het altijd op voor de zwaksten. Ze wil voor alles een gedegen uitleg. Haar drang naar perfectie bezorgt haar faalangst. Als ze ergens niet zeker van is, begint ze er liever helemaal niet aan. Dan bekijkt ze even alles vanop afstand, verwerkt ze alle gegevens in dat kleine hoofdje van 'r, om dan, als niemand het ziet, het te proberen. Een zin voor humor en een smaak in muziek die niet bij haar leeftijd passen.
In haar herkent mijn moeder mij. Helaas was er toen ik jong was nog totaal geen actief onderzoek omtrent de materie. Ik werd bestempeld als een buitenbeentje, een rebel, of een moeilijke leerling. Terwijl ik me doodeenvoudig stierlijk zat te vervelen op school. Achteraf bekeken ben ik in een sukkelstraatje van faalangst en onderprestatie geraakt, twee zaken die, zo bleek later, mijn depressie voedden.
Herinneringen aan mijn schooltijd zitten veilig opgeborgen, verbannen wegens te pijnlijk. Het geen aansluiting vinden bij leeftijdsgenoten, het onbegrip bij leerkrachten. Ik was moeilijk, ik was eigenwijs. Ik kwam wel tot dezelfde eindoplossing, maar bereikte die op een totaal andere manier dan hoe deze werd aangereikt, dus werd het als zijnde fout bestempeld. Dit resulteerde er in dat ik zelfs een jaar opnieuw diende te doen. De heerschappij van de idiotie der leerkrachten deed me de das om, en deed me een dégout krijgen van alles wat met school te maken heeft. Alsof ze alle wijsheid in pacht hebben !
Nooit, niet één keer heb ik gestudeerd voor een toets of examen. De basiskennis die we in de lessen kregen vond ik voldoende. Iets vanbuiten leren vond ik zinloos. Natuurlijk, als je op die manier aan hogere studies begint, en je plotseling een massa gegevens meekrijgt die je thuis dient te verwerken, dan weet je niet hoe er aan te beginnen. Faalangst evolueerden in ernstige angstaanvallen, en omwille van gezondsheidredenen diende school te worden stopgezet.
Ik heb hieromtrent vast wel al eerder iets geschreven, het artikel in Humo maakte gewoon alles weer wakker in me.
Ik denk anders. ik besta anders. Ik voel anders. Intenser. Iedereen lijkt zijn leven te leiden, zonder er al te veel bij stil te staan. Ik dien echter af en toe even "af te stappen", even een adempauze te nemen, om de dingen vanop afstand te bekijken en een plaats te geven. Ik dien af en toe even afstand te nemen wanneer ik merk dat menselijke wreedheid me alweer te dicht benaderd. Dan moet ik bijvoorbeeld even naar mijn plekje. Mijn plekje, waar ik soms gemoedsrust vind, soms ook niet. Starend naar het water, waar grijze golven vol zorgen voorbij kabbelen, vraag ik me dan af waarom mijn zorgen niet zo eenvoudigweg voorbij kunnen kabbelen.
Mijn dochter kwam laatst naar me toe, en zei, totaal zonder enige aanleiding : "Mama, iedereen heeft twee oortjes om mee te luisteren, en twee oogjes om mee te kijken. Maar ik, hé mama, ik luister en kijk met drie dingen : ik luister en kijk ook met mijn hartje. Mijn zus doet dat niet, papa ook niet, en de kindjes uit mijn klas ook niet. Maar jij wel, mama. Hoe komt dat ?" Ik antwoordde dat ik niet wist hoe dat kwam, en vroeg of ze het erg vond misschien. Ze antwoordde : "Nee, want wij luisteren en zien véél beter toch ?" Of hoeveel je als volwassene van een kind van zes leren kan...
|