Zou ze nog ongelukkiger als dit kunnen zijn, vroeg ik me vaak af. Ondanks haar eeuwig lachje, haar eeuwige beleefdheid en haar eeuwige maniertjes. "Darling !", zo sprak ze iedereen aan, pinkjes eeuwig in de lucht. Verschrikkelijk vond ik het, want ik merkte in haar blik hoe zeer ze poogde de schijn hoog te houden, hoe zeer ze poogde haar geheimen voor zichzelf te houden. En of ze geheimen had. Ze neukte er op los, onder meer met de privé-chauffeur die ons in New York overal heen bracht. Haar grootste geheim echter, zou me pas anderhalf jaar later op mijn schoot geworpen worden.
Helen kwam uit een arm gezin, groeide op in armoede, maar haar leven kende een ommezwaai toen een ontzettend rijke jongeman verliefd op haar werd. Ze huwden, en sindsdien deed ze niks anders meer dan geld opdoen en extreem luxueus leven. Drie kinderen volgden; twee zonen en een dochter. De oudste zoon leerde ik kennen in een Antwerps cafeetje. Hij was kort na zijn studies naar Europa gestuurd door zijn vader, om ervaring in het bedrijfsleven op te doen. Het klikte meteen en een tweetal maanden later bezochten we zijn ouders in New York, en besloten we om zes maanden rond de US te trekken, rugzakgewijs. Mijn eerste ontmoeting met zijn familie kon tellen. Zijn vader, algemeen directeur van één der grootste bedrijven ter wereld, was vroeger naar huis gekomen, en besloot dat hij zou koken voor ons. Na het eten, wat me enorm had gesmaakt, dacht ik het wel leuk even zijn kookkunsten te prijzen. Een mengeling van nog onvoldoende beheersing van het engels toen, en van zenuwen omwille van de eerste ontmoeting met zijn ouders resulteerde in : "You're a good cock" Van zodra ik het gezegd had, wist ik wat ik gezegd had. Net iets te letterlijk vertaald, dus. Het werd even muisstil, maar mijn vriend redde me door in lachen uit te barsten en al gauw lag iedereen in een deuk.
Na een zestal maanden keerde zijn ouders terug naar Zuid-Afrika, en werd mijn vriend aangemaand om mee terug te keren om zijn "echte carrière" te starten. Hij wou dat ik met hem mee ging, en aangezien ik me hier al een hele tijd niet lekker voelde en totaal geen aansluiting meer vond bij mijn omgeving, leek het mij de ideale manier om te vluchten van alles.
Ik belandde in een wereldje me totaal onbekend. Ik trok in bij mijn vriend en hoefde niet te werken, er was een tuinman, een poetsdame en een kok, die dagelijks in ons huis rondhingen. Ik spendeerde mijn dagen met het inrichten van het huis, met lezen, of met het me stierlijk zitten te vervelen. Zijn ouders woonden op een vijf uur durende autorit van ons vandaan, maar ik kreeg verschillende keren s'ochtends een telefoontje van Helen dat de privéjet van het bedrijf onderweg was om me op te halen. Ik was een pronkstukje, dat vreemde europese meisje met het schattige accent waarmee haar oudste zoon was komen aandraven, dat ze aan al haar rijke vriendinnen wou voorstellen. We gingen lunchen, wat winkelen, en alsof het de meest gewone zaak was ter wereld werd ik s'avonds netjes teruggevlogen door de piloot en zijn bemanning. Ik werd nog meer dat vreemde europese meisje toen ik besliste dat ik wou gaan werken en een week later startte ik dankzij zijn vader voor de cruiseship afdeling van een rederij. Een droom van een job, met enorm veel verantwoordelijkheid.
Elke tweede weekend werden we overgevlogen naar zijn ouders, om het weekend daar door te brengen, in een apart ingerichte studio binnen het zwaar beveiligde complex waarin zij woonden. Vaak dienden we hen te vergezellen naar etentjes met andere zakenlui. In Zuid-Afrika houden ze heel vaak "braais", of wat wij een barbecue noemen, maar verder stopt daar de vergelijking. Decadentie, anders kan ik het niet noemen.
Zo ook die zondag, ik woonde ondertussen zo'n jaar in Zuid-Afrika. We waren uitgenodigd bij een zakenrelatie van zijn vader. Er waren zo'n vijftigtal genodigden, en ik kende er niemand van. De mannen waren samen naar het tennisveld afgezakt en hielden een partijtje tennis ten einde zichzelf te bewijzen. Het was enorm warm die dag, en heel even dacht ik een damp van testosteron boven het tennisveld waar te kunnen nemen. De dames zaten, of beter lagen, op luxueuze ligzetels, aan het zwembad, vergezeld van tafeltjes vol cocktails. Een constant aandraven van personeel met allerhande drankjes en hapjes. Ik zat even verderop de boel waar te nemen, in mijn eentje, en vroeg me af vanaf wanneer het niet als onbeleefd zou beschouwd worden de plaat te poetsen. Zijn moeder kwam bij me zitten. "Darling, I'm bored." Ze nam een zuinig nipje aan haar cocktail. "Buiten de gastvrouw ken ik hier niemand. En de organisatie, abdominabel gewoon. Bende wannabe's." Ik vroeg me stiekem af of ze werkelijk de betekenis van het woord abdominabel kende, of dat ze het in een gelijkaardige context had opgevangen tijdens een gesprek van haar man. Een ietwat struisere dame in een kleed met een vreemde bloemenprint kwam op ons afgewandeld. "Ken jij haar?", vroeg ze me stilletjes. Ik gremelde. "Hoe kan ik die dame nu in godsnaam kennen ? Waarom, wie is ze ?", antwoordde ik. "Geen idee, nog nooit gezien.", zei ze kort, en zette ondertussen haar bekende glimlach op haar gezicht.
De dame groette ons, ging zitten, keerde zich naar mij, en vroeg : "Met deze hitte moet jij toch wel verlangen naar dat grijze landje van je, hé." Weer ééntje die dat vreemde europese meisje wou ontmoeten, dacht ik. Maar nog voor ik antwoorden kon, keerde ze zich van me weg, en begon te praten met mijn toenmalige bijna-schoonmoeder. "Jij draagt een zware last met je mee", zo begon ze, "maar als het wat voor je kan betekenen, hij heeft het je al lang vergeven, hij vind het belangrijk dat je dat weet." "Mevrouw," antwoordde ze, "ik heb geen flauw idee waar je het over hebt. Hebben wij elkaar misschien al eerder ontmoet ?" "Neen," antwoordde de dame, "maar je oudste zoon vroeg me daarnet je dat even te komen zeggen." We keken beiden richting tennisveld. "Neenee", ging ze meteen verder, "niet die, maar je oudste zoon, degene die je zoveel jaren geleden geaborteerd hebt." Op dat ogenblik zag ik Helen lijkbleek worden. Ze stond op en liep weg, richting parking. Ik rende achter haar aan, en toen ik haar éénmaal gevonden had, zat ze onophoudelijk te huilen. "Hoe kan die dat nou weten ?", snikte ze, "niemand weet dat, K., niemand, en ik ken die dame niet eens. K, beloof me dit voor je te houden, niemand weet hiervan, zelfs de kinderen niet..." Ik zocht naar een zakdoekje, reikte haar eentje aan, en zei stilletjes "cross my heart and hope to die..." De dame was ons blijkbaar gevolgd en kwam langzaam onze richting uit. "Mevrouw, het spijt me verschrikkelijk dat ik dit niet anders heb aangebracht, maar, hoe zal ik het zeggen, ik heb blijkbaar een bijzondere gave. Weet je, hij begrijpt waarom je het gedaan hebt, en hij is altijd bij je en waakt over je..." Ik stond op, en wandelde weg, dit was iets waar ik verder niets mee te maken wou hebben. Hier was ik veel te nuchter voor, ik heb nooit geloofd in zulke dingen, waarom zou ik er dan nu mee beginnen ? Ik ging terug zitten, net ver genoeg weg van alle drukte. Ze zal weer eens in een stomdronken bui haar mond voorbij gepraat hebben tegen één van haar zogenaamde vriendinnen, en die heeft blijkbaar het verhaal gaan rondbazuinen, dacht ik. Plots stonden Helen en de dame weer naast me. Ze gingen zitten. Ik probeerde in te pikken op de situatie. "Mevrouw, ik weet niet wie je dit verhaal verteld heeft, maar u hebt me nu betrokken in iets dat me niet echt aanstaat, uw manier van handelen staat me helemaal niet aan." Helen legde haar hand op mijn arm, dus ik wist dat ik mijn mond verder moest houden. De dame wees richting mijn vriend, nog steeds aan het tennissen. "Die daar, da's je vriend hé." Ik knikte. "Ik zie je hier nogthans niet blijven. Volgend jaar in de winter keer je terug, alleen. Je leert vrij snel iemand kennen, daar, ietwat ouder dan je. Twee kinderen, en er volgen er nog twee, vrij snel. Maar wees voorzichtig, want net voor het tweede geboren wordt bestaat de kans dat je er alleen voor komt te staan. Je zal heel lang denken dat hij je zielsgenoot is, tot je jaren later je échte zielsverwant tegen het lijf lopen zal..." Ik had er ondertussen genoeg van, en onderbrak haar. "Mevrouw, het spijt me verschrikkelijk maar ik geloof echt niet in zulke dingen. Laten we elkaar binnen een aantal jaar nog eens spreken, want ik ben 100 % zeker van dat ik hier dan nog zal zitten..." Nu onderbrak zij me. Ze legde haar wijsvinger op mijn linkersleutelbeen. Ik schrok. "Dit bolletje hier", zei ze, "is een stukje loszittend kraakbeen. Je broer zegt dat het hem spijt want blijkbaar is dat gebeurd tijdens een spelletje cricket dat hij speelde met je. En hij vraagt je om je moeder eens te bellen, en haar te vragen te stoppen met rouwen om hem. Hij is heel gelukkig nu, en leeft vlak aan het water, daar was hij altijd al dol op hé, een klein jongetje met nog steeds een mooie bos krullen. Hij is altijd aanwezig bij je, trouwens, een engeltje op je rechterschouder. Niet zeggen tegen je zussen vraagt hij, want ze zouden jaloers zijn. Hij waakt over je, omdat jij dat het meeste nodig hebt. En als je ooit rust nodig hebt, zal hij je richting water brengen, want net als bij hem brengt water stilte in je hoofd." Ik wist even niet meer wat te zeggen. Na een tijdje antwoordde ik stilletjes dat cricket in België niet bestond, stond ik op, en ging naar mijn wagen. Ik zette me achter het stuur, startte de wagen, zette de airco op hoog, en belde mijn moeder met de autotelefoon. Gsm's bestonden toen nog niet of nauwelijks.
Mijn moeder nam op, en het enige dat ik vroeg was of ze zich herinnerde dat ik iets aan mijn sleutelbeen had gehad. Terwijl ze het verhaal vertelde rolden dikke tranen van mijn wangen. Ze vertelde dat mijn broer me een croquet-spel had meegebracht, met houten balletjes en hamertjes. Ik was een jaar of vier, vijf, en tijdens één van de spelletjes had hij me geraakt met zo'n houten balletje. Hij voelde zich er ontzettend schuldig over. Ik moest naar de kliniek voor röngtgen foto's, en daaruit bleek dat er niks gebroken was, er was alleen een heel klein stukje kraakbeen losgekomen, maar dat stoorde niet, je ziet het trouwens ook niet, dus dat zit er nog altijd. "Waarom heb je me dat nooit eerder verteld ?", vroeg ik mijn moeder. Ik heb het altijd al enorm moeilijk gehad met het feit dat ik me vrijwel niks herinner van mijn broer. "Ik heb er gewoon nooit meer aan gedacht." antwoordde ze, "Waarom kom je er trouwens mee af, heb je misschien je sleutelbeen bezeerd ?" Ik vertelde het hele verhaal aan mijn moeder. Ze wist niet goed wat te antwoorden.
Het onderwerp werd in stilte afgesloten, maar jaren later merkte ik plots dat ik wanneer ik zenuwachtig ben steeds aan mijn linkersleutelbeen frunnik. De voorspellingen, daar geloofde ik geen zier van. Helen wel. Dat merkte ik. Ze verloor langzamerhand haar interesse in me, en ik merkte af en toe dat ze al "nieuwe kandidaten" voor haar zoon begon te "screenen", zelfs toen er nog niets aan de hand was tussen mijn vriend en ik. Maar een jaar later lag ik dermate met mezelf in de knoop, voelde ik me zo eenzaam, dat het fout is afgelopen tussen hem en ik. Hij leefde een dubbelleven: hard werken in de week, drugsfeestjes en warehouseparties in het weekend. En ik had moeite te volgen. Ergernissen stapelden zich op, en hij zette een punt achter onze relatie. Ik kreeg de kans te blijven wonen en werken daar, maar de politieke situatie was er op dat ogenblik zo verdraaid, dat het veiligheidshalve niet verantwoord was om als vrouw alleen daar te blijven. Misschien nog meer was het niet verantwoord daar te blijven gezien mijn gemoedstoestand toen. Het was winter in Zuid-Afrika, augustus, en ik keerde terug naar België.
De eerste keer dat ik terugdacht aan de dame, was pas jaren later. Ik was ondertussen getrouwd met een man, iets ouder dan ik, met twee kinderen uit een eerste huwelijk. Ik was hoogzwanger van mijn tweede dochtertje, en mijn man maakte tijdens verbouwingen aan ons huis een zware val. Zijn toestand was even heel kritiek, ik mocht zelfs niet meer bij hem. Ik bracht uren door in de wachtzaal van de spoedafdeling waar hij was binnengebracht en ondertussen geopereerd werd. Toen is het verhaal even terug opgedoken in mijn gedachten... Maar zelfs nu, terwijl ik het neerschrijf, heb ik nog steeds sterke twijfels bij alles, en denk ik nog steeds dat het misschien allemaal op een bepaalde vorm van toeval berust... Of hoe bang iemand van het onbekende zijn kan.
|