Zeven uur vanavond. De eigenares van de woning die te huur staat, samen met haar man. Een ouder koppel, die duidelijk op zoek zijn naar een serieuze kandidaat voor hun woning. Ze leiden me rond in het huis, en ondertussen praten we onophoudelijk. De benedenverdieping is groter dan ik had verwacht, maar de slaapkamers vallen ietwat tegen. Maar een gigantische tuin, met een vijvertje en een opbergstalletje met extra zolder maken het ruimschoots goed. Meteen denk ik : van dit zoldertje maak ik in één-twee-drie een gezellige hide-out voor de meisjes, een eigen kamp.
Ze hadden de dag voordien ook een kandidaat. Maar meteen krijg ik te horen dat ze de voorkeur aan mij geven. Ik merk op dat het in feite een maand of twee te vroeg is voor me, en ik krijg de indruk dat ze eventueel bereid zijn het me te verhuren vanaf juni in plaats van mei. Ruim een half uur sta ik nog met hen te praten, de wereld is klein, zo blijkt. Ze kennen eindeloos veel mensen die ik ook ken. Ik beloof hen morgen te bellen, zodat ik met iemand kan komen kijken, gewoon om een extra mening te hebben. Het is uiteindelijk een grote beslissing.
Even later zit ik in de wagen. Ik bel m'n man, zeg hen dat ik even langs m'n ouders ga, advies inwinnen.
Onderweg stop ik even bij m'n oudste zus. Ik vertel haar dat ik naar een huis ben gaan kijken. Meteen zadelt ze me op met een schuldgevoel, ze haalt m'n ziekte aan. Dat ik me sterker voordoe dat ik ben. Dat ik altijd m'n zin heb willen doordrijven. "Ga door met die verbouwingen die jullie planden, zorg dat je een eigen ruimte hebt, een ateliertje voor jezelf, waar je je kan terugtrekken." Ze begrijpt het niet, zoveel is duidelijk. Even later, aan de wagen, sta ik nog ruim een uur met m'n schoonbroer te praten, en het brengt me enige klaarheid. Het is eenvoudigweg te vroeg. Als ik nu vertrekken zou, dan zal ik met schulden moeten starten, in afwachting van het geld waar ik recht op heb. Ik vind vast nog wel iets dergelijks. Ik moet nu gewoon geduld oefenen, iets waar ik het, toegegeven, niet altijd makkelijk mee heb. Maar het moet.
Ik stop bij m'n ouders. Twee bezorgde blikken, want ze zijn het niet gewend dat ik s'avonds nog langskom. Ik vertel hen dat ik naar een huis ben gaan kijken, dat het me aanstond, maar dat ik het aan me ga laten voorbij gaan, omdat het te vroeg is. Ze geven me gelijk, en stellen duidelijk dat ik op termijn écht wel weg moet bij G.
Ik sla de voordeur van m'n huis, van zijn huis, dicht rond half elf. Het feit dat ik vrij lang ben weg gebleven zint 'm helemaal niet, zoveel is duidelijk. Even later is het prijs, een gewoon gesprek eindigt in ruzie. Nou ja, ruzie, hij slingert me allerlei verwijten naar het hoofd, en wast z'n handen in onschuld.
Volhouden, denk ik, nog even. Elf mei is niet ver meer, dan weet je weer meer concrete dingen. Dan weet je vanaf wanneer je kan beginnen uitkijken. Vanaf wanneer ik een nieuw leven kan beginnen.
Volhouden, denk ik, nog even. Nee, niet twijfelen. Nu niet twijfelen, doorbijten. Het is moeilijk, het is zwaar, maar hou je sterk.
Nee, nu niet twijfelen. Doorbijten. Geloof er in. Geloof dat het goed komen zal met je.
|